Memoires 1986-B
(2016)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| ||||||||||||
Paramaribo10 augustus 1986Hotel ToraricaBij de landing op Zanderij deed Henri Nahar precies wat hij zei dat hij zou doen. Hij had als bagage slechts een plastic tasje bij zich. Hij liep de vliegtuigtrap af waar een auto gereed stond, die was gestuurd door zijn zwager Bhagwandas, en hij ging foetsie zonder ooit de douane te hebben gezien. Henk Venoks wachtte op me bij de ingang van de vip-ruimte. Nahar had gezegd: ‘Venoks is shit, die kan alleen de cocaïne voor Bouterse regelen.’ Ik vertelde hem meteen Nahar te hebben ontmoet. ‘De man zegt in staat te zijn Brunswijk het land uit te kunnen werken en hiermee de zaak weer tot rust te kunnen brengen. Als bewijs zou het mogelijk zijn dat morgen een gegijzelde Surinaamse militair door het Junglecommando zou worden vrijgelaten.’ Ik vroeg aan Venoks de bevelhebber te vragen of ik hem in de kortst mogelijke tijd zou kunnen ontmoeten. ‘Misschien morgenochtend,’ antwoordde hij. Ik heb veel nagedacht over die vreemde man in het vliegtuig van Amsterdam naar hier. Toen hij naar het toilet ging, vroeg ik de slm steward of hij Nahar kende. Het was inderdaad een bekende miljonair, die in 1978 een Mazda voor een slm steward had gekocht. Nahar zou gisteravond nog bellen maar deed dit niet. ‘Ik ben vandaag pas half gezogen. Ik ga eerst met twee Braziliaanse wijven neuken,’ zei hij. Nahar droeg een joggingpak en in de rechterbroekzak zat een vette rol briefjes van honderd. Hij droeg sneekers en schepte op zelfs geen paspoort bij zich te hebben. Roman Bhagwandin vertelde dat diplomaat Paul Sijstermans, die de homo's naar Nederland hielp, vandaag voorgoed vertrekt. Hij wordt er dus toch geruisloos uitgesmeten. Prima. Ik gun hem ieder nummer in de wereld, in Paramaribo of waar ook, maar niet ten koste van de belangen van het land waarin hij als diplomaat is gestationeerd. Om niet te spreken over het belang van de jongens in kwestie. ‘We are wired for love from the start,’ aldus psychoanalytica Judith Viorst. ‘Love is our attempt to assuage the terror and isolation of separateness.’ Het thema van het boek is ‘the | ||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||
loves, illusions, dependencies and impossible expectations that all of us have to give up in order to grow’.Ga naar voetnoot88 Henri Nahar belde tegen het middaguur naar mijn kamer. Een goed teken. Hij zei nog geen contact met Brunswijk te hebben gehad. Ik zou vanavond van hem horen. Ambassadeur Igor Bubnov van de ussr nodigde me uit voor de lunch op zijn heerlijke terras aan de rivier, met coquilles Saint-Jaques. Het was een gezellige bijeenkomst. Toen we later voor koffie naar binnen gingen, zette hij eerst zijn telefoontoestel weg. Ik vertelde hem dat Volodja Molchanov in zijn eigen huis in Moskou hetzelfde doet. Bubnov vertelde van diplomaat Gnevashev in Den Haag te hebben gehoord dat ik een rechtszaak zou beginnen tegen een Sovjetorganisatie, namelijk Den Alerdinck. Ik moest er eigenlijk om lachen en legde hem uit wat er speelde. Maar ik zal wel maatregelen moeten nemen om dat onzinnige gerucht de kop in te drukken. Er kwam een telefoontje binnen van protocol van Buitenlandse Zaken, of hij als de doyen van het corps diplomatique om 15:50 uur op het vliegveld wilde zijn omdat minister Herrenberg uit Colombia terugkeerde. Ik vroeg of ik met hem mee kon rijden. ‘For your own protection, no Willem,’ was het antwoord van de ambassadeur. De Sovjetambassadeur die een cardioloog uit Moskou voor het ziekenhuis in Paramaribo had aangeboden, vertelde nog dat men nu zelf in plaats daarvan om een radioloog had gevraagd. Henk en Carmen Herrenberg zijn van Zanderij regelrecht naar Desi Bouterse gereden. Toen ik met de broer van Vaarnold aan Koffiemamalaan 2 arriveerde, vertelde de dochter van Herrenberg dat ze er nog niet waren en ook niet hadden gebeld. We vertrokken richting het huis van Bouterse in Domburg. De tent van Bouterse was hermetisch afgesloten. We reden door naar het huis van de granman der Aucaners, wanneer hij in Paramaribo is. Daar wemelde het van de grootkapiteins en kapiteins. De granman kwam langs, maar groette ons niet. We raakten in gesprek met een groep Aucaner notabelen. De broer van Vaarnold, die lichtelijk aangeschoten was, zette uiteen wat het doel van onze missie was, namelijk dat ik Ronnie Brunswijk zou willen ontmoeten. Op een bepaald moment kwam een buitengewoon aantrekkelijke kerel binnen. Mijn fameuze radar zei me: hij is oké. Hij bleek een onderwijzer te zijn die vurig anti-Bouterse was. Waarom zouden de bosnegers op enigerlei wijze het Bouterse-regi- | ||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||
me moeten steunen, vooral wanneer de soldaten een kind hebben doodgeschoten? Bovendien was de betrokken soldaat vrijuit gegaan. Broer Vaarnold verdedigde het regime en raakte enigszins in een controverse met de onderwijzer verstrikt. Een kapitein kwam tussenbeide, en zei dat Vaarnold en ik beter eerst met minister Herrenberg konden spreken. In de auto raakte de broer opgewonden en zei bevreesd te zijn dat het gerucht de ronde zou doen, dat hij pro-Bouta was, maar dat dit een leugen was. Weer twintig minuten later benadrukte hij tegenover Herrenberg hoe pro-Bouta hij was. We reden terug naar de Koffiemamalaan waar ik aan zoon Che vroeg om aan zijn vader te zeggen dat ik hem dringend wilde spreken. Ik werd gevraagd alleen binnen te komen - broer Vaarnold wachtte in de auto - en ik trof in de zitkamer Ingrid Bouterse, Carmen Herrenberg en nog twee dames aan. Er werd een kaartje gelegd. Ik kon aan Henks gezicht zien dat ik eigenlijk niet welkom was. Ik gaf iedereen een hand en vroeg om de minister onder vier ogen te spreken. Hij vond dat niet nodig. ‘Ik hoop dat je niet boos bent, maar ik moet enkele zaken aan je rapporteren,’ zei ik hem. Na kort uiteen gezet te hebben wat zich rond Brunswijk, Somohardjo en Haakmat had afgespeeld, belandde ik bij de affaire Henri Nahar. Zelfs voor ik zijn naam had uitgesproken, wist mevrouw Bouterse kennelijk al dat ik over hem sprak, want zij liet haar kaarten op tafel liggen en ging direct naar een telefoon. Ze zei: ‘Die man, hoe is hij het land ingekomen?’ Ik vertelde wat ik had gezien en dat hij het voorstelde alsof het zeer eenvoudig zou zijn om met een miljoen in de hand een soldaat bevelhebber Bouterse te laten doodschieten. Ik vertelde ook dat Nahar bereid was Brunswijk het land uit te manoeuvreren, waarop Ingrid Bouterse antwoordde: ‘Daar hebben we hem niet voor nodig.’ Henk Herrenberg wist kennelijk niet over wie wij spraken. Intussen was ook broer Vaarnold binnengekomen, die ik vroeg toch liever nog even te wachten. Maar Herrenberg intervenieerde: ‘Je bent met hem gekomen, dus laat hem hier zitten.’ Terecht, maar de broer had wel een glaasje teveel op. Exact zoals ik had voorzien, nam broer Vaarnold het woord in een Surinaams dialect en kletste en kletste maar door. Ik verstond er niets van. Ik sprak intussen met Ingrid Bouterse en informeerde haar dat Nahar had gezegd een soldaat vrij te kunnen krijgen. Maar zij herhaalde: ‘De man bluft en hij is gek.’ Kennelijk was Bouterse van de aanwezigheid van Nahar in het land al op de hoogte. Hij stelde haar gerust en zei zich geen | ||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||
zorgen te maken. Toen broer Vaarnold was uitgesproken, gaf ik een overzicht van wat er zich in Holland had afgespeeld. Ik beklaagde me vrij weinig steun te hebben gekregen, ook niet van Kolader. Ik zei ook dat Mungra nooit meer had geantwoord, terwijl Theo zich had uitgesloofd om de toestellen van slm geherfinancierd te krijgen. ‘Misschien was die stilte van onze zijde een signaal,’ meende minister Herrenberg. Ik kon mijn oren niet geloven. Die opmerking deed de deur dicht. Ik werd razend. ‘Okay, if I am not welcome, after all I have done, fuck you all!’ Ik raasde en tierde als nooit eerder in Suriname. Ik keerde me naar Ingrid Bouterse en zei: ‘Dit geldt niet voor Desi. U kunt hem zeggen dat ik altijd zijn vriend zal zijn. Als ik met naam en toenaam hoor dat er kans bestaat dat er een miljoen wordt neergeteld voor een lijfwacht van de bevelhebber, om Desi dood te schieten, dan wil ik naar jullie toe. Maar ik ben dus niet welkom.’ En terwijl ik raasde en tierde, intervenieerde broer Vaarnold: ‘U hebt me tijdens het bezoek aan de Aucaners en de granman geadviseerd me te beheersen.’ Ik zei hen goedenavond en verliet het huis. Ik ging meteen een zijstraat in zodat ze me niet zouden kunnen vinden. Gelukkig liep ik tegen André aan die het zwembad van Torarica verzorgt. Hij vroeg zich af wat ik zo laat op de avond daar op straat deed. Ik vroeg hoe ik naar het hotel kon komen. ‘Ik ken een Javaan,’ zei hij. We liepen er heen en de man reed me naar Torarica terug. Ik was buiten mezelf van woede. De broer van Vaarnold belde. Ik vroeg hem mij met rust te laten en zei niet langer in hem geïnteresseerd te zijn. Ik informeerde Roel Martens die hevig schrok. Hij kwam direct naar het hotel en maakte zich grote zorgen. Uiteindelijk besloot ik de man te bellen die ik in Suriname het langste (dertig jaar) ken: Frits Pengel, de directeur van de Surinaamse televisie. Hij sliep al maar kwam nog om 21:45 uur naar Torarica. We hebben een lange autorit gemaakt tot 23:15 uur. Ik lichtte hem volledig in om zijn reactie te krijgen. Frits kende Nahar niet. Hij zei dat Herrenberg met de hakken over de sloot in het nieuwe kabinet minister van Buitenlandse Zaken was gebleven en dat het hele ministerie rebelleerde tegen hem. ‘Herrenberg houdt het geen acht weken meer. Zoals ze me vertellen hoe Henk nu is, herken ik hem ook niet meer. Dat hij je eerst je hele verhaal liet vertellen en toen te kennen gaf dat je beter niet had kunnen komen, was niet fair,’ zei Frits. Hij begreep heel goed dat ik nu razend was. Ik zei tegen hem: ‘Ik heb van Surinaamse zijde geen bedankjes verwacht over dat ik me inzet tegen de antipropaganda en de | ||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||
leugens over Suriname en Bouterse die in Holland opgeld doen, maar deze trap na is onacceptabel.’ Frits kon ook niet inschatten hoe Herrenberg morgen zou reageren en wat er verder zou gebeuren. Ik was nauwelijks thuis of Nahar belde naar Torarica. Ik gaf hem een overzichtje van hoe ik had geprobeerd Bouterse te bereiken, maar bij Herrenberg was gestrand. ‘Ik had je gezegd bij Desi Bouterse gerust mijn naam te noemen,’ zei Nahar, ‘maar niet bij Ingrid. Ik ben hier voor de verjaardag van mijn moeder, niets anders. Toen wij elkaar bij toeval in het vliegtuig ontmoetten, heb ik inderdaad gezegd dat je mijn naam maar moest noemen bij Desi.’
