Memoires 1981-1982
(2013)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 257]
| |
Amsterdam26 januari 1982AmerbosIk val voortdurend in slaap als gevolg van een intens beleefd weekeinde. Ik ontving het programma van de gedenkdienst voor Philip Handler in de Duke University Chapel. Professor Henry Kamin sloot zijn rede erbij in. Voetelink heeft landsadvocaat Droogleever Fortuijn voorgesteld tot een minnelijke schikking te komen. Eigenlijk ben ik hier tegen. Ze verdienen het niet, de schurken. Frankrijk heeft, kennelijk met instemming van president François Mitterrand, een contract voor de levering van 280 miljard kubieke feet Siberisch gas gesloten over een periode tot na het jaar tweeduizend. Terecht trekt Parijs zich niets aan van de Amerikaanse hysterie om tegen iedere prijs het Kremlin in de wielen te rijden. General Electric krijgt geen toestemming turbines te leveren voor de pompstations langs de Siberische pijplijn. Je zou zeggen een betere kans voor Pieter Baaij, maar er gebeurt niets op dat front. Wie weet laat ook die mijnheer de wet van wat mag en niet mag tegenover de ussr door Den Haag voorschrijven. De Olof Palme Commissie schijnt in Bonn op een aantal problemen te zijn gestuit. Egon Bahr heeft gezegd: ‘Het valt niet mee om een gemeenschappelijk oordeel te vinden als commissieleden als de Amerikaan Cyrus Vance en de Amerikadeskundige Georgii Arbatov tegenover elkaar staan.’ Aart van der Want schreef dat het ncrv-gesprek van Oostra met Georgii Arbatov in Bonn inderdaad was uitgezonden. Dat is mooi geregeld en 2.500 gulden meer in kas. Er zit op het ogenblik niets anders op. Peter belde om 23:00 uur uit Londen. Het is gespannen tussen ons op dit moment. Ik was koel en niet hartelijk en rechtvaardig die stemming met het verwijt dat hij mij de afgelopen vijftien jaar veel te veel als vanzelfsprekend aan zijn kant heeft beschouwd. Het is natuurlijk niet eerlijk om zo te redeneren. Hij is nu trouwens al vijf jaar samen met Edwin van Wijk. Eduard heeft me uit de Peterdroom wakker geschud. Hij wil echter | |
[pagina 258]
| |
absoluut niet de reden zijn van een verwijdering tussen Peter en mij. Ik moet Peter schrijven. Die huidige minicrisis tussen ons bezorgt me. | |
27 januari 1982Mevrouw Mansholt bevestigt dat professor Arbatov en haar man anderhalf uur in Bonn met elkaar hebben gesproken. Ze hadden beiden aantekeningen gemaakt en de ontmoeting was ‘buitengewoon bevredigend’ geweest. ‘We volgen wat u doet altijd met erg veel plezier,’ voegde zij eraan toe. Het is gewoon waar dat ik mensen zoveel mogelijk ‘aan elkaar naai’. Washington zegt verrast en teleurgesteld te zijn door de Franse beslissing het gas uit Siberië aan te zullen kopen. Straks beginnen de Amerikanen straffen tegen de Fransen in te voeren. Ze zijn werkelijk mesjogge in Washington.Ga naar voetnoot278 De Amerikaanse luchtmacht heeft in een 500 pagina tellend rapport nu officieel toegegeven dat herbiciden tijdens de oorlog in Vietnam en Laos - waarom wordt niet over Cambodja gesproken - met transportvliegtuigen over het Aziatische land werden gespoten, met alle afschuwelijke gevolgen voor de bevolking van die landen van dien. Een aantal pagina's is verdwenen uit het rapport volgens het standaard smoesje dat die geheim moeten blijven ‘ter bescherming van de nationale veiligheid’. De besproeiingsmethode met gif is in 1965 op aandringen van generaal William Westmoreland begonnen.Ga naar voetnoot279 Het resultaat zou namelijk zijn, dat wanneer de bladeren van de bomen zouden vallen, de guerrilla's zich minder gemakkelijk zouden kunnen verbergen. Het schijnt dat ambassadeur William Sullivan - die ik indertijd in Den Haag had leren kennen - vanuit zijn post in Vientiane met kracht tegen deze misdadige methoden van Washington heeft geprotesteerd. De Amerikanen gebruikten ‘combinations of phenoxy herbicides 2,4,5-t en 2,4-d, including Agent Orange, which was a 50-50 mix of the butyl esters of the two compounds’.Ga naar voetnoot280 Westmoreland wilde dat 55.548 km2 landbouwgebied met dit gevaarlijk giftige spul werd besproeid, omdat een dergelijk terrein het voedsel zou opleveren voor 15.000 Vietcongsoldaten. Robert McNamara werd onlangs gevraagd wat hij van dergelijke methoden vond. ‘Outlandish and insane,’ was zijn antwoord twintig jaar later. Desalniettemin was hij de minister van | |
