Memoires 1978
(2008)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
Havana9 maart 1978Havana, Habana Riviera hotel, kamer 613Ik arriveerde om 21.00 uur. De douaneformaliteiten duurden weer een eeuwigheid. Treurig. We werden in een kleine kamer zonder enige frisse lucht bijeengedreven en het was wachten geblazen. Terwijl ik notities maakte werd ik benaderd door een gitzwarte kerel, met een koffertje, Richard Darlington, hoofdcoördinator voor bezoekende journalisten, in dienst van Buitenlandse Zaken. ‘I am here to meet you,’ zei hij. ‘Fine, but please open the door, do something we get fresh air here.’ Er ontstond een woordenstrijd. ‘Hoe welkom zijn we hier, please open the fucking door,’ vroeg ik opnieuw. ‘You should not use such words, when ladies and children are present,’ zei de jongeman. Eindelijk ging er iets open en toen bleek dat ook andere mensen opgelucht waren. Het is lelijk weer. Ik werkte aan de vragen voor vicepresident dr. Carlos Rafael Rodriguez. Een jonge ambtenaar kwam de vragen halen; dat waren de regels. Ze moesten eerst in het Spaans worden vertaald. Een auto huren kost 75 dollar per dag, wat idioot is. Ik vroeg de ambtenaar trouwens om even boven te komen, maar dat mocht niet volgens de regels. Het Amerikaanse handelsembargo tegen dit land dateert uit 1962. Het is een schandaal. Op humanitaire gronden werden medicijnen aanvankelijk uitgezonderd. Maar in 1964 werd ‘menselijkheid’ door Washington geherdefinieerd. Vrijwel alles werd verboden. In 1977 heeft Havana aan Washington gevraagd of 72 verschillende medische middelen alsnog mochten worden aangekocht. De regering Carter deed een tegenvoorstel dat achttien geneesmiddelen, die alleen in de vs verkrijgbaar waren, mochten worden uitgevoerd. ‘The chief reason for this pill-splitting was political,’ aldus de New York Times.Ga naar voetnoot50 Washington wilde vooral niet dat eventueel uit de vs afkomstige medicijnen zouden worden gebruikt voor Cubaanse troepen die nu actief zijn in een aantal Afrikaanse landen. Wat een rotsmoes: daar moet je Yank voor zijn om dat te bedenken. | |
[pagina 56]
| |
Een zeer copieuze lunch met Heriberto Esquivel, van persvoorlichting van Buitenlandse Zaken, die familie is van ambassadeur Martorell in Den Haag. Hij was negentien jaar toen Anastas Mikoyan in 1960 voor het eerst naar Havana kwam.Ga naar voetnoot51 Ik realiseerde me opnieuw hoe fantastisch snel die achttien jaren zijn omgevlogen. ‘What do you want to eat now?’ Ik antwoordde: ‘I have not come to eat but to work. I eat what you eat.’ We kregen tournedos met wijn, allemaal perfect. Ik vond sommige van zijn ideeën aantrekkelijk. Cuba wordt door de Cubanen zelf afgeschilderd als een natie van helden. Zij hebben een lange neus gemaakt naar het Yankeeimperialisme en hebben het overleefd. Maar door sovjethulp en eigen offers, dus via socialistische solidariteit. Er is een adembenemende keuze gemaakt: verrot Westers kapitalisme maar zogenaamde welvaart voor sommigen of geef de liberale vrijheden allemaal op en schep een soortgelijke verdeeldheid voor iedereen tot en met de armste van de armen. Op 26 juli aanstaande begint op Cuba een internationaal studentenfestival. Ik zou er wel heen willen als ik tenminste veel interviews zou kunnen maken. Esquivel is er van overtuigd dat Cuba het zal redden zonder Amerika. Zou het waar zijn? ‘We did not capitulate to Washington,’ zei hij. ‘We never rejected the us. We never denied the good things in America, in spite of having a knife in our backs through the bloccade. We know that the world changes. Nixon tried to destroy Cuba. The Carter White House seems a bit different. But we prefer to live standing up with all the present difficulties, than to go on our knees as a result of threats.’ Ik vlieg weliswaar door de memoires van Neruda heen, maar er zijn ook charmante schetsjes, zoals over Bhrampy op Ceylon en Juanito in Chili. Hij is veel met dieren bezig, zoals de beschrijving van de jacht op zwanen. Afschuwelijk. Mam hield zelfs op een bepaalde manier van de haan van de buren in Bilthoven. Haar zuster gunde haar dit niet. Mijn gedachten worden onderbroken, omdat een donkere krullenbol in een rood hemdje schuins mijn kant uit kijkt. Hoe gevaarlijk is het op Cuba om homo te zijn? Hoe word je de mens die je bent? Ik ben er diep van overtuigd dat ik my basic structure dank aan mijn unieke ouders. Ieder van hen was op zijn eigen wijze uniek. Daaraan toegevoegd is de totaliteit van input, die ik aan die oorspronkelijk kern heb toegevoegd en die hier in mijn dagboeken wordt weergegeven. | |
[pagina 57]
| |
De isolatie op De Horst heeft me in een eeuwige zoeker naar new food veranderd, food for thoughts, food for life and affection. These newly added ‘foods’ were added to the melting-pot that was already there and basically shaped and instilled by my parents. Het stormt. De golven slaan over de zeewering langs de boulevard. | |
10 maart 1978Ontmoette dr. Carlos Rafael Rodriguez in bijgebouw van het partijhoofdkwartier. ‘Ik heb er zestien jaar naar uitgezien een interview met u te hebben,’ zei ik. ‘Dat lag niet aan mij,’ antwoordde hij. Ga naar voetnoot52Mijn eerste vraag was, hoe Cuba tussen 1960 en 1978 volgens hem was veranderd. ‘In 1961 we were under a very tight bloccade, militarily, economically and politically. The United States is still continuing this. But we are sure that this revolution is well established and Washington realizes this. There is no possibility to change the situation in Cuba as it is. This is not only a fact here, but there have been many political defeats for us policies, in Vietnam and elsewhere. Perhaps, you remember when you were first here in 1960-1961 that many people were still undecided. Since then our revolution has been deeply established. Many Cubans did not at first grasp the meaning of communist socialism. We inherited very strong anti-communist feelings among the people. They were also anti-Soviet following strong anti-Moscow propaganda from Washington. We had to tell the people what Marxism-Leninism meant. We did so through the teachings of Fidel, as you remember. He explained on television their real situation, to everybody, friends and enemies. We had to spread the meaning of the practice of socialism. Now, you can go in our streets and you have a very different panorama from 1960-1961. You ask anybody what he or she thinks of the situation. Ninety percent will tell you how they feel about our system. In 1976 voted ninety percent of the people for institutional reforms. Now everybody understands why we are going where we are going. At the same time tremendous economic changes have been taking place. I will not say that we have completed an entire transformation of for instance our foreign trade in the sense that sugar is now not important. On the contrary, sugar still is the center of our overseas trade. It is our best commodity. We have reached 34 percent mechanization of the sugar harvest.’ | |
[pagina 58]
| |
