Memoires 1985-B
(2016)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |
Paramaribo18 september 1985Ik logeer weer bij Roel Martens in een oud herenhuis in het centrum. Hij ontving me hartelijk als altijd. We fietsten naar Hotel Torarica, waar ik Peter belde op Amerbos. De laatste Surinaamse nieuwtjes zijn niet bemoedigend. We zagen Etienne Boerenveen met een dame van lichte zeden in de bar. Hij heef een bungalow gekocht voor 300.000 Surinaamse guldens. Er wordt veel gesproken over het lullige voorbeeld van de militairen. Minister Imro Fong Poen heeft Badrissein Sital ontslagen omdat hij integer bezig was, en eigenlijk een vinger legde op de corrupte praktijken van zijn minister. Minister Erik Tjon Kie Sim komt alleen thuis om zijn koffers te pakken voor een volgende reis. En de reizen van de minister van Buitenlandse Zaken zijn evenmin ‘schoon’. Ik had Desi Bouterse een telegram gezonden me snel te ontvangen, omdat ik niet lang kon blijven. Hij liet me een boodschap geven hem zaterdagochtend 11:00 uur in de Memre Boekoe-kazerne te ontmoeten. Ik lees een opmerkelijk interview van de moleculaire bioloog en expert op het gebied van chemische oorlogvoering, Matthew Meselson.Ga naar voetnoot125 In 1982 kondigde de Amerikaanse regering aan dat de sovjets in Zuidoost-Azië (Afghanistan) aan biologische oorlogvoering deden, ‘producing a deadly new biotoxin and distributing it to their allies.’ Het gif bevond zich in een geel poeder, welke als een soort regen over de dorpen neerdaalde. De Amerikanen gebruikten ook Agent Orange in dit gebied en nu komen de sovjets dus met ‘Agent Yellow’. Het klonk plausibel, maar het was dus niet waar. De beschuldiging veroorzaakte natuurlijk een anti-sovjet storm, maar professor Meselson geloofde er niets van en stelde een onderzoek in. In mei 1983 kondigde hij aan dat de door Washington met veel koude drukte bekend gemaakte Agent Yellow niets anders was dan bijenpoep. Zo gaan die dingen in de wereld van nu. Bijenpoep gebruiken als Koude-Oorlog-leugen. | |
[pagina 104]
| |
19 september 1985René Vaarnold is ook in Suriname en zegt dat hij mee wil doen met de export van hout voor doodskisten naar Florida. Vaarnold heeft het plan om met een gecharterd toestelletje naar Langetabbetje te vliegen en granman Gazon aldaar te ontmoeten, de leider der Aukaners. Ik sprak een klein uur met ambassadeur Van Houten, die zijn colbert aanschoot. Hij was net terug uit Den Haag en hoopte minister Erik Tjon Kie Sim maandag te spreken. Er was immers in Brazilië tussen Bouterse en Van den Broek afgesproken dat er aan de dialoog gewerkt zou worden. ‘Henk Herrenberg was er de paar maal dat ik met Bouterse heb gesproken, steeds bij,’ zei de ambassadeur. ‘Ik heb hem gezegd zijn decreet over de mensenrechten aan mijn minister te hebben toegezonden, ook al werd het hier verder niet ingevuld. Ik zei Bouterse dat hij me in Brazilië bij minister Van den Broek voor schut zette, die zei van niets te weten. Op dat moment zei de bevelhebber tegen Herrenberg: “Zorg er voor dat de ambassadeur alle gegevens krijgt.” Die gegevens zijn pas op 1 juli gekomen. Herrenberg heeft mij toen gezegd: “U kunt het Bouterse toch niet aanrekenen, wanneer de minister van Justitie die zaak zo lang onder zich houdt?” Ik heb hem toen geantwoord: “Misschien is het wel door de artikelen van Sytze van der Zee gekomen, maar van de ene op de andere dag kwam er een einde aan de afgesproken dialoog.”’ Ik zei het anders te zien. ‘Dat de dialoog weer werd afgekapt, lijkt mij gelegen te hebben in het feit dat Hans van den Broek oud-minister Albeda verbood om Bouterse te komen adviseren hoe hij het beste uit de impasse zou kunnen komen, vooral ten aanzien van arbeidsonrust. Bovendien had Van den Broek geen tijd om de kabinetschef van Bouterse in Den Haag te ontvangen. ‘Wat denkt u dat Herrenberg aan zijn baas rapporteerde,’ zei ik. En wat antwoordde mijnheer de ambassadeur, die op zijn diplomatieke ponteneur stond? ‘Het zou beter geweest zijn indien het voorstel Albeda via ambassadeur Heidweiller of via mij zou zijn gespeeld.’ Deze types denken nooit aan de zaak of het land, maar aan hun beperkte macht als loopjongens voor Paramaribo of Den Haag. Dan was Hoekman, de voorganger van Van Houten, nu directeur-generaal Internationale Samenwerking, uit ander hout gesneden. ‘Als we dat gedaan hadden,’ zei ik, ‘zou de zaak in een ambtelijke mallemolen terecht zijn gekomen, zoals het decreet van de mensenrechten en de zaak zou god mag weten hoe lang nodig | |
[pagina 105]
| |
gehad hebben. Eerlijk gezegd vind ik wat u zegt een slap excuus. En wat gaat Nederland nu a.s. 25 november doen?’ Dat wist hij nog niet. Ik vervolgde: ‘We zijn als Nederlanders toch volkomen belachelijk om na tien jaar er nog altijd niet in te zijn geslaagd civiele betrekkingen met Suriname op te bouwen? We zijn net als met Indonesië indertijd de risee van de geschiedenis. Kunt u dan niet alsnog, in overleg met Albeda, voorstellen om iemand anders aan te bevelen om ze op het hoogste niveau te hulp te komen?’ ‘Ja, maar we moeten niet iemand hebben die zich in een hoek zou laten praten.’ Ik dacht: man, je bent compleet ongeschikt om hier ambassadeur te zijn op een moment dat er in Suriname een onrustige, revolutionaire situatie is ontstaan. Deze Van Houten snapte er geen moer van en behandelde zijn post alsof hij in Madagaskar was benoemd. Zielig eigenlijk. Hij bracht hier zijn geld in ieder geval niet op. Een minister moet uit voeren wat het parlement hem opdroeg, en hij, Van Houten, was op zijn beurt de lange arm van de minister, legde hij ook nog uit. We gingen uit elkaar met mijn belofte dat ik zou proberen hem weer in gesprek met Desi Bouterse te krijgen. ‘Ik heb een gemakkelijk nummer: 51515,’ zei hij ook nog. ‘We moeten de ruimte die we over hebben aftasten en van daaruit uitbouwen,’ aldus de ambassadeur. ‘Ze weten hier niet hoe politiek Den Haag opereert. We hadden gehoopt dat daarom Heidweiller nuttig werk had kunnen doen, maar er werd niet naar hem geluisterd.’ Ik dacht: mijnheertje, als je eens leerde gewoon te doen, zoals ik hier doe, vliegen alle deuren voor je open. Maar je vereenzelvigt je nog altijd met de Haagse koloniale kak, waardoor precies als je oude collega's met Bung Karno, je de fout ingaat en hier bot vangt. Ik ging samen met Roel Martens mijn oude vriend Badrissein Sital zoeken. We vonden zijn huis, waar een nogal jonge dame opendeed, die vertelde de nieuwe mevrouw Sital te zijn. Twee maanden geleden had zij een zoon van hem gekregen. Sital en zijn liefdesaffaires. Sital zelf was in Wageningen, waar hij iets in de Surinaamse rijstcultuur deed. Er heerst hier een hondenplaag. Bij Sitals huis stonden er vier bij het hek te blaffen. Vroeger ging Roy Horb de stad in, midden in de nacht, en schoot dozijnen ‘wilde honden’ af om de hondenpopulatie uit te dunnen. | |
