Memoires 1978
(2008)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| |
Boedapest22 juni 1978Samen met Frans Uijen (pvda) en Henk Waltmans (ppr) ben ik dus via Praag op weg naar Boedapest. Klaas de Vries (pvda) en anderen hebben afgezegd, omdat de reis werd georganiseerd door het Nederlandse Comité van Europese Samenwerking met als voornaamste regelaar Miklós Rácz. Ik vind dat onzin, al is Miklós evenmin my cup of tea. Zaakgelastigde D.R. Hasselman haalde ons af. Johan en Agnies Beelaerts zijn nog steeds op de ambassade. Mohammed Ali is in het Kremlin met kussen en omhelzingen door Leonid Brezhnev binnengehaald. Ze beginnen in Moskou iets van public relation-trucjes te begrijpen. Rosalynn Carter heeft Alexander Solzhenitsyn de les gelezen over zijn opmerking dat ‘evil’ door heel Amerika heen stroomde. Als dat zo was, zou zij, de presidentsvrouw die zich inzet voor ‘the mentally ill’, dat toch moeten weten. Het is vervelend om te herhalen, maar ik vrees dat Rosalynn de ‘mentally ill’ in huis heeft. De brave Frank Snepp is tegen een 75-jarige rechter aangelopen, Oren R. Lewis. Deze mijnheer kwam tot de conclusie dat Snepp ‘wrongfully and deliberately violated a secrecy agreement’ met de cia, niet uit de school te zullen klappen over de maffiapraktijken van de club waar hij eens voor werkte. Ik heb een serie artikelen van David Andelman in The New York Times gelezen over Hongarije. Ik denk dat het beleid van János Kádár het beste is samen te vatten als playing lip service jegens Moskou, terwijl de Hongaren hun eigen gang gaan. Ze werden 33 jaar geleden door sovjettroepen van de Duitsers bevrijd. Tweeëntwintig jaar geleden keerden de sovjetmilitairen terug om de coup van 1956 te onderdrukken. Andelman spreekt van een schizofrene politiek, lief zijn voor Moskou maar intussen. Henk Waltmans vertelde tijdens de vliegreis contact met Hoogovens te hebben opgenomen, waar hem werd gezegd dat niets bekend was over sovjetvoorstellen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken had Waltmans - hoofd afdeling Oost Europa - op de mouw gespeld dat Jermen Gvishiani eenzijdig zijn reis had | |
[pagina 161]
| |
afgezegd (wat waar was) terwijl juist in Eindhoven alles in gereedheid was gebracht hem te ontvangen (wat een aperte leugen was.) Hij zei tegen mij dat toen hij hoorde dat ik in de delegatie zat, hij had gezegd: ‘Dan ga ik mee. Als ze een leerlingjournalist van Het Parool hadden genomen (...).’ Na de lunch in het Gellert Hotel, waar we logeren, bezochten we het hoofdkwartier van het Hungarian Peoples Patriotic Front en vervolgens het Institute for International Affairs, waar we dr. Gabriella Izik-Hedri en dr. Otto Süto ontmoetten. Er ontstond een discussie over hoe we het beste elkaar vragen over mensenrechten zouden kunnen stellen aan de hand van het Akkoord van Helsinki. Ik raakte enigszins in de clinch met Waltmans, omdat ik de weg die Carter bewandelde, door brieven naar dissidenten te sturen, niet de geijkte methode vond om de zaken te benaderen. Eigenlijk hadden de ontmoetingen geen zin want iedereen stak lange redevoeringen af en daarna was het tijd om te vertrekken. Ik opperde dat we wellicht een andere vorm van dialoog tot stand konden brengen door minder solopartijen af te steken en meer naar elkaar te luisteren. Ik neem steeds als laatste het woord, opdat ik dan een aantal vliegen in een klap kan slaan. | |
