Memoires 1973-1974
(2004)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |
Moskou28 januari 1974Hotel Rossia, room 175-4Vladimir Molchanov haalde me niet af. Ik nam een bus. Mijn koffer was weggeraakt, is misschien nu in Tokio. Op het vliegveld ontmoette ik de Khatchaturians. Hij nodigde me ter plekke uit om bij een concert te zijn, morgenavond. Hij zei in het Duits: ‘Bel me om 11.00 uur, ik heb een voorstel.’Ga naar voetnoot205 Er is wat zon vandaag. Lees G. Ossipov over Marxistische sociologie.Ga naar voetnoot206 ‘Social life stems from the various spheres of human activity - economic, social, political and spiritual.’ Altijd spiritual in de achterste koets, terwijl dit aspect natuurlijk steeds nummer één zou moeten zijn. ‘The subject matter of historical materialism is society as a whole (...). Society is a historical product of the social interaction of people (...). Human economic relationships basically determine social development, and establish the direction, character and content of the functioning of all other social systems (...). Human relationships are based on aims, values, patterns and norms: their character and substance are influenced by social forms within which people's activities take place in industrial, agricultural, urban, rural, familial, school, life and so on (...). Changes in economic relations determine changes in the social forms (...). While the society's economic and social structure determines the character and substance of social activities, it is itself the result of these activities.’ Marx meent dat ‘a history of humanity unfolds since the productive forces of man and, therefore, his social relations have become more developed. Hence it necessarily follows that the social history of men is never anything but the history of their individual development, whether they are conscious of it or not.’ Nu komt het. ‘Conscious social regulation of production is conspicuously absent from capitalist society. Consequently, development of social relations and the relations between socie- | |
[pagina 142]
| |
ty's individual members is not only uncoordinated with the development of economic relations, but constantly clashes with this development (...). The will is determined by passion or deliberation (...). The conflicts of innumerable individual wills and individual actions in the domain of history produce a state of affairs entirely analogues to that prevailing in the realm of unconscious nature (...).’ Daar zou onze vriend Marx wel eens gelijk in kunnen hebben. Althans op papier. ‘Socialist society exercises conscious, planned regulation of economic relations,’ aldus schrijft professor Ossipov. ‘Control of chance factors, human beings and their social relations, is about as difficult as controlling thermonuclear reactions (...). Under conditions of alienation the social life of the individual, likewise the working life, proves to be an area of “non-freedom” for him (...). According to Marx, he does not feel free in any but his animal functions - eating, drinking, procreating, or at most in his dwelling and in dressing-up and so on: and in his human functions he no longer feels himself to be anything but an animal (...).’Ga naar voetnoot207 Ossipov geeft me koude rillingen. Ik heb een briefje aan Vladimir Kouznetsov geschreven dat ik sommige redeneringen uitstekend kan volgen en van tijd tot tijd zelfs denk: de man heeft gelijk. Lunch ten huize van Ahram Khatchaturian. Ik ontmoette zijn zoon in de lift. Er was verder nog niemand. Er was een lange tafel voor de maaltijd geprepareerd. De chaos in het appartement was even duidelijk als laatst. Mevrouw Khatchaturian kwam binnen met haar kapsel in een lange staart, zoals mam dit soms doet wanneer ze fête Arabe houdt. Ik denk dat zij verwachtte dat ik haar zou omhelzen, maar ik heb altijd eerst die ingebouwde terughoudendheid uit vroege jaren overgehouden. Zij is de zangeres Nina Makarova. Op de zitbank lag een Perzisch kleed wat normaliter op de grond zou moeten liggen. Ik vrees dat het diende om de slijtage te maskeren. Er stond nu ook een ingelijst portret van prins Rainier van Monaco met zijn prinses, getekend Rainier (in kleur). Tijdens de lunch zat ik aan Khatchaturians linkerhand tegenover madame. De maestro vertelde dat hij na een bezoek aan Leningrad voor concerten, op 12 februari een bezoek aan premier Aleksei Kosygin zou brengen. Ik vroeg of ik over ons plan met diens schoonzoon Gvishiani zou spreken. ‘No, no, it must be a surprise. It is my initiative, so don't say anything.’ Hij voegde eraan toe: ‘Tell Gvishiani, that you were in my house again | |