Ik vroeg natuurlijk of het niet zinniger was weer suiker aan het natuurlijke achterland van Cuba te verkopen, dus aan Noord-Amerika, in plaats van tegen gesubsidieerde prijzen aan het sovjetblok. ‘Your question lends itself to several answers,’ antwoordde hij. ‘First: the relation of prices between Cuba, the United States and the ussr is an illustration of the characteristics of socialism and international socialism. Do you know, that we are now receiving better prices for our sugar compared to all other countries including cmea nations? You call them comecon. Of course, the Soviet Union is now paying us more for our sugar than any other country in the world, because conditions are different. Also, as you yourself said, out of loyal friendship. I believe, however, that this is a trend that will continue.’Ga naar voetnoot53 Hij vervolgde: ‘The difference will not be so wide in the future, because the price of sugar, if we handle it in the proper way, will be going up and up and up. Nevertheless, this corresponds to our mutual interest and the mutual position between our trading partners and us. The Soviet Union is the strongest socialist nation. In relation to us, Moscow not only tried to conduct trade with us, but to maintain trade relations in the socialist way. This means, to eliminate the main grievances of the underdeveloped nations towards the centralized developed big countries of the capitalist world. Because this signals unequal relations in trade. We have avoided these inequalities in our relations with the Soviet Union. So, they do pay us a little more for our sugar.’ Carlos Rafael legde uit dat Cuba alles op alles wilde zetten om niet als vroeger geheel economisch afhankelijk te zijn van de Verenigde Staten. ‘We have talked to Washington very openly. We told them, that we have now also made many important agreements with other capitalist countries. That many of them have shown us friendship in moments of hardship, blockade and embargo. We are not going to eliminate our trade with Japan and Canada for instance.’ ‘En Holland,’ vroeg ik. ‘Yes, Holland, of course,’ en daar liet hij het bij. ‘We could sell sugar to the United States, the Soviet Union and many other socialist and capitalist nations, because, we are considering further development of our sugar production. Ik vroeg of er over uitbreiding van de oogst naar andere producten zoals koffie, rubber, etcetera werd gedacht om minder | |
[pagina 59]
| |
afhankelijk van de suiker en prijsschommelingen op de wereldmarkt te zijn. ‘No, we are not thinking of rubber. It is too labor-intensive. We are reconstructing our coffee production with the aim of being more self sufficient in coffee. It will not become a main source for export.’ Ik had dr. Carlos Rafael Rodriguez een exemplaar van deze kaart uit NewsweekGa naar voetnoot54 gegeven, die hij overigens niet kende. ‘Fidel heeft duidelijk gesteld dat we liever doktoren dan soldaten zenden. Maar anderzijds kunnen wij onze internationale verplichtingen van solidariteit niet ontlopen. We steunen onze politieke vrienden, die onze hulp hebben gevraagd.’ ‘Kloppen de cijfers en namen die op de kaart in Newsweek staan aangegeven?’ ‘Neem Oeganda. Newsweek zegt dat we daar zestig soldaten hebben. Ik kan u verzekeren dat zich in Kam slechts een chargé d'affaires, diens echtgenote en een chauffeur bevinden. Dat is alles. Mozambique? Duizend Cubaanse soldaten? Hoe komt men in Washington aan dergelijke cijfers? Jemen, Irak? Gaat u maar kijken in Irak. Er is geen enkele Cubaanse militair in Irak.’Ga naar voetnoot55 | |
[pagina 60]
| |
