Memoires 1980-1981
(2012)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
Moskou19 januari 1981Er ligt sneeuw in Moskou. nbc talk-show host Tom Snyder, die mij eens een uur lang op de radio over de Dallas-affaire ondervroeg, heeft een interview aan Playboy gegeven.Ga naar voetnoot103 Ik heb het helemaal uitgespeld. Amerika ten voeten uit. Dit zouden de stafmedewerkers van het instituut van Georgii Arbatov moeten lezen om de vs beter te begrijpen. Omdat ik alleen handbagage had, slipte ik in een mum van tijd door de douane, het moet gezegd worden. Ik wandelde meteen na aankomst naar de flat van Volodja Molchanov. Ik vertelde hem over de affaire Hans Duyvesteyn. ‘Het is een poging om jou te provoceren op een moment dat jouw boek met Arbatov gaat uit komen.’ Ik moet wel totaal naïef zijn. Daar had ik nooit aan gedacht. Volodja zou wel eens gelijk kunnen hebben. Strengholt stelde voor om de film over de Indiase atoomindustrie samen met de bbc te maken. De ambassade belde gisteren om te zeggen dat zij die film liever met mij, zonder bbc-participatie, wilden maken. Ik belde mevrouw Muthamma, de ambassadrice in Wassenaar. ‘Kennelijk wordt u vertrouwd, meneer Oltmans.’ Waarom heb ik vertrouwensproblemen in Nederland en nooit als ik in het buitenland werk? Ik zou op de omslag van Made in Soestdijkde oudste collega van Beatrix, Koning Sobhuza ii van Swaziland moeten zetten. Volodja zei dat de Sovjet-Unie Polen nooit zou laten gaan omdat tijdens de Tweede Wereldoorlog 600.000 Russen zijn gesneuveld om Polen te bevrijden van de nazi's. Hij vertelde dat Moskou een uiterst scherpe nota naar Den Haag had gezonden in verband met de brand in het | |
[pagina 136]
| |
kantoor van Aeroflot in Amsterdam ‘scherper dan wat we ooit aan Washington hebben gezonden’. In de sovjetpers was er prominente aandacht voor die protestnota geweest. In Nederland weten we eigenlijk van niets. ‘Jullie krijgen hier nu niets meer voor elkaar,’ zei Voldoja. Ik vroeg of hij hiermee op de gaspijplijn doelde maar hij bleef mij een antwoord schuldig.Ga naar voetnoot104 Vanmorgen ben ik eerst naar het kerkje van aartsbisschop Pitirim nabij het kantoor van Gvishiani gewandeld. Er was een mis aan de gang waar vooral oude dametjes op afgekomen waren. Ik heb de brieven voor Boris Krylov afgegeven. Op het usa Instituut heb ik rustig een uur met professor Arbatov zitten praten. Hij vond dat ik wisselende stemmingen had ‘like a girl’. Hij vertelde in Washington een uitstekend gesprek van anderhalf uur met Henry Kissinger te hebben gehad. Ik vroeg of hij wel eens aantekeningen maakte voor eventuele memoires. ‘Well, for thirteen years now I never leaked anything to anyone of my private talks.’ ‘Okay, how about twenty years from now?’ Over een lunch met admiraal Zumwalt zei hij alleen: ‘Let's play it by ear.’ Arbatov zei dat hij upset was geweest over een kopie van een van Zumwalts brieven aan mij, waar in had gestaan: ‘You and I have similar experiences in the ussr.’ ‘Nee, nee,’ haastte ik me te verklaren, ‘dat schreef hij omdat ik hem had verteld van de Poslavsky's in Tasjkent en de betrekkingen van die familie met de tsaar. Zijn vrouw is een Russische prinses.’ Ambassadeur Kennan zou nog bijna gelijk krijgen. Sergei Pechatnov zei me dat Arbatov zich zelfs tegenover hem had beklaagd over die regel van admiraal Zumwalt, terwijl er dus echt helemaal niets aan de hand is. Ik nam met Pechatnov de laatste wijzigingen en toevoegingen in het manuscript door. Arbatov kwam ook nog even binnenlopen. Hij zei dat ik hem met mijn brieven en kritiek aanvankelijk een gevoel van onzekerheid over het boek had gegeven, maar hij concludeerde nu toch wel dat het beter was geworden. Tegen Sergei zei hij: ‘Als de inaugurele rede van Ronald Reagan sensationeel negatieve mededelingen bevat, dan kunnen we toch nog in ons manuscript reageren?’ Ze werken ook nog aan hoofdstuk 3. Na veel zeuren bereikte ik pater Alekseij in Spas, die zei nooit de brief te hebben gekregen die ik aartsbisschop Pitirim in Düsseldorf voor hem had meegegeven. Wel een briefkaart uit India. Hij vertelde in september met zijn gezin Spas te zullen | |
[pagina 137]
| |
verlaten om in Leningrad verder bijgeschoold te worden op een seminarie. Ik zal hem daar gaan bezoeken.Ga naar voetnoot105 Bezocht pianist Volodja Feltsman en zijn vrouw Anja. Ik adviseerde hem rechtstreeks een brief aan Richard Allen te schrijven om hulp te krijgen hier weg te komen. Om de spanningen te lijf te gaan, hield hij zich met yoga bezig. Hij zag er inderdaad beter uit. Eens per maand geeft hij een concert in Tbilisi ‘the one Soviet city that is not afraid to let me play. It is good business because all my concerts there are sold out.’ Volodja Feltsman zei dat aartsbisschop Pitirim ‘op zijn minst’ een generaal van de kgb is. Om die belangrijke positie in de kerkelijke hiërarchie te bekleden, kon het niet anders dan dat hij van de kgb was. Ik moet zeggen dat die mededeling me shockeerde. ‘I told you this before,’ zei Feltsman, ‘but you did not listen. Volodja Molchanov knows, he told me he knew.’ Over het niet doorgeven van mijn brief aan Alekseij zei hij: ‘All Soviet citizens are obliged to sign papers before they leave the country, including Pitirim. It is forbidden to them to take letters into the country.’ Hij herinnerde zich dat hij in 1971, toen hij voor het eerst naar Parijs ging om aan het Marguerite Long pianoconcours deel te nemen, dergelijke papieren moest tekenen ‘die volmaakt belachelijk waren’. Ze zijn bezig een kamerorkest samen te stellen uit refusniks, die allemaal gevraagd hebben, en geweigerd werd, om te emigreren. Ze laten ook een brief voorlezen op de komende Europese conferentie in Madrid. Volodja zei ook dat Jermen Gvishiani al naar een andere positie binnen het Comité voor Wetenschap en Techniek van de Raad van Ministers was overgeheveld. Wie heeft er gelijk? Romanov zei dat er geen sprake van was. Het is wel zo dat toen ik Boris Krylov, jarenlang Gvishiani's vertrouweling, de brieven overhandigde en vroeg Gvishiani de groeten over te brengen, de man vanmorgen vreemd reageerde en zei Gvishiani al in geen tijden te hebben gezien. Een ander detail was dat Brezhnev op televisie bij de begrafenis van Kosygin zowel mevrouw Gvishiani als haar dochter omhelsde maar Jermen Gvishiani slechts een hand gaf. ‘Wat Gvishiani overkomt is een cpsu-besluit. Someone there has a brother-in-law, or someone else, who will then have Gvishiani's job and in the mean time they all say: “Poor Kosygin is dead”.’ Als dit inderdaad gebeurt, is het duidelijk waarom het marxistisch-leninistische experiment nog altijd geen succes is. Ik denk niet dat Marx in Das | |
[pagina 138]
| |
