Memoires 1985-B
(2016)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 187]
| |
New York3 november 1985Hyatt HotelFrans Lurvink had het Plaza Hotel reeds verlaten toen ik gisteren arriveerde. Hij was onderweg naar het buitenverblijf van Donald Kendall van Pepsi Cola in Connecticut. Ik had een lang gesprek met André Spoor. Premier Lubbers had tegen Wout Woltz opgemerkt: ‘Ik heb altijd veel bewondering voor Spoor, maar zijn recente artikel over Suriname laat zien dat hij er niet van op de hoogte is.’ Ik antwoordde: ‘Wees maar tevreden dat je Bouterse nu zelf hebt ontmoet. Lubbers heeft zijn achterste nog nooit gezien en gaat af op wat de haatdragende Haagse bureaucratie over hem laat zien.’ Spoor vertelde dat hij voor zijn gesprek met Bouterse en erna naar het Amerikaanse State Department was gegaan om van zijn bevindingen melding te maken. Wat is dit in godsnaam? Waarom doet hij zoiets? Als hij naar de Nederlandse ambassadeur in Washington was gegaan om Den Haag van dienst te zijn bij het beoordelen van Spoors indruk van Bouterse, oké. Maar Washington? Toch blijkt het nuttig te zijn geweest. ‘Ze waren op het State Department helemaal niet zo op de hoogte van de Surinaamse Bevrijdingsraad in Nederland,’ zei Spoor. Hij meldde eveneens dat professor Frits van Dam, nu werkzaam bij het Internationaal Monetaire Fonds in Washington, nrc Handelsblad had gewaarschuwd in december in Nederland te zullen zijn en met de redactie te willen spreken over Suriname ‘juist ook omdat ze in Den Haag op de verkeerde lijn zaten.’ Ik heb Bouterse een en ander in een brief gemeld. Over Frans Lurvink was André buitengewoon ontwijkend. Hij en Lurvink laten zich weer erg negatief uit over Carel Enkelaar. Ze zijn ervan overtuigd dat ‘alle’ negatieve publiciteit rond Den Alerdinck aan Enkelaar te wijten is. Dat is dus bepaald onwaar. André is wel geporteerd voor deelneming van Erik Jurgens in het bestuur. Hij was echter zeer tegen een uitnodiging aan Henk de Mari van De Telegraaf om Den Alerdinck iii in Moskou bij te wonen. Hij vindt Lurvink veel slimmer dan Van Eeghen. Voor mij is het lood om oud ijzer, al is Lurvink nog een grotere schurk dan Van Eeghen. Bovendien is | |
[pagina 188]
| |
Lurvink een geboren proleet. Spoor blijft Lurvink zien ‘als een keurige mijnheer’. Dan zou hij eens met Toon Quarles moeten bellen, die Lurvink binnen het Philips-concern kan duiden. Bovendien hebben we beiden deze afgelopen maanden veel te veel met Lurvink meegemaakt, om niet deze vervelende maar onvermijdelijke conclusie te moeten trekken. Hij staat echter aan het hoofd van een organisatie - met zijn poen - die de proleterigheid van de baas van het spul overstijgt. Den Alerdinck als denktank voor journalisten zou moeten slagen. Dan neem je Lurvink maar op de koop toe. Vanavond belde Frans Lurvink me uit Connecticut nadat hij twaalf uur met de Kendalls van Pepsi had doorgebracht. Zou hij een minuut hebben bedacht dat hij daar zat omdat ik in 1971 met de Club van Rome begon en naar Moskou reisde? Ik zei iets in die richting. Hij antwoordde: ‘Willem, we hebben dit samen volbracht, want ik heb vandaag ook mijn best gedaan. Ik heb Kendall gezegd: “Ik ben niet rijk, maar ik wil dit bereiken en tot een succes maken”.’ | |