Bij vertrek vroeg hij of ik nog met de jfk-affaire bezig was. Dus lanceerde ik een woordelijke cadenza. ‘Did you read the Haldeman book? I told Fidel: “it started all with you”.’ Hij vroeg de groeten over te brengen aan dr. Jermen Gvishiani. ‘I invited him to come to Cuba for a rest and bring his wife. But he did not come.’ Vervolgens ontmoette ik L.E. (Wick) Holtz, tweede man van onze ambassade. Hij vertelde dat Carlos Rafael de laatste tijd slechts twee journalisten persoonlijk had ontvangen, een man van Le Monde en een van de Financial Times. ‘Misschien wantrouwt Fidel hem toch nog een beetje, omdat hij een communist van het eerste uur is,’ aldus de diplomaat. Ik wil een dag eerder weg en wat daar aan paperassen voor nodig is, slaat helemaal nergens op. Holtz vertelde dergelijke problemen te hebben gehad, ondanks zijn diplomatieke status. Ik zei tegen een begeleider, Garcia, dat ik het een schandaal vond. Toen hij begon met: ‘We are blockaded by Washington, we are still learning,’ gaf ik hem van katoen. ‘Klets niet, jongen, ik heb jullie niet geblokkeerd, ik kwam om te helpen en hoe ben ik hier ontvangen? Als je vraagt in een bedompte, zogenaamde ontvangstkamer op de luchthaven een raam open te zetten, kan je er naar fluiten. Wat kan mij Cuba verder schelen? Als jullie zo met je vrienden omspringen, bedankt.’ Tegen Holtz zei ik: ‘Ze zien me hier in geen twintig jaar terug.’ Ik vroeg deze begeleider, Garcia, hoe homo's werden behandeld op Cuba. ‘We do not prosecute them in Cuba. May be it happened in 1963 for a brief time. But we do not interfere in private affairs. Many of our artists are homosexuals. Our principles and ideals reject it. Therefore, we do not allow public behavior in this respect, or transvestites. We think it is bad for our children a bad example, but we do not prosecute any homosexuals.’ Misschien sprak hij wel de waarheid.Ga naar voetnoot56 Ik maakte een praatje met een Nederlander uit Bennebroek, meneer De B. Ik vroeg wat hij hier deed. ‘Ik maak de centen van Pronk op.’ Deze Cornelis had me gevraagd hem in de bar te ontmoeten, een plaats die ik als vanzelfsprekend vermijd. Maar deze keer was het een geluk bij een ongeluk. Op het podium zong een jongen met een gitaar liedjes en ik zag in een oogopslag dat hij gay was. Het lukte aan de hand van universeel bruikbare trucjes de jongen aan ons tafeltje te krijgen. Ik zei met hem rustig op de kamer te willen praten. ‘Dat kon niet want gasten mogen nie- | |
[pagina 61]
| |
mand mee naar de kamers nemen. Aan Cubanen zijn dergelijke visites verboden. Hij moest weg voor een plaatopname, maar hij zou later terug komen. We zouden in het park kunnen praten, want de polizia stond niet toe dat hij me mee naar huis nam. Later begreep ik dat Jorge Hernandez voornamelijk ook voorzichtig was geweest vanwege de pottenkijker De B., die overigens vond dat ik griezelige risico's aan het nemen was. Die Cornelis vertelde ook vele jaren in Afrika bezig te zijn geweest. ‘Ik ben verantwoordelijk voor de dood van 750.000 krokodillen. Het was een plaag,’ zei hij. ‘Er zijn er nog genoeg. We hebben ook heel wat nijlpaarden opgeruimd.’ ‘Waarom?’ ‘Voor het geld. Je moest eens weten hoeveel olifanten Bernhard rondom zijn boerderij in Afrika heeft afgeschoten.’ En nu dus in Cuba centjes van Pronk aan het opmaken! Onze lieve heer heeft vreemde kostgangers. | |