Als ik terugdenk aan het Nahar-incident, vermoed ik dat deze man op mijn spoor is gezet in een bewuste poging van de inlichtingendiensten om mijn goede betrekkingen met Bouterse en Herrenberg te verstoren. De irritatie bij Herrenberg en zijn opmerking dat ik beter niet had kunnen komen, sloeg wellicht op zijn analyse van de inmenging met Nahar. Herrenberg begreep waarschijnlijk direct dat dit een zet van de inlichtingendiensten was, een aspect waar ik op dat moment geen ogenblik rekening mee hield. Ondanks mijn ervaringen met bijvoorbeeld Werner Verrips, die werd ingezet om mijn betrekkingen met de groep Rijkens te verstoren, of Dirk Keijer om mijn betrekkingen met Moskou te bespioneren. Opnieuw was ik er niet op bedacht dat de spionagediensten hadden ingegrepen. Uiteraard werd in Amsterdam mijn telefoon afgeluisterd en was Den Haag nauwkeurig op de hoogte wat ik met Herrenberg besprak en hoe ik opereerde. Mij kon dat verder niets schelen, want ik had niets te verbergen. Maar hoe beter mijn activiteiten liepen en zich ontwikkelden, hoe meer aanleiding men zou kunnen hebben om een tegenzet te organiseren, zoals de ‘toevallige’ ontmoeting met Nahar, in de hoop dat aan de samenwerking tussen Bouterse, Herrenberg en mij een einde zou komen. Ik was hier wederom niet op bedacht en tippelde met open ogen in de opgezette val. | ||||||||||||
11 augustus 1986Ik telefoneerde gisteravond laat ruim een uur met Nahar, die overigens erg aardig was en me adviseerde niet overhaast te vertrekken: ‘want dan ben je in dezelfde positie als André Haakmat en heb je herrie met ze. Je moet deze situatie eerst hier oplossen.’ ‘Nee, ik ga met jou mee terug,’ zei ik. ‘Maar dan heb je niets,’ zei Nahar, de man die gezegd had be- | ||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||
reid te zijn een miljoen op tafel te leggen om Bouterse te laten vermoorden. ‘Dat kan wel,’ antwoordde ik, ‘maar Suriname is niet het enige land in de wereld waar ik iets nuttigs kan doen.’ ‘Ja, maar dan ga je dit allemaal in Nederland aan de pers vertellen.’ ‘Welnee man, dan ken je me niet. Dat doe ik nooit.’ ‘Ik ken je ook nog niet, we zijn pas negen uren samen geweest,’ aldus Nahar. Hij opperde zelfs om ook een weekje langer te blijven en samen vakantie te houden. Uiteindelijk zouden we er een nachtje over slapen om een strategie te bedenken. In De Ware Tijd stond vanmorgen een bericht dat nergens op sloeg, namelijk dat ik een uitnodiging aan André Haakmat zou hebben gegeven om mee te reizen, namens de Surinaamse regering. Het was geen uitnodiging, maar een uidaging. Ik belde met hoofdredacteur Morpurgo, die best een interview wilde maken om me in de gelegenheid te stellen mijn kant van het verhaal te vertellen. Hij zei de gegevens voor het artikel van de Surinaamse overheid te hebben gekregen. Nahar zou vanmorgen bellen. Ik hoorde niets. Hij is in rook op gegaan. John Drieskens van Panorama belde. Ik vroeg hem even pas op de plaats te maken. ‘Niemands hoofd staat er op dit moment naar om een ontspannen interview met jou te maken.’ Nahar belde. Hij gaat naar Frans Guyana en komt donderdag terug. Hij zal me daarna in Torarica opzoeken. Hij gaat nu eerst naar Ronnie Brunswijk. Hij adviseerde tegenover de pers in alle talen te zwijgen. Ik nam dit advies aan, en probeerde commandant Graanoogst te bereiken. Wat ik nu met Herrenberg moet doen, weet ik nog niet. Nahar zei: ‘Omdat een ondergeschikte van “de bevel” ontactisch jegens jou is geweest, vind je dat je daarom je niet zou moeten melden bij Bouterse?’ Ik dacht: hij heeft gewoon gelijk. Ik weet niet wat er op dit moment in Herrenberg is gevaren. Ik ga ook met Jules Wijdenbosch praten, de minister van Binnenlandse Zaken, want het is duidelijk dat de regering stappen moet ondernemen om de bosnegers mee te krijgen tegen de door Nederland opgestookte Brunswijk en consorten. Ik heb eerst een ‘ontkenning’ aan De Ware Tijd gedicteerd over het artikeltje van hedenmorgen. Commandant Graanoogst kwam me in Torarica opzoeken. Ik vroeg hoe de stand van zaken was met de zaken van Theo en of hij wilde meewerken mij zo snel mogelijk bij Bouterse binnen te brengen. Even later zag ik Erik Tjon Kie Sim voorbijkomen. | ||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||
We spoedden ons naar de bar en ik legde hem uit wat er speelde. Roman Bhagwandin bracht me, uit eigen tuin, de lekkerste mango's die ik ooit proefde. | ||||||||||||
12 augustus 1986De Ware Tijd heeft mijn reactie op het onzinartikel van gisteren opgenomen. Wijdenbosch belt niet terug. Atta Mungra belt niet terug. Frits Pengel belde wel. Hij had Herrenberg niet kunnen bereiken. Tjon Kie Sim heeft inderdaad Graanoogst gebeld. Ik sprak een uur met Van Houten. Hij gaf me een ‘college’ van zeker twintig minuten over de geschiedenis van de bosnegers. Hij las er juist een boek over. Verder komt er weinig constructiefs uit een ontmoeting met deze ambassadeur. Dat was anders met zijn voorganger Hoekman. Judith Viorst schrijft over ‘people who live their life as a false self. The true self, as D.W. Winnicott talks about it, originates in our earliest relationship, in the sensitive attunement of mother to child. It begins with responses that, in effect, tells us “You are what you are. You are feeling what you are feeling.” Allowing us to believe in our own reality. Persuading us that it is safe to expose our early, fragile, beginning-to-grow true self.’ Als ik van iets overtuigd ben geraakt, dan is het de mening dat het erom gaat te leven in overeenstemming met ‘je ware zelf’, degene die je werkelijk bent en niet degene die zich gedraagt of doet zoals anderen omdat dit zo zou horen of door | ||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||
anderen van jou wordt verwacht. Dit is de voornaamste les van Lex Poslavsky aan mij geweest over gevoelens jegens vrienden. ‘Doe wat je voelt,’ zei hij in 1950 tijdens het kerstdiner van mijn grootmoeder Poslavsky. De advertentie in de Weekkrant Suriname voor de opsporing van de heren Papato, Brunswijk en Jankoesoe is niet mis. Het is natuurlijk ook eigenlijk een losgeslagen roversbende. Het vernisje dat ze voor een vrij Suriname zouden knokken, is er door André Haakmat en consorten opgesmeerd.Ga naar voetnoot89 De West publiceerde mijn ontkenning. Ik werd trouwens opgebeld door een medewerker van Veronica uit Nederland, die ook weer zeurde dat ik Haakmat zou hebben uitgenodigd. ‘Jullie vervalsen alles,’ zei ik. ‘Ik heb Haakmat aangemoedigd en uitgedaagd naar Paramaribo te gaan, nadat de premier van Suriname had gezegd dat hij welkom was. Dat is alles. Daar wordt nu van gemaakt dat ik “namens Bouterse” zou hebben gehandeld. Ze zijn hartstikke gek in Nederland.’ ‘Bent u al in contact met Bouterse geweest?’ vroeg hij. ‘Ik ben met iedereen in contact geweest en nog in contact. Ik hoop een bijdrage te kunnen leveren,’ heb ik geantwoord. Van Houten had gehoord dat het leger onder aanvoering van luitenant Neede zeer ruw tegen de bosnegers zou zijn opgetreden. Een kapitein van de bosnegers zou in elkaar zijn geslagen, | ||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||
deuren waren ingetrapt en bij die gelegenheid was ook een kind doodgeschoten. ‘Het leger heeft een doos van Pandora geopend,’ aldus de ambassadeur, want volgens hem hebben ze zonder rekening te houden met de adatGa naar voetnoot90 van de bosnegers ze op ongeëvenaarde wijze gebruuskeerd. Ik ben er steeds meer van overtuigd dat Paramaribo - dus Bouterse & co. - een onherstelbare fout begaan, wanneer zij de bosbevolking ook nog tegen zich in het harnas jagen. Er moet in die richting snel iets gebeuren. Eerder sprak ik in het hotel met ambassadeur bij de vn voor Suriname, Lucien Henar. Vanavond liep ik ook tegen zijn voorganger Henri Guda aan. Hij was verbitterd. ‘Ik heb 27 kabinetten meegemaakt,’ vertelde hij. ‘In Suriname ben je de ene dag nog aan de top en de volgende dag ben je niets meer. Daar komt bij dat je er nooit achter zal komen waarom je uit het machtscentrum bent verwijderd. Zo hebben ze Dick de Bie nu doorgeschoven naar de afdeling vs en Canada, wat hij niet eens prettig vond.’ | ||||||||||||
13 augustus 1986,Om 20:30 uur gisteravond werd ik in mijn kamer opgebeld. ‘Zo, ga je mee,’ werd er gezegd. Ik herkende Herrenbergs stem niet eens, zo weinig rekende ik er nog op van hem te horen. Ik schoot meteen kleren aan. Hij wachtte in de hal van het hotel op me. We reden naar zijn huis waar Carmen vast naar bed ging. ‘Begrijp je nu waarom ik zo'n haast had je te spreken en te rapporteren wat er was gebeurd?’ vroeg ik. Ik vertelde de hele Nahar-geschiedenis opnieuw. Kennelijk had Desi Bouterse hem over de man ingelicht. Eigenlijk waren we direct weer in gesprek, zoals het altijd is geweest de afgelopen drie jaar. We hoorden buiten wat stemmen en waarachtig, Desi Bouterse wandelde binnen in een open shirt. We omhelsden elkaar stevig, in de zitkamer van Herrenberg. Ik was werkelijk blij de man te zien. We begonnen met Nahar. Het was duidelijk dat de bevelhebber zich veel zorgen maakte omtrent de gegijzelde militairen en de beginnende guerrilla met Brunswijk. Bouta bevestigde dat hij vroeger met Nahar, zo (kruiste zijn vingers) was geweest. Toen Bouterse en Ingrid nog in Steenwijk waren gelegerd, werd er dikwijls samen een kaartje gelegd. Ingrid was zondagavond thuisgekomen en had hem over mijn woede-explosie verteld. Het gevolg was dat Henk Her- | ||||||||||||
[pagina 74]
| ||||||||||||