4 november 1985Vier Sovjetjournalisten hebben een interview met Ronald Reagan gehad. The New York Times meldt dat Izvestia, welke hier een pagina over afdrukte, bepaalde opmerkingen van Reagan had weggelaten.Ga naar voetnoot226 Zo heeft Izvestia niets vermeld over de uitspraken van Reagan dat Sovjettroepen de regering in Afghanistan installeerden, dat het Warschaupact meer troepen heeft dan de navo en dat de vs na de Tweede Wereldoorlog hadden voorgesteld atoomwapens onder internationale controle te brengen. U.S. News & World Report kondigt op de omslag aan dat Ronald Reagan zich gereed maakt voor Genève. Het is een walgelijk plaatje, maar zo is de denk- en gevoelswijze in dit land inderdaad.Ga naar voetnoot227 De vervolging van Bhagwan Shree Rajneesh houdt aan. Het werd geweigerd hem op borg vrij te laten. Een misselijk zaak die laat zien hoe klein een groot land kan zijn. Overigens heb ik in de The Rajneesh Times de tekst over zijn banvloek aangaande homo's gevonden. | |
[pagina 189]
| |
Ik ontmoette om 10:40 uur Albert Eisenstat, vicepresident en advocaat van Apple. Hij bevond zich in suite 4408 van het Helmsley Palace Hotel. John Sculley zat er precies boven in suite 4508. We overlegden bij een kop koffie. Albert is belast met de operatie en had geadviseerd niet beneden Michail Gorbatsjov te beginnen. Ik legde uit dat dit in Moskou anders werkte, en je juist beter iemand niet direct onder vuur moet nemen maar dat een omweg via bijvoorbeeld Arbatov een veiliger methode is om uiteindelijk te slagen. We zaten meteen op dezelfde golflengte. Om 11:00 uur gingen we naar Sculley. Een team van The New York Times verliet juist zijn suite. John las de brief voor die hij aanvankelijk tot Gorbatsjov wilde richten. Nu wilde hij beginnen met ‘our mutual friend, Willem Oltmans’. Ik zei meteen | |
[pagina 190]
| |
(dat had ik in de jaren van de groep Rijkens van Emile van Konijnenburg geleerd): ‘John laat mij eruit. Wanneer je mij die brief voor Arbatov meegeeft, is dat voldoende introductie.’ Dat zou hij ook zo doen.Ga naar voetnoot228 Terwijl John tegen Eisenstat en mij zei: ‘Maken jullie de brief maar gereed,’ stelde Al voor: ‘Perhaps, I prefer first to call once more ambassador Hartman.’Ga naar voetnoot229 Ik kon mijn oren nauwelijks geloven. Het leek Spoor wel. Ik heb nog nooit sinds ik in 1971 in Moskou begon te werken iemand, wie dan ook, binnen of buiten overheden om advies gevraagd, laat staan in mijn vak. Ik vaar op eigen kompas en naar eigen oordeel. Altijd. Eisenstat wilde de brief van John Sculley en Apple eigenlijk het liefste via de Amerikaanse overheid naar Moskou verzenden. Ik overtuigde de heren dat er geen betere manier was dan om mij de brief aan Arbatov te laten overhandigen, bijvoorbeeld in Genève. Albert en ik keerden vervolgens naar zijn suite terug. Ik sneed de condities aan waaronder ik voor Apple zou werken. Ik zei hierover gaarne een voorstel af te zullen wachten. ‘How much time you think you'll work for us.’ ‘Why don't we agree on a flat fee for two years, to be paid each January first and I am available at all times,’ stelde ik voor. ‘Or, to be paid each quarter.’ ‘Fine.’ Ik vroeg mijn vergoeding in dollars over te maken op mijn rekening bij Vontobel in Zürich. Ik verliet het Helmsley Palace in een plezierige stemming, alsof ik niet kon geloven dat dit allemaal werkelijk was gebeurd. In het Hyatt belde ik eerst mijn broer Theo in Zwitserland. | |
5 november 1985Alsof de duvel ermee speelt, brengt The New York Times vanmorgen een artikel van Fred Hechinger, soviet schools begin a computer curriculum. Dit is het uitgelezen moment voor Apple die markt binnen te komen. ‘Soviet educators have begun a nationwide computer science program for the 9th and 10th grade, that has everything except computers,’ aldus Hechinger. De staatsuniversiteit in Moskou heeft 60.000 onderwijzers opgeleid voor dit doel. Er zijn anno 1985 in de ussr echter 90 miljoen leerlingen in lagere en middelbare scholen. Er zijn slechts 4.000 computers beschikbaar voor dit doel in het grootste land ter wereld. In de vs hebben 41 miljoen scholieren de beschikking over een miljoen computers. Op dit moment zou de Sovjet Unie een miljoen computers | |