[pagina 259]
| |
Defensie van de vs toen deze misdadige vluchten werden uitgevoerd. Ook ambassadeur Frederick Nolting, die jaren ambassadeur in Saigon, kon zich zijn rol in die misdadige affaire in 1982 niet meer herinneren. Hij doceert tegenwoordig Ethiek aan de Universiteit van Virginia. Roswell Gilpatric, indertijd onderminister kon zich evenmin herinneren dat hij er iets mee te maken had, was zelfs verbaasd dat The New York Times hem hierover opbelde en dat hij in het genoemde rapport werd genoemd. Minister van Buitenlandse Zaken, Dean Rusk, adviseerde jfk met het besproeiingswerk in Zuidoost-Azië akkoord te gaan ‘since it does not violate any rule of international law and is an accepted tactic of war’. Rusk zei zelfs tegen Kennedy dat hij maar op de koop toe moest nemen te worden beschuldigd van ‘germ warfare, because successful plant-killing operations in Vietnam, carefully coordinated with and incidental to larger operations, can be of substantial assistance in the control and defeat of the Vietcong’. Op 30 november 1961 gaf Kennedy het ontbladeringsprogramma met herbiciden zijn zegen. In 1962 schreef Rusk een aanbeveling aan jfk dat het hele project in strijd was met het terugwinnen van de bevolking voor de anticommunistische zaak. Bij navraag nu in 1982 zei Rusk zich niet te kunnen herinneren, zich in 1962 tegen het herbicidenproject te hebben gekeerd. Pieter Baaij sprak met Gerrit Jeelof van Philips, die tegen ‘mijn partner’ zei dat hij Gvishiani al verscheiden malen had ontmoet en dat ‘Philips niemand nodig had om contacten in Moskou te leggen’. Allemaal grootspraak want op kasteel Eerde, tijdens de Nijenrode-reünie, tapte hij uit een heel ander vaatje en sprak ik met Jeelof wel degelijk af voor hem en Philips aan een ‘nieuwe start’ te werken, te beginnen bij Jermen Gvishiani. Jeelof kent Gvishiani niet en heeft hem nooit ontmoet. | |
08:40 uurIk heb een vreselijke auto-ongeluk gehad in de dichte mist bij de afslag Nieuw-Vennep waar ik linksaf richting Gouda wilde. Van links kwam een auto met grote snelheid, die ik niet zag. De auto gaf de voorkant van mijn tr-6 een geweldige optater. | |
[pagina 260]
| |
Mijn auto draaide om zijn as, bleef op de wielen staan maar is total loss. Er zit bloed en een buil op mijn hoofd. Het vreemdste is misschien het voorgevoel van naderend onheil dat ik had. Ik dacht nog: als ik met Eduard naar Parijs ga, moeten we veiligheidsgordels om doen. Ook was ik extra nerveus na een opstopping en veel vertraging in de IJ-tunnel, omdat ik bang werd dat ik niet tijdig uit Gouda terug zou zijn om het vliegtuig naar New York te halen. De politieman die spoedig ter plaatse was, zei: ‘We noemen deze plek de dodenhoek want de automobilisten komen met een rotgang over die brug en iedere week vallen hier doden.’ Hij voegde eraan toe dat ik door het oog van de naald was gekropen, want zou de tr-6 vijftig centimeter verder op de oversteek zijn geweest, dan zou de andere wagen met hoge snelheid in het portier aan de bestuurderskant zijn gereden en zou ik morsdood zijn geweest. Ik ben nu toch echt bang, nu ik me realiseer dat het zo weinig heeft gescheeld of het zou fataal zijn geweest. Dit is het einde van de tr-6. Hij wordt naar Gouda gebracht. De Wegenwacht bracht me naar Schiphol. Ik schreef meteen aan Peter wat er is gebeurd. |
|