renberg zondagavond zelfs nog twee keer naar het huis van Desi Bouterse was geroepen. ‘Vertel me Willem wat er aan de gang is,’ zei hij. Ik herhaalde dus mijn ervaringen in het slm-toestel met Nahar. ‘We wisten dat hij zou komen trouwens,’ zei Bouterse. ‘Wij weten toch precies wie er op de toestellen naar hier zitten? Nahar zou op een geheime missie komen en intussen gaat hij met jou zitten praten en vertelt alles. Zelfs een slm steward weet wat er zich heeft afgespeeld.’ Bouterse wist zeker dat Nahar al weer terug in Nederland was. Dan heeft hij waarschijnlijk de bandopnamen met Brunswijk meegenomen waar de reporter van Veronica het over had. ‘Ingrid zou een heel ander beleid voeren,’ zei Bouterse. ‘Weet je Willem, hoe we haar thuis noemen? Als Margaret Thatcher, de iron lady. Zij is fel gekant tegen Nahar maar daarom laat ik haar overal buiten.’ Hij belde Ingrid om een telefoonnummer te krijgen, want hij wilde controleren of Nahar inderdaad weg was. Later, midden in ons gesprek, nam hij weer de telefoon op en belde kennelijk een andere dame tegen wie hij niet zo kort en koel was als tegen Ingrid. Hij noemde haar schatje en zei: ‘Ga jij maar vast naar bed.’ Ik vertelde wat ik van Van Houten had vernomen. Dat volgens zijn informatie het leger ruw was opgetreden in het binnenland, zonder met de gevoeligheden van de bosnegers rekening te houden. Ook vertelde ik wat ik Henk Herrenberg eerder had gezegd, namelijk dat Nahar recht voor zijn raap had gesteld: ‘Als de bevel nu niet onderhandelt, gebruiken we hetzelfde geld (bestemd voor Brunswijk) om hem dood te schieten.’ Ik deed exact voor hoe Nahar had verteld: ‘Hij kan overal om hem heen soldaten plaatsen, maar we betalen zijn eigen lijfwacht om te schieten.’ Ze vertelden dat deze Henri Nahar steenrijk was. Hij heeft eerst veel geld met heroïne verdiend en heeft van dat geld zijn televisiewinkels gekocht. Hij is slim maar ook een sjacheraar. En hij is niet betrouwbaar. Nahar had de afgelopen dagen in Paramaribo gezegd mij bij Haakmat te hebben ontmoet. Ik protesteerde hier fel tegen. ‘De eerste keer dat ik Nahar ooit zag was toen hij in het vliegtuig op de lege stoel naast mij kwam zitten. Ik dacht nog, vanwege de permanent in zijn haren, het zal wel een nicht zijn.’ Ze lachten zich een deuk en het schijnt dat vroeger in Steenwijk Nahar Desi Bouterse ‘Diana’ noemde en Bhagwandas ‘Pauline’. Ik antwoordde: ‘Nou dan is Herrenberg voortaan Hermine en ben ik Wilhelmina.’ Toch keerde het gesprek steeds weer terug op de zaak Bruns- | ||||||||||||
[pagina 75]
| ||||||||||||
wijk-Nahar. ‘Ik moet dit wel serieus nemen,’ zei Bouterse, ‘en ik moet alles op alles zetten om er een einde aan te maken.’ ‘Hoe langer zij zich in het bos kunnen handhaven, hoe sterker ze worden,’ antwoordde ik. Bouterse was het met me eens en keek ernstig. ‘Ik ga niet zo maar een gesprek met Nahar aan,’ aldus Bouta. ‘Ik zet er eerst toppers op om de zaak te verkennen.’ Daarop sneed ik mijn voorstel aan, zoals een paar weken geleden in een memo aan hem vastgelegd, om de Amerikanen om gevechtshelikopters te vragen, om het oerwoud uit te kammen. Ik merkte onmiddellijk op dat hij kennelijk mijn memo nooit had gekregen, want die gedachte was nieuw voor hem. ‘Dan weet u meteen waar de Amerikanen staan in deze affaire.’ Hij antwoordde wat later in het gesprek (heel slim, alsof hij toch wist waar het over ging): ‘Henk is er al mee bezig geweest.’ Weer later zei Bouterse: ‘Nu zijn we er met z'n drieën mee bezig.’ En nog wat later stelde hij Henk de vraag: ‘Weet Willem langzamerhand niet teveel van ons?’ ‘Hoe zouden we die zaak van de helikopters moeten aanpakken,’ vroeg Bouterse. ‘We kunnen het niet rechtstreeks doen, in geval Washington ons verzoek niet zou inwilligen.’ ‘Via de vn,’ opperde ik. ‘Nee.’ ‘Via Nederland?’ ‘Nee.’ Toen wist ik het opeens en zei: ‘Via Brazilië!’ ‘Precies,’ zei Bouterse. ‘Henk is er al mee bezig. Wanneer we het Brazilië vragen, kunnen ze het niet weigeren. Ik moet met de nieuwe Braziliaanse ambassadeur spreken,’ zei de bevelhebber. Dus ambassadeur Lampreia is nu inderdaad vertrokken. Ik herinner me dat de eerste reactie van Bouterse op mijn voorstel van de helikopters was: ‘Dat is een goed idee.’ Ik herinner me ook dat Sovjetambassadeur Igor Bubnov erover opmerkte, dat als we de Amerikanen om assistentie zouden vragen er van het vliegveld van Zanderij ‘een tweede Grenada’ zou worden gemaakt. Ik zei tegen Bouterse en Herrenberg: ‘Het voordeel van Amerikaanse assistentie is wel dat ze hier nooit meer een invasie zullen overwegen, omdat ze denken een vinger in de pap te hebben. Daarbij zal de bemanning en ander personeel dat met de helikopters meekomt dollars meebrengen, al was het maar om lokale dames te naaien. Bovendien schrijft de Amerikaanse pers alleen maar over Suriname als hier iets gebeurt, zoals gebleken is met de affaire Etienne Boe- | ||||||||||||
[pagina 76]
| ||||||||||||
renveen. Wanneer Amerikaanse helikopters in Paramaribo gestationeerd zijn dan zullen er kranten en televisie op afkomen. Ook de mensen hier zullen het prachtig vinden als er Amerikanen komen. De beste invalshoek is om hulp te vragen om terrorisme te bestrijden. Dan zijn ze blij te kunnen komen en zullen zij zeker geen rekening indienen.’ Middernacht was reeds gepasseerd en Herrenberg zat steeds vaker ongegeneerd te gapen. Ik probeerde herhaaldelijk aan de conversatie, en dus de ontmoeting, een einde te maken maar voortdurend werden de glaasjes Remy Martin bijgeschonken. Uiteindelijk nipte ik er zelf ook maar van. Om 00:45 uur schonk Bouta mijn glas nog een keer vol en zei: ‘One for the road.’ Bouterse zat op zijn praatstoel. Ik gluurde naar Henk, die steeds meer witte haren in zijn baard krijgt. Ik had met hem te doen, want hij wilde dringend naar bed. Toch waren we close deze avond en Bouterse gaf me bij het afscheid een krachtige hand. ‘Bedankt Willem,’ zei hij. ‘Je hoeft me niet te bedanken,’ antwoordde ik, ‘met vereende krachten zullen we de zaken weer in het juiste spoor krijgen.’ Ik heb veel over Bung Karno gesproken, vertelde over mevrouw Hartini, Dewi en de kinderen en over hoe Soebandrio eigenlijk jarenlang Sukarno had bespeeld en hem informatie had onthouden, wat heeft bijgedragen tot zijn val door het verraad van Suharto en de cia. Bouterse vertelde dat vanuit het binnenland was bedacht dat koningin Juliana in het conflict met Brunswijk zou ingrijpen. ‘Soms vind je nog een portret van koningin Juliana bij de mensen in het bos aan de muur,’ zei Desi. Hij luisterde trouwens heel aandachtig naar wat ik over president Sukarno vertelde. Hij zei indertijd lange gesprekken te hebben gevoerd met Maurice Bishop, de leider van Grenada die in 1983 werd geëxecuteerd. Zij verschilden soms van inzicht over de te volgen tactieken. Ze hadden een keer zelfs keet gekregen en Bishop was kwaad weggelopen. ‘Ik schat de persoon van Fidel castro als puur in,’ zei Bouterse, ‘maar de meeste problemen worden veroorzaakt door de mannen om hem heen.’ Ik kreeg het gevoel dat hij indirect aangaf met een soortgelijk probleem te worstelen. Ik zei Suriname en Grenada dikwijls met elkaar te vergelijken. ‘Bishop weigerde te schieten en hij werd geëlimineerd.’ Desi zei dat hij aan een halve dag slapen toe was. Hij had granman Gazon van de Aucaners gemist toen deze in Paramaribo was, en daarom wilde hij vandaag naar Drietabbetje vliegen. Onaangekondigd ‘want anders organiseren ze allemaal cere- | ||||||||||||
[pagina 77]
| ||||||||||||
monies.’ Hij vroeg aan Herrenberg: ‘Henk, dat is oorlogsgebied. Denk je dat ik een televisieploeg zou moeten meenemen?’ Herrenberg adviseerde het niet te doen en zei: ‘Alleen na afloop een persbericht maken.’ Als hij zou gaan, mocht ik mee. ‘Dan kunnen we onderweg verder praten,’ zei de bevelhebber. ‘Ga je maandag weg? Dan heb ik voordien nog wat voor je.’ Pas om 01:00 uur werd ik door twee van jongens van Bouterse bij Torarica afgezet. Om een of andere duistere reden, karden zij eerst naar het einde van de Anton Drachtenweg. De hemel mag weten waarom, ik zal het nooit weten. Ik was bekaf en ben eerst gaan slapen. Jammer dat ik geen puf meer had over deze avond eerst aantekeningen te maken. Al vroeg kwam hoofdredacteur Morpurgo van De Ware Tijd naar het hotel. We hadden een interview. Ik vertelde met Desi naar Drietabbetje te vliegen. Hij liet me nog als de bliksem een filmrolletje brengen zodat ik daar foto's zou kunnen nemen. Herrenberg belde. Ze halen me om 10:30 uur af om vanaf het vliegveldje Zorg en Hoop om met een militair toestel met de bevelhebber naar Drietabbetje te gaan. | ||||||||||||
10:50 uur, Zorg en HoopHet tweemotorige toestel van de luchtmacht wordt in orde gemaakt. Minister Wijdenbosch (Binnenlandse Zaken) en commissaris Hermes Libretto voor de bosnegers, in kaki outfit met pet, gaan ook mee. Wijdenbosch wilde me aanvankelijk door een militair laten wegsturen en was erg verbaasd dat Desi Bouterse me had meegevraagd. We spraken eerst in het gebouwtje rond een tafel, die open klapte en glazen whisky met ijs produceerde. We hielden een klein overleg over de te maken trip. Nadat het toestel was opgestegen, vertelde Desi wat de bedoeling van de tocht was. Geleidelijk aan scheen het Wijdenbosch en Libretto duidelijk te worden waarom zij zo plotseling waren opgetrommeld. De beide militaire piloten droegen grijze uniformen. Het waren jonge Surinamers. Bij de landing liepen er een paar mensen die het toestel hadden horen aankomen bij de landingsstrip. We namen een prauw over de rivier naar Drietabbetje. We moesten wachten in een gebouw, want de granman werd gewaarschuwd dat we waren gearriveerd. Ik maakte een opmerking hoe heerlijk eieren van kippen die vrij rondlopen smaken en prompt kwam iemand me vijf eieren brengen. Na een uurtje begaven we ons te voet naar de woning van de granman. Dit zou een unieke belevenis worden. | ||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||
Granman Gazon van de Aucaners zat aan het hoofd van een lange tafel, links van hem minister Wijdenbosch en rechts Desi Bouterse naast wie een tolk zat. Commissaris Libretto zat naast Wijdenbosch. Ik zat ver weg aan het andere hoofdeinde. Er werd voor Desi een identieke stoel aangedragen als waar de granman zelf op zat. Er hingen in de grote vergaderzaal een foto van Wilhelmina, een staatsieportret van Juliana en Bernhard en een van Beatrix en Claus. De granman is ridder in de Orde van Oranje Nassau, waarvan de oorkonde naast de foto van de koninklijke familie was aangebracht.