23 juni 1978Om 10.00 uur vanmorgen ontmoetten we János Péter, de vice-voorzitter van het Hongaarse parlement. De ontvangst was nogal officieel. Een kapitein op krakende laarzen met witte handschoenen ging ons voor naar de werkkamer van Péter, die vroeger minister van Buitenlandse Zaken was. Bij het binnenkomen zei de oud-minister trouwens dat hij zich mij herinnerde uit het hoofdkwartier van de vn, tot verbazing van de kamerleden. We spraken zelfs eerst over Luns. Péter achtte Luns van 1968-1973 de best aangewezen persoon om te helpen de Helsinki Conferentie tot een succes te maken. Ik maakte duidelijk dat Indonesië, Sukarno en ik minder prettige ervaringen met de man hadden opgedaan. Het was wel interessant.Ga naar voetnoot154 Tegen het einde van de bijeenkomst sneed Henk Waltmans het hete hangijzer van de problemen rond Transylvanië aan. Hij zei ‘bezorgd’ te zijn over de wrijvingen met buurlanden in dit gebied. Ik keek hem eens aan en dacht: man, wat ben je eigenlijk een engster.Ga naar voetnoot155 Hij vertelde zelfs aan de heer Péter dat zijn doctoraalstudie over minderhe- | |
[pagina 162]
| |
den had gehandeld. Frans Uijen begon nota bene over de stijgende sovjetinvloed in Afrika, wat volgens hem de voornaamste reden van de wapenwedloop was. Ik heb toen maar gezegd dat ik dit aperte onzin vond en het me deed denken aan de dagen dat de toenemende Cubaanse invloed in Latijns-Amerika als reden voor de Koude Oorlog werd opgegeven. Ik ben het in andere opzichten met Frans eens, alleen hij laat geen moment voorbijgaan om te demonstreren hoe uitstekend hij op de hoogte is van militaire cijfers en feiten. Om 15.00 uur hadden we een ontmoeting met de onderminister van Buitenlandse Zaken, János Nagy. Frans Uijen stelde me aan hem voor met de woorden: ‘This is Willem Oltmans, he is a very peculiar journalist.’ Als ik naar de man kijk zie ik hem als luid schreeuwende baby met een vuurrood gezicht. ‘We spreken niet met twee tongen hier,’ aldus de heer Nagy. ‘We zeggen hier tegen u hetzelfde als in Warschau of Moskou. Trouwens we zijn overtuigd inzake de werkelijke bedoelingen van de ussr.’ Nagy ergerde zich groen aan het gezeik van Uijen, die absoluut geen partij voor de man was. De hersenen van Nagy werken tienmaal zo snel. Waltmans had dit wel door en hield zich ongebruikelijk koest om het niet nog erger te maken. We hebben trouwens een rondgang door het meer dan schitterende Hongaarse parlementsgebouw gemaakt. Beiden kamerleden waren diep onder de indruk, gewend zijnde aan de ‘dump’ aan het Binnenhof waar de Nederlandse kruideniers hun zaken doorgaans afhandelen. Onze parlementariërs zeiden later dat ze Nagy niet mochten. ‘Niet mijn type,’ zei Frans Uijen. ‘Dat mag zo zijn,’ antwoordde ik, ‘maar hij is tenslotte onderminister van Buitenlandse Zaken. Het gaat er dan om de uitdaging te aanvaarden en je eigen voorkeur en communicatiemethoden zodanig aan te passen dat er toch een uitstekend gesprek uit de bus komt.’ Maar hemeltje, de kamerleden waar ik mee op stap ben, hebben van diplomatie bedrijven in de verste verten geen kaas gegeten. Frans ziet als winstpunt van een dergelijke trip het leren kennen van andere mensen en contacten leggen, maar dat hield niet in dat je persé ook nieuwe ideeën zou op doen. Zo werkt dus inderdaad het prototype van een closed mind. Ik doe altijd nieuwe ideeën en informatie op. Er gaat nauwelijks een dag voorbij zonder dat dit gebeurt. Henk Waltmans merkte tijdens de lunch op dat hij ‘a happy man’ was. ‘Dat rangschikt jou onder de gedachteloos vrolijken,’ zei ik. Peter Hill meldt in de The Times dat Shell en British Petroleum | |
