Memoires 1986-B
(2016)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 172]
| |
Paramaribo5 oktober 1986Hotel ToraricaDe eerste gast die ik vanmorgen tegenkwam, was Harvey Naarendorp die in kamer 312 verblijft en uit Mexico is overgekomen. We spraken in zijn kamer. Hij had Desi een memorandum gezonden over de te volgen politiek tegenover Nederland. ‘Je moet eerst veel van ze slikken,’ had Harvey geschreven, ‘juist omdat je van ze af wilt. Ik maakte hem duidelijk tegen de palu-politiek te zijn om van Nederland dé buitenlandse vijand te maken.’Ga naar voetnoot198 Nadat ik vorige reis had aangedrongen bij Desi het contact met de slimme Harvey te herstellen, hebben ze inderdaad een dag samen doorgebracht. Die inbreng van Naarendorp was natuurlijk hard nodig. Herrenberg had Harvey indertijd binnengeroepen naar aanleiding van een roddelverhaal van mevrouw Shirley van de coffeeshop van Torarica, waar Naarendorp om moest lachen. Tegen mij zei hij: ‘Henk heeft niet al teveel up here,’ en hij wees op zijn hoofd. Hij was me dankbaar dat ik The Universe Within van Morton Hunt voor hem had meegenomen. Voor Mokthar nam ik uit New York de meest recente knipsels uit de Amerikaanse pers mee over de schandalige leugens van de regering Reagan over Khadaffi en de heisa die erover is ontstaan. Op Zanderij werden we om 03:00 uur ontvangen door Iwan Graanoogst, en vervolgens premier Pertab Radhakishun, Jules Wijdenbosch, Igor Bubnov en zelfs door commissaris van de bosnegers Libretto. We gingen eerst naar de vip-ruimte waar Heidweiller een persconferentie gaf en vertelde dat een televisieteam van de avro met de bevelhebber was meegereisd. Ook Oranje en Boerboom van Veronica radio waren gearriveerd. Zelfs een vara-verslaggever kwam zich voorstellen. Ambassadeur Van Houten was in Nederland. Hij werd tijdelijk vervangen door R.J. Mulder, die in kamer 104 van Torarica logeert. Hij schijnt ambassadeur in Senegal te worden. Pieter Varenkamp en ik gingen hem opzoeken. Mulder was een burgerlijke man. Tot mijn verbazing ontpopte Pieter zich ter plekke | |
[pagina 173]
| |
als een kontlikker van Nederlandse autoriteiten. Mulder en Pieter waren het over alles eens, over de bosnegers en zelfs over Desi Bouterse, alsof zij experts waren over deze onderwerpen. Ik zei tegen Pieter recht in zijn gezicht: ‘Waarom praat je nu heel anders nu je tegenover deze diplomaat zit?’ Mulder vroeg mij waarom ik laatst tijdens de paniek over Brunswijk in Paramaribo niet naar ambassadeur Van Houten was ‘gevlucht’, maar naar ambassadeur Bubnov van de ussr. ‘Omdat ik Bubnov aardiger vind en hem bovendien langer en beter ken.’ Ik dacht: ik zal deze zak, maar niet zeggen dat ik vele malen door Bubnov thuis ben uitgenodigd een hapje mee te eten, wat Van Houten - en zelfs Hoekman voor hem - niet éénmaal heeft gedaan. Ze gebruiken me wel voor informatie, maar verder beschouwen ze me als persona non grata. Het gesprek tussen Mulder en Varekamp, die ijverig aantekeningen maakte van alles wat Mulder zei, vond ik belachelijk verlopen. Ik ging naar het terras van het hotel en schoof er bij Roel Martens aan, die van de Surinaamse werkelijkheid wel van de hoed en de rand weet. Hij werkt tegenwoordig bij Stichting Planbureau Suriname. Zaakgelastigde Mulder kwam triomfantelijk met dit berichtje uit De Ware Tijd van 18 september 1986 aandragen. Ik ben vergeten waar het over ging maar dat Surinaamse kranten en journalisten dikwijls absolute shit afdrukken is een feit, zoals dit ook | |
[pagina 174]
| |
