Memoires 1980-1981
(2012)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
Moskou26 oktober 1980Moskou, hotel SovjetskayaGisteren vloog ik naar München waar ik logeerde in hotel Biederstein. Thomas Landshoff heeft me buitengewoon aardig ontvangen. We zijn vandaag samen naar Moskou gevlogen. Wat overigens duidelijk werd tijdens mijn bezoek met Pieter Baaij aan de heer Alexander Afrikian van de sovjet handelsmissie in Amsterdam, was dat de gasvelden op het Jamal-schiereiland in Siberië drie maal zo groot zijn als het gasveld van Slochteren. Thomassen en Syrok hadden al een order voor de bouw van vijftien compressorstations ontvangen. Pieter legde uit dat hij reduction stations wilde bouwen. Het schijnt dat via een instituut in Kiev wordt berekend welke technologie nodig zal zijn voor de pijplijn van 5.500 kilometer. Baaij benadrukte complete gas treatment stations te kunnen leveren tot 120 ton. Alle technische bijzonderheden zouden worden verstrekt door een zekere ir. Boersma van Protech International in Den Haag. Men zou reeds besloten hebben met elektriciteit te werken - ook voor de turbines - wat het goedkoopst bleek te zijn. ‘Waarom geen gas,’ vroeg Baaij. Dat deden ze in het Siberische gedeelte wel, maar in het Europese gedeelte zou elektriciteit worden aangewend. Afrikian vond dat Nederlanders voor alles enorm hoge prijzen vroegen. Hij merkte op dat de sovjet-Nederlandse handelsbalans toch al ongunstig was voor Moskou. Hierop voerde Baaij aan zijn stations reeds met succes in Polen te hebben verkocht, mede omdat de te gebruiken technologie gedeeltelijk in Polen kon worden gefabriceerd. Dat kon allemaal wel zo zijn ‘but we have in Moscow the distinct impression,’ aldus de heer Afrikian, ‘that Holland is still playing difficult.’ Ik wilde niets zeggen, maar zo is het ook. Het duurde gisteren weer eeuwen voor we door de douane waren. We werden opgewacht door een vertegenwoordiger van vaap alsmede door Mike, een vertegenwoordiger van aartsbisschop Pitirim. Dankzij de Russische kerk logeer ik in het misschien wel duurste hotel in Moskou. Het is het meest exclusief, omdat het vooral voor bezoekende hoge gasten van de partij wordt gebruikt. Thomas Landshoff zit ergens anders. | |
[pagina 10]
| |
We konden hem met geen mogelijk in dit hotel krijgen. Zo werkt de communistische toeristenbureaucratie. Mike (Michael Tikhonov) bracht me meteen bij aartsbisschop Pitirim, waar ik kennis maakte met het door de orthodoxe kerk gehuurde televisieteam. Thomas Landshof ging mee. We woonden eerst het einde van de mis bij, wat Thomas nogal verbaasde. Pitirim zei later in het jaar in München te zullen zijn. Hij zou Landshoff bezoeken. Het bleek dat het televisieteam al veel opnamen had gemaakt, wat me enigszins opwond omdat ik zei zelf de film te willen maken en vooral zelf de montage te willen controleren. Er werd natuurlijk tezelfdertijd van alles gegeten en gedronken. Aartsbisschop Pitirim zat met zijn ene hand aan mandarijnen te sabbelen en met de andere hield hij een bidsnoer vast. Ik wist meteen wie de filmer was, en vond hem met zijn vurige ogen en wilde haren eerst nogal aantrekkelijk. Later tijdens de gesprekken stelde ik mijn mening over hem wat bij. Hij bleek overigens een naar Moskou gevluchte Chileen te zijn. | |
