Memoires 1978
(2008)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 67]
| |
New York13 maart 1978New York CityBelde gisteravond na aankomst Mora Henskens. Zij zal nooit uit zichzelf zeggen dat er een brief van Peter is. Ik moet er altijd om vragen. Subtiele jaloezie. Bij de landing gisteren op jfk kwam er meteen politie aan boord. Er was een bommelding over ons toestel binnengekomen. Vanmorgen belde ik Norman Bernstein, die doodgemoedereerd vertelde dat onze vriend Dico aanvankelijk razend was geweest over alles wat ik op televisie over hem had gezegd: ‘You know his Slavic temperament’. Maar een paar dagen later had hij Bernstein toevertrouwd dat wat ik had gedaan door zijn zaken in de publiciteit te brengen ‘a good shot’ was geweest. Ik benadrukte dat ik ondanks de onthullingen ‘the rules of the game’ in acht had genomen, en bijvoorbeeld de plannen voor de film over de tsaar en andere details, die Dico toebehoorden, niet had aangeroerd. ‘We know that,’ aldus deze Bernstein. Ik belde Tony Staffieri van Gallery. Ik vroeg hem met Norman Bernstein te bellen en de Dimitri Dimitrov affaire na te trekken. Tony was al bij Neal Boutwell van Blueboy in Miami geweest en zei: ‘We are going to make him a star. We will groom him and teach him, even if he needs French lessons, I know he will be a star.’ Ze hadden een weekeinde stoned doorgebracht. Neal schijnt op Coconut Grove te wonen in z'n eentje in ‘a very gay and very decadent’ omgeving. | |
14 maart 1978Kroonprins Tenzing Kunzang Jigme Namgyal van het koninkrijk Sikkim in de Himalaya is bij een auto-ongeluk in de hoofdstad Gangtok om het leven gekomen. Hij kreeg een opleiding aan Harrow en Cambridge. Ik bestudeer zijn portret. Gerard Croiset volstond met het doorlichten van een foto met zijn vingers. Welk verhaal | |
[pagina 68]
| |
hoort bij deze jongen, of zou bij hem gehoord kunnen hebben als volwassen man, als koning misschien? Een ongeluk precies een week nadat India Sikkim gewoon heeft geannexeerd. Ik kocht Legend: the secret world of Lee Harvey Oswald van Edward Jay Epstein.Ga naar voetnoot59 Op het eerste gezicht is er weinig nieuws in zijn 368 pagina's wijd en zijd geadverteerde verhaal. Alles wat hij over de zaak George en Jeanne de Mohrenschildt heeft te vertellen, is al gepubliceerd geweest en oude koek. De details over George zijn door mij al in 1968 vastgelegd op de band via urenlange gesprekken bij cbs in Dallas en in bezit van de nos en Carel Enkelaar. Wanneer Epstein reconstrueert dat Marina Oswald getuigde dat Lee Harvey op de conservatieve generaal George Walker had geschoten - althans dat had Oswald haar blijkbaar toevertrouwd -begin ik te geloven dat de Mohrenschildt hem inderdaad tot die actie kan hebben aangezet. Op pagina 205 getuigt Volkmar Schmidt dat Oswald in zijn bijzijn een vergelijking tussen Hitler en Walker trok en verkondigde dat Amerika zich in de richting van fascisme bewoog. De Mohrenschildt was eenzelfde mening toegedaan, dat weet ik zeker. Gesteld dat George hem inspireerde op Walker te schieten, zou Oswald zich in dezelfde zin door De Mohrenschildt aangemoedigd hebben gevoeld om op jfk te paffen? Maar George en Jeanne vertelden mij steeds dat Oswald een bewonderaar van Kennedy was geweest. Dan zou Dallas inderdaad tot een paar idioten zijn terug te brengen. Maar wie dat dan geweest zouden zijn, blijft de onbeantwoorde vraag. Zeker nadat werd bewezen dat niemand vanuit de plek waar Oswald gezeten zou hebben (in de Book Depository) jfk in een rijdende auto zou hebben kunnen vermoorden. Epstein vermijdt zelfs de trip van De Mohrenschildt naar Europa, vlak voor dat hij werd vermoord, te vermelden. Ook lijkt er niets nieuws