Er hing een lijst van granmans:
De huidige granman, Gazon Matodja, begon zijn regeerperiode dus in 1964. Hij was een beheerst sprekende en uiterst rustige man, die absoluut gezag uitstraalde. Er werd bijna steeds in dialect gesproken. Ik had geen idee hoe het gesprek verliep. In het begin, toen Desi het doel van zijn komst uiteenzette, leek hij me enigszins nerveus, maar geleidelijk aan ontspande hij meer. Libretto was uit dit gebied afkomstig en kon dikwijls inspringen. Men sprong uitermate diplomatiek en respectvol met elkaar om. Ook Wijdenbosch liet zich niet onbetuigd. Toch leek de commissaris met zijn interventies de belangrijkste bijdragen te leveren. Het resultaat van het anderhalf uur durende palaver was dat ieder van de vier granmans van Suriname één vertegenwoordiger zou afvaardigen. Die afvaardigen zouden democratisch worden gekozen. Bouterse zou de brieven hiervoor maken en commissaris Libretto moest er morgen mee naar de andere drie granmans reizen. ‘Dan kan je zien Willem,’ zei Bouterse tegen mij, ‘hoe de democratie van de bosnegers werkt.’ We namen enkele foto's voor De Ware Tijd. | ||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||
Tijdens de vliegtocht terug naar Paramaribo zat ik naast Bouterse. Wijdenbosch en Libretto deden een dutje. Nadat we waren opstegen en het Leliegebergte al waren gepasseerd, zag Desi ergens een nieuwe landingsbaan die door Suralco wordt aangelegd. Hij dacht na en zei toen: ‘Dat zou een gemakkelijke plaats zijn om wapens voor de contra's binnen te brengen.’ ‘Dat is eenvoudig op te lossen,’ zei ik. ‘Barricaderen tot de noodtoestand voorbij is.’ Desi zei dat zijn werk als regeringsleider langzamerhand zijn hobby was geworden. ‘Ik heb vijf jaar geleden mijn leven opnieuw ingedeeld,’ zei hij. ‘Ze zullen zich in deze jongen toch vergissen.’ Daarmee scheen hij te bedoelen dat er een moment zou komen dat hij het leiderschap zou neerleggen. We vlogen boven het Brokopondostuwmeer. Hij wees op een eilandje en zei: ‘Daar zou ik willen wonen en vissen.’ Ik antwoordde dat ik daar niets van geloofde. ‘Dan ken je me toch slecht Willem,’ was zijn antwoord. Ik vroeg Bouterse of hij wat met de suggestie had gedaan inzake de helikopters. Zijn antwoord was: ‘You know me.’ Hij wilde er in het bijzijn van Wijdenbosch en Libretto niet over praten. Ik ben er bijna zeker van dat hij het via Brazilië gaat spelen. Bouterse vertelde ook dat Suriname hulp en steun van de Fransen had gevraagd om de groep Brunswijk op te sporen. ‘Toen we zeker wisten waar ze zaten, dus op Frans grondgebied, hebben we deze hulp gevraagd. Maar de Fransen kwamen dermate langzaam in actie dat ze ruim de gelegenheid hadden om weg te komen.’ Hij zei dat er zaterdag een massabijeenkomst bij Albina, waar de kazerne door de groep van Brunswijk is aangevallen, zou worden gehouden. We hebben tijdens het tripje ook veel gelachen. Desi vroeg me om Jules Wijdenbosch te vertellen van de ontmoeting met de gorilla Koko, die gebarentaal had geleerd, en hoe deze grote vrouwtjesaap me het hof maakte, mijn hand nam en op haar achterste wees. Toen ik terug in mijn hotel was, liet Henk Herrenberg me ophalen. Ik vertelde dat Atta Mungra me had gezegd dat Goedschalk van de Centrale Bank alle plannen die met broer Theo in de rails waren gezet voorlopig in de ijskast had gezet. ‘Maar dan laat je Theo, die voor jouw zaak van de herfinanciering van de slm-vliegtuigen naar Londen vloog, toch niet zonder bericht zoals jullie hebben gedaan,’ had ik Atta Mungra gevraagd. Hij had vervolgens toegezegd Theo te zullen berich- | ||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||
ten. Herrenberg zou regelen dat ik morgen Graanoogst en Henar zou ontmoeten. En toch krijg ik het gevoel dat Herrenberg blij zal zijn als ik weer vertrokken ben. Het lijkt alsof hij het niet goed kan hebben dat Bouterse en ik het prima kunnen vinden, of dat ik ideeën aandraag die Bouterse overneemt. Een soort concurrent moet ik voor hem zijn, wat natuurlijk idioot is. Terwijl we in zijn werkkamer op het ministerie in gesprek waren, kwam zijn secretaresse, een half Chinese dame, even binnen om stukken te brengen. Toen zij weer naar de deur liep, deed Henk iets erg proleterigs. Hij vroeg mij met luide stem: ‘Hoe vind je haar?’ En tegen haar zei hij: ‘Sta eens even stil!’ Zij deed dit en keek om, waarop ik zei dat het maar een grapje was waarna zij verdween. Ik kan me niet voorstellen dat Tjon Kie Sim zoiets zou hebben gedaan. Treurig. | ||||||||||||
14 augustus 1986Ik heb bijna twaalf uur geslapen. Ik was doodmoe. Ik kan misschien beter in Suriname blijven tot alles is geregeld, inclusief de zaken die broer Theo op zich heeft genomen. Ik lag al om 05:45 uur me in bed op te winden over de onbetrouwbaarheid van mijn Surinaamse contacten. Misschien is het dat wat prins Bernhard bedoelde toen hij tegen Motke Chanoeka zei dat hij wilde wedden dat we niets van de grond zouden krijgen in Suriname. Chanoeka en Bernhard zijn trouwens ook allesbehalve betrouwbaar. Tijdens mijn gesprek met Herrenberg roerde ik mijn onkosten aan, waarop hij een uitdrukking op zijn gezicht kreeg die me niet bepaald vertrouwen inboezemde. Ik loop me het vuur uit de sloffen om ze te helpen en contacten en ideeën aan te dragen, maar tot dusver heb ik er geen cent aan overgehouden. Dat hindert verder ook niet, maar er was me wel iets in het vooruitzicht gesteld, want ik moet ook verder. Misschien komt het nog. Zonder mijn brandbrief aan Bouterse, via Graanoogst, was er waarschijnlijk helemaal niets meer gebeurd. Van Henk Venoks hoor ik ineens ook niets meer. Morpurgo zette de foto van Desi Bouterse en Jules Wijdenbosch bij granman Gazon op de voorpagina van De Ware Tijd, maar vermeldde mij natuurlijk niet als fotograaf. Hij zond me de drukproef van ons interview. Ik maakt enkele kleine correcties. Nadat ik gisteren een dagje met Jules Wijdenbosch had doorgebracht, verbaasde het mij dat hij een belangrijke post als minister van Binnenlandse Zaken kan bekleden. En hij is allerminst de enige onbeduidende figuur waarmee Bouta toch maar | ||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||
moet werken. Bung Karno had ook zulke ministers. Ze waren hem trouw, een belangrijke factor, maar verder hielpen ze hem maar al te dikwijls van de wal in de sloot. Evenzeer Fidel Castro die zijn medestrijder Che Guevara president van de Staatsbank maakte, wat alleen gebaseerd was op hun vriendschap en zijn trouw aan de revolutie, en niet op zijn kwaliteiten voor die functie. Cuba draaide er nog sneller door in de soep. Ik vroeg Wijdenbosch nog of hij bereid was voor mij contact te leggen met Harvey Naarendorp. Zijn antwoord: ‘Ik ben eigenlijk boos op Harvey.’ Nou, dan weet je het verder wel. Ik zou eigenlijk liever eerst het boek van Judith Viorst willen uitlezen. Ik denk veel na over de vraag waarom deze samenleving eigenlijk totaal onbetrouwbaar is. Het heeft te maken met een botsing van culturen, negers, bosnegers, Hindoestanen, Javanen en ontelbare kruisingen van deze bevolkingsgroepen met Europeanen, Amerikanen, noem maar op. Ze houden elkaar allemaal chronisch voor het lapje. Ze kunnen nergens naar toe en moeten met elkaar zien te overleven. Ze besodemieteren elkaar als tweede natuur; hetzelfde geldt voor contacten met buitenlanders. De bosnegers, die een aparte groep in het binnenland vormen, zijn minder door de slechte gewoonten van de stad (Parimaribo) aangetast en voelen minachting voor de handel en wandel daar. Frits Pengel zei dat hij nooit zou wennen of kunnen meedoen aan de Surinaamse tweede natuur van uiterlijke vriendelijkheden, opperste schijnheiligheid en intussen elkaar voortdurend besodemieteren. Cecile van Lennep zegt over het samenleven van zwart en blank in Zuid-Afrika ongeveer hetzelfde. Zij vindt het 't mooiste land waar zij ooit als diplomatenfamilie waren geweest en het is haar het meest dierbaar, maar zij waarschuwt tegelijkertijd dat haar inwoners de meest onbetrouwbare mensen ter wereld zijn. Premier Ruud Lubbers heeft de Surinaamse oppositieleider Wijntuin ontvangen. Dat is blijkbaar de manier waarop Nederlandse ‘staatslieden’ zich over Suriname laten informeren. Met Bouterse willen ze niet praten, ook niet wanneer ze gelijk met hem in New York zijn. Het is een herhaling van de Sukarno-affaire. Drees en Luns verzekerden het parlement bij herhaling ‘met iedereen in Djakarta te willen spreken, behalve met Sukarno’. Henk Heidweiller vertelde me: ‘Wanneer je de heer Wijntuin aanvalt, begint hij meteen te huilen. Die man heeft op alle mogelijke manieren geprobeerd hier de boel voor ons te verzieken. Emile Wijntuin moet nu uitscheiden,’ aldus | ||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||
Heidweiller. Kolonel Khadaffi heeft Desi Bouterse uitgenodigd zijn land aan te doen als hij op weg is naar Harare, Zimbabwe. Er komt ook een Libische handelsdelegatie naar Suriname. Bouta heeft me gezegd dat wanneer de vs niet met helikopters willen helpen, hij dan Libië vraagt om hulp tegen de terroristen. Heidweiller vertelde dat Beatrix het gesprek met hem opende met de vraag: ‘Hoe gaat het met u?’ ‘Oké,’ was zijn antwoord, ‘maar iedere ochtend wordt mijn bureau overladen met negatieve informatie over Suriname.’ Herrenberg vulde aan dat Heidweiller had gesproken over ‘een orgie van misinformatie’ en tegen de majesteit had gezegd: ‘Misschien moeten we Nederland leren bekijken als Noorwegen.’ Dit ligt anders want Surinamers spreken nu eenmaal Nederlands en geen Noors. ‘Ja, en ze dragen oranje onderbroeken en oranje dassen,’ vulde Herrenberg aan. Ik liep tegen Henri Guda aan en lunchte met hem gedurende twee en een half uur in Torarica. ‘Herrenberg regeerde het land toen hij in het kabinet van Bouterse zat. Hij monopoliseerde de bevelhebber. Hij riep alle ambassadeurs terug, Kenswil in Brussel, Alibux in Rio, Harvey Naarendorp in Mexico en mij vanuit de vn. Leeflang, die nu in Brussel zit, neemt Engelse les, een taal die hij nauwelijks spreekt. Ik ben teruggeroepen uit New York op grond van ongunstige rapporten van mijn chauffeur. Als een chauffeur Graanoogst, als hij in New York is, naar zekere gelegenheden wil brengen, is dat zijn zaak. Maar dit behoort toch niet tot de taken van een ambassadeur. Ik ben twee jaar en een paar maanden in New York geweest. Ook ik heb zestien kabinetten meegemaakt. Nu is Herrenberg mijn baas, maar morgen kan het andersom zijn.’ Dat betwijfel ik. ‘Niemand wil hier Brunswijk aan de macht hebben,’ aldus Guda, ‘maar de mensen verkneukelen zich wel dat Bouterse erover met de handen in het haar zit. Hij had een machtig leger, maar intussen zijn wel twaalf militairen zoek en gegijzeld. Hij kan ze niet vinden. Het verzwakt zijn positie. Intussen isoleert Herrenberg Bouterse verder. Ik heb indertijd Jopie Pengel zien vallen. Er stonden 5.000 mensen op het plein. Zijn medewerker sprak over 400. Wanneer Desi verder wordt verzwakt, kan het van de ene op de andere dag afgelopen zijn met hem. Ik heb overigens niemand gezien, die zoveel kansen heeft gehad als André Haakmat. Hij was minister van Buitenlandse Zaken, Justitie, Leger en Politie, en kijk waar hij nu zit. Wanneer hij morgen president zou worden zou hij nog kans zien een | ||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||