[pagina 143]
| |
and that it is very much my wish to make a film of Spartak.’ Hij gaf te kennen dat hij een bepaalde strategie volgde om het voor elkaar te boksen en zei, met een glimlach ‘Politics!’ Er waren verder acht Duitse gasten. Naast mij zat een zanger (bas) met een baardje als Harry Hagedorn van de nos. Er waren verder een pianist en een violist uit Duisburg en andere musici. Een Armeniër diende als tolk. ‘I am Armenian, but a Soviet citizen,’ zei hij met nadruk. Ahram Khatchaturian vroeg me om in Amsterdam een nieuw poppetje te kopen, van zijn oude was het hoofd gebroken. Ik dacht: waar wind je je over op. Gewoon prullaria uit een souvenirshop. Een voormalige leerling uit Japan had een doos chocola uit Tokio gezonden. Mevrouw Khatchaturian maakte deze open en liet de doos rondgaan: Droste flikken. De maestro sprak over de lange trap in het Concertgebouw die alle optredende artiesten of de dirigent, moeten afdalen ‘als een koning’ om te kunnen beginnen. ‘The public can even study your shoes’, zei hij. ‘No good acoustic concert halls were built in our country. The good ones are from prior to the Revolution.’ Hij benadrukte dat wanneer je tegenwoordig bij het ministerie van Cultuur maar aankaartte dat met een of ander project veel geld zou zijn te verdienen, men er wel oren naar had en erop inging. Hij wilde vooral een schriftelijk verslag van me hebben hoe Gvishiani had gereageerd en wat hij had gezegd in reactie op mijn aankaarten van het Spartak-filmproject. Hij voorspelde ook dat de danser Vladimir Vasiliev, die Spartacus danst, over drie jaar te oud zou zijn geworden, dat we de productie daarom nu zouden moeten maken. Vanmiddag ben ik met Tamara Zachnazarova naar het Institute of Concrete Social Studies gegaan om professor Zoya Yankova (52) te ontmoeten. Mevrouw Yankova zette bijvoorbeeld uiteen dat in de Sovjet-Unie het meest optimale systeem van opvoeding bestaat uit een organisch samengaan van opvoeding in het gezin met maatschappelijke opvoeding. De Sovjet-Unie kent voor kinderen drie factoren: gezin, school en samenleving. Moskou is verdeeld in maatschappelijke kringen van ongeveer 12.000 inwoners, elk met een eigen bestuur dat het betrokken district of zjek runt. Binnen iedere zjek worden een aantal raden gevormd. Deze raden organiseren verder alles. Indirect organiseert de staat de opvoeding via deze raden, waar ook de betrokken schoolbesturen zitting in hebben. Het werd een boeiend gesprek, omdat we in westerse landen geen Ahnung hebben wat zich hier afspeelt.Ga naar voetnoot208 | |
[pagina 144]
| |
Tamara zei later dat het verhaal van professor Yankova ‘artificial’ op haar was overgekomen. ‘I am in any case, where I live, not a member of such a group or zjek. I am in too busy for it.’ ‘This was the first interview that did not inspire you,’ zei ze. ‘That is not fair. She was conscientious and serious and once the material is edited, it will be interesting,’ antwoordde ik. | |
