Memoires 1983-B
(2015)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
New York20 november 1983YMCAIk streek gisteren op mijn vaste stekje neer: de Van der Bilt ymca aan de 47ste straat, twee straten van de flat van Mora Henskens bij wie Eduard verblijft, naar ik aanneem, vandaan. Het ergste denkbaar gebeurde. Gisteren om 16:15 uur belde ik bij Mora aan, en wat nog nooit eerder gebeurde, ze kondigde aan naar beneden te zullen komen. Daar stelde ze voor dat we ergens wat zouden gaan gebruiken, want Eduard was boven. Hij had gezegd mij liever niet te willen ontmoeten. ‘Laat hem dan maar naar een coffeeshop verhuizen, ik ben hier nu om jou te bezoeken,’ wat niet waar was, eigenlijk. Na over en weer gepraat, gingen we toch naar boven. We kwamen de flat binnen, en daar was Eduard. We raakten elkaar niet aan. Ik omhelsde hem niet. Hij leek ontzettend nerveus, en begon met schoenen in een kast te rommelen. Hij zag er niet zo goed uit. Dat viel me eigenlijk tegen. Hij had niets aan wat hij ooit van mij had gekregen. Hij droeg vreemde muiltjes. Het flitste door mijn hoofd hoe gelukkig we waren geweest toen we hier samen voor het eerst kwamen. ‘Willem, je bent een man van 58 jaar,’ zei Ed, ‘begrijp alsjeblieft dat er nu iets is veranderd. Er is teveel gebeurd. De wonden zijn nog niet geheeld. Ze zullen nog enige tijd blijven.’ Hij vertelde op 2 januari van dit jaar naar Parijs te zijn gevlucht. Ik was hem toen dus in IJmuiden gaan zoeken en had zijn auto zien staan en briefjes onder de ruitenwisser gedaan, die door zijn vader waren gevonden. ‘Dat heeft alles verpest,’ zei hij. Zijn moeder was 's ochtends nog in pyjama naar buiten gegaan uit angst dat anderen die cri de coeurs van mij zouden vinden. ‘Er waren maar twee mensen, die toen wisten dat ik homoseksueel was, mijn broer Ron, en mijn vriendin Marit.’ Ik zei naar zijn ouders te willen gaan om mij te verontschuldigen. ‘Daar zou ik maar niet naar toe gaan, als ik jou was,’ zei hij. Dus die briefjes hebben hem eigenlijk bij zijn ouders als homo verraden. Hij was woedend over een brief die ik Ron Voorbach had geschreven en die eerst in handen van de commissaris van politie | |
[pagina 194]
| |
was gevallen, waarin ik over James Bondachtige toestanden had gerept. Ja, hemeltje, aan die mogelijkheid heb ik met geen haar op mijn hoofd gedacht. Wat hij ook afschuwelijk had gevonden - en terecht - dat ik zoveel brieven naar Transavia had gezonden, vele per week, plus pakjes. ‘Ik heb alles weggegooid en na 29 december 1982 heb ik geen letter meer van je gelezen.’ Intussen zei hij bij het inschenken van de koffie tegen Mora: ‘Wim houdt van honing.’ En op een ander moment: ‘Je kraag zit niet goed.’ Vandaag ontmoette ik Mora Henskens voor het ontbijt in het United Nations Plaza Hotel. Ze vertelde me tot mijn verbazing dat Ed al in maart van dit jaar naar New York was gevlogen om voor een baantje in het vn- gebouw te solliciteren. Om die reden bracht ik hem immers bij Mora, die binnen het secretariaat hierbij zou helpen. Dus dat is gelukt. Hij had eerst nog voor Transavia in Jemen, Ethiopië en andere plaatsen gevlogen vanuit de standplaats Djibouti. Ed weet toch wel van aanpakken. Naast zijn vn-baantje werkt hij nog als kelner op vn-partijen en verdient zo bij. Later in de morgen heb ik vrij ontspannen een half uurtje met hem getelefoneerd. Mora had me verteld dat iedereen bij de vn ingenomen was met Eduard, die er iets met rondleidingen heeft te maken. Ik herinnerde hem hieraan per telefoon. ‘Als ik een contract teken, doe ik mijn werk zo goed mogelijk,’ was zijn antwoord. ‘Toen ik jou ontmoette was ik nog een kind. Ik giechelde de hele dag. Na achttien maanden met Willem Oltmans is het wel even anders geworden.’ Ergens in ons gesprek zei hij: ‘Jij hebt een slechte naam,’ wat me zeer onaangenaam trof. ‘Dit hangt natuurlijk wèl af van de vraag met wie je spreekt,’ antwoordde ik. Wat schrijf je uiteindelijk maar weinig op over een gesprek, waar ik nagenoeg één jaar naar heb uitgekeken. Intussen ben ik nog altijd bezorgd over Eds gezondheid, zoals ik dit steeds ben geweest. Ben moe van alles en zou Peter willen bellen. | |
Club BathHet is druk in de sauna, maar ik zie en hoor niets. Ik ben op Eduard gericht. Ik verdiep me in de rede van Fidel Castro, van 14 november 1983: ‘In funeral homage to the heroes fallen in unequal combat against Yankee Imperialism in Grenada.’Ga naar voetnoot291 24 Cubanen zijn om het leven gekomen. | |