coup of een coupje te plegen. Zijn hele leven hangt van coupjes aan elkaar.’ Ik wierp tegen dat de persconferentie gisteren van minister Herrenberg uitstekend en intelligent was geweest. In Columbia had Herrenberg naast minister George Shultz van de vs gezeten bij de installatie van de nieuwe president. ‘Ja, maar toen Boerenveen in Miami was gearresteerd, ontbood hij de Amerikaanse ambassadeur Barbour 's nachts om drie uur op het ministerie, wat niet de manier is om van die zijde medewerking te verkrijgen.’ Henk Venoks kwam onverwachts het hotel binnenwandelen. Ik heb hem gevraagd of hij wilde doorgeven dat ik de herdenking in Albina toch wel zou willen bijwonen. Ook vroeg ik of het zin zou hebben als ik naar Etienne Boerenveen in de gevangenis zou gaan, om hem een hart onder de riem te steken. Hij zou het met Bouterse bespreken. Venoks wist zeker dat Henri Nahar maandag was vertrokken en donderdag zou terugkomen, maar hij is nog niet gearriveerd. Ingrid Bouterse had Venoks aangesproken, waarom men Nahar in godsnaam het land in had gelaten. ‘Opdracht van hogerop,’ had Venoks geantwoord. Venoks onderstreepte dat Nahar ‘een gevaarlijke man’ was. Ik had een gesprek van twee uur met Frits Pengel tijdens een van onze bekende, lange autoritten. Hij analyseerde de situatie als volgt. ‘Bouta heeft nu zes, bijna zeven jaar de kans gehad en er niet veel van terechtgebracht. Ze zouden in 27 maanden het land herstructureren. Jules Wijdenbosch spreekt over nieuwe volksstructuren die absoluut niet bij de mensen aanslaan. Bouta heeft nu nog zeven of acht maanden van de 27 over. Het land is alleen maar verder bergafwaarts gegaan. Er zal dus een nieuwe verkiezing moeten komen. Toen de oude partijleiders in 1984 hun analyse over de toekomst opstelden, hadden zij daar een plaats voor Bouterse ingeruimd. Ik zou het niet erg vinden, als Bouterse terugtrad en voor een tijdje als waakhond zou gaan optreden.’ Frits stak een lange tirade af over de adviseurs van Bouterse. ‘Het lijkt wel of zij hem opzettelijk naar de bliksem willen helpen. Twee jaar geleden, een jaar geleden werden nog overal plakkaten opgehangen, van laat de huurlingen maar komen. Nu zijn ze er en wat gebeurt er? Vorige week werd eerst gezegd: “We zijn ze op het spoor.” Nu wordt er 25.000 gulden uitgeloofd. Dat zijn fouten die het regime belachelijk maken. Dat verzwakt Bouterse steeds verder. Er hoeft niet veel meer met hem te gebeuren of hij zal opzij moeten stappen. Bruns- | ||||||||||||
[pagina 84]
| ||||||||||||
wijk is een lastige muskiet. Niemand, absoluut niemand steunt die man in Suriname. Dus ze hadden voor die Brunswijk-actie geen slechter moment kunnen kiezen.’ Hij had mijn interview in De Ware Tijd gelezen dat vandaag was verschenen. ‘Je zult ermee scoren, want je gaf informatie die de lezers willen hebben.’Ga naar voetnoot91 | ||||||||||||
15 augustus 1986Judith Viorst schrijft: ‘The neurotic conscience behaves like a gestapo headquarters within the personality, mercilessly tracking down dangerous or potentially dangerous ideas and every remote relative of these ideas, accusing, threatening, tormenting in an interminable inquisition to establish guilt for trivial offenses of crimes committed in dreams. Such guilt feelings have the effect of putting the whole personality under arrest.’ Ze analyseert ‘unconscious guilt’ gedetailleerd en valt daarbij terug op Freud. Gedachten kunnen dodelijk zijn, meent Viorst. Ik had een ontmoeting met Iwan Graanoogst. Ik vroeg hem waarom Atta Mungra en de slm zo buitengewoon onzakelijk en onbehoorlijk met Theo waren omgesprongen. Die affaire lag al weken lang bij Goedschalk van de Centrale Bank en er gebeurde niets. Graanoogst probeerde Mungra meteen te bellen, maar hij was in Miami. Daarop belde hij Goedschalk, die zei van niets te weten. Graanoogst zou vervolgens Henk Venoks, het manusje van alles voor Bouta, vragen de zaak snel na te trekken en uit te zoeken. Graanoogst vertelde naar Zuid-Korea te zullen gaan om patrouilleboten te kopen, voornamelijk om de tientallen Venezolaanse vissersboten te kunnen verdrijven die de territoriale wateren van Suriname uitkammen. ‘Die zaak was in handen van Boerenveen, maar die heb ik overgenomen.’ Graanoogst zei bovendien me maandag nog een boodschap te hebben gezonden, die ik dus niet had gekregen. Ik was eigenlijk ontsteld over wat ik allemaal weer hoorde. Mijn broer Hendrik had me gezegd dat ik Theo niet bij het Surinaamse wespennest moest betrekken. Hij heeft misschien toch gelijk. Graanoogst gaf me een auto ter beschikking. Ik probeerde Fred Derby te vinden, eerst thuis en daarna op zijn kantoor. Hij was verdwenen. Ik hoor niets van Herrenberg. Ook het derderangs gedrag van Atta Mungra jegens mijn broer brengt me in een lastige positie. In dit opzicht was het bezoek van Roman Bhagwandin wel- | ||||||||||||
[pagina 85]
| ||||||||||||
kom. Hij en zijn familie zijn uit ander hout gesneden. We zaten twee uur te praten. ‘Willem,’ zei hij, ‘ze hebben je broer Theo laten komen om een goede indruk te maken. Maar wanneer het gaat om twaalf miljoen, zullen ze uiteindelijk alleen zakendoen met de man die er twaalf en een half miljoen van maakt en dat half miljoen moet dan onderling verdeeld worden. Theo opereert dus voor Paramaribo gewoon niet corrupt genoeg.’ Ik vroeg Roman of ik mee naar de herdenking bij Albina zou gaan. ‘Ja, en nee,’ was zijn antwoord. ‘Je aanwezigheid kan belangrijk zijn. Misschien kan het een oplossing brengen. Misschien zijn Laurens Neede, Henk Herrenberg en die mensen zenuwachtig over de toestand op het ogenblik. En wanneer je uiteindelijk Fred Derby zal ontmoeten. houdt er dan rekening mee dat hij een nieuwe leugen zal bedenken om zijn gedrag te dekken. Ik geef Nederland de schuld dat ze ons gek hebben gemaakt.’ We bespraken ook de zaak Brunswijk. Naar zijn mening zou Brunswijk alleen maar gevaarlijker worden hoe langer hij zich staande zou weten te houden. En wat gebeurt er wanneer ze werkelijk één voor één gijzelaars zouden doodschieten? Ik voel me eigenlijk langzamerhand door iedereen hier belazerd. In mijn hart ga ik liever niet mee naar Albina. Judith Viorst schrijft over vriendschap zonder erotische agenda, wat mijn relatie met Peter ten voeten uit is. ‘In erotic love, two people who were separate become one. In motherly love, two people who were one become separate.’ Dit denkbeeld komt van Erich Fromm en lijkt op de tweelingzielen van Plato. Maar de veronderstelling dat de autonomie van twee mensen door liefde is op te heffen, is pure illusie. De eigenheid van mensen, alle mensen, verliefd of niet, is een permanent gegeven. Alle ellende komt voort uit de drang dit op te willen heffen. Seks brengt tijdelijke verlichting, een moment van eenwording, gevolgd door de gebruikelijke kater van het terugvallen in afzondering bij het nemen van een douche. Verderop heeft ze het over de ‘constant interplay between inner and outer reality that shares the personality’. | ||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||
Vliegveld Zorg en HoopDe piloten stijgen en dalen om het toestel te testen dat Bouterse - en hij neemt me mee - naar Albina zal brengen. Ik maakte een praatje met de Hindoestaanse piloot, die in de vs, in Georgia en Florida, was opgeleid. Hij droeg een strakke spijkerbroek en Amerikaanse boots, een open shirt, hij was misschien 26 jaar met het begin van een klein buikje. We kwamen op Brunswijk. Hij vertelde dat deze Robin Hood in het binnenland er dikwijls met open armen werd verwelkomd. Tussen de bedrijven door
Samen met Desi Bouterse en Iwan Graanoogst vloog ik dus naar Albina. Jules Wijdenbosch legde de reis van enkele uren per auto af. Desi vroeg een van zijn twee lijfwachten tijdens de vlucht zijn schrijfmap aan te geven. ‘Dit zijn mijn brains,’ zei hij. Hij zat aantekeningen te maken dus ik hield me tijdens de vlucht afzijdig. Ik keek naar de jungle beneden en dacht: ergens zitten de contra's van Brunswijk. Desi zei dat het topberaad vannacht tot 04:00 uur had geduurd. We maakten een bocht bij het landen in Albina. Bouterse wees naar Frans Guyana en maakte een gebaar alsof hij wilde schieten. De grensplaats Albina ligt prachtig aan de brede Marowijnerivier. We reden in twee snelle auto's eerst naar de kazerne die de rebellen van Brunswijk hadden aangevallen. De bevelhebber sprak met de soldaten. Ze beklaagden zich geen vrije weekends meer te hebben. Bouta zei de kwestie te zullen regelen. Intussen bestudeerde ik nauwkeurig de ogen van de militairen wanneer zij met Bouterse spraken. Soms denk ik dat de leider projecteert dat ze op hem zouden zijn gesteld. Op andere momenten wordt er inderdaad spontaan op hem gereageerd, getuige de bevolking die naar hem zwaait. Maar er zijn ook mensen die niet onder stoelen of banken steken niet blij met hem te zijn en zelfs soms uiterlijke tekenen van afkeuring geven. Van de kazerne wandelden we naar een gebouw waar Bouta zou spreken. Jules Wijdenbosch was aan zijn zijde. Ik stond met een journalist van het leger te praten en zag Bouterse stoppen en omkijken. ‘Willem, kom je?’ riep hij. Bij het betreden van het gebouw zei Bouterse tegen de dis- | ||||||||||||
[pagina 87]
| ||||||||||||
trictscommissaris: ‘Mijnheer Oltmans is een bijzondere gast.’ Daarop kreeg ik ook een stoel op het podium toegewezen. De hele sfeer herinnerde me aan 1957, toen ik in Indonesië heel dikwijls dergelijke ontmoetingen tussen Bung Karno en de plaatselijke bevolking meemaakte als hij me op reizen door de archipel meenam. Alles bij elkaar genomen, werd het een unieke ervaring. Rechts in de zaal zaten zeker tien rijen met kapiteins en andere autoriteiten van de bosnegers. Zij droegen als tekenen van waardigheid uniformen en petten. Bouterse had de ontmoeting kennelijk zorgvuldig voorbereid. Hij sprak hen een uur toe aan de hand van zijn aantekeningen. Ik vind dat zijn voordrachtskunst aanzienlijk is verbeterd. De ploeg van de Surinaamse televisie schoot me aan. Men wilde een interview maken naar aanleiding van het gepubliceerde gesprek in De Ware Tijd. Een van de leden van de televisieploeg nam een serie foto's met mijn camera. De bijeenkomst duurde twee uur. Een oude kapitein riep na de rede van de bevelhebber: ‘Bouta, geef ons wapens en we zullen Brunswijk opsporen.’ Trouwens, de bijeenkomst werd geopend met een stilte voor de reeds gevallen doden. Wat me verder verwonderde, was hoe deze leiders van het Surinaamse bos één voor één naar de interruptiemicrofoon liepen om vragen aan Bouterse te stellen. Soms staken ze een kleine speech af. Ik kon veel niet verstaan omdat er in dialect werd gesproken. Ik was eigenlijk verbaasd hoe verbaal begaafd deze mensen waren, hoe goed ze hun gevoelens konden uitdrukken. Er werd zelfs geklaagd over sportfaciliteiten in Albina. Op een gegeven moment draaide Bouterse zich om met een leeg glas om meer water te krijgen. Ik stond op om uit de kan het water voor hem in te schenken. Het leek me een prima gebaar om tegenover zijn eigen achterban uit het bos te demonstreren dat sommige Nederlanders er geen moeite mee hebben in Bouterse de huidige leider van Suriname te zien en er aldus naar te handelen. Na de bijeenkomst wandelden we naar de woning van de districtscommissaris. Desi was in een uitstekende stemming na het plezierige verloop van het overleg. We stonden op een gegeven moment alleen. Ik bracht de helikopters weer ter sprake om de contra's gemakkelijker op te kunnen sporen. Bouterse vertelde dat Brazilië inderdaad bereid was heli's te leveren. Suriname kon de toestellen huren en Brazilië zou de huur betalen. Ik antwoordde: ‘Maar als Brazilië de toestellen levert, mist u wel het effect dat zou zijn uitgegaan van de vraag om assis- | ||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||