op veel grotere schaal in Nederland gebeurt. Er wordt gespeculeerd zonder over een minimum aan betrouwbare informatie te beschikken. Ik overhandigde aan de Libische diplomaat Mokthar de uit New York meegbrachte krantenknipsels. We spraken af dat ik hem morgen een schriftelijk verzoek zou brengen om naar Libië te kunnen reizen, en mogelijk een interview met Khadafifi te filmen. Bubnov liet me om 17:00 uur ophalen. We aten absoluut heerlijke hapjes, en voerden een uitstekend gesprek. We zaten op het terras. Hij smeet propjes van papieren servetten in de rivier. ‘That is terrible!’ riep ik uit en ging ostentatief naar de rand van het terras om het papier in het water na te kijken. Toen ik hem aanbood om voor hem ook een aantal artikelen over de Libië-rel te kopiëren, en dat hij ze dan morgen in Torarica zou kunnen laten ophalen, zei de ambassadeur tot mijn niet geringe verbazing: ‘Yes, and then I find a map of Marowijne in that envelope.’ Sovjetdiplomaten blijven, misschien wel terecht, achterdochtig omdat ze inderdaad over de hele wereld altijd weer belazerd worden. Ik belde Henk Venoks en vertelde hem dat Carlo Spier blijkbaar rechtstreeks van premier Radhakishun opdracht had gekregen journalisten binnen te laten. Ik zei dat het gekkenwerk was: ‘Want je weet toch dat ze allemaal met vooropgezette bedoelingen komen om Bouterse en jullie te naaien.’ Venoks was het met me eens. Ook Pieter Varekamp en zijn cameraman Lajos Kalános tappen nu ze binnen zijn uit een ander vaatje. Ze willen met het leger mee naar het Brunswijk-gebied. Varekamp had luitenant Neede al gevraagd of ze naar Albina mochten. Welke loer zullen ze me draaien? Want als ze streken gaan uithalen nadat ik ze heb binnengebracht, begint voor mij ook het gedonder in de glazen. Daarvoor ben ik hier niet al die tijd aan het werk. Neede had geantwoord - ook al was hij verrast - dat het in verband met de veiligheid niet kon. Lajos Kalános zei ook al dat ze langer wilden blijven om voor de gezamenlijke omroepen te filmen. Frits Pengel kwam praten. We zaten voor een keer op het terras van Torarica. Hij vertelde sergeant Doedel al zes weken geleden te hebben gezegd dat het probleem Brunswijk meteen geliquideerd moet worden. Hij zei zeker te weten dat het hele Marowijnegebied inderdaad pro Brunswijk was. Hij zei dat de bosnegers Brunswijk begonnen te idealiseren, want eindelijk durfde een van hen tegen Bouterse te strijden. Roel Martens daarentegen verzekerde me eerder dat ‘heel Paramaribo’ zo | |
[pagina 175]
| |
langzamerhand Brunswijk een ordinaire misdadiger vindt. Toen ik dit tegen Frits zei, reageerde hij alsvolgt: ‘Weldenkende Surinamers, en zoals je weet is dat een minderheid, vinden Brunswijk vervelend maar bij het volk zie je een bandwagon effect, ze gaan hem idealiseren.’ Frits was het met me eens dat Henk Herrenberg lef had, maar vond hem tegelijkertijd te vooringenomen tegen Nederland. In het algemeen had men in Paramaribo de buik vol van hem. Nadat we enige tijd over Herrenberg gesproken hadden, werden we het eens dat hij niet zozeer bevooroordeeld was maar eerder flexibiliteit miste. Al met al blijf ik hem bewonderen om zijn moed en principiële houding ten aanzien van de revolutie, die hij erg toegedaan is. | |