[pagina 195]
| |
De Cubaanse leider onderstreepte andermaal dat Maurice Bishop een vriend was. Desi Bouterse staat voor schut met zijn uitwijzing van Osvaldo Cardenas. De eerste minister Coard en de militair Austin, in 1979 betrokken bij de revolutie die Bishop aan de macht hielp en nu de leiders van de coup tegen hem, lieten Bishop vermoorden; ze worden nu door Washington voorgesteld als ‘hardline communists’, die Bishop als een gevaar voor het marxisme-leninisme zouden hebben beschouwd. Dit was in de optiek van Reagan het geschikte moment om orde op zaken te gaan stellen op Grenada. Cuba wist dat de Amerikaanse vloot in aantocht was. ‘To withdraw at that time would have been dishonorable and could even have triggered aggression in Grenada and in Cuba later on... This cynical way of lying in order to justify invading a tiny country reminds us of methods of Adolf Hitler used during the years leading up to World War II. (...) The imperialist Government of the United States wanted to kill the symbol of the Grenadian revolution, but the symbol was already dead,’ aldus Castro. ‘The Grenadian Revolutionaries themselves destroyed it, with their spirit and their colossal errors. We believe, that after the death of Bishop and his closest comrades, after the army fired on the people and after the party and the government divorced themselves from the masses and isolated themselves from the world, the Grenadian revolutionary process could not survive in its efforts to destroy a symbol. The United States killed a corpse, and brought the symbol back to life at the same time. Was it for this that it challenged international law and won the repudiation and condemnation of the world? Does it feel such contempt for the rest of mankind? Is that contempt really so great that Mr. Reagan's appetite for breakfast on November 3rd was not at all affected, as he declared before the press?’ Ik denk over de invasie van Grenada, vooral ten aanzien van de vs - onze grote bondgenoot - in dezelfde termen als Castro. Je hoeft er geen marxist of leninist voor te zijn. Intussen verschijnt zijn redevoering wel in de The New York Times, een vorm van journalistiek bedrijven waar men in Madurodam nog niet aan toe is, en wel nooit aan toe zal komen. | |
[pagina 196]
| |
werd vermoord. Zijn zoon is nu 23 jaar, zijn dochter 25. Marina Oswald-Porter zegt dat zij eindelijk tot rust is gekomen, ‘but revised her thinking about her husband's guilt.’ Aanvankelijk had zij immers de conclusie van de Warren Comissie aanvaard, dat haar man schuldig was. ‘It is more confusing now, than it was before,’ zei ze tegen John Herbers van de The New York Times.Ga naar voetnoot292 ‘I would like for Lee to be innocent, but I honestly don't know whether the man is innocent or guilty. We are all just guessing.’ Blijft het feit dat moeder Oswald mij uitvoerig heeft verteld, hoe zij samen met Marina Lee in de gevangenis opzocht. En hoe haar zoon haar heel rustig verzekerde het niet te hebben gedaan en dat hij spoedig vrij zou komen. Maar de Mafiafiguur Jack Ruby zou hem vermoorden voor Lee Harvey Oswald ooit publiekelijk aan het woord kon komen. Daarbij komt dat de twee mensen, die hem in Dallas uitstekend hebben leren kennen, George en Jeanne de Mohrenschildt, mij verzekerden er eeuwig spijt van te zullen hebben zich door de Warren Commissie te hebben laten overdonderen en in de luren hebben laten leggen. June Oswald schreef een artikel van zeven pagina's in People.Ga naar voetnoot293 Hierin zegt zij: ‘Mom and I were convinced that she (grootmoeder Marguerite Oswald) was quite crazy and that she had no desire to have anything to do with us.’ Bij het lezen van deze zin werd ik woedend, omdat ik uit de eerste hand zeker wist, dat dit niet waar was. ‘The truth, which I did not learn until after her death nearly three years ago, is that she had wanted very much to see us.’ Zij heeft er nu spijt van niet uit eigen beweging naar haar grootmoeder toe te zijn gegaan. Ik kende haar grootmoeder voldoende om te kunnen zeggen, dat als haar kleindochter inderdaad was komen opdagen it would have made her day. Henry Grunwald, de baas van Time inc. heeft zich behoorlijk opgewonden over het beleid van de regering Reagan om de media uit te sluiten van de militaire invasie van Grenada. ‘It was a bad mistake, an outrage to press freedom and an ominous symptom of a tendency of the Reagan Administration to try to control the flow of information. (...) The attempt to fight a little war in secret, out of range of reporters and cameramen, is all the more startling and unfortunate. (...) Secrecy is addictive. (...) The crude attempt by bureaucrats in and out of uniform to censor reality, to manage not only news but history, under- | |