tentie van Washington.’ Hij antwoordde: ‘Herrenberg is zowel met de Amerikanen als de Brazilianen bezig geweest. Je zou zelf eens met ambassadeur Robert Barbour van de vs moeten gaan praten.’ Ik denk dat vooral Herrenberg, die zijn eigen spelletjes speelt, tegen het binnenhalen van de Amerikanen was. Ook wel begrijpelijk, want de Yanks zijn uiteindelijk een turfschip van Breda. Bouterse zei dat een delegatie van bosnegers in de startblokken stond om naar Nederland te vertrekken om duidelijk te maken dat zij geen Junglecommando of Robin Hood in hun midden willen. ‘En Willem,’ zei hij, ‘jij moet met ze mee.’ Na een half uurtje buiten te hebben staan praten en veel te hebben gelachen, werd er door de districtscommissaris binnen een lunch aangeboden. Bouterse vroeg om stilte voor gebed. Er werd soep geserveerd, maar nauwelijks was die opgediend of Bouterse en Graanoogst verlieten haastig het huis. Er werd gezegd dat ze terug zouden komen. Maar toen ik ook de beide piloten ijlings zag vertrekken, voelde ik nattigheid. Er was een of ander alarm geslagen. Ik had geen zin om met de auto naar Paramaribo terug te keren. Intussen ging de maaltijd verder, maar plotseling stopte een bmw voor de deur. Twee lijfwachten van Desi kwamen me met grote spoed ophalen. Hij had me niet vergeten en achtergelaten. Pijlsnel naar het toestel, en gelukkig vloog ik mee terug naar Zorg en Hoop. Ik tuurde naar de jungle van Suriname en probeerde de indrukken voor altijd in mijn brein op te nemen. Bouta viel bijna meteen in slaap. Even later dutte ook Graanoogst in. Ze hadden immers tot 04:00 uur beraadslaagd. Na de landing reed ik eerst met Iwan Graanoogst mee naar de Memre Boekoe-kazerne en liet me door een aantrekkelijke Javaanse militair terug naar Torarica brengen. Omdat Graanoogst eerder aan de chauffeur had gevraagd in de auto muziek op te zetten, vroeg ik de Javaanse militair of het waar was dat er naar gesprekken in auto's van topmilitairen werd geluisterd. ‘Dat gebeurt inderdaad,’ zei hij. Vlak voor we in Albina in het toestel stapten, hoorde ik Desi tegen een lijfwacht zeggen: ‘Ik bemoei me nooit met beveiliging.’ Vlak bij de bevelhebber stond trouwens een gigantische neger met een vreemd wapen. Het was heel lang en paste in een speciale koffer. Ik keek tijdens de vlucht naar de slapende Bouterse, die tegenover mij aan de tafel zat. Ik dacht: het zou kunnen dat hij op een dag echt wordt vermoord, want hij schijnt nooit een moment aan gevaar te denken. Er moet tijdens de lunch een vals alarm zijn binnen gekomen. Wijden- | ||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||
bosch bleef achter, die reisde per auto terug. Wie zou de Brutus, de verrader zijn die Bouterse een kopje kleiner maakt, zoals Ernst van Eeghen al jaren geleden voorspelde dat zou gebeuren? Henri Nahar had ook gezegd dat hij wilde helpen ‘met zijn hele hart’. Desi: ‘Die man meent absoluut niets van wat hij zegt.’ Hij maakte met twee vingers het teken van een nul. ‘Friendship is almost always the union of a part of one mind with a part of another. People are friends in spots.’ Viorst beschrijft hoe we het volwassen leven ingaan met een mythisch beeld in ons hoofd over vriendschap. We hebben het dan nog over ‘beste vriend’ terwijl naar gelang de tijd verstrijkt en we ouder worden, we inzien dat een ‘beste vriend’ in het gunstigste geval ‘an imperfect connection’ betekent. ‘Moving into the world, we try to distinguish fiction from fact, and our fantasies from dreams.’ Vanaf de kindertijd proberen we ‘untainted ties of friendship’ te vormen. Ik denk dan aan mijn vriendschappen met Wicher de Marees van Swinderen (Baarns Lyceum) en Henk Hofland (Nijenrode), gevolgd door Frederick Heath (Yale University). Maar: ‘(...) even the best of friends are “friends in spots”,’ schrijft Viorst. ‘(...) like all our relationships are hedged by our ambivalence - we love and we envy; we love and we compete.’ Dan spreekt zij over ‘same-sex friendships’ wat volgens haar compromissen zijn ‘(...) with our normal (but mostly unconscious) bisexual tendencies. Because friendships - cross-sex friendships - have to make their peace with heterosexual lust.’ ‘Freud argued that all love relationships, not only lover-love but our love for our parents and children and friends and humanity are always at heart, a sexual love with the aim of some sort of sexual connection. We are all, to different degrees, bisexual human beings - because as Freud put it “no individual is limited to the modes of reaction of a single sex but always finds some room for those of the opposite one” - this muted and altered sexual wish will also be present in our same-sex relationships.’ Wat betekent dat: ‘(...) male/male and female/female friendships contain unexpressed and unconscious erotic elements’. Wat niet wil zeggen dat ‘(...) we are dying to jump into bed with all our friends’. Viorst vertelt over de heteroseksueel Robert, die gaat kamperen met een vriend en de eerst nacht de opwelling krijgt hem te omhelzen, hem in zijn armen te sluiten. ‘But afraid that an embrace will throw them both into a what-next sexual panic, he consciously refrains from this expression of affection until, at the end of the trip, he can hug him and leave.’ Robert was als de dood dat ‘(...) “if we hug, | ||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||
the next thing you know we'll take of our clothes and suck each other's cocks”.’ Wat Viorst hier beschrijft, is de ervaring die ik in de jaren dat Loet Kilian in Kew Gardens bij me woonde, dagelijks heb gevoeld. Terwijl ik hem zag als een vriend om op te eten, bleef ik bijna twee jaar met een grote bocht om die gevoelens heenlopen uit pure angst hem als huisgenoot en als vriend te verliezen. Tot enkele jaren later tijdens een trip naar Parijs in een hotel in Maastricht die totale omhelzing toch een keer plaatsvond. Een expressie van aantrekkingskracht en liefde, die zich gedurende een aantal jaren naar die climax had opgebouwd. Viorst voegt aan het voorbeeld van Robert de conclusie toe dat de opwelling van fysieke impulsen voor de vriend waarmee hij ging kamperen, hem niet de kwalificatie van ‘homo’ opleveren. Het gaat slechts om een ‘repressed erotic element’. ‘These feelings may be subordinate to heterosexual feelings, which represent the dominant sexual orientation.’ Ik ben blij dit nu eens in deze vorm gelezen te hebben, want het verklaart inderdaad een deel van mijn levenservaring. | ||||||||||||
17 augustus 1986Ik gaf een interview aan Frank King van het Surinaamse weekblad De Achtergrond. Frank zei dat collega-journalisten hadden opgemerkt dat toen Herrenberg de zaal van de persconferentie binnenkwam hij eigenlijk alleen mij groette met: ‘Dag Willem.’ Zoiets wordt in Paramaribo niet in dank afgenomen. ‘Ze struikelen hier over het woord discriminatie,’ aldus Frank. Zo schijnt het ook heel wat scheve ogen te hebben gegeven dat ik met Bouterse heen en weer naar Albina vloog terwijl de rest met bussen en auto's reisde. In het gesprek met King noemde ik Bouterse een soort therapeut, die bezig was het collectieve bewustzijn van Surinamers te bewerken, waarbij tegelijkertijd de psychische aardbeving van de Decembermoorden stap voor stap moest worden teruggedraaid. In de avond maakte ik de gebruikelijke 40 minuten-toer per auto met Frits Pengel om bij te praten. | ||||||||||||
18 augustus 1986Soms gebeurt er 's nachts evenveel als overdag. Ik droomde dat Bung Karno op weg naar Nederland was om een conferentie bij te wonen. De president zag er weer erg goed uit, alleen zijn gezicht was wat scheef getrokken, zoals zichtbaar op de laatste foto's van toen hij nog leefde. Ik ontmoette hem buiten Nederland en ging met de trein naar huis. Hartini Sukarno was ook in de droom. In Apeldoorn werd omgeroepen dat ik uit de trein | ||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||
moest stappen. Ik weigerde dit en zei: ‘Als Nederlander heb ik recht in deze trein verder te reizen.’ Daarna was ik in het bos bij Huis ter Heide en werd ik aangehouden door verschillende kerels op paarden. De kogels vlogen in de rondte. Maar de trein bereikte Amersfoort en daar wachtte mevrouw Hartini. Bung Karno bevestigde dat prins Bernhard opdracht had gegeven mij te vermoorden. Ik werd razend. Ik ging naar Den Haag, liet het moordplan uitlekken en ik sprak met een functionaris van de rvd omdat ik een persconferentie wilde geven. Daar hield de droom op. Toen ik wakker werd heb ik meteen, maar met de grootste moeite, flarden ervan opgeschreven. Er bestaat geen twijfel over hoe belangrijk Zuid-Afrika is voor de industrieën van de Westerse wereld, bijvoorbeeld inzake magnesium, platina en chroom. Pretoria heeft al gedreigd dat wanneer ‘bevriende naties’ plannen voor strengere sancties doordrijven, leveranties van deze strategische mineralen naar die landen zullen worden verminderd of afgesneden.Ga naar voetnoot92 Intussen verlaten iedere maand meer dan duizend blanken Zuid-Afrika. Newsweek spreekt van een exodus. De rassenonlusten veroorzaken honderden doden en met de toenemende druk van sancties verwacht men dat een op de tien blanke Zuid-Afrikanen - 4,5 miljoen in totaal - het land zal gaan verlaten. The New York Times benadrukt dat een meerderheid van de Amerikanen tegen het voeren van oorlog tegen Nicaragua is. ‘Why kill Nicaraguans?’ vraagt de krant zich af.Ga naar voetnoot93 Wat helpt zo'n hoofdartikel? Niets. Reagan gaat toch door. De pers kan schrijven wat zij wil. Het publiek kan bij meerderheid tegen zijn, de macht van de president van de vs gebaseerd op een grondwet van 1776 is enorm. Het slaat nergens op. Veronica Nieuwsradio belde voor een gesprekje. ‘Ik ga naar het binnenland,’ zei ik. ‘U gaat Brunswijk zoeken?’ ‘Zoiets, maar niet zoeken.’ ‘U weet dus waar hij zit? Dit vraag ik u natuurlijk vertrouwelijk.’ ‘Daar geloof ik niet in via een open telefoonlijn.’ Enzovoorts. Ik had een gesprek van anderhalf uur met van Houten. Ik vroeg of ik hem ook details kon vertellen, zonder dat deze meteen aan Den Haag zouden worden doorgebrieft. ‘Dat is mijn persoonlijke beslissing,’ zei hij. Hij leek me sceptisch ten aanzien van de komst van een delegatie van bosnegers naar | ||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||
Den Haag, om te vragen Brunswijk niet te financieren of aan te moedigen om zijn guerrilla voort te zetten. Frank King kwam langs. Ik heb aanzienlijk aan het artikel moeten bijslijpen en corrigeren | ||||||||||||