27 oktober 1980Het sneeuwt. We gaan vandaag pater Alekseij filmen in Spas, een voor buitenlanders verboden gebied buiten Moskou. Via de kerk hebben we toestemming gekregen. Gisteren voerden Thomas Landshoff en ik het laatste gesprek over de uitgave van ons boek met Georgii Arbatov. Ik sprak eerst met Arbatov alleen. Ik vertelde hem over de mogelijkheid dat Pieter Baaij geen orders zou krijgen voor de gaspijplijn. Hij was er van op de hoogte en zei dat het bureau van Jermen Gvishiani de details in bezit had. Ik vertelde hem van de ontmoeting met Fuad ii en dat ik op weg was naar een gesprek in Delhi met Indira Gandhi. Ook liet ik hem de brief van George Walsh van MacMillan zien, die ons boek niet goed genoeg vond om uit te geven. Thomas arriveerde in een keurig kostuum. Professor Arbatov vroeg hem meteen of hij ons boek had gelezen. ‘Yes, I did’ antwoordde hij. ‘We only publish what we like’ ‘Well, you see’, ging Arbatov verder, ‘I read it again, and without being presumptuous, I must say, I like it myself.’ We bespraken de titel van het boek, de te organiseren persconferentie in Bonn en het laatst kwam het contract aan de beurt. Arbatov insisteerde dat het om twee afzonderlijke auteurs ging en dat de ‘winst’ om die reden fifty-fifty verdeeld diende te worden. Ik zei het daar niet mee eens te zijn. Als ik niet steeds | |
[pagina 11]
| |
naar Moskou was gereisd voor dit project en er niet jaren achterheen had gezeten, was er geen boek geweest. Bovendien als freelance schrijver had ik de inkomsten harder nodig dan Arbatov. Het scheen hem te irriteren. Ik was opeens niet meer Willem maar ‘Mr. Oltmans’. Ik zei hem recht in zijn gezicht: ‘Nu we over percentages aan het praten zijn, ben ik opeens “mijnheer” Oltmans.’ ‘My dear Willem,’ ging hij verder, ‘we live in a planned society, but I am ready to have a press conference in Bonn with the presentation of the German edition this March.’ Hij benadrukte dat de sovjetambassadeur in de Bondsrepubliek een goede vriend van hem was. Vandaag was een hoogtepunt. Ik filmde mijn vriend pater Alekseij in Spas. Meteen na terugkomst in Hotel Sovjetskaya heb ik hem een brief van zes pagina's geschreven. We arriveerden om 13:30 uur in Spas waar hij ons in zijn huis, dat momenteel wordt verbouwd, verwelkomde. ‘Ik had nu ook ingenieur in elektronica kunnen zijn,’ zei hij, ‘maar dan zou ik bezig geweest zijn met het construeren van raketten voor de oorlogsindustrie. Je ziet het, hier ben ik: een priester in een klein dorpje bestaande uit tweehonderd huizen en misschien vierhonderd parochieleden.’ Hij droeg een lange, grijze, wollen pij met glimmende zwarte laarzen. Zijn bleke gezicht en roodblonde haren staken er heel mooi bij af. We omhelsden elkaar en hij gaf me een zoen. Ik hem. Hij heeft drie kinderen. Hij liet me een slaapkamer met vier bedden zien. Zijn zoontje, dat de geboorte nauwelijks had gehaald, lag te slapen. Zijn vrouw had een aardig gezicht, een redelijk figuur, maar zij miste reeds een paar tanden. Vrijwel meteen troffen we de voorbereidingen voor het televisie-interview in zijn werkkamer. Er stond een piano en een boekenkast met niet al teveel boeken. Hij had een stuk of zes groene klappers, die me aan mijn dagboeken deden denken. Hij zei dat hij er aantekeningen over filosofie in verzamelde. Er stond een radio. 's Avonds luisterde hij naar de bbc zei hij ontwapenend. Ik denk dat hij trouwens ook in zijn werkkamer slaapt. Zijn Engels is redelijk, alhoewel tolk Konkov er aan te pas moest komen om zaken te verduidelijken. Ik maakte zelf een bandopname van het interview. De Chileense filmer klom in zijn camera alsof hij er de liefde mee bedreef, wat ik hem ook heb gezegd. Alekseij sprak genuanceerd en intelligent over gevoelens en emoties en het gevaar dat mensen gerobotiseerd werden. Het is natuurlijk onvermijdelijk dat we als automaten door het leven gaan zoals we vanaf de wieg wor- | |
[pagina 12]
| |