[pagina 163]
| |
mogelijk gezamenlijke oliewinning zullen ondernemen in het sovjetpoolgebied. Dit heeft de Noorse minister van Energie, Bjartmar Gjerde meegedeeld. Dan te bedenken dat premier Aleksei Kosygin Nederland en de heer Max van der Stoel hier vier jaar geleden de primeur van aanbood!Ga naar voetnoot156 De Noor hield dus niet zijn bek. Max natuurlijk wel als gediplomeerd werktuig van Washington. Richard de Combray heeft Caravansary: Alone in Moslem Places gepubliceerd.Ga naar voetnoot157 Hij beschrijft het rondtrekken naar landen in de huidige wereld als ‘Diogenes looking for an honest man, the traveler (of today) looks for an honest (genuine) culture that still clings to its history.’ En verderop: ‘The traveler finds instead of folklore politics.’ Het is veel erger. De wereld verandert in een eenheidsworst. De Schotse kilt en de Javaanse sarong worden vervangen door jeans. Pepsi en Coca Cola rukken op, evenals Kentucky Fried Chicken. Niet unity in diversity maar unity in uniformity. | |
24 juni 1978Het leven raast voorbij. Dit was tot 1966 de verjaardag van mijn vader. Evenals Frederick Heath (Yale) en de schat Sumarto (luitenant Garuda Bataljon in Egypte in 1957). Gisteravond hebben we uren en uren zitten kletsen. Uijen en Waltmans weten van internationale betrekkingen bijna niets. ‘Ik moet al vijf kranten lezen,’ zegt Frans. Ieder gesprek gaat binnen de kortste keren nur over Tweede Kameraangelegenheden en binnenlandse politiek. Ik werd er kotsmisselijk van en vermeed met ze te ontbijten. | |
[pagina 164]
| |
Maarschalk Tito vertegenwoordigt nog steeds een belangrijke stem op het wereldtoneel, ondanks zijn hoge leeftijd van 86 jaar. Hij hield een rede voor het Congres van de Communistische Partij in Belgrado van 92 pagina's, waarin hij waarschuwde dat het voortdurende gekissebis tussen Washington en Moskou de kiem van een conflict in zich droeg ‘not only at a local level, but even on a world scale’.Ga naar voetnoot158 Vandaag bezoeken we een coöperatief landbouwbedrijf, ‘Hernad’, waar 12.000 mensen werken op 7.000 hectare landbouwgrond, verdeeld over vier dorpen. Onderweg vertelde Henk Waltmans dat hij zich het hoofd breekt over een functie als burgemeester, want in de politiek zat hij voortdurend op de wip. Er gaat niets boven materiële zekerheid. Een andere mogelijkheid zou het Europese parlement zijn. Ik vind Uijen en Waltmans twee aardige heren, maar zie ze ‘persoonlijk’ als totale nullen. Ik ben open en eerlijk tegen ze geweest, zoals ik me altijd in eerste instantie opstel, maar ze blijven méfiant, omdat ze mij als een misfit blijven zien die in geen enkel patroon van hun allerstoutste dromen past. We belandden bij de kippenfokkerij. Ik zag juist een vrachtauto aankomen met duizenden kippen achter tralies. We kregen witte jassen aan en werden naar een enorme hal gebracht alwaar de kippen onderste boven aan een lopende band worden opgehangen om uiteindelijk te worden geguillotineerd. Ik forceerde mezelf naar binnen te gaan, in de hoop dat de bungelende dieren al dood waren. Maar toen ik de ogen van een kip zag bewegen maakte ik rechtsomkeer en ging wandelen in de rozentuin naast de slachterij. Een medewerkster van het bedrijf plukte een roos en gaf mij deze. Eerst was er veel gelach en gesmoes onder de ons begeleidende Hongaren. ‘U eet toch ook kip,’ aldus de vrouw van de roos. ‘Ja, er zijn ook h-bommen, maar ik kan niet zeggen dat ik voor mijn plezier naar het effect van dat soort dingen kijk. Voor mij is het geen genoegen naar het afhakken van kippenhoofden te staan kijken. Thank you very much for the rose.’ Ik moest aan Bung Karno denken, die bij het hanengevecht voor maarschalk Kliment Voroshilov op Bali wegliep. Het is een prettig gevoel zoals hij te zijn. De baas van de coöperatie is een rustige kerel in een oranje hemd met korte mouwen. Hij heeft een gladde huid en moet vroeger een lekker ventje zijn geweest. Hij voert het toneelspel | |
[pagina 165]
| |
op dat bij het ontvangen van buitenlandse delegaties hoort. Hij reed me naar een nieuw gebouwde kippenfokkerij waar de dieren absoluut geen ruimte hadden zich enigermate te bewegen. Ik vroeg waar een dergelijk regime voor nodig was, al wist ik het antwoord. ‘It is more economical,’ aldus de baas van het spul. ‘They should hang the economists with the chicken upside down and guillotine them together,’ antwoordde ik. ‘Yes,’ zei hij, ‘maar er zijn zoveel mensen die honger hebben in de wereld.’ Intussen ratelde hij de cijfers en winstgetallen van het bedrijf op, waar dus in 1978 niet minder dan 72 miljoen kippen werden gefokt. Er komen ook kippen uit Holland, bestemd om kuikens af te leveren. Henk Waltmans en Frans Uijen wedijverden met elkaar in het stellen van vragen bij het coöperatieve bedrijf. Ons werd een lunch aangeboden. Frans stak een lang verhaal af over de zegeningen van pensioenen en sociale voorzieningen in Nederland. Ze hadden verteld slechts twaalf dagen vakantie per jaar te hebben, waarop Waltmans en Uijen benadrukten dat bei uns vier weken, soms zelfs zes weken vakantie heel gewoon was. Uijen schilderde Nederland zo als paradijs af dat het ook Waltmans teveel werd. Henk zei dat het onjuist was om cijfers uit Nederland met die in Hongarije te vergelijken. Hij wist het gesprek in een andere richting te sturen door te vragen waar ze zo allemaal hun vakantie doorbrachten. pvda'er Uijen voegde me veel later toe, in verband met mijn afwezigheid in de kippenslachterij: ‘Je bent dus toch een verwend klassejongetje.’ Hij zei het op vriendschappelijke toon, maar ik realiseerde me dat de man er niets aan kon doen mijn reactie aldus te zien of te interpreteren. Klasse heeft hier helemaal geen rotmoer mee te maken. Toen ik op de wandeling langs de druivenrekken de vraag stelde of ze genoeg regen kregen ‘want anders zitten er alleen maar krenten aan de takken’, lachte Frans Uijen zich helemaal tranen. ‘Ik vergeet deze dagen met jou mijn hele leven niet meer,’ aldus Frans. Gewoonlijk zeggen ze na een paar dagen terug in Den Haag te zijn al weer hele andere dingen. De lunch op het boerenbedrijf was erg plezierig. Ik had me voorgenomen de dames in de keuken te gaan bedanken, maar ik ben het vergeten omdat ik popelde naar het hotel terug te gaan en even alleen te kunnen zijn. Ik had Waltmans gezegd dat hij namens ons bij ambassadeur Beelaerts om belet moest vragen. Intussen ontving hij een briefje met het verzoek ons op de ambassade te melden. Ik vroeg | |
[pagina 166]
| |