Kapital dergelijke communistische gedragsregels voorschreef. Ik heb Willem Bentinck bezocht om na te gaan wat ik zou kunnen doen om Maxim daadwerkelijk in Nederland te krijgen. Hij adviseerde hier ambassadeur Van Agt over te schrijven met een kopie aan hem. Hij bevestigde dat de protestnota inzake het afgebrande Aeroflot-kantoor ‘ongebruikelijk scherp’ was geweest. De ambassade tastte in het duister over wat de redenen zouden kunnen zijn geweest. Ik dacht: nogal wiedes, als de bvd zo'n kantoor in de fik steekt. Later vroeg ik ook Romanov om een reactie. Hij had het protesttelegram in de pers gezien en zei dat iets dergelijks nooit was voorgekomen in de vijf jaar dat hij ambassadeur in Den Haag was. ‘Of course, our note will not appear in your free press, only your own notes do. Why does the Dutch Government allow these bloody ridiculous things to happen?’ Romanov gaf het advies er bij Baaij en Dirkx op aan te dringen, nooit buiten de handelsmissie in Amsterdam om te handelen. ‘If they want to sell something in the ussr, even if it is fresh air, they will need visa and the fastest way to get them is there.’ Hij wist te vertellen dat Dirk Keijer op dit moment in Lagos was. Romanov gaf nu inderdaad toe dat Gvishiani nu misschien inderdaad ‘dood’ was. Nu heb ik alleen Arbatov nog over als belangrijke contact in de ussr. Ik moet Aurelio Peccei hierover schrijven, die misschien zelf op zijn laatste benen loopt. Ik heb professor Arbatov verteld over Hans Duyvesteyn. ‘The same is done to me,’ antwoordde hij. ‘A stupid article appeared in The Atlantic.’ Hij vertelde dat zijn naam ook was opgedoken in een boek The Chinese Card. Zijn zoon had hem geadviseerd de schrijver aan te klagen. Hij overwoog dit te doen. | |
20 januari 1981Vanmorgen had ik een tweede ontmoeting met Georgii Arbatov. Ik bedankt hem uitdrukkelijk dat hij me de kans had geboden dit boek met hem samen te stellen. ‘Yes, you accused me of paranoia in your letter,’ zei hij. Ik maakte hem opnieuw duidelijk dat ik aan zijn kant sta. Niet omdat hij academicus is, of een hooggeplaatste communist in het Kremlin, maar omdat ik hem als vriend beschouw en dus achter hem sta, onafhankelijk van zijn positie. Ik vroeg of Jermen Gvishiani naar een andere post was weggepromoveerd. ‘Nee,’ antwoordde hij, ‘want indien dit zou zijn gebeurd, zou ik het nu geweten hebben.’ Hij voegde er aan toe: ‘Zo'n hoge post had Gvishiani nu ook weer niet. Hij staat trouwens op de lijst van partijleden die | |
[pagina 139]
| |
het congres van de Communistische Partij bijwonen, dat vandaag begint.’ Ik lunchte met Volodja Molchanov, wat oergezellig was. Hij zei dat Willem Bentinck hem nog niet had gebeld. ‘Ik zou wel met Bentinck kunnen praten,’ vervolgde hij, ‘maar het is niet interessant voor mij, want we zouden geen van beiden eerlijk tegen elkaar zijn. Daarom ontmoet ik liever jou.’ Bij Arbatov ontmoette ik ook nog Satoshi Takayama van de Japanse krant The Asahi Shimbun in Tokio. Via hem zijn er misschien kansen voor een Japanse editie van ons boek. Wie ik eveneens ontmoette, was professor Georgy Skorov van het usa Instituut. We spraken in diens werkkamer. Hij gaf hoog op over Robert Maxwell. Het was een buitengewoon succesvolle trip, want ik vertrek nu met het goedgekeurde Arbatov-manuscript, de bijbehorende informatie, de foto's, zijn curriculum, alles. |
|