19 augustus 1986Ik sprak vanmorgen een uur met Henk Heidweiller. Hij zal mijn brief aan Bouterse geven, waarin ik overigens vermeed over de delegatie van bosnegers naar Den Haag te spreken. Ook de helikopters als middel om Brunswijk op te sporen hield ik uit de brief. Heidweiller is kennelijk kritisch ten aanzien van het beleid van minister Herrenberg. Hij bleek eveneens de pik op André Haakmat te hebben gehad toen die minister van Buitenlandse Zaken was. Haakmat vergeleek de Surinamers in Nederland met gastarbeiders. Hij erkende de plo en begaf zich naar Washington om te vragen welke politiek men wenste jegens Cuba. Hij erkende het regime Castro - op last van de Amerikanen - dus niet. Harvey Naarendorp zei me hetzelfde. Haakmat kan een vlammend betoog in het kabinet houden dat Cuba dient te worden erkend om vervolgens veertien dagen later een tegengesteld besluit te nemen. Het scheelde een haar of Haakmat had indertijd in de vn over het Nederlandse bedrog inzake de cons-gelden gesproken. Heidweiller wees op de complexen van Haakmat. ‘Hij heeft eens in een interview gezegd dat zijn vader hem aan een boom vastbond en sloeg. Dat trauma wroet nog altijd in zijn geest.’ Anna d'Oliveira van de Surinaamse televisie kwam in de tuin van Hotel Torarica een interview filmen. Ik denk dat het redelijk is verlopen. Sergeant Doedel zal er nog wel in gaan knippen, maar dat zien we dan wel. Om 17:30 uur kwam Harvey Naarendorp naar het hotel en nam een whisky. We begonnen een ouderwets intens gesprek dat twee uren duurde. Toen ik Henri Nahar te berde bracht, schrok Harvey op dezelfde manier als Ingrid Bouterse, toen ik vertelde dat hij in het land was geweest. Inderdaad was Nahar met de zuster van Bhagwandas getrouwd ‘maar die man heeft daarnaast nog minstens vijf andere vrouwen.’ Nahar zorgde ervoor dat de dames van Bhagwandas, de bijzitten, allemaal wasmachines en geluidsinstallaties kregen. Zelfs de geluidsinstallatie in het huis van Herrenberg was van Nahar afkomstig. Nahar verdiende aanvankelijk miljoenen in de heroïnehandel en ging vervolgens handelen in goud en diamanten uit Guyana, die in Surinaamse groenten naar Nederland werden vervoerd. ‘Bhagwandas moest wel met de huurlingen en Brunswijk gaan | ||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||
samenwerken, want hij krijgt het leger tegen Desi nooit mee. Nahar is een gek met geld en dat is een levensgevaarlijke combinatie.’ ‘Waarom worden zijn illegale zakelijke activiteiten niet opgerold,’ vroeg ik. ‘Dat is moeilijk want hij heeft genoeg geld om iedereen die hij wil om te kopen.’ Bhagwandas trad dus uit het leger, samen met Arthy Gorré, maar deze laatste zou voornamelijk op de activiteiten van Bhagwandas letten. ‘Je moet zo'n afvallige man openlijk laten opereren. Maar het is waar. Op dit moment staat Desi zeer zwak. Je kunt geen vijf personen noemen die als team achter hem staan. Dezer dagen ben ik pas over de informatie gaan beschikken dat Desi mijn leven heeft gered. Indertijd heb ik Desi gewaarschuwd voor het huidige scenario van Bhagwandas. Ik heb hier vertrouwelijk met een quasi-vriend over gesproken. Dit kwam Bhagwandas ter ore. Hij wilde me onmiddellijk opruimen. Mijn leven was in gevaar. Dit weet ik nu pas. Sedertdien doe ik niets buiten Desi om.’Ga naar voetnoot94 ‘Desi heeft een enorm ego,’ vervolgde Naarendorp. ‘Hij is een verdeel-en-heers-mannetje. Hij heeft zijn hele omgeving volledig geneutraliseerd. Hij houdt van dit spel, maar je kunt niet eeuwig blijven schaken. Voorlopig heeft hij zich op die manier gehandhaafd, maar eigenlijk is er geen behoorlijk gesprek met hem te hebben. Desi kan niet zeggen “ik heb een team van vijf, verbonden met een team van twintig, verbonden met een team van honderd”.’ ‘En Graanoogst,’ vroeg ik. ‘Die heeft geen ruggengraat,’ aldus Harvey. Mijn eigen inschatting over Graanoogst is dezelfde. ‘Graanoogst mist ieder gewicht om de zaak over te nemen,’ zei ik. ‘Het is moeilijk om met intellectuelen, wanneer je zelf geen intellectueel bent, van gedachten te wisselen. Voor intellectuelen is het debat een instrument. Maar de militairen kennen die vorm van gedachten wisselen niet. De analyse interesseert ze geen hol.’ Naarendorp vond Herrenberg onherkenbaar veranderd. ‘Het is hem in de bol geslagen. Toen ik minister van Buitenlandse Zaken was, was Herrenberg uitermate actief en inventief in de publiciteitssector. De ene dag stond een man van de Haagse Post voor mijn deur, de andere dag een correspondent van Reuters. Je kon die dagen met hem praten. Toen ik vanuit Nederland mee ging naar Libië, ontmoette ik hem in Zwitserland en heb- | ||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||
ben we lang en goed zitten praten. Nu is de macht naar zijn hoofd gestegen. Op het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn alle vergaderingen met herrie geëindigd. Een gedeelte van zijn departement lacht hem nu uit, of maakt mopjes over de minister. Tegen mij zei Herrenberg: “Wanneer ga je terug naar je post? Ik heb graag dat mijn mensen op hun post zijn.”’ ‘Herrenberg speelt de minister,’ ging hij verder. ‘Ik heb een keer tegen hem gezegd; “Je zit te lullen, we kunnen toch niet als minister en ambassadeur met elkaar spreken?” Maar enkele minuten later vervalt hij weer in de rol van de minister. Hij heeft de macht geroken en aangezien hij intens ambitieus is, houd ik het goed voor mogelijk dat hij naar de Bhagwandasgroep zal overlopen. Hij zou dit doen uit pure ambitie een spel te kunnen blijven spelen, want zoals het nu gaat zal hij vallen.’ Naarendorp wist ook niet waarom ambassadeur Guda was teruggeroepen uit New York. ‘Herrenberg wilde er misschien zelf gaan zitten. Guda is geen politicus. Hij is echter een uitstekende diplomaat. Zelf zou ik het liefste naar Brussel gaan om geheime diplomatie met Nederland te kunnen bedrijven.’ Naarendorp blijft een van mijn favoriete Surinamers. Ik maakte weer een autorit van anderhalf uur met Frits Pengel om bij te praten. Naar zijn mening waren als gevolg van de revolutie de misdadige elementen in de Surinaamse samenleving boven komen drijven. ‘Die groep van crooks wil niet dat Bouta met de oude partijen in zee gaat,’ zei hij. ‘Ik schat, dat 90 procent van de Hindoestanen nog achter Lachmon staat en 80 procent van de Creolen achter Arron. De meest bekende stunt van corruptie door Arron, die is vastgesteld door het bijzonder gerechtshof van André Haakmat, was dat Arron op staatskosten een toilet voor de bewakers van zijn huis had laten bouwen. En Olton van Genderen had op staatskosten zijn buitenhuis in Albina laten aanpassen. Toen ging het om corruptie ten bedrage van misschien 90.000 Surinaamse guldens. Nu spreken we over miljoenen dollars.’ Volgens Frits hadden de Surinaamse contra's nog maar een doel en dat was om Desi Bouterse en enkele van zijn medewerkers door scherpschutters uit te schakelen. ‘Maar dan neemt Bhagwandas de zaak over,’ zei ik. ‘Ja, dat zou verschrikkelijk zijn,’ meende Pengel. Hij is overtuigd dat de militaire oppositie, met Nahar en de groentehandelaar Dassasingh erbij, zullen overgaan tot moorden. Ik ben vanavond met Harvey Naarendorp Badrissein Sital in het ziekenhuis wezen opzoeken, waar hij herstelt van het ongeluk bij het parachutespringen. Terwijl we daar waren, werd het televisie-interview met mij uitgezonden. | ||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||
Ook de minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij, Cornelis Ardjosemito, was bij Sital op bezoek. Een soldaat hield de wacht voor de deur van zijn kamer. Hij had vandaag voor het eerst sinds het ongeluk op zijn benen gestaan. De heren spraken over rijst, Mexico, Iran, de Bahama's, Libië en olieleveranties. Ik luisterde, maar bemoeide me er niet mee. Harvey Naarendorp is natuurlijk een van de best geïnformeerde Surinamers van dit moment, niet in de laatste plaats omdat hij de intelligentste van het stel is. Harvey wees op een ander incident rond Haakmat. Toen Haakmat de dag voor hij als minister van Buitenlandse Zaken naar de vn afreisde had hij tegen Rob Leter van Index gezegd: ‘Zal ik in Washington vragen om via de cia Bouterse en Horb een kopje kleiner te laten maken?’ Naarendorp ziet de periode van 1980 (het moment van de coup van Bouterse en Horb) tot 1986 ‘als onmisbaar in de geschiedenis van Suriname’. Hij vervolgde: ‘De sociaal politieke structuren van voor 1980 waren nog te zwak om het volk te dragen. Men is dus teruggevallen op een machtsexplosie. We gingen met een sneltreinvaart de afgrond tegemoet. Er werden steeds grotere coalities gevormd, waarin steeds kleinere belangengroepjes aan de bak kwamen. In 1982 werd het politieke circuit doorbroken. Er ontstond iets nieuws. Wij zijn natuurlijk een uniek land, als je in aanmerking neemt dat van de totale bevolking van Suriname er 38 procent Hindoestaan en 16 procent Javaan is. We liggen in Latijns-Amerika en hebben dus eigenlijk een Aziatische meerderheid. Na 1980 was het hoofdpunt van de macht het geweld. We moesten wel door die periode heen. Een fenix-situatie van een herrijzenis uit onze eigen as. Toch zijn we in opgaande lijn. Voor het eerst zijn we economisch en financieel goed bezig in de wereld. Eigen creativiteit werd ondanks alle rotzooi gestimuleerd. Er is veel gebeurd in kunst en cultuur. Je moet een aartspessimist zijn om dit niet te willen zien. Zolang er geld uit Nederland kwam, was er minder aanleiding toe de eigen krachten te ontwikkelen. Nu hebben we snel achter elkaar kennis gemaakt met andere landen. Intussen worden we nog wel genaaid, zoals onlangs met bankiers uit New Orleans, maar we leren en we leren snel. We maken een proces door van leren functioneren in de nog grotendeels onbekende wereld. Ook in het onderwijs is veel vernieuwing. Nederland wordt niet meer blindelings gekopieerd.’ ‘We are all naïve realists, who believe not only what we know what is “out there”, but also that it is out there for others as well. | ||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||
We locate ourselves in a world of shared reality.’Ga naar voetnoot95 Ik ben niet gegrepen door het boek van Bruner dat ik nu aan het lezen ben. | ||||||||||||
20 augustus 1986Om 08:00 uur was ik op het ministerie van Binnenlandse Zaken voor de bespreking met Jules Wijdenbosch en Libretto over een bosnegerdelegatie naar Nederland. Libretto werd naar binnen geroepen en na een tijdje te hebben gewacht, zei ik tegen de secretaresse: ‘Of ik hoor erbij, of ik ga weg.’ Daarop kwam Wijdenbosch me halen. Ik begon met John Drieskens van Panorama te bellen en kreeg daar nota bene René Vaarnold aan de lijn. Ik legde collega Drieskens uit dat hij vanwege gewijzigde plannen Vaarnold niet moest financieren om naar Suriname te komen. Ik zou hem later wel uitleggen waarom. Frank King van De Achtergrond was erachter gekomen dat Vaarnold in Dordrecht ‘een flessentrekker’ was en helemaal geen academische graad bezat. Libretto zei bovendien dat Vaarnold alleen maar lagere school heeft gehad, en zich uitgaf voor wat hij helemaal niet was, en dat hij nooit zou hebben toegestaan dat deze Vaarnold bij een initiatief van een delegatie naar Nederland betrokken zou worden. ‘Door zich voor te doen als vertegenwoordiger van de Aucaners, heeft hij ook granman Gazon in verlegenheid gebracht.’ Ondertussen is er een delegatie uit het Surinaamse bos samengesteld. Er is dagenlang aan gewerkt. Eerst durfden de heren niet goed. Ze moesten worden overtuigd en omgepraat maar nu gaat zelfs granman Lafanti mee. Ik vond Wijdenbosch nerveus en gehaast overkomen. Hij belde Graanoogst, die hij met chef aansprak. Vervolgens belde hij de ‘prim’, omdat hij in afwezigheid van Herrenberg Buitenlandse Zaken heeft overgenomen (als premier). Er waren service paspoorten voor de delegatie bosnegers nodig en er moesten foto's worden geregeld. Libretto wilde niet begrijpen dat we deze tactiek volgden om het aanvragen van visa te omzeilen. Er werd met Carlo Spier in Den Haag gebeld. Ik stelde Libretto gerust - omdat ik begreep dat hij me er liever niet bij wilde hebben - dat ik eenzelfde mening was toegedaan vanaf het moment dat ik de mogelijkheid van een dergelijke delegatie met Desi Bouterse besprak. Jules Wijdenbosch keek alsof hij het in Keulen hoorde donde- | ||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||