7 oktober 1986Om 11:30 uur ging ik nog even afscheid nemen van Henk Heidweiller, waarbij ik tot mijn afschuw hoorde dat Oranje en Boerboom van Veronica vanmorgen een exclusief radio-interview met Desi Bouterse hadden gemaakt. ‘Dat is verraad jegens onze afspraken,’ zei ik meteen. ‘Nee,’ zei Heidweiller, ‘we hadden in New York uitsluitend exclusiviteit bedongen voor televisie, niet voor radio.’ ‘Dat is niet waar. U begrijpt toch wel dat we bedoelden dat de bevelhebber exclusief voor alle media eerst de avro de gelegenheid zou geven de primeur van een gesprek met hem te presenteren? Nu is die opzet doorkruist en verpest. Varekamp zit in de coffeeshop. Belt u hem maar.’ Dit deed Heidweiller, die van Varekamp precies dezelfde reactie kreeg. Ook Varekamp noemde de Surinaamse handelswijze in strijd met de gemaakte afspraken. Heidweiller lulde in cirkels om zich eruit te redden, wat me alleen maar verder opwond. De ambassadeur zei tegen Varekamp: ‘De heer Oltmans helpt me opnieuw aan de maagzweer waar ik juist vanaf was.’ Ik nam de brief terug die ik hem juist had gegeven. Ik wond me vanwege het gedraai nog meer op. Heidweiller gaf me een teken weer rustig te gaan zitten, maar ik ging weg en smeet de deur achter me dicht. Pieter zei later dat Heidweiller tegen hem op dat moment zei: ‘Moet ik hem achterna gaan of wat?’ Varekamp en Lajos bevestigden dat meer dan duidelijk met Heidweiller en Doedel was afgesproken ‘geen pers bij Bouterse tot en met de uitzending van de avro op 7 oktober’. Ik bracht op weg naar Zanderij nog een brief voor Bouterse op het paleis. Blij dat ik dit wespennest weer eens achter me kan laten liggen. | |
[pagina 176]
| |
Dankzij Frits Pengel kreeg ik stoel 1b in deze dc-10 van de klm die via Port of Spain naar Amsterdam vliegt. De eerste krant die ik opensla, meldt dat Joseph Luns lid is geworden van het bestuursadviescollege van de Stichtingen voor Vrede en Veiligheid van het Oud-Strijders Legioen (osl). Voorzitter Prosper Ego heeft dit bekend gemaakt. In een toespraak prees Luns minister Hans van den Broek, die resoluut had afgewezen om in navolging van de vs verdergaande sancties tegen Zuid-Afrika door te voeren.Ga naar voetnoot199 Ik ben altijd a priori tegen sancties als Westers machtswapen. Luns en Van den Broek waren indertijd echter wel hevig voor sancties tegen de ussr en tegen Cuba.. Psycholoog en gedragskundige Paul Watzlawick uit Californië, probeert een antwoord te geven op de vraag hoe we weten wat we denken te weten.Ga naar voetnoot200 Hij bepleit dat iets alleen dan waar is ‘if it corresponds to an independent “objective” reality. That knowledge is knowledge only if it reflects the world as it is.’ Ik zie Desi voor me. Ik ben op hem gesteld geraakt maar ik houd ook mijn hart vast, zowel wat betreft een mogelijke aanslag op zijn leven als wat betreft een kans van slagen van zijn beweging. In werkelijkheid is hij steeds verder achteruit geschoven, en vrijwel het hele land wacht op zijn val. Zijn machtsbasis, voor zover die er nog was, is wel erg smal geworden. Het is een buitengewoon oneerlijke zaak, want na 1982 - wat een ongelooflijke blunder was (ondanks de samenzwering om hem om zeep te helpen) - heeft hij eigenlijk nooit meer een redelijke kans gekregen. Hij is permanent van alle kanten bestookt en ondermijnd. Frits Pengel had me me bij een zekere Theo van Dijk gebracht, die in Suriname een graniethandel was begonnen. Ik vond het een vreemde, bijna onplezierige man, maar misschien kan mijn broer Theo het juist uitstekend met hem vinden. Hij heeft een fabriek opgezet en gaat, met investeringen van Frits en anderen, een dozijn granietslijpmachines uit Italië importeren. Hij wil de grootste graniethandelaar in Latijns-Amerika worden. De granietvoorraden in Suriname schijnen enorm te zijn. Ik voel me gedeprimeerd over wat er vandaag gebeurd is. Geen moment heb ik aan de mogelijkheid gedacht dat ze de afspraken uit New York niet zouden nakomen. Het maakt me erg triest. Ik luister naar Mahler, wat helpt. Je houdt geen twee echte vrienden over in deze mooie, wijde wereld. |
|