11 maart 1978Opnieuw slecht weer. Ik popel om te vertrekken. Jorge Hernandez is 28 jaar en een schat. Ik heb een lang gesprek met hem opgenomen op de band, a treasure. Hij wandelde mee naar de Nederlandse ambassade. Ik zei tegen hem: ‘In gedachten omhels ik je helemaal.’ ‘Me too,’ zei hij. Ik moet een Samsonite tas voor hem meebrengen. In de oprijlaan van de ambassade stond een vette kerel in een wit jasje. ‘Ik hoop niet dat hij de ambassadeur is,’ zei ik tegen Jorge. De ambassadeur, de heer J.B.S. Lankamp, een lange slanke man met helblauwe ogen, zat in de tuin afp-telegrammen te lezen. Hij had een Indisch verleden. ‘Mijn vader was een arme officier, dus ik heb hard moeten werken om mijn hoofd boven water te houden.’ Zijn vrouw was Braziliaanse. Hij zou eind 1978 met pensioen gaan en in Florida gaan wonen. Zijn vader was vandaag 96 geworden. Hij had hem in Amsterdam gebeld. ‘Mijn moeder overleed vorig jaar, dus dit is een moeilijke dag voor hem.’ Hij zei mij te kennen van de tijd dat hij voor dr. Van Roijen werkte in Washington. Ik vroeg hem dus naar aanleiding van Van Roijen hoe diplomaten het met hun geweten en integriteit klaarden om een politiek te voeren, waar zij het niet alleen oneens mee waren, maar waarvan zij wisten dat deze in strijd met het landsbelang was. ‘Van Roijen hield ons altijd voor,’ zei hij, ‘dat we Nieuw-Guinea nooit aan Indonesië zouden overhandigen, terwijl we allemaal wisten dat het een onvermijdelijke zaak was.’ | |
[pagina 62]
| |
‘Maar dan is dit toch pure verlakkerij? Van jezelf, van de burgers. Zulk gedrag heeft niets meer met integriteit te maken, noch jegens jezelf noch jegens het land wat je dient’, riep ik uit. Voor mij was dit andermaal een bevestiging dat de door Von der Dunk omschreven ‘grootmeester der diplomatie’ tot hetzelfde genre schavuiten behoorde als alle heren, die met de boevenstreken van Luns meedansten tot het vrijwel over de hele linie te laat was om er in Indonesië nog iets van te bakken. De ambassadeur zei in zijn Cubaanse werk dikwijls aan Sukarno te hebben moeten denken. Het leiderschap van Bung Karno en Castro liep parallel. Maar hij verduidelijkte dit niet. Omdat ikzelf exact weet hoe het zit ging ik er maar niet op in om geen bonje te krijgen. De enige vergelijking tussen Bapak en Fidel was dat zij tot de groep van niet-gebonden landen behoren, waar Indonesië recht op heeft en Cuba maar half met zijn communistische grondslag. Sukarno heeft nooit het meerpartijenstelsel losgelaten, Castro wel. Hij was het met me eens dat Carlos Rafael Rodriguez ongetwijfeld de slimste was van Fidels medewerkers - wat ik al in 1960 ontdekte. ‘Castro heeft hem vooral nodig voor de gesprekken met de sovjets. Het diplomatieke corps noemt hem de Svengali, niet letterlijk, maar als sfinxtype. Waarschijnlijk zijn ze hier allemaal bang voor elkaar. Inderdaad spreekt Carlos Rafael het meest vrijuit. Maar u hebt geen idee hoe hier gelogen wordt en hoe oneerlijk alles er aan toe gaat. Ze kwebbelen over vrije medische verzorging, maar als iemand ziek wordt krijgt hij eerst drie weken lang helemaal geen salaris. Bij de kostwinner wordt 60 procent van het salaris achtergehouden. Dat vertellen ze de bezoekers als u er niet bij. De mensen moeten hier heel hard werken. Materieel heeft Cuba zoveel problemen. We hebben het cement om onze plafonds te repareren uit Nederland moeten laten komen. Als de stoppen doorslaan, stuur ik meteen een telex naar Den Haag. Dan luidt het antwoord: “Waarom gaat u niet naar de radiowinkel op de hoek?” Dan moet je uitleggen dat hier zoiets niet te koop is. Je kunt als diplomaat eigenlijk niets te weten komen. We spreken zoveel mogelijk met collega's en wisselen gegevens uit.’ De ambassadeur adviseerde om een studie van Stampford University over Cuba te lezen. De heer Lankamp meende dat, toen minister Pronk met een delegatie op bezoek was, men hem om de tuin had geleid. ‘Ze zijn slim in het maken van propaganda. Castro heeft een ontzagwekkend leger opgebouwd. Ze houden voortdurend | |