toegevoegd geweest te zijn tijdens De Mohrenschildts allerlaatste gesprekken op de dag vóór en de dag van zijn dood. Het enige nieuwe detail is misschien op pagina 362 te vinden, namelijk dat cia-agent in Dallas, J. Walter Moore, George in 1962 adviseerde in contact met Oswald te blijven. Bernard Weinraub van The New York Times heeft Robert Komer herontdekt. In Saigon noemden ze de man ‘Blowtorch’. Hij is nu adviseur voor navo-zaken van minister van Defensie Harold Brown. Onbegrijpelijk dat Komer na al die jaren het zogenaamde pacificatieprogramma voor Vietnam, waar hij de | |
[pagina 69]
| |
leiding over had, nog altijd goedpraat en het mislukken ervan in de schoenen van Zuid-Vietnam en het Zuidvietnamese leger probeert te schuiven. Een typisch product van jarenlange betrokkenheid bij de cia, de Rand Corporation (waar ik hem filmde in 1970) en andere op oorlog gerichte overheidsinstanties. Een man als Komer moet zijn eigen vergoelijkende kletspraatjes wel geloven, want anders zou hij waarschijnlijk zijn verstand verliezen.Ga naar voetnoot60 Ik heb hem een briefje geschreven dat ik hem opnieuw zou willen interviewen. Op aandrang van Gallery heb ik een radiopraatje gegeven aan Candy Jones voor Radio 57 in New York. | |
15 maart 1978Vanmorgen ontmoette ik dan eindelijk de beroemde Stanley Milgram. Hij was niet te geloven: klein van postuur, een puntbaardje, hij droeg een verkeerde spijkerbroek en had permanent een vraagtekengrijns op zijn gezicht.Ga naar voetnoot61 Hij begon meteen vragen te stellen over het terrorisme van Molukkers en babbelde maar door. Toen we bij Jimmy Carter belandden, die in Jezus herboren zou zijn maar waar ik vraagtekens bij plaatste, antwoordde hij: ‘Maar dat heeft allemaal te maken met ons Amerikaanse erfgoed.’ ‘People are free here to be religious. Very successful businessmen are very religious at times. This does not interfere with their activity of running operations smoothly.’ Naar zijn overtuiging was Jimmy Carter in ieder geval intelligent genoeg om op het Witte Huis te zitten. Hetzelfde gold voor Nixon. Ik bepleitte, als psychiater Arnold Hutschnecker, dat wanneer je succesvolle managers van multinationals aan mentale onderzoeken onderwierp, het een absolute noodzaak is geworden de figuur, die je naar het Witte Huis zond ook eerst door te lichten om te zien of zijn bovenkamer in orde is. Er was geen speld tussen zijn woordenstroom te krijgen. Hij vertelde wat hij van de Sovjet Unie dacht en de vrijheid om te kritiseren in Oostbloklanden. Ik antwoordde dat zijn constateringen wel erg oppervlakkige waren en of hij niet eerst zelf eens een kijkje moest gaan nemen voor hij zijn stellingen poneerde. ‘Well, my cousin has been there,’ zei hij nota bene. ‘I have a pretty good idea of conditions there, and how free people are!’ Zijn broer was in Afrika en op dat continent heerste veel corruptie, dus waarom zou men er romantische ideeën | |
[pagina 70]
| |
op nahouden wat betreft de rest van de wereld versus Amerika. Ik zei vrijwel niets meer en observeerde de kakelaar aandachtig. ‘Yes, the Nazi demonstration in St. Louis was the borderline on observing freedom in the usa.’ ‘Where to draw that line,’ vroeg ik hem. Dat wist hij ook niet. Evenmin had hij er van terug dat ik de vs niet als democratie beschouwde, zolang men burgers die lid van de Communistische Partij waren, niet met rust liet en als staatsvijanden beschouwde. Hij keek me eens aan en dacht waarschijnlijk: die Hollander is in de vijftig. ‘Well, it is only natural that when we become older, one becomes more pessimistic and sees more at fault with the world.’ Ik liet merken dat zijn opmerking mij verwonderde, juist omdat ik er van overtuigd ben dat jongeren dikwijls pessimistischer zijn dan wij. Ik was het dus niet met hem eens maar begreep dat het geen enkele zin had dit te zeggen. Hier zat iemand, die exact wist hoe de wereld in elkaar zat, en mijn eerste gevoelens van medelijden staken al de kop op. Eigenlijk werd dit van kwaad tot erger. De spanning tussen ons groeide voortdurend, haast voelbaar. Ik vertelde vele van zijn collega's als B.F. Skinner, Carl Rogers, Robert Jay Lifton en José M.R. Delgado te hebben geïnterviewd maar dat ik nooit eerder dit soort van agressie en spanning tijdens een interview had gevoeld als nu met hem. Ik zei dus in zijn gezicht dat hij bijvoorbeeld niet luisterde, kennelijk helemaal geen vragen wilde beantwoorden maar slechts een gehoor zocht, in dit geval mij, om zijn theorieën te ventileren. Uiteindelijk zei ik tegen professor Milgram: ‘You are obviously screwed up. I became silent to watch you and make sure that what I felt, namely that you really need a check-up, was right. If I had a problem, you, for one, would be the last person in the world I would go and see. As a matter of fact I want to have nothing to do with you.’ ‘You do not mean that,’ antwoordde hij in totale consternatie. ‘I most certainly do. I would not want to come near you ever again, let alone that I would want to write about you. Thank you for the so-called interview.’ Ik stond op en verliet het pand. Hij maakte een verpletterde indruk, maar dat is zijn probleem. Hij zei nota bene, toen ik de ussr wilde verdedigen door te zeggen dat er ook positieve kanten aan een communistische samenleving waren: ‘You are not in touch with reality!’ Keedick rekende mijn lezingen af. Dit is het twintigste jaar dat ik tournees in Amerika heb gemaakt. Het hangt me eigenlijk | |
[pagina 71]
| |
zwaar de keel uit. De trips zijn niet meer te vergelijken met vroeger. Steeds meer idioten overal. Bob Keedick zei trouwens dat in het algemeen de reacties op mijn optredens ‘excellent’ waren geweest.Ga naar voetnoot62 In the delegates lounge van de vn liep ik toevallig tegen mijn oude vriendin van The Guardian, Hella Pick, aan. ‘I don't get involved in things you are getting involved in,’ snauwde ze me toe, doelend op de Dallas-affaire. Het verbaast me steeds weer, Margaret Mead, Hella Pick, Robert Keedick. Je met de moord van jfk te bemoeien, betekent voor hen dat je mesjogge moet zijn. Ik bezocht William Sheehan bij abc-televisie. Ze waren nog niet zo ver om de door mij voorgestelde reportage in Kiev van het gerontologische onderzoek in de ussr te gaan maken. Misschien in het najaar. abc was nu op eigen houtje bezig te proberen een gefilmd gesprek met Leonid Brezhnev te krijgen. Ik heb herhaaldelijk geprobeerd Edward Jay Epstein te bereiken. Hij reageert niet. ‘Why would he talk to you,’ zei Staffieri bij Gallery, ‘you would perhaps tell him he wrote an asinine book.’ Toch vind ik het vreemd, want hij moet weten hoe close ik was met De Mohrenschildt. Het is niet vreemd maar verdacht. Pat Russell bevestigde dat nu zowel de National Inquirer als Mark Morkel hem herhaaldelijk hadden benaderd om het manuscript van Lee Harvey Oswald in handen te krijgen. ‘But they offer so little money.’ Eric Protter vond dat Pat het dan maar voor weinig aan Tony Brenna van de Inquirer moest geven, ‘but it would get the widest publicity for sure.’ Hij had niet alles van Epstein gelezen, maar zei over De Mohrenschildt: ‘Here was a man who because of his association with Oswald walked to his doom.’ | |