[pagina 106]
| |
20 september 1985Ik was erg met Peter bezig maar droomde van Eduard. Ook van Ernst en Erika van Eeghen. Ernst zei in mijn droom dat hij zou zorgen dat ik nooit meer last van hem zou hebben, noch in Holland noch in de vs. Ik zei: ‘Ik wil helemaal niets van jou: you cheated once, you will always cheat.’ Een vlinder raakte vast in een spinnenweb. Ik gooide een krant en het diertje vloog weg. Er is een aardbeving in Mexico-Stad geweest: 1.300 doden en duizend vermisten. De Surinaamse ambassade en Harvey Naarendorp, de ambassadeur, en diens staf zijn veilig. Sprak gisteren ook nog met Boris Zhilko en een nieuw gearriveerde Sovjetdiplomaat, Sergei (een groentje), en gaf hen een briefje mee voor ambassadeur Igor Bubnov. Boris zei dat Suriname een cardioloog nodig had, maar dat ze erom moesten vragen om een Rus te krijgen. Vanmorgen vlogen we met een Cessna, gevlogen door een jonge, roodharige, Canadese piloot die hier al elf jaar werkt, naar Langetabbetje. Het was een vlucht van 45 minuten en we landden op een soort grasbaan langs de rivier. Een romantische plek in het oerwoud. Behalve René Vaarnold en een winti-assistent vlogen ook mijn vriend Roel Martens en Yolanda, een Hindoestaanse vriendin van hem, mee. We staken in een prauw de rivier over. De eerste persoon die we tegenkwamen, was een dikke dame die in het water zat, een nicht van Vaarnold. Hij gaf toelichtingen als: ‘Onder die boom zat ik als kind te filosoferen. Op die steen zat ik bij het zwemmen. Zie je die vruchten aan die boom? Als je bloedarmoede hebt, is het in vier dagen weg.’ Hij nam vier grote bladeren van een andere boom mee, die geschikt waren om infecties te bestrijden. Ik plukte een paar wilde bloemetjes voor het carnet van Eduard, maar ik realiseer me steeds meer dat ik Peter nooit op hem mag achter stellen. Granman Gazon was gisteren naar elders vertrokken. Jammer, maar we werden met veel strijkages ontvangen door een zogenaamde grootkapitein. Er zijn 120 kapiteins verdeeld over de stam der Aukaners, die rapporteren aan de granman. We bevonden ons in een hutachtig huisje met een lemen vloer. Roel overhandigde hem een fles rum. Hij heeft soms de neiging to go native. Ik reageer anders op zo'n gebeuren. Ik word juist super-Hollands en probeer van een nuchtere afstand de zaak te beschouwen, van vlinders tot grootkapiteins. We wandelden door het dorp, dronken een cola en staken de rivier weer over. Vaarnold, die een soort jungle-overall droeg, | |
[pagina 107]
| |
gooide deze uit en plonsde piemelnaakt in de rivier. Of hield hij een slip aan? Ik weet het niet meer. Die man was weer even thuis. Het is ook wel een overgang met Dordrecht. Hij trok zijn plunje weer nat aan en liet me een andere waardevolle plant zien. Op de terugweg viel de communicatie met Paramaribo uit, maar de Canadees kende de route op zijn duimpje. Hij liet me de besturing zelfs enige tijd overnemen. Intussen gebruikte hij mijn krantenschaar om de communicatie met Paramaribo te herstellen. Prachtig die oneindige jungle beneden. Eigenlijk heeft Bouterse een opwindende baan om iets van dit land te maken. Ik was eind van de middag, enigszins opgedoft, twintig minuten te vroeg op de kazerne voor het gesprek met de bevelhebber, die tien minuten te vroeg arriveerde. Hij zat achter in een Mercedes in sportkleding, handdoek om zijn nek. We gingen naar een vrij ruime zitkamer met gemakkelijke fauteuils. Er werd limonade binnen gebracht. ‘Henk [wo: Herrenberg] is zoek,’ zei hij. ‘Ik denk dat ik Interpol moet inschakelen.’ Ik vroeg eerst om een verbeterde communicatie wanneer ik in Amsterdam was. Ook wilde ik betere visumfaciliteiten en vrijstelling van de voorwaarde duizend Surinaamse guldens bij je te hebben bij aankomst op Zanderij. ‘Ik zal Tjon Kie Sim laten opdraven en het regelen,’ zei hij. Maar hij betrapte zichzelf op deze minder gelukkige uitspraak ten aanzien van zijn minister van Buitenlandse Zaken en verbeterde zichzelf: ‘Zo zeggen we dat in de militaire dienst.’ Ook vroeg ik of we niet weer eens ontspannen een avond onder vier ogen zouden kunnen bijpraten. Dat kon, waarschijnlijk dinsdag. Etienne Boerenveen liep binnen in een donker pak, wat hem te oud maakte. Bouterse, die de brief van Haakmat had opengemaakt, maar nog niet had gelezen, gaf deze aan Boerenveen en zei: ‘Wat heeft mijn vriend Haakmat te vertellen?’ Ik vroeg of Haakmat in New York een gesprek met hem zou kunnen hebben. Dit was uitgesloten. ‘Ik kan wel vragen of Fred Derby van c-47, waar Haakmat toch zo'n beetje adviseur van is, met hem spreekt, en dan zullen we verder zien. Haakmat kan hier komen, maar de Assemblee zal zeker niet willen dat hij via werkzaamheden voor de grondwetscommissie er hier weer in komt.’ Hij gaf me Haakmats brief te lezen, een pagina althans, maar dat wilde ik eigenlijk niet dus ik zag alleen dat het een je-en-jou-brief was en legde hem terug. Boerenveen had iets vergeten, maar vanavond was Bouterse absoluut verhinderd. Hij gaf aan dat er geneukt moest worden en zei: ‘We hebben doorsmering nodig.’ Even later vroeg hij | |
[pagina 108]
| |
zijn vriend: ‘Heb je even 400 dollar voor mijn zusje?’ Hij had over het televisieprogramma met Van Dis gehoord, maar de video nog niet gezien. Verdomme, dat liet Herrenberg liggen. Tot mijn verbazing was hij bereid om Henk de Mari van De Telegraaf te ontvangen voor een interview. Dit is belangrijk, want nadat de vaste gifkikkers bij die krant jarenlang de markt hebben verpest, zou een wat rustiger benadering door De Mari een doorbraak kunnen zijn. ‘Als hij maar afdrukt wat ik zeg,’ aldus Bouterse. ‘Er moet een stringente afspraak komen.’ Hij gaat 9 tot 11 oktober naar Argentinië en ontmoet daar president Alfonsín. Hij maakt ook een stop in Uruguay. Hij gaat van 20 tot 26 oktober naar de vn in New York en zal een ontmoeting hebben met minister George Shultz. Ingrid Bouterse zal met andere dames van regeringsleiders door Nancy Reagan worden ontvangen. Bouterse zei geïrriteerd: ‘Waarom mocht de heer Albeda hier niet naar toe? We hebben nu knappe koppen nodig, want met praten alleen komen we er niet. Wil ambassadeur Van Houten praten? Ik heb zat mensen die met me willen praten. We spraken af dat we in dialoog zouden blijven en dan wordt Albeda teruggehouden. Laten ze dan een gemengde commissie benoemen voor mijn part samen met het bedrijfsleven.’ Hij gaf aan dat een confrontatie met de klm nog steeds mogelijk was. Ik vertelde hem over wat ik bij Bung Karno had gezien, hoe mensen als Subandrio deden alsof ze voor hem kropen, maar in werkelijkheid hem subtiel tegenwerkten. Bouterse keek me op dat moment vreemd aan. Henk de Mari belde. Hij was enthousiast. Ik vroeg of er ook iets tegenover zou staan, zoals eens een interview met mij voor De Telegraaf. ‘Dat wil ik best doen. Ik zal het met de hoofdredactie bespreken.’Ga naar voetnoot126 Hij wilde een week in Paramaribo blijven. | |