[pagina 63]
| |
manoeuvres. Toen hij ontdekte dat hij met zijn revolutie in Latijns-Amerika geen stap verder kwam, richtte hij zich op Afrika. Er moest namelijk iets gebeuren. Aanvankelijk steunden de Cubanen de guerrilla's in de Ogadenwoestijn. Gisteren is bijvoorbeeld de minister van Buitenlandse Zaken vrijwel geruisloos naar Rome vertrokken. Na een telefoontje van Jimmy Carter schijnt Somalië zich naar Harardera, de oorspronkelijke hoofdstad, terug te trekken. Er wordt onderhandeld in Italië, waarbij de communistische partij schijnt te bemiddelen. Je vindt er geen letter over in de pers hier. Ik adviseerde hem memoires te schrijven, als tegenhanger van De Beus, Boon en anderen. ‘Voor mijn gevoel heeft u dit in zich,’ zei ik. Het komt er vast niet van, want hij zei ‘de grootste bewondering’ te hebben voor diplomaten die er tijd voor hadden. Hij leek uit te zien naar zijn pensioen, al was het maar om niets meer met alles te maken te hoeven hebben. Hij liep mee naar het hek en zei niet te begrijpen hoe een delegatie uit Tilburg onlangs veertien dagen had kunnen rondreizen en favorably impressed was geweest. ‘Ik lunchte met hen en begreep niet hoe zij zich zo grandioos hadden kunnen laten inpakken.’ Ook fluisterde hij nog dat veel Cubanen Fidel als een clown en joker beschouwden. Later kwam Wick Holtz nog naar het hotel. Hij had de indruk dat de ambassadeur het gesprek ‘prettig’ had gevonden. Ik voel me altijd thuis bij mensen met een Indische achtergrond. Dat is ‘anders’. Ieder gesprek begint dan met een voorsprong van gelijkgestemdheid. ‘Hij zette wel een aantal vraagtekens,’ liet Wick erop volgen. De heer De B. kwam intussen langslopen. Ik stelde hem voor. Hij zei dat hij Van Eeghen & Co. in Amsterdam vertegenwoordigde. ‘Ik woon hier als god in Frankrijk,’ zei Holtz. Hij had een mooi huis met een tuin, een tuinman, een inwonend meisje en een kamermeisje, ‘maar als ik remvoeringen voor de Toyota nodig heb, moeten die uit Holland komen’. Iedere twee jaar wordt zijn verlof betaald. Gaat hij nu in juni, dan betaalt hij zelf de reis. Geeft hij een ontvangst voor 100 mensen, dan kan je via een organisatie acht man personeel aantrekken. ‘Wanneer het geld van Pronk volgend jaar op is, wordt Cuba misschien een land met een Nederlandse chef de mission in plaats van een ambassadeur.’Ga naar voetnoot57 Ik vond hem toch genuanceerder dan Lankamp, maar het kan ook zijn jongere leeftijd zijn geweest. Mijn Cubaanse gastheren boden een lunch aan en vroegen of | |
[pagina 64]
| |
ik een souvenir van Cuba had gekocht. Ik antwoordde: ‘Zeker ik heb een steen die ik op het strand van Playa Giron in 1961 heb opgepakt en die altijd op mijn bureau ligt, ter herinnering aan de Yankee invasie en de Cubaanse overwinning.’ Daarop overhandigden ze me een doos met een gigantisch grote, opgezette kikker. Jorge kwam ook nog afscheid nemen en gaf me een munt, die buitenlandse eigenaren van suikerplantages vroeger aan de arbeiders gaven, zodat zij in de winkels van de plantage hun inkopen konden doen. Hij gaf me ook een foto van hemzelf waar ik om had gevraagd. Hij moest naar een repetitie. Hij verdween weer even vlug als hij gekomen was. Die jongen is een schat. Ik ging nog even naar de bar om naar de repetitie te luisteren. Hij stond zo alleen achter die microfoon, enig kind, die samenwoont met zijn moeder. Toen ik Wick Holtz vertelde een ontmoeting te hebben gehad met Jorge en vriendschapsgevoelens te koesteren, was zijn eerste reactie: ‘Don't be surprised if he was an agent planted on you.’ Later stelde ik Holtz aan Jorge voor in de bar. Hij herzag zijn achterdocht: ‘Je hebt misschien gelijk. Als je over Jorge in Nederland zou schrijven,’ vervolgde de zaakgelastigde van Nederland, ‘zal hij hier in een andere klasse voedselbonnen vallen.’ In 1992 kwam ik in het bezit van een vertrouwelijk brief van 4 mei 1962, geschreven door de toenmalige ambassadeur in Havana, G.W. Boissevain, aan de ambassadeurs Van Roijen (Washington) en Schürmann (New York). In 1962 had ik voornamelijk met de tweede man Kasper Reinink gesproken, en niet met Boissevain, maar de man voelde zich vrij het volgende te rapporteren. Hij vermeldde weliswaar dat Reinink had gezegd dat hij niet verwachtte dat ik mij ‘onvoorwaardelijk zou vereenzelvigen met de ontwikkeling en doelstelling van de Cubaanse revolutie’. | |
[pagina 65]
| |
terie de helft van de tijd niet weet waar ze het over heeft, met dergelijke ‘reportages’ à la Boissevain in hun portefeuille. | |
12 maart 1978Mexico City, vliegveldIk ‘overnacht’ maar op het vliegveld want mijn toestel vertrekt al over tien uur naar jfk in New York. Wat ik vooral van de memoires van Pablo Neruda heb geleerd, is hoe het in ieder geval niet moet, ook al voel ik me in een aantal opzichten met hem verwand. Bovendien bezit ik authentieke aantekeningen. De meeste dagboekschrijvers hebben helemaal niets, behalve een krakkemikkig geheugen. Hoe wordt je toch de mens die je bent? Ik voel dat ik het meeste ben als mam, of zoals mam had willen zijn. Maar haar moeder en mijn vader hebben haar verhinderd zich te ontplooien zoals zij was, volgens haar oorspronkelijke geaardheid. Ik denk dat zij nooit werkelijk zichzelf heeft durven zijn. Maar hoe weet je nu nog of dit waar is. Wat is de waarheid over je eigen moeder, of zelfs de halve waarheid? Je zult het nooit weten. Ambassadeur Lankamp vroeg of ik besefte dat Piet Hein een Spaanse vloot in de baai van Cuba had verslagen. Zo werden Spanjaarden aan wal gedreven. Dat was het begin geweest van de Spaanse aanwezigheid op het eiland.Ga naar voetnoot58 Holtz vertelde dat letterlijk alles is gerationaliseerd, tot en met frigidaires toe. ‘Voor een ijskast wordt in de fabrieken gestemd om na te gaan wie het meeste een nieuw apparaat heeft verdiend.’ Zelfs diplomatenwinkels hebben soms maandenlang geen uien. Er is misschien een paar schoenen per jaar op de bon voorhanden. Wanneer mensen in het Rivièra Hotel komen eten, is dit om hun geld op te maken, want ze kunnen er nergens iets voor kopen. ‘Weet je Willem, dat in de naam van Nixon, de x nog altijd met een hakenkruis in de kranten wordt geschreven?’ Hij vervolgde: ‘Op 12 november vorig jaar verbrak Somalië de diplomatieke betrekkingen met Cuba. Het heeft nog steeds niet in de krant gestaan. Het is niet zozeer dat er gelogen wordt, maar ze hangen van halve waarheden aan elkaar. Er was hier een vpro-filmteam voor de duur van vier weken. Ze ontdekten exact wat hier gaande is. Ze hebben gewoon het totaalbeeld in hun reportage verzwegen. Er staat bijvoorbeeld in de Cubaanse grondwet dat de vrijheid van godsdienst wordt ge- | |
[pagina 66]
| |
garandeerd. Fidel heeft hier van alles over gezegd, toen hij in Jamaica was. Intussen is het in de praktijk wel zo, dat als ze merken dat je naar de kerk gaat, je je baan kwijt raakt. Je kunt natuurlijk altijd straatveger worden. De partij stelt immers openlijk dat het lidmaatschap en gaan naar een kerk niet verenigbaar zijn’, aldus Holtz. Ik heb al een groot deel van de bandopname met Carlos Rafael uitgeschreven. Val om van de slaap, maar intussen is deze nacht uitstekend benut: 22 pagina's zijn gereed. |
|