16 maart 1978In Moskou heeft men Mstislav Rostropovich zijn burgerschap ontnomen vanwege ‘onpatriottische activiteiten’. Vijf dagen geleden gebeurde hetzelfde met generaal Pyotr Grigorenko, die eveneens naar de vs is uitgeweken. Vreemde baas. Schreef Dico via Norman Bernstein een briefje. Maakte hem duidelijk dat ik hem in de publiciteit had gebracht, ‘since I felt, I could not be manipulated to withhold information, that might be crucial to finding the basterds that killed jfk. In my view, the us and the Western world remain in danger as long as | |
[pagina 72]
| |
these criminals have not been caught. I do not understand how you can walk around for fifteen years with such explosive information, and not do anything about it. Therefore, while respecting your rights, and exclusivity to most of the information you discussed with me, I only used minimum data in order to get the ball rolling. I feel it is up to you to deal the final blow. It should be yours. I recognize it. I repeat, that I am ready to support you in this and will work with you - as I always felt I should and intend to continue to. Best regards.’Ga naar voetnoot63 Hier is duidelijkheid geboden. Het was vooral kolonel L. Fletcher Prouty, voormalig verbindingsofficier tussen het Pentagon en de cia, zoals Gallery hem als National Affairs Editor aankondigde, die bevestigde dat Dico (alias Jim Adams, Donald Donaldson, Dimitri Dimitrov) met zeventien of achttien kogelgaten om het leven was gebracht. Dit had hij ook op de persconferentie andermaal jegens de pers bevestigd. Intussen verzekerde Norman Bernstein ons dat Dico springlevend was. Bernstein was ik op het spoor gekomen via het Amsterdamse Marriott hotel dat van Dico een onbetaalde rekening van vele duizenden guldens te vorderen had. De Donaldson-affaire zette voor mij ernstige vraagtekens bij de werkelijke rol van Fletcher Prouty bij het zoeken naar antwoorden in de jfk-affaire. | |
[pagina 73]
| |
Gisteren werkte ik op de valreep nog drie radioprogramma's in New York af, gearrangeerd door Gallery. Ik belde de kennel in Bosch en Duin. Mams hondje, Keke, is oke. ‘Zijn rug wordt een beetje krom, maar hij komt goed vooruit en maakt het uitstekend,’ aldus mevrouw Offereins. Keke wordt 19 maart a.s. zeventien jaar! Ik ben rustig alleen met Peter in Giovanni's gaan eten. Er was zoveel te vertellen. Toen hij ging zitten, merkte hij een vaas met irissen op. ‘Willem, wat een prachtige bloemen.’ Dat was het eerst wat mijn moeder gezegd zou hebben, wat zij dikwijls deed, wanneer we ergens samen gingen eten zoals in Lage Vuursche. Een van de eerste dingen die hij zei, was dat er een olietanker voor de kust van Bretagne in tweeën was gebroken. Dat zijn gebeurtenissen die hem bezighouden met gevolgen voor het milieu. Hij had bij de modeshow in Düsseldorf weer meer geld gekregen: ‘They treat me there like a prince.’ Zelfs als hij wilde betalen voor zijn eten, werd het voor hem geregeld. Hij was door de Duitse televisie geïnterviewd. Hij had dit gedeeltelijk gedaan terwijl hij op zijn hoofd stond, een oefening die Peter inderdaad dagelijks doet. Hij had een geweldige tijd gehad. Hij had over ons gesprek van Alissa in de Nieuwe Revu alleen maar positieve reacties gehad. ‘Ik heb mijn moeder gevraagd of zij niet vond dat je te open was geweest.’ ‘Nee,’ had zij geantwoord, ‘dat is Willem.’ Ik vertelde hem Neal Boutwell te hebben ontmoet en dat ik een fotosessie in Miami voor Blueboy aan het regelen was. Dat wond hem op. Ook gaan zijn zanglessen gewoon door. Edwin zei me zelfs: ‘When I first met him and I asked him to sing with me, when I was playing the guitar, he would not and could not. You should hear him now.’ In de middag keek ik hem na in het straatje dat naar zijn flat leidt. Hij keek om. We zwaaiden naar elkaar. Ik dacht: wat zijn we ondanks alles toch nog oneindig ver van elkaar. | |
|