22 september 1985Hij heet Raoul Emanuels. Zijn vader is architect, zijn moeder werkt op de Amerikaanse ambassade. Ik schat hem 24-26 jaar, verkeerde mond maar verder heel lekker: jeans, boots, mooie tanden. Hij ziet er straight uit maar is gay as hell. Ik zat te lezen in de coffeeshop van Torarica toen YojoGa naar voetnoot127 me kwam halen en zei: ‘Er zit iemand voor jou.’ Ik nam mijn boeltje op, en mijn god, het was in de roos. Het best te vergelijken, van top tot teen, met Eduards danser Paul Boos. Dit was gisteren. Laat ging | |
[pagina 109]
| |
ik met Roel Martens naar Club Touche. Hij was er weer. Ik liep vlak langs hem en raakte hem aan. ‘Ik sta als een bakvis te flirten,’ zei ik tegen Roel, ‘en ben zeker de oudste persoon hier om 02:30 uur nog aanwezig.’ De formidabele herrie was echter niet langer te harden, dus ging ik naar huis. Ik heb vanmorgen ontbeten bij Rose Ann Franklin, die op de Asia Desk op Buitenlandse Zaken zit. De Indonesische ambassadeur hier is geen militair, maar diens tweede man wel, en die maakt de dienst uit. Ik moet niet vergeten iets te doen aan de zaak waar Dé Slager me over schreef.Ga naar voetnoot128 Hoewel het feit dat ‘rijke’ Nederlanders achter geld aan zitten in ‘arm’ Suriname me eigenlijk uiterst onsympathiek is. Time wijst op de ingrijpende wijzigingen die zich in China aan het voltrekken zijn onder leiding van de 81-jarige Deng Xiaoping en diens Four Modernizations-politiek. In Shenzhen verrijst een handelscentrum van 54 verdiepingen hoog. Het programma van economische hervormingen wordt de tweede revolutie genoemd. Ze zitten op een groei van meer dan zeven procent. Van de meer dan een miljard inwoners is nog ongeveer een kwart analfabeet. Het grootste land ter wereld zit dus de achterstand binnen de kortste keren in te halen. Jammer dat ik aan China nooit ben toegekomen, nadat Washington me in 1961 verbood naar Peking te reizen. Ik zou er mijn green card als ingezetene in de vs mee verspelen als ik toch zou gaan. Je kunt toch niet alles volgen. Ik heb me dus meer op de ussr toegelegd. | |
23 september 1985Om 16:00 uur kwam ambassadeur Van Houten naar Hotel Torarica. Poloshirt, geruite broek en warempel sneekers. Hij zag er niet onaardig uit met zijn blonde hoofd. Toch schijnt hij het ambassadepersoneel erg formeel, op het randje van arrogant, te behandelen. Zijn grootvader vocht in de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. We spraken nu ook over onze eerste ontmoeting in Moskou. Het werd een openhartig gesprek. Ik stelde voor van het terras naar de coffeeshop te verhuizen, maar daar was Raoul en dat maakte me uitermate onrustig. Ik besprak met de ambassadeur de hele Surinaams-Nederlandse problematiek. Ik kreeg de stellige indruk dat hij behoorlijk nerveus is dat het tussen Den Haag en Paramaribo allemaal in de soep zal draaien tijdens zijn ambassadeurschap. Hij instigeerde | |
[pagina 110]
| |