[pagina 197]
| |
mines that realistic trend. It also undercuts the trust the country still has in Reagan himself.’Ga naar voetnoot294 | |
WaldorfIk wilde Ed opwachten voor hij om iets voor 09:00 uur vanuit Mora's flat naar het vn-gebouw liep. Opeens kwam hij er in looppas aan, want hij was aan de late kant. Ik riep hem. Hij keek nog wel even om, maar peesde door het gebouw in. Jammer. Straks vlieg ik weg. Ik had lief afscheid willen nemen. | |
New York - AmsterdamIk heb in Manhattan ook nog Peters vriend Frederick Ress ontmoet. Hij zei dat Peter hem had verzekerd dat, na afloop van hun driejarige affaire, nooit meer een love affair te zullen beginnen.Ga naar voetnoot295 Hij gaf me drie adviezen: ‘Put the kid out of your mind: find something great to do, like writing your diaries, and put your finances in order.’ Ik geef Ed nooit op. ‘Die carnets die je voor Eduard schrijft,’ aldus Frederick, ‘hebben alleen betekenis voor jou.’ Ik begrijp wel waarom hij dat zei, en er zit een kern van waarheid in. Via ‘la manie d'écrire’ (Stendhal) voorkom ik opstoppingen in mijn brein en andere psychische ontsporingen. Soms heb ik mijn twijfels. Op dit moment ben ik nog steeds ready to give my life for him. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een afschuwelijke gemeenplaats. Dan doemt de vraag ‘is hij het waard’ op in mijn geest. Misschien speelt hij alleen maar the wonderful boy? Daarbij komt dat hij intussen zijn ouders heel wat jaartjes voor de gek heeft gehouden ten aanzien van zijn homoseksualiteit. In dat op zicht ben ik de doorbraak geweest. Ze denken misschien wel dat ik Ed heb verpest, maar wat dat betreft was hij met een aantal stunts in bed een stuk verder dan ik. Moet ik nu na dit bezoek aan New York concluderen, dat er geen enkele mogelijkheid is voor een new start? De brief, die ik hem gisterochtend schreef, en waar ik zo buitengewoon tevreden mee was, lijkt me nu alweer een epistel wat nergens op slaat. Zulke brieven maken het allemaal alleen maar erger. Mora vertelde nog dat Ed, om bij te verdienen, soms al om 06:30 uur de deur uit gaat om een dame te helpen met zwemmen en masseren. Hij volgt intussen danslessen bij de beroemde Alvin Ailey. Ik vroeg hem hoe hij er terecht was gekomen. ‘Je gaat er heen en laat je inschrijven.’ Wanneer hij uitgaat en | |
[pagina 198]
| |
zegt om 22:00 uur thuis te zullen zijn, en hij is er om 22:30 uur nog niet dan zegt Mora dat zij al ongerust is. Als hij dan eindelijk thuis komt maakt hij eerst thee. Ik vertelde haar, na de breuk met Eduard, geen seks meer te hebben gehad, en dat ik soms in de sauna een stil plekje zoek om te masturberen. ‘Vind je dat vreemd?’ ‘Nee,’ zei ze, ‘maar het maakt me verlegen.’ Omdat Mora ook alles aan mij zegt, was dit onderwerp mijn toeleg om dit via haar bij hem te krijgen, al zal het hem verder koud laten. | |
22 november 1983Londen, GatwickVanmorgen op Amerbos in Amsterdam belde ambassadeur Herrenberg. Hij had natuurlijk gehoord dat ik woedend was omdat de nos op eigen houtje in Suriname had gefilmd, terwijl ik juist met Carel Enkelaar had geregeld dat ik de contacten - waar ik al zolang op eigen kosten aan heb gewerkt - voor de nos zou leggen om een graantje te kunnen meepikken. Hij verzekerde me met de regeling die met de nos was getroffen niets van doen te hebben gehad. Hij had de nos niets toegezegd. Ik legde uit dat ik nu een nos-ticket mislopende wel naar Paramaribo wilde gaan, maar op een ticket van hem hoopte, want ik zou het anders zeker niet kunnen financieren. ‘Maar wij kunnen toch niet iedere keer tickets betalen?’ zei hij. ‘Ik ben anders wel met een boek over de bevelhebber bezig,’ probeerde ik maar. Okay, de ambassade zou helpen. Hij adviseerde, als er problemen waren, in Paramaribo via John Kolader op BuZa te opereren. Ik speelde nog even piano, en sloot het huis voor de zoveelste maal. De reis naar Suriname komt als geroepen, ik moet er tussenuit. |
|