den geprogrammeerd. Voor we ooit een kans hebben, zijn we al verpest met de grootst denkbare nonsens. We spraken hier wel over, maar ik vroeg me af of hij begreep waar ik op doelde, en of de vertalingen wel goed overkwamen. Er was te weinig tijd om een grondig opgebouwd betoog te houden. Ik vroeg de Chileen, Christian, om opnamen te maken waar Alekseij, zijn oudste zoontje en ik bij het charmante kerkje van Spas wandelden. Er werd voor dertig personen avondeten geserveerd op een lange tafel in het parochiegebouwtje. De moeder van Alekseij was uit Moskou gekomen om toe te zien en alles te regelen. Ik sprak met hem over de plaats van de moeder in je leven. Ik zei hem dat mijn moeder voor mij de belangrijkste persoon in mijn leven was. Dit scheen hem te verbazen. We hebben eigenlijk nauwelijks onder vier ogen kunnen spreken, voortdurend waren er mensen om ons heen. Hij benadrukte, en deed dit zeker twee keer, dat we vrienden voor het leven zouden zijn. Ik antwoordde: ‘I love you.’ Via Konkov zei hij me zeer dankbaar te zijn dat ik hem zo had geholpen. Wellicht was het feit dat er nu een film over hem werd gemaakt een opstapje voor hem in de hiërarchie van de Russische kerk. Hij liet me ook een schrift met dagboeknotities zien. Er zat een brief van een lid van de parochie in die hem vroeg voor iemand te bidden. Ook een foto van Alekseij zelf, pas twintig, met een leuke blonde kop en kort haar. Hij zei dat hij een plakboek was begonnen. Zijn moeder leek me overigens een nerveuze schrikachtige dame. Tijdens de opnamen stonden constant druppeltjes op het voorhoofd van Alekseij, welke hij met een zakdoek afveegde. Niet onder zijn neus, wat Peter direct zou hebben opgemerkt. Het was zijn eerste belangrijke televisie-interview en de jongen was waarschijnlijk ontzettend bang dat hij iets zou zeggen wat aartsbisschop Pitirim of anderen niet welgevallig zou zijn. Dit is tenslotte de ussr. Heel onverwachts gaf hij me een houten beeld van een monnik, die op twee krukken rustte. Het beeldje was door een man in het dorpje vervaardigd, diens eerste werkstuk. Ik bedacht me, dat ik dat beeld altijd bij me zou houdenGa naar voetnoot1. Zoals de gouden Romeinse munt met beeltenis van Justinianus die ik van mam kreeg. Mijn vader droeg deze aan zijn horlogeketting ter herinnering aan zijn boek, De Instituten van Justinianus. Ik zou met die munt, aan een gouden ketting om mijn nek, begraven willen wordenGa naar voetnoot2. | |
[pagina 13]
| |
28 oktober 1980Ik zou dr. Jermen Gvishiani deze morgen ontmoeten. Hij is ziek. Het bekende verhaal hier als ze geen zin hebben of verhinderd zijn. We hebben bij vaap (Licences Export-Import Department van de Copyright Agency van de ussr) met Vassily Mochalov en andere functionarissen onderhandeld over het contract en de rechten van het Arbatov-boek. Ik heb mijn poot stijf gehouden en gezegd dat ik onder geen beding akkoord zou gaan met een fifty-fifty verdeling. Uiteindelijk werd me gevraagd wat ik dan wilde. Mijn antwoord: ‘Veertig voor professor Arbatov en zestig voor mij.’ Daar werd snel mee akkoord gegaan. Volodja Molchanov zei me later dat als ik 65-35 had geëist, ik het ook gekregen zou hebben. Ik had het hele gesprek het liefst op de band opgenomen. Iedereen scheen opgelucht. Ik lunchte met Thomas Landshoff. Ik vind hem aardiger en toegankelijker dan Stefan. Onze karakters passen ook beter bij elkaar. Om 17:00 uur waren we terug bij vaap om de grote baas, Boris Pankin, te ontmoeten, bijgestaan door twee medewerkers. Het contract was gereed. Thomas nam het mee om uit te kammen of alles klopte. | |