me tot dinsdag te blijven om op die avond wel een gesprek met Desi Bouterse te hebben. Hij zei dat minister Van den Broek misschien echt geen tijd had gehad om Herrenberg in Den Haag te ontvangen. Dit maakte me woedend. ‘Dan zijn de prioriteiten van die man fucked up, want Suriname moet nu eerst voor gaan. Laat mijnheer Van den Broek zich maar minder met rakettenkwesties bemoeien. Daarbij speelt Nederland verder toch geen rol. In Moskou heeft men in ieder geval ook geen tijd meer voor Van den Broek, die zich ook beter met Suriname dan met Zuid-Afrika kan bezighouden.’Ga naar voetnoot129 Van Houten zocht naar excuses, zoals de weinige ruimte welke het parlement zijn minister zou bieden om een vooruitstrevende politiek te kunnen ontvouwen. ‘Sorry, maar dat vind ik een smoesje,’ zei ik. ‘Toen Van den Broek uit Zuid-Afrika terugkeerde, stak hij voor zijn doen een vrij lucide verhaal af en hield de klootzakken in Den Haag en aan het Binnenhof voor dat wanneer ze over Zuid-Afrika babbelden, ze eigenlijk niet wisten waar zij het over hadden. Wanneer Van de Broek dat over Zuid-Afrika kan doen, waarom geeft hij ze dan niet eens een lezing over Suriname? U zegt zelf tegen mij dat Bouterse inderdaad een vorm van innerlijke beschaving uitstraalt. Hoekman, uw voorganger, dacht er net zo over. U ziet dat ik Hans van den Broek eigenlijk zie als een kloot in de klasse van Luns. Maar dat betekent niet dat ik blindelings tegen Van den Broek zou zijn, wanneer, zoals in het geval van Zuid-Afrika, er door hem ook andere kanten van het conflict worden belicht.’ Terwijl we zaten te praten, zag ik tot mijn spijt Raoul met een vriendin vertrekken. Van Houten vertrok om 17:15 uur en zei andermaal dat ik hem te allen tijde zou kunnen bellen, dus ook in zijn residentie. Ik gaf Yojo een briefje mee om aan Raoul te geven. Dit gebeurde dus gisterenmiddag. Vanmorgen belde mevrouw Graanoogst om 08:15 uur, dat Henk Herrenberg gereed was me te ontvangen. Hij was gisteren naar Suriname teruggekeerd. We omhelsden elkaar. Ik vertelde over mijn gesprekken met Van Houten en dat ik gereed was de ambassadeur bij Desi Bouterse binnen te loodsen. Maar Herrenberg is geen Harvey Naarendorp. Daar kon geen sprake van zijn. Volgens de kabinetschef was de confrontatie met Nederland nu een feit. Er wordt een akkoord met Sabena getekend. Ik kon mee naar Argentinië en Uruguay en ook later mee naar New York en Washington. Maar dat conflicteert gedeeltelijk | |
[pagina 111]
| |
met reizen naar Moskou en Salzburg (voor de Club van Rome). Er was dus geen aparte ontmoeting dinsdagavond met Bouterse nodig, want we konden samen uitvoerig in het toestel naar Buenos Aires spreken. Ik zou erg graag naar Argentinië meegaan, al was het maar om mijn vriend Frederick Heath terug te zien. Herrenberg vertelde dat het Surinaamse leger nu de public relations en perszaken onder zich had genomen en dat hij er over ging. Geleidelijk aan werd me duidelijk waar hij naar toe wilde. Door mee te reizen naar Buenos Aires zou ik en passant denkbeelden over publiciteit kunnen lanceren. Ze zouden ook een Surinaamse journalist uit Nederland mee laten reizen om eventuele kritiek te omzeilen over het feit dat ik mee mocht. Ik liet er meteen op volgen dat ik ook voor Den Alerdinck dergelijke activiteiten ontplooide en daarvoor 25.000 dollar onkostenvergoeding en 25.000 dollar honorarium kreeg. Ik zei voor dat bedrag ook best voor de duur van bijvoorbeeld twee jaar Suriname te willen adviseren. Maar ik moest achter de schermen blijven werken, zoals ik tot dusverre al de nodige activiteiten achter de coulissen onbezoldigd had verricht. Ik kreeg overigens het gevoel dat hij me van Bouterse weg wil houden en er de voorkeur aan geeft dat ik via hem opereer. | |