[pagina 191]
| |
moeten hebben om er een per school te kunnen toewijzen stellen de Sovjetautoriteiten. ‘Personal computers for home use are not available in the ussr.’ De 4.000 computers die er op dit moment op de scholen in gebruik zijn, werden in Japan aangekocht. Het zijn Yamaha-computers ‘modified to Soviet specifications at an affordable price’. Fred Hechinger wijst er op dat de vicepresident van de Academie van Wetenschappen van de ussr, Evgeny Velikhov, ook hoofd is van het Instituut voor Informatie Problemen. De sovjets hebben de Apple ii nagebouwd en noemen deze ‘Agat’. Ik begrijp hieruit dat ik Velikhov nodig heb om de zaken met Apple er door te drukken. Om 10:15 uur ontmoette ik Frans Lurvink. André Spoor verscheen om 10:45 ten tonele. Lurvink wappert nog steeds met een zogenaamd ‘voorlopige lijst’ van geïnteresseerden in Den Alerdinck en zet er wat de ussr betreft al mijn vrienden op: van Jermen Gvishiani, één van mijn beste vrienden in Moskou, tot en met prinses Paola van België toe. Ook Friso Endt prijkt nu onder Volodja Molchanov als medewerker van de Alerdinck Tribune. Dries van Agt staat er eveneens op, evenals enkele Arabische prinsen. Daarop greep André gelukkig in door zijn vraagtekens te plaatsen of het correct was wat hij deed. Donald Kendall was inmiddels Lurvinks beste vriend geworden. Ze waren samen naar het hoofdkwartier van Pepsi gereden. Kendall had te zijner ere alle lichten en fonteinen aangestoken. Kendall zou hem hebben geadviseerd: ‘Stay away from the Club of Rome.’ Daar geloofde ik geen woord van, wat ik hem ook zei. Hij gaat nu Kendalls naam tot het uiterste uitmelken, ten eigen bate. Er was gedonder over een film over Den Alerdinck, wat allemaal door Enkelaar was ontketend. Gelukkig liep Carels contract per 1 november af. Lurvink had Carel een pittige brief geschreven, ook aangaande zijn pogingen zijn zoon Marcel in de organisatie binnen te krijgen. Ook hoefde Link van Bruggen niet langer mee te doen, terwijl die er eerst bij hoog en bij laag bij moest zijn. Ik zag de eerste ontmoeting met Lurvink en Enkelaar weer voor mij, waarbij Frans aan onze voeten lag en ons in alle toonaarden bezwoer (en volledig volmacht gaf) zijn initiatief van de grond te krijgen. Wat een ladelichter is die man. Toch zal ik er een stokje voor steken dat Enkelaar een trap na krijgt van Lurvink. Wat me ook weer opviel, was dat Lurvink een lamzakkerige slappe hand geeft. Advocaat Slager had hem gewaarschuwd: ‘Oltmans haat je nu.’ Dat is onjuist. Ik minacht Lurvink. Slager schijnt zelf al met opstappen te hebben gedreigd. | |
[pagina 192]
| |
Ik heb overigens Slager een briefje geschreven dat ik nieuwe beloften van Lurvink had gekregen, en bereid was te blijven om te helpen proberen iets van Den Alerdinck te maken. Slager had al voorgesteld de naam van John Sculley op het lijstje van steunpilaren te zetten. Ik vroeg Lurvink en Spoor mij te verzekeren dat ze Sculley niet zullen benaderen om niet ook dat contact voor mij te verpesten. Daarop specificeerde Spoor: ‘Dus Frans, dat jij ook niet via Kendall in de richting van Sculley iets vraagt of onderneemt.’ Er was nog iets waar beide heren me mee overvielen. Ze vertelden dat Vladimir Lomeiko tijdens diens laatste verblijf in Amsterdam geregeld aan de Enkelaars had voorgesteld, dat het bestuur de tweede man van Arbatov, Bogdanov, zou uitnodigen om deel te nemen aan de leiding van Den Alerdinck. ‘Hoe kunnen jullie je een dergelijk verzoek laten aanleunen? Wanneer jullie hier op in zouden gaan, betekent dit dat de kgb in het bestuur zit. Dat kan dus niet,’ zei ik. Ik neem twa vlucht 91 naar Schiphol. |
|