29 oktober 1980Het aftreden van Kosygin kan een negatief effect hebben op wat ik hier de laatste jaren tot stand heb willen brengen. De invloed van zijn schoonzoon zal nu ook afnemen. Misschien is daarom dr. Gvishiani ‘niet bereikbaar’. Molchanov zei: ‘Ik heb je altijd gezegd op te schieten, omdat dit zou kunnen gebeuren. Straks is Gvishiani helemaal van het toneel verdwenen en handelt hij in vruchten uit Georgia.’ Volgens Volodja bereikte dr. Gvishiani alles via zijn schoonvader, wat beslist niet waar is. Ik ken hem. Hij opereert prima op eigen kracht. Hij is waardevol voor de ussr. Zijn vrouw, Kosygins dochter, werd door Volodja beschreven als ‘hoofd van een bibliotheek en vreselijk stom. Consuelo heeft een jaar met haar gewerkt.’ Hij was van mening dat ik de aanvraag voor een interview met Kosygin nooit per brief had moeten indienen, maar het pas te berde had moeten brengen bij Gvishiani op kantoor. ‘Ik heb geen spelletjes op het oog, dat laat ik aan andere Westerse journalisten over. Gvishiani is mijn vriend. Ik benader hem aldus.’ Consuelo protesteerde: ‘Gvishiani is helemaal niet jouw vriend,’ gevolgd door een lange tirade. | |
[pagina 14]
| |
Ik denk van wel, maar de man staat onder scherp kgb-toezicht. Ergens kunnen ze gelijk hebben. Ik laat me altijd leiden door persoonlijke emoties en gevoelens als mensen ‘aardig vinden’ zoals bij Thomas Landshoff, die me intussen in liet stemmen vijf procent van mijn aandeel in het Arbatov-boek af te geven. Tussen Rogner & Bernhard en mezelf had het 75-25 en niet 70-30 moeten zijn. Ik vind mensen altijd aardig en dan kan het me eigenlijk allemaal niet zoveel schelen, maar ik schaad eigen belangen. Ze lachen me bovendien achter mijn rug uit. Ik besluit alsnog de percentages naar 75-25 terug te draaien ‘regardless my fucked up personal emotions, since it will make a difference of perhaps several thousands of guilders’. Wat breng ik Thomas allemaal aan contacten in Moskou waar hij nooit van had gehoord, tot aartsbisschop Pitirim toe. Dat heeft mij tien jaar gekost. Landshoff krijgt het hele zaakje op een zilveren presenteerblaadje. Ik haalde oud-ambassadeur Romanov op en lunchte anderhalf uur met hem in Hotel Sovjetskaya. Hij gaat vanavond met vakantie naar Sochi. Hij plantte drie ferme zoenen op mijn wangen toen we afscheid namen in de hal van het hotel. Ik schreef twee brieven aan Peter. Om 15:00 uur bij vaap de ondertekening van het contract voor het Arbatov-boek. Boris Pankin zei meteen naar Senegal te zullen vertrekken. Konstantin Anikovich, andere topper van vaap, aardige kerel, adviseerde niet langer over ‘professor’ Arbatov te spreken maar hem academicus Arbatov te noemen, wat hij nu is geworden als lid van de Academie van Wetenschappen. Om 20:15 uur kwamen Sokolov en Mike van de Council for Religious Affairs naar mijn hotelkamer. Eten, cognac en sigaretten werden op de kamer geserveerd. Ik vroeg hen me te helpen pater Alekseij te telefoneren wat weer de gebruikelijke voeten in aarde had. Ik sprak even met hem via een slechte lijn, wat erg jammer was. Ze vertelden dat Dick Walda ook een film over de Russische kerk wilde maken en vroegen of dat mijn project zou schaden. Ik zei niet met hem samen te willen werken omdat hij een communist was, dus zijn product zou vanzelfsprekend een linkse signatuur krijgen. ‘Ik werk onafhankelijk.’ Chanowski Productions zou dit ook niet willen. ‘Since you are more important to us, we wanted to ask you,’ zeiden ze. Ik probeerde een paar maal vergeefs om Peter te bellen. | |
[pagina 15]
| |
30 oktober 1980De heer Konkov, mijn tolk tijdens mijn reis afgelopen voorjaar naar naar Odessa en Tasjkent, schijnt na afloop van die trip aan de Council on Religious Affairs te hebben gemeld: ‘I am speechless after the trip with this man. I am so tired, I think I am ready to die.’ De klootzakken in dit land weten niet wat werken of tempo is. In dit land lijkt alles totaal vervallen. Neem het gelazer om Jermen Gvishiani te bereiken, of de heer Demidov op het Gas Ministry. Iedereen werkt met het bekende afschuifsysteem. Waarom zou ik nog moeite doen? Als iemand er niet is, waar of niet waar, dan staat meteen alles stil. Romanov zei hierover: ‘I sometimes get angry in my own house about this, because my daughter or son-in-law talk half an hour on the phone. It is terrible. Russians talk for hours on the phone, don't do anything, don't achieve anything, bla, bla, bla.’ Ook de krantenkiosken zijn nog altijd garbage. Hoe is het godsterwereld mogelijk dat een zogenaamde democratische volksrepubliek zichzelf vrijwillig zoveel tekort doet. Hoe vaker ik naar de onzinnige uitzendingen van Radio Moskou luister, hoe meer ik me realiseer dat ze vrijwel geen werkelijk nieuws te bieden hebben. Een Pool arriveerde voor ‘een vriendschappelijk bezoek’. Ik vroeg Sokolov waarom de service in hotels zo abominabel was. Hij antwoordde: ‘People were told during the Revolution, that they would never have to be servants again. Now they have to serve in hotels. So, we have difficulties.’ Onbedaarlijke onzin dus. Ik had een buitengewoon plezierige ontmoeting op de ambassade met Willem baron Bentinck van Schoonheten en de heer R.H. Serry, allebei van de handelsafdeling. Om te beginnen heb ik ze gevraagd meer aandacht aan Volodja Molchanov te besteden, die zoveel nuttige dingen voor Nederland doet. Verder bleek dat ze niet op de hoogte waren dat André Spoor binnenkort Moskou zal bezoeken. Bentinck schijnt hem goed te kennen en zal dan juist in Nederland zijn. Ook schenen ze niets te weten van het antwoord van Beatrix aan oud-ambassadeur Romanov dat hem via de ambassade had bereikt. Ik had nog een lang gesprek met aartsbisschop Pitirim. We spraken over pater Alekseij. ‘He is my problem,’ zei hij, ‘and I will explain to you why. I sent him to a seminar but the teachers were not pleased. They considered him too egoistic, too secular. So, I took him into my office and told him he was not very good at what he did. He lacked team spirit. So, at one | |
[pagina 16]
| |
point I decided to break him.’ Hij maakte daarbij het gebaar van een stuk hout dat over de knie in tweeën wordt gebroken. ‘I told Alekseij: “Go away, I cannot use you.” He replied: “What can I do?” I then replied: “I do not know, but I cannot do anything with you.” Later he came back to me and said: “This is a catastrophe.” He was prepared to be send to the monastery at Pskov where he became a shepherd for five months. I telephoned the head-monk and said: “I am sending you money, not for the boy but for you to take care of him.”’ Na die test besloot Pitirim hem het kerkje in Spas te geven, waar hij nu vijf jaar als dorpspriester zal dienen. Pitirim: ‘Alekseij's soul is not yet silenced.’ Ik dacht: hoe durft hij zo over die jongen te spreken. ‘I have listened to the tape, that you made with him. It is good, but he is still too much like a pigeon.’ Ik begreep niet wat hij er mee bedoelde, anders dan dat hij kwettert als een spreeuw. De aartsbisschop vervolgde: ‘Someone told me once: “You are born in the dress.” My experience with the church through my family, is actually three hundred years. I am now 55. I have attended church-life since I was five years old. Conditions constantly changed. During The Second World War, conditions became better. I can say that our church has a strong basic body of believers, perhaps twenty million, maybe more. The figure goes up and down. Also the visitors to our churches fluctuate. Some have specific knowledge of religion, others come to us out of tradition or even out of curiosity. But of course, it is religion that counts.’ Ik concludeer nu met zekerheid dat Pitirim helemaal niet zo'n aardige man is als ik eerst heb gedacht. Ik zag hem samen met Tanja van het secretariaat wegrijden en zette er vraagtekens bij, maar dat kunnen mijn eigen dirty thoughts zijn. Overigens begrijp ik nu veel beter waarom Alekseij zei dat ik hem zeer had geholpen. Ik belde met Peter, die vertelde dat Ronald Reagan een televisieconfrontatie met Jimmy Carter kennelijk had gewonnen. Natuurlijk geen woord over dit gebeuren in de sovjetpers. | |