24 september 1985Toen Van Houten zondag zei dat Surinamers te snel op hun teentjes waren getrapt, heb ik geantwoord: ‘Maar u en ik, die werden opgevoed met tuinlieden, chauffeurs en ander personeel, hebben toch van kinds af aan geleerd hoe om te gaan met mensen van andere afkomst en minder ontwikkelde hersenen? Of liever, als je een zoon hebt die nog in de adolescentie is, zoals de jonge staat Suriname op dit moment, dan houd je juist zijn hand vast en je gaat door met van hem te houden, ongeacht de problemen die de zoon mag veroorzaken.’ Van Houten vond dat vermakelijk, maar het was waar. Om 09:00 uur vanmorgen was ik weer bij de ambassadeur. Van Houten recapituleerde: ‘In Brazilië is tussen Van den Broek en Bouterse afgesproken dat de oprechte wens bestond dat Suriname zou streven naar 1) democratisering en 2) rechtszekerheid. We werden het eveneens eens dat dit niet van de ene op de andere dag zou kunnen worden gerealiseerd. Het normaliseren van betrekkingen tussen onze landen geschiedt via het afnemen van de emoties. Dus klimaatverbetering. De ontmoeting in Brazilië was hier onderdeel van.’ Ook zei Van Houten een brief van professor Albeda aan minister Van den Broek te | |
[pagina 112]
| |
hebben gezien waarin Albeda zelf over een adviseurschap sprak. Na zijn relaas opperde ik twee gedachten. Ten eerste of er een mogelijkheid bestond van een ‘Brazilië ii’, ditmaal te organiseren tussen Bouterse en Van den Broek bij de vn in de in New York tussen 20 en 26 oktober. Hij zei dat deze mogelijkheid reeds tussen Paramaribo en Den Haag was besproken. ‘Het wordt overwogen.’ ‘Dan is de zaak gered,’ antwoordde ik. ‘Maar dan moet ik natuurlijk wel een gesprek hier hebben, waarbij ik dat in Den Haag kan meedelen,’ aldus de ambassadeur. Mijn andere voorstel was professor Witteveen te vragen naar Suriname te gaan nu Albeda was afgevallen. ‘Dat is inderdaad een voortreffelijke keuze,’ aldus de heer Van Houten. ‘Meent u dat?’ vroeg ik. ‘Yes, I do.’ Ik keek in mijn memo aan Herrenberg. Witteveen stond er nog niet in. ‘U kunt het voorstel van oud-minister Witteveen als uw eigen idee in Den Haag lanceren,’ zei ik. ‘U stelde toch dat we Albeda via u of Heidweiller hadden moeten aansnijden? Welnu: the ball is now in your hands.’Ga naar voetnoot130 Even later zag ik Herrenberg rijden en riep hem aan. Ik stapte in, en vertelde over het idee van een Brazilië ii in New York. ‘Prima,’ antwoordde hij, ‘maar dan vertel ik je strikt off the record dat ik in mijn suite in mijn hotel in Brussel reeds de heer Jacobovits de Szeged heb ontmoet. Een gesprek tussen de bevelhebber en Van den Broek in New York staat al op de rails, maar dat weet Van Houten niet dus shut up about it.’ Het idee om Witteveen naar Suriname te sturen vond hij ‘interessant’. Ook belde ik Boris Zhilko om door te geven dat ik Desi Bouterse had gezegd dat als Suriname om een cardioloog zou vragen, Moskou een specialist zou kunnen zenden. Raoul was aan het zwembad vanmiddag. Ik zat twee uur met hem te praten. Hij had een eerste affaire toen hij 16-17 jaar was met ‘een Friese Hollander’, toen 25 jaar oud. Hij heeft twee jaar in Kameroen gewoond en zes jaar in Nederland. Hij houdt van Amerikanen en is niet bang voor aids. Zijn vader is in Florida om te regelen dat hij daar voor tandarts kan gaan studeren. Ik vroeg me af of dat uitgerekend het vak van de toekomst voor deze beauty zou moeten zijn. Hij denkt zelf dat de tandartsenij voldoende ruimte laat voor zijn creativiteit. | |