aan Waltmans of dit het gevolg was van onze demarche. Hij zei het vergeten te zijn. De ambassadeur had ons uit eigener beweging uitgenodigd. Het plezierde me dat Henk er niet om loog. The Times drukte een foto van de première van de musical Evita af waar Peters vriendje Edwin van Wijk een niet onbelangrijke rol in speelt. Irving Wardle voegt er een zeer positieve beschrijving bij van wat er allemaal gebeurt. Om 19.00 uur bereikten we de Nederlandse ambassade. De tuin was prachtig. Agnies Beelaerts had spit van het snoeien van heesters. We werden door Hasselman ontvangen, die ik een fast-talking streber vind. Hij is nu al in het diplomatieke milieu verpest. Hij wordt in New York geplaatst bij Leopold Quarles. Agnies liet de kamers beneden zien. Op haar bureautje stonden portretten van de drie kinderen. De oudste een dochter, een zoon en de blonde benjamin, die ik het beste gelukt vond. Ik vroeg of de jongen op haar leek. ‘Nee, op niemand,’ zei ze, wat ik een afschuwelijk antwoord vond. Ik vroeg Johan Beelaerts later nadere bijzonderheden over nummer drie. ‘Hij werkt nu bij de klm,’ aldus de ambassadeur. ‘Zijn cijfers waren nooit best, maar hij zal het het verste van de drie brengen.’ De oudste, de dochter, werkt bij Amnesty International. Henk Waltmans vroeg of een der kinderen op de ppr stemde. ‘Misschien mijn dochter,’ zei Beelaerts. Feitelijk gaf de ambassadeur toe dat de benjamin was wat ik al dacht: ‘Hij is als mijn vrouw.’ Beelaerts diende in Denemarken, Polen, Thailand en Israël. ‘Dat is waarom ik misschien meer pro plo was dan mijn ministerie,’ zei hij. Dat is precies de reden dat ik na Nijenrode en Yale University uiteindelijk in de journalistiek terechtkwam. Stel je voor een politiek te moeten uitdragen, waar je het faliekant mee oneens bent? De ambassadeur had geen televisietoestel dat werkte, dus hij zou bij de Egyptische ambassadeur naar de voetbalfinale in Argentinië gaan kijken. Hij was van mening dat de Nederlandse voetballers meer promotie voor het land deden, dan wie ook. Letterlijk zei hij: ‘(...) dan tien staatsbezoeken van Hare Majesteit en de prins.’ Ik moet er niet aan denken dat de bekakte Beatrix koningin wordt. Ik denk niet dat ik dan nog boodschapjes zal sturen, zoals ik altijd aan Juliana deed. Waltmans sneed weer het onderwerp Transylvanië aan. Agnies zei: ‘Misschien ben ik door de Hongaren beïnvloed, maar ik denk dat de problemen door Roemenië worden veroorzaakt.’ Waltmans, die vertelde dat de Roemeense ambassadeur in Den Haag hem thuis komt opzoeken, geeft dus wel aan waar de klepel hangt. Hij werd mooi op die Transylvanië-lobby gezet. | |
[pagina 167]
| |
Frans had voor de gelegenheid een keurig kostuum aangetrokken met een parel op zijn das. Eigenlijk was het geen gezicht en volmaakt onnodig; ‘op chique’ heet dat. We gingen in een restaurant een hapje eten. Het strijkje kwam een aantal malen bij onze tafel spelen. Ik vond dat Agnies Beelaerts zich nodeloos aanstelde. Johan is een rustige, first class diplomaat. Zij is over de hele linie wat theatraal en overdreven. Hij neemt een trekje aan zijn pijp, mijn type. | |
25 juni 1978Ik droomde dat ik met Peter bij Johan en Agnies Beelaerts was blijven slapen, met z'n vieren in een bed, wat te klein was.... John B. Oakes heeft een interview met János Kádár voor The New York Times gehad.Ga naar voetnoot159 Beelaerts had ons verteld dat er in 1956 nog maar 23 leden van de Communistische Partijtop over waren (na de coup). De rest was vermoord, verdwenen of naar het buitenland gevlucht. De sovjets brachten weer orde in de chaos. ‘János Kádár werd aanvankelijk als een verrader en collaborateur beschouwd. Nu is hij de grote man.’ Oakes probeerde in zijn vragen Hongarije los te weken van de ussr wat niet alleen oliedom is maar wat aantoont dat hij niet echt begrijpt hoe Oost Europa in elkaar zit. Ik geloof dat János Nagy ook zoiets zei van het ‘silly’ te vinden dat in het Westen voortdurend werd geprobeerd in de solidariteit tussen Boedapest en Moskou een wig te drijven, bijvoorbeeld door de teruggave van de Hongaarse kroon.Ga naar voetnoot160 Ik vroeg hoe Thomas Lepeltak (alias Stan Huygens van De Telegraaf) was binnengekomen. ‘Ik introduceerde hem bij enkele ambassadeurs,’ zei Beelaerts, ‘maar hij bleef daar onder die kroon staan. Onbegrijpelijk. Toen hij binnenkwam was zijn eerste vraag: “hoeveel ministers zijn er?”.’ Agnies: ‘Wat ik hem vooral niet vergeef, is dat hij niet kan schrijven.’ Dat vond ik vrij onzinnig. Ik overwoog bij mezelf er iets op terug te zeggen, maar ik besloot de opmerking te negeren. De ambassadeur zei tijdens het ministerschap van Max van der Stoel nooit met hem te hebben gesproken, wat dus nogal vreemd was. Hij noemde Max zeer begaafd ‘maar zijn persoonlijkheid staat hem in de weg. Als hij die handicap niet had gehad zou hij het tot secretaris-generaal van de vn hebben gebracht.’ Ik gaf beleefd te kennen het totaal oneens te zijn ten aanzien van mijnheer Van der Stoel, maar het was nauwelijks het moment uiteen te zetten wat ik van de man wist en had meegemaakt. | |
[pagina 168]
| |
Frans Uijen wist te vertellen dat in de vijftiger jaren een secretaresse van prins Bernhard trouwde met een overste van de Luchtmacht (Wolff?) en dat deze officier prompt een bliksemcarrière had gemaakt van commodore, naar sous-chef van de Luchtmacht (1966) en twee jaar later als chef-staf Luchtmacht. Iedereen gniffelde bij de Luchtmacht want iedereen wist dat de bliksemcarrière aan de invloed van prins Bernhard was te danken. Treurig eigenlijk. Nu zit de man op een pensioen van 120.000 gulden per jaar. Het regende anekdotes uit Den Haag door die twee kamerleden. ‘Ja,’ zei Henk Waltmans, ‘zolang er een Oranje op de troon zit kan Wim Aantjes nooit minister worden, want hij heeft in de oorlog in het verkeerde uniform gelopen.’ Voor Frans Uijen (en mij) leek dit nieuw. Een generaal Van Elsen was bezig een nieuw huis te bouwen. Hij was niet zuiver op de graad. Hij ging uit het leger om zijn 80 procent pensioen niet mis te lopen. Daarnaast behield hij dan ook zijn pensioen als kamerlid. De ambassadeur beklaagde zich erover dat het niet eenvoudig was mensen voor de lunch uit te nodigen, zelfs professoren aarzelden of kwamen niet en hoeveel gemakkelijker ambassadeur Anna Bebrits het in dit opzicht had in Den Haag. Hongaren dienen uitnodigingen van ambassades eerst te melden en toestemming te vragen. Beelaerts hield het voor mogelijk dat ambassadeur Huydecoper in Moskou wel degelijk Den Haag erop had geattendeerd een felicitatie naar Leonid Brezhnev te sturen, maar dat het zeer goed mogelijk was dat ambtenaren op het ministerie de zaak hadden gesaboteerd. Hij had het ministerie eens gevraagd om een sjeik in Qatar een gelukstelegram te sturen. ‘Ze meldden niet eens of ze het wel of niet hebben gedaan,’ aldus Beelaerts. Diplomaat Hasselman vroeg me nog: ‘Bij welk criterium intervenieert u bijvoorbeeld in de Hoogoven-affaire?’ Ik legde hem uit dat ik via de Club van Rome enkele topcontacten in Moskou had gekregen, zoals met professor Georgii Arbatov en Jermen Gvishiani en dat ik meende dat wanneer aldaar te kennen werd gegeven dat men zaken wilde doen met Philips of Hoogovens, het in de lijn der verwachtingen lag dit over te brengen aan betrokken belanghebbenden. Zeker wanneer we een minister van Buitenlandse Zaken als Max van der Stoel hebben die zakelijke voorstellen van de ussr aan Shell in portefeuille houdt uit anticommunistische gezindheid van een salonsocialist. Maar Hasselman luisterde niet echt. Ik bereikte hem niet. Hij stelde een vraag, maar ‘wist’ het antwoord al. | |
[pagina 169]
| |
The Sunday TimesGa naar voetnoot161 meldt dat, al heeft het Huis van Oranje de Lockheed-affaire overleefd, er nieuwe strubbelingen zijn tussen koningin Juliana en de eigenzinnige Beatrix. De kroonprinses schijnt van mening te zijn dat ‘mammi’ nu maar moet opstappen, want zij wil koningin worden. Juliana zou zelfs vertrouwelijk hebben laten doorschemeren dat zij hoopt dat een verenigd Europa maar gauw werkelijkheid zal worden, opdat de positie van staatshoofd van lidstaten irrelevant zou worden. Het blad geeft saillante details en schrijft categorisch dat Juliana vindt dat Beatrix veel fout doet. ‘She does not like what her daughter thinks, how she behaves, how she dresses and how she brings up her children.’ Het verbaast me allerminst. Ladies Home Journal heeft een onderzoekje gedaan onder middelbare scholieren in de vs wie er de meeste schade aan de wereld hadden berokkend. Uit de bus kwamen: Adolf Hitler en de Floridase sinaasappelenkoningin Anita Bryant met haar kruistocht tegen homo's. Dat zegt toch wel iets. Richard Nixon stond boven aan de lijst van personen die scholieren het meest woedend hadden gemaakt. Gebruik de terugreis uit Boedapest om me verder in het leven van Balzac te verdiepen. Napoleon werd zijn idool. Daarmee voldeed hij dus aan ‘de stemmen der faraohelft’ van zijn brein. Toen hij twaalf jaar oud was, schreef hij 70.000 woorden over Thesis on Will Power. Lijkt me sterk, maar het staat er. De onderwijzer wilde aanvankelijk niet geloven dat hij het geschreven had. Als jongen had hij absoluut niet de ambitie schrijver te worden. ‘Balzac sought wealth and power and found them with his pen only because all other avenues were successively closed to him,’ schrijft Noel Gerson. Hij is per toeval schrijver geworden, zoals ik journalist.Ga naar voetnoot162 ‘Honoré lived in a world of books....’ Hij vond het heerlijk als niemand aandacht aan hem besteedde en hij met rust gelaten werd. Ik kom observaties tegen, die regelrecht uit mijn eigen leven geplukt zouden kunnen zijn. Zoals: ‘Apparently his secret lay in his eyes (...) he appears to have exerted an almost hypnotic influence on women, particularly those who were neurotically inclined.’ Ik weet, en heb altijd geweten dat ik al mijn contacten, met mannen of vrouwen of als ik op pad ben als journalist, zuiver en alleen in eerste instantie met mijn ogen tot stand breng. Altijd weer wordt opgemerkt: ‘Hoe komt die Oltmans toch altijd overal binnen.’ Het antwoord is ‘ogenwerk’. Wat | |
[pagina 170]
| |
is ogenwerk? Uitdrukken wie je bent, gekoppeld aan wat je wilt. Hij ontwikkelde ‘a compulsive writing habit’. Soms schreef hij achttien of twintig uur aan een stuk. ‘His fingers became cramped, yet he refused to call a halt.’ Zover laat ik het niet komen. Ik wissel af met de piano, omdat je van tijd tot tijd op een dood punt belandt. Of ik spring op de fiets of doe even wat anders. |
|