31 oktober 1980Het is prachtig weer. Ik droomde zeer intensief van mam. Zij was een klein conservatorium begonnen om muzieklessen te geven. Waar komt zo'n droom vandaan? Alles in de droom was vredig en lief. Ik besprak op het kantoor van Jermen Gvishiani met Krylov hoe ik het beste een televisiefilm over de gasindustrie van de Sovjet-Unie in elkaar zou kunnen zetten. Hij deed enkele sug- | |
[pagina 17]
| |
gesties. Krylov zei dat Gvishiani echt ziek was. Hij had een verhoogde temperatuur. Hij wilde weten waarom ik me met Pieter Baaij en de bouw van de gaspijplijn inliet. ‘Omdat die mensen mijn vliegbiljetten betalen. Ik moet toch ergens het geld vandaan halen om een boek met Georgii Arbatov te kunnen schrijven.’ Ik vertelde verder dat Francesco Paesa, bankier en ex-vriend van Dewi Sukarno, me indertijd 100.000 dollar had toegezegd indien ik hem in Moskou zou introduceren. Na dit te hebben gedaan, kon ik natuurlijk naar die centen fluiten. Ook de befaamde groep-Rijkens zegde me in 1961 bij monde van Emile van Konijnenburg voor alle bewezen diensten twee around-the-world tickets toe, die natuurlijk nooit werden gegeven. Krylov zei dat het Staatscomité voor Wetenschap en Technologie welwillend tegenover Pieter Baaij stond, maar dat men in Moskou exact wilde weten wat hij van hen verwachtte. ‘What joint venture, what cooperation does he have in mind?’ vroeg hij. ‘What does he mean by gassification?’ In de affaires met Transol zat verder geen beweging blijkbaar. Ontmoette de heer Nedbajev van de afdeling voor West-Europa van apn-Novosti en vertelde een boek met Alexandr Romanov te willen schrijven. ‘Wat gaat hij ons vertellen?’ vroeg hij nota bene. ‘Hij gaat beschrijven wat hij de vijf jaar dat hij ambassadeur in Den Haag was alzo beleefde.’ Maar dit project moet reeds door de rode Big Brother de nek zijn omgedraaid. Daarom zei Romanov natuurlijk ook dat het van mij moest komen. Zelf zou hij de sovjetbureaucratie er niet toe kunnen bewegen toestemming te geven. Vervolgens stapte ik binnen bij Sergei Lossev, de manager van het pers bureau tass. Hij vroeg of ik al wist dat Richard Allen als buitenlandadviseur van Ronald Reagan was afgetreden. Ik was perplex. Erg jammer, want dat betekent een belangrijk kanaal minder, waaraan ik jaren heb gewerkt. Betekent dit dat de deur naar Kissinger opnieuw is open gezet? Lossev zei geen flauw idee te hebben wie de presidentsverkiezing in Amerika zou winnen. Hij heeft een boek geschreven over de moord in Dallas, waarin ik ook schijn voor te komen. Hij gaat ook in op de affaire George de Mohrenschildt. Ik vertelde hem dat een vertaling van mijn eigen belevenissen in die zaak bij Edward Ivanian in het usa-Instituut van Arbatov klaar lag om gepubliceerd te worden. Hij zou een kopie opvragen. Overigens zei ik overtuigd te zijn dat Rogner & Bernhard in München dit boek van hem zou willen uitgeven. Toen ik het Thomas Landshoff ver- | |
[pagina 18]
| |
telde, zei hij: ‘Willem, you are a genius.’ Hij rook geld. De reactie van Thomas op mijn mededeling dat ik een boekje met Indira Gandhi zou willen schrijven, zoals Tibor Mende met haar vader had gedaan, was: ‘But she will lie.’ How silly of him. De pianist Volodja Feltsman, die dus niet naar Israël mag vertrekken, kwam naar het hotel. We zaten anderhalf uur in de lobby te praten, waar ik goed misselijk van ben geworden. Eerst kwam een oude bewaker zeggen dat we niet langer in de lobby mochten zitten praten. Zelfs een politieagent kwam poolshoogte nemen. Volodja schreef verschillende brieven naar Leonid Brezhnev met de vraag waarom hij het land niet mocht verlaten. Uiteindelijk was hij naar het kantoor van de cpsu gegaan om te informeren waarom hij geen antwoord kreeg. Hij werd door een vrouwelijke officier te woord gestaan. Zij deelde mee dat hij nooit antwoord zou krijgen, al schreef hij tien brieven naar Brezhnev. ‘U hebt geen enkele geldige reden om ons land uit te willen,’ had zij gezegd. De oude vader van Volodja schijnt zich ernstige zorgen te maken om zijn zoon. Volodja vertelde een reeks vreselijke verhalen. Een dissidente schrijver kwam op een avond thuis en nam de lift naar boven. Op de vijfde verdieping kwamen twee mannen binnen die hem in elkaar ranselden en hem er op de vijftiende verdieping weer uitgooiden. Een andere dissidente musicus die weg wilde, werd het ziekenhuis ingeslagen waar hij werd opgenomen met gebroken ledematen. Uiteindelijk is hij vertrokken en dirigeert nu in Keulen. ‘Rostropovich zei me in zijn appartement in Parijs,’ aldus Volodja, ‘blijf nu hier. Ik weet wel manieren om je vrouw uit de ussr te krijgen. Wanneer je vraagt om te mogen emigreren zullen de problemen zich voor je op stapelen.’ Ook Feltsman ontvangt dreigbrieven en dreigtelefoontjes omdat hij wil emigreren. ‘Ik sprak met Kevin Klose en andere Westerse correspondenten in Moskou. Om aandacht voor mijn zaak te vragen hebben ze een of andere daad mijnerzijds nodig.’ ‘Zoals wat?’ ‘Like giving a concert for Andrei Sacharov in a private home. But, frankly, I am afraid to do that, because you really do not know this country at all, Willem. They can do anything they want. That nothing happened to me so far, is because they apparently have not as yet decided what should be done against me. Anything might happen. My father is also afraid, that eventually they will send me to jail.’ Hij hoopt erop dat beroemde personen als Metha en Bernstein | |
[pagina 19]
| |
iets zullen doen of verklaren. Ik stelde voor zijn zaak met Bruno Kreisky in Wenen te bespreken. Intussen geeft hij geen concerten meer en verkoopt hij antiek. Zelfs al zou hij excuses maken voor zijn vraag naar Israël of de vs te mogen vertrekken, dan zou hij nog zeker tien jaar geen concerten kunnen geven in de ussr. Nu mag hij af en toe in kleine steden op ongestemde rammelpiano's spelen. cbs belde uit Parijs of zijn plaat nu kon worden vrijgegeven. Een dag later belde de sovjetregering op, dat hij hiervoor geen toestemming kreeg. Men kon dit alleen weten door zijn telefoon af te luisteren. Hij was er ook zeker van dat de sovjetautoriteiten wisten dat ik hem belde en dat we met elkaar in contact stonden. Volodja vroeg zich af of hij om hulp zou vragen wanneer de Conferentie in Madrid plaatsvindt over het Verdrag van Helsinki. Ik vertelde hem dat Lex Poslavsky steeds zei nooit naar de ussr te zullen reizen zolang dit land een grote gevangenis was. Eigenlijk schaam ik me dat ik niet meer moeite heb gedaan hem uit Moskou weg te krijgen. Ik schreef over hem aan Ron Naftaniël, die mijn brief onbeantwoord liet. Toen ik hem er over wilde bellen, werd me gezegd dat hij ziek was. Ik zat naar Volodja's handen en vingers te kijken terwijl ik naar hem luisterde en dacht aan het prachtige geluid dat ze konden voortbrengen. Tamara Sachnazarova kwam ter afscheid met me dineren in het hotel. Ik liet op mijn kamer serveren. Zij bracht de kwestie van mijn percentage als aandeel in het Arbatov-boek ter sprake. ‘Do you think Arbatov will be satisfied?’ vroeg ze tot mijn verrassing. ‘Perhaps not, why?’ ‘Well it is standard in our country that the interviewer gets 60 percent and the interviewee 40.’ Er is dus gekletst over die zaak. Intussen moet je er rekening mee houden dat het gesprek door afluisterapparatuur wordt opgenomen. Soms enerveert dit me in zodanige mate dat ik het gevoel krijg nooit meer een pas in dit land te willen zetten. Uiteindelijk krijg je van de ussr een nare smaak in je mond. |