[pagina 113]
| |
Vanavond ging ik bij de Herrenbergs thuis dineren. Carmen diende een vis op die zij zelf had gevangen. Om 21:00 uur arriveerde Wim Neus. Wim stak zijn verhaal af. Het leiderschap van Suriname lag ongetwijfeld bij Bouterse. Maar na vijf jaar revolutie waren correcties nodig. Bouta moest niet meer met Van den Broek maar (als regeringsleider) rechtstreeks met Lubbers spreken. Witteveen was een conjunctuur-specialist. Hij zal zich hier gauw gaan vervelen. Suriname was niet gereed zo'n grote mijnheer te ontvangen. Beter is professor Kruijer uit te nodigen. Er zou eerst een macro-analyse moeten worden gemaakt. Herrenberg had gezegd dat Wim Neus om 21:30 uur moest vertrekken: ‘want dan gaan we de avond naar een hoogtepunt brengen.’ Ik dacht: wie weet gaan we toch nog naar Bouta. Neus vertrok pas om 22:00 uur. Daarop wandelde, geheel onverwachts, om 22:30 uur Desi Bouterse binnen op Koffiemamalaan 2. Hij had gesport, was in een trainingsjas met rode en groene strepen op de mouwen. We zaten aan een tafel en lachten ons kapot. Hij zei overigens dat hij, zoals ik had geadviseerd, premier Liberia van de Antillen zou uitnodigen voor de viering van 25 november. Henk kreeg opdracht dit te regelen. Bouterse sprak over oud-premier Ciro Kroon, een vriend van me sinds 1958, nu een belangrijk bankier in Willemstad, alsof het een persoonlijk contact van hem was, terwijl ik Kroon aan hem had aanbevolen. Ook zei Bouta dat Henk de Mari rustig zou kunnen komen. ‘Hij kan overal rondkijken, als hij maar eerlijk weergeeft wat ik zeg.’ Tegen 23:30 uur werd voorgesteld om met ons allen naar het feest van luitenant Neede te gaan, die jarig was. Hij werkt bij de volksmobilisatie. Ik dacht: hoe kom ik hier door? Desi voerde het hoogste woord. Iedereen was in feeststemming, maar ik was moe en voelde me een vreemde eend in de bijt. De hele Bouterse-top, inclusief militairen, was aanwezig. Herrenberg merkte dat ik weg wilde, en bood vriendelijk aan me even naar het huis van Roel Martens te brengen. Bij het afscheid zei hij: ‘Je bent nu in dienst. Geef ons een memorandum over je honorarium, maar vraag niet te veel. We zijn arm.’ Eigenlijk zei hij niet met zoveel woorden we zijn arm, maar impliceerde dit. Ik dacht: nou, mijnheer Van Dis, als je me nu zou vragen of ik in dienst van Bouterse was getreden, had ik mij er minder gemakkelijk vanaf kunnen maken dan op afgelopen 30 juni. Maar het is nog niet zover. In dienst wil ik nooit. Ik wil wel bepaalde adviezen geven en hier veel zijn waarvoor ik, na twee jaar voor | |
[pagina 114]
| |
niets te hebben meegedacht, nu wel eens minimaal iets wil vangen om enigszins gecompenseerd te worden. | |
25 september 1985Paramaribo - Amsterdam, Surinam AirwaysDe reis wordt door een dc-10 van de klm uitgevoerd. We zaten vanmorgen een uur in het Surinaamse toestel maar werden vervolgens gevraagd naar de lounge terug te gaan, waar we uren moesten wachten. Uiteindelijk werden we in bussen weer terug naar de stad gebracht. Ik belde direct Henk Herrenberg, en vroeg of hij mij aan een plaats op de klm-vlucht kon helpen, omdat ik meteen door moet reizen naar Boedapest. Het was in tien minuten geregeld. Hij stuurde een korporaal die mij met vliegende haast terug naar Zanderij reed. |
|