ren toen ik hem zei dat ik de indruk had dat Bhagwandas, Nahar en Dassasingh middels Brunswijk Desi Bouterse willen chanteren om concessies van hem af te dwingen. Ik voegde eraan toe: ‘De enige manier om je in deze situatie veilig te stellen, is door de man die dreigt tijdig uit te schakelen, want een gek met miljoenen is levensgevaarlijk.’ Dat was trouwens het moment waarop Wijdenbosch met Graanoogst ging telefoneren. De televisie belde dat men slechts anderhalve minuut had uitgezonden, maar het hele gesprek zou morgenavond op de buis komen. Does van de klm belde dat Vaarnold op het toestel zat dat naar Paramaribo kwam. | ||||||||||||
21 augustus 1986Eduard is jarig. Als we geliefden waren, zou ik me vandaag diep ongelukkig hebben gevoeld. Ik zal hem wel uitleggen dat ik hier nog ben om Desi Bouterse te helpen, terwijl de anderen feitelijk een loopje met me nemen. Ik moet eigenlijk met de brief van Erik Tjon Kie Sim in de hand ook eens iets doen aan het terugkrijgen van gemaakte onkosten. Of misschien een prhonorarium. Ik had gehoopt dat ze zouden hebben begrepen dat ik hoopte om met eventuele commissies uit de zaken die ik met Theo op touw wilde zetten om Suriname te helpen, mijn kosten zou kunnen dekken. Dan zou ik op die manier, en niet rechtstreeks, toch enige beloning voor mijn werk krijgen. Maar die eervolle route van een vergoeding voor gedane arbeid wordt niet begrepen. In de omgeving van Bigiston is een patrouille van het Nationale Leger door de groep van Brunswijk onder vuur genomen, waarbij sergeant Marto werd gedood en twee andere militairen ernstig werden gewond. Ooggetuigen hebben verklaard dat de contra's door blanke huurlingen werden aangevoerd.Ga naar voetnoot96 Een journalist uit Frans Guyana kwam een interview maken. Ik heb Frankrijk bekritiseerd voor het ondersteunen en helpen bevorderen van een guerrillabeweging tegen de Surinaamse regering. Ik sprak twee uur met Igor Bubnov. Hij benadrukte herhaaldelijk dat interne zaken van Suriname hem niet aangingen, maar ondertussen wilde hij alles weten. De muziek stond weer eens keihard tijdens onze ontmoeting en soms stond hij op om een bepaald detail beter te kunnen horen door dichterbij te ko- | ||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||
men zitten. Hij vond het een goed initiatief om een delegatie van bosnegers naar Den Haag te sturen, maar sprak zijn reserves uit over het helikopterplan. Hij gaf me een toespraak mee van Michail Gorbatsjov van 18 augustus 1986. Leo Dijkstra van Met het oog op morgen belde en zei: ‘We hebben van je uitgezonden dat je op Surinaamse televisie de vloer met Haakmat aanveegde.’ Ik sprak dit tegen en wees erop dat Haakmat zelf had gesproken over een landgenoot die een koffertje met zeven miljoen mee naar zijn advocatenkantoor had genomen, zoals Haakmat dit in de nos-studio laatst zelf zat te vertellen. Ik waarschuwde dat ze actie konden verwachten van Surinaamse zijde. Er werd teruggebeld uit Hilversum. Ik doelde natuurlijk op de delegatie van bosnegers naar Den Haag. Ik zwakte actie af door te zeggen dat ze stappen konden verwachten van de zijde van Paramaribo. Hoe ik dit wist? ‘Van de top.’ Afgelopen 14 juni overleed Jorge Luis Borges. Journaliste Amelia Barili sprak hem meerdere malen en is bezig haar gesprekken met hem voor een boek te bewerken. In The New York Times geeft Barili daar al een stukje van weg. ‘If life's meaning were explained to us, we probably would not understand it,’ zei Borges tegen haar. ‘To think that a man can find it is absurd. We can live without understanding what the world is or who we are. The important things are the ethical instinct and the intellectual instinct, are they not? (...) I cannot believe in the existence of God, despite all the statistics in the world. It is better that he should not exist. If he did, he would be responsible for everything. And this world is often atrocious, besides being splendid. Friendship remains. Somehow love remains - and the most precious gift, doubt.’Ga naar voetnoot97 Toen ik van de Sovjetambassade terugkwam, was iedereen in Torarica in rep en roer. Brunswijk had Albina weer aangevallen. Er waren drie doden gevallen en hij zou opnieuw militairen van het Nationale Leger hebben gegijzeld. Ik leef met alles zeer mee. Voor het hotel was een oploopje en mensen riepen: ‘Nog geen een procent van het volk staat achter hem. Bouterse moet terug in de kazerne.’ Toen ik de avondkrant kocht, zei de dame: ‘Ik hoop dat hij wint.’ Vanzelfsprekend dacht ik aan Bouterse, maar nee, zij bedoelde Brunswijk. Ik ben het in grote lijnen eens met de tekst van Michail Gorbatsjov. Henk van Galen Last heeft het in nrc Handelsblad over Nietz- | ||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||
sche. ‘De kunst is er om niet aan waarheid te gronde te gaan,’ citeert hij verhaspeld de filosoof. ‘Waarheid tot elke prijs is een teken van slechte smaak, een behoefte van puberale geesten.’Ga naar voetnoot98 Bouterse was op televisie. Hij werd geflankeerd door Wijdenbosch en Neede. Hij noemde de situatie ‘zeer ernstig’. Hoe moet dit aflopen? Wanneer dit zo doorgaat dan haalt de man het niet en dat weten de etters in Holland die niet willen dat hij slaagt ook. Als het regime Bouterse zou vallen, dan is hij op slag al zijn medestanders kwijt. Ik begin toch over te hellen naar de gedachte dat Bouterse het zo niet redt. Ik denk dat het anders zou hebben uitgepakt als hij tien dagen geleden om Amerikaanse steun in de vorm van helikopters had gevraagd om de contra's uit te schakelen. Maar wie weet steunen de Amerikanen liever Brunswijk. Iemand beweerde trouwens vandaag dat er al een aantal Brunswijk-mannen in Paramaribo zijn. | ||||||||||||
22 augustus 1986Na een diepe nachtrust ben ik opgepept, maar toch onrustig. Ik wil eigenlijk weg. Jules Wijdenbosch zegt dat er vertraging is ontstaan in het vertrek van de bosnegerdelegatie. Dit is sabotage. Ik belde hem om 08:15 uur. Hij hoorde mijn naam en zei: ‘Grote geest.’ ‘Dat klinkt als Vaarnold,’ antwoordde ik. ‘Wel nee man, dat is een oplichter.’ Ik liep naar zijn kantoor van Volksmobilisatie en stelde voor dat Harvey Naarendorp en ik samen een public relations campagne zouden ontwerpen, desnoods een denktank om op een actieve manier de huidige impasse te helpen doorbreken. Wijdenbosch reageerde niet direct, maar was het eens dat die helikopters allang in Suriname hadden moeten zijn. Neede belde Wijdenbosch, hij zei me nog snel: ‘We willen Bouta niet gek maken, maar die zaak had allang rond moeten zijn.’ Ik liep vervolgens tegen Guda aan. ‘Willem, de bosnegers zijn totaal autonoom. Zij zullen de boodschap van de regering zeker in Den Haag overbrengen, zoals afgesproken. Maar wat je niet weet en niet kunt berekenen, is wat ze daarna in Nederland zullen doen, wanneer zij zich van hun taak gekweten hebben.’ De bloemenman voor het hotel zei: ‘U bent een Salomon heb ik gehoord.’ ‘Wat bedoelt u?’ ‘Kent u de Bijbel niet?’ Hij legde uit dat ik op televisie een sa- | ||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||
lomonsoordeel zou hebben uitgesproken. ‘Ik heb het zelf niet gehoord mijnheer, want ik ga met de kippen op stok.’ Ik sprak ook met Iwan Graanoogst in de Memre Boekoe-kazerne. Hij zei dat Theo gevraagd zou worden een natuursteenproject nader uit te werken. ‘Heeft Henar van Index u niet gebeld?’ vroeg hij. Nee dus. ‘Natuursteen is een van de pijlers van onze economie.’ Harvey Naarendorp kwam naar het hotel. Ik nam hem meteen mee naar mijn kamer en deed het voorstel dat we vanaf dit moment er samen aan zouden werken de public relations van de Republiek Suriname in goede banen te leiden. Herrenberg wil echter dat hij maandag terug zou gaan naar Mexico om zijn ambassadeurspost te hervatten. Maar Naarendorp was snel voor dit plan gewonnen. Hij belde Jules Wijdenbosch en zette onze plannen uiteen. Hij zou terugbellen, wat echter niet gebeurde. Evenmin hoorde ik nog van Graanoogst. Harvey en ik aten een visje in het hotel. Hij vertelde gisteren naar Wijdenbosch te zijn gegaan om aan te bevelen dat Suriname het Junglecommando van Brunswijk - vanuit Nederland op de been gehouden - in de vn aan te melden, vooruitlopend op een klacht bij de Veiligheidsraad. Dat is een uistekend plan waar ik nog niet aan heb gedacht. Maar het departement van Buitenlandse Zaken en ambassadeur Guda zullen dwars liggen. Herrenberg, die bij Suharto in Indonesië is, zou dit erdoor moeten drukken. Nog beter, ze zouden het Harvey moeten laten doen. Die heeft uiteindelijk meer hersens. De verdomde tegenwerking op alle niveaus, die Bouterse van binnenuit het regeringsapparaat ondervindt, is dodelijk. Harvey lachte toen ik hem eraan herinnerde dat ik een paar jaar geleden tegen hem en Bouterse had gezegd, dat ook Idi Amin in zijn goede jaren gebruik had gemaakt van de diensten en adviezen van een agent van de Britse geheime dienst. Maar die werd zeven jaar later in opdracht van Amin omgebracht. Waar ik mee bezig ben, is het brein van Harvey weer ingezet te krijgen naast lichtgewichten als Wijdenbosch, Neede en soms de autoritaire Herrenberg, die vaak wel gelijk heeft, maar zijn geduld voor ‘minderen’ lijkt te hebben opgesoupeerd. Harvey vertelde dat hij in 1981 als minister van Buitenlandse Zaken een gesprek met zijn Amerikaanse collega Alexander Haig in Washington zou hebben. De dag tevoren was echter van Surinaamse zijde een heftige anti-Amerikaanse tirade gelanceerd over de oefeningen in Puerto-Rico die bezig waren ter voorbereiding van de invasie van Grenada. ‘Men liet mij vanuit Paramaribo in het ongewisse,’ aldus Naarendorp, ‘dus | ||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||
las ik in alle onschuld namens de regering Chin A Sen een verklaring voor.’ Hij vervolgde: ‘Haig was een onevenwichtige, doldrieste man, maar hij tilde er niet zo zwaar aan. Hij zei alleen dat het Pentagon zich beledigd voelde omdat een oefening voor de invasie van Grenada nodig was.’ Over Herrenberg zei hij nog: ‘Ach, misschien is zijn gedrag nu een reactie op nooit gedacht, nooit gekregen.’ Ik zette het Naarendorp-Oltmans plan op papier en gaf het op het paleis voor Desi Bouterse af. | ||||||||||||
Paramaribo - Amsterdamnos radio belde. Ik zei niets te vertellen te hebben, omdat ik naar het vliegveld moest. Ze vroegen waarom ik terugkwam ‘Om na te trekken wie Brunswijk financieren.’ ‘Weet u dit dan niet?’ ‘We weten alles.’ ‘Wilt u dat vertellen?’ ‘Nee, ik wil het eerst natrekken.’ ‘Heeft Bouterse de noodtoestand afgekondigd?’ ‘Nee, helemaal niet. Het is hier volkomen rustig, business as usual. Nergens zie je militairen. Ik was net in de kazerne. Geen extra bewaking. Je loopt zo het paleis binnen. Geen paniek. Wel bezorgdheid, dat is zeker.’ De interviewer stribbelde tegen, want hij wilde kennelijk wat anders horen. Ik antwoordde: ‘Je bent geschift. Jij zit in Hilversum en ik zit hier. Je vraagt hoe het hier is. Dit vertel ik je. En als je het beter weet, vraag me dan niets. Goedenavond.’ En daarna hing ik op. | ||||||||||||
23 augustus 1986LissabonIk zal de hemel danken weer thuis te zijn. Ik ben niet onder de indruk van Bruners laatste boek. Een studente in Texas vroeg hem: ‘How do you know what is honest?’ ‘It stunned me,’ schrijft Bruner, ‘she had something in mind alright.’ Ik begrijp niet dat deze cognitieve psycholoog zich overrompeld voelde of niet wist wat te antwoorden. Is eerlijkheid niet de interpretatie van waarheid? Leibnitz geloofde in ‘truth of reasoning’ en ‘truth of fact’. Is eerlijkheid niet het correct weergeven van feiten? Liefst via eerlijk denkwerk? Nietzsche zei dat er geen ‘eternal facts’ waren. Dat geloof ik dus wel. Hij erkende ook geen ‘absolute truths’. Ook daarvan denk ik dat die er wel zijn. |
|