House of ComposersHet was moeilijk om binnen te komen, maar iemand kwam me te hulp. Khatchaturian liet me een stoel brengen en liet zich ontvallen: ‘Ich commande...’ Het concert opende met een Sonate van Hindemith voor viool en piano. Er kwam een juffrouw te voorschijn die Florence Schmitt begon te zingen, niet te geloven. Zij droeg een zwarte soort kostuum van een pandjesjas met een paarse foulard in een knoop, maar verder een broek tot net over de knieën, belachelijk hoge hakken onder afschuwelijke benen, geen gezicht. Er werd gegrijnsd, maar ik lachte werkelijk. Zelf droeg ik jeans en twee sweaters over elkaar tegen de kou en zei tegen madame Khatchaturian niet gekleed te zijn voor dit uitje. ‘That is not interesting,’ zei ze en nam me bij de hand naar de artiestenkamer om aan iedereen voor te stellen. Toch voelde ik me enigszins opgelaten. Vervolgens luisterende naar een sonate voor viool en piano van Zimmermann dramde Peter en zijn affaire met Juan door mijn hoofd. Ben ik wel fair tegen hem geweest? Heb ik wel alle facetten in overweging genomen? I always compare his action to my own in moments of infatuation. Daarna zong een bas Richard Strauss, wat ik prachtig vond. De hal van het House of Composers heeft zeshonderd zitplaatsen. Ik zat naast het nichtje van de componist en naast haar de heer en mevrouw Khatchaturian zelf. Had ik hen niet toevallig op de luchthaven ontmoet zou mijn dag zo anders zijn verlopen. Het is een soort family-affair geworden. Dat is nu juist wat het leven tot een groot avontuur maakt. Na afloop van het concert nam mevrouw Khatchaturian me opnieuw mee achter de coulissen. Vervolgens gingen we naar een soort eetruimte in het souterrain. Er stond een lange dinertafel gereed met vele flessen champagne en schalen met levensgrote sinaasappelen, een delicatesse in Moskou. Ook de Westduitse gezant en diens vrouw, de directeur van het House of Composers, leden van de Duitse ambassade - sommigen spraken uitstekend Russisch - en de Duitse artiesten zaten allemaal mee aan. Er werden speeches bij de vleet afgestoken, de een na de ander, en steeds weer glazen met champagne hoog gehou- | |
[pagina 145]
| |
den. Ik dacht: hoe kom ik hier weg. Ik houd helemaal niet van een dergelijke vertoning. Khatchaturian had al gesproken, en lang, maar hij begon weer, en warempel over mij. ‘Let the Dutchman say in a few words what he thought of the concert.’ Alle ogen waren plotseling op me gericht. ‘Whether gut or nicht gut,’ vervolgde Khatchaturian. Ik moest iets zeggen: ‘That is not fair. I cannot characterize this concert in two words! Some of the music performed I was not ready for’. Ik geloof dat ik zei ‘ready to receive.’ Wat kon ik zeggen? Ik vond de meeste muziek hideous en kon onmogelijk roepen beautiful! Op weg naar huis maakte ik een ommetje via de tunnel onder Gorky Street waar twee jonge jongens me toelachten en me achternakwamen, zelfs een beetje floten. Of ik Engelsman was. Nee, Nederlander. Of ik honderd gulden voor vijftig roebel wilde wisselen. ‘You are crazy,’ zei ik. ‘Why crazy?’ ‘Well, I am afraid to do something illegal.’ ‘It is we, who should be afraid,’ zei de ene jongen terecht. De jongste van de twee vertaalde. Om 23.00 uur stonden zich nog zeker honderd mensen te verdringen bij de graftombe van Lenin. Onbegrijpelijk. Het is een ziekte. Hoe werkt dit totem in hun breinen? | |
In bedZou Peter willen schrijven. Zal hij ooit lezen en weten wat er echt in me omgaat? Zou het hem interesseren? Ik was zo zeker dat onze relatie gewoon in onze zielen was gebeiteld als in een aparte nis in de ziel. In deze toestand is het zelfs onmogelijk om hem te schrijven en zelfs een letter op papier te krijgen. | |
29 januari 1974Tamara zei dat Vladimir Molchanov ziek was. Ik weet niet of het waar is. Ik verdenk de kgb er van dat ze er zorgvuldig op toezien dat er geen vriendschappen tussen buitenlanders en de mensen hier ontstaan. Dat wordt meer aan de Kouznetsovs en Opalevs in Den Haag overgelaten. Vladimir Kouznetsov maakte trouwens duidelijk er geen bezwaar tegen te hebben dat ik een tweede maal een avond op Amerbos zou organiseren, ditmaal zonder Hofland en een Telegraaf-spion, al was het maar om de bvd en Den Haag een lesje te leren. Probeerde in de koffieshop op de vierde verdieping een kop koffie te krijgen. En dikke matrone snauwde ‘Finnish’. Op de tweede verdieping schreeuwde een al even onmogelijk mens ‘Njet!’ De Sovjet-Unie in 1974! | |
[pagina 146]
| |
Gevecht met Lufthansa om mijn koffer terug te krijgen waar alles wat ik nodig heb in zit, inbegrepen - wat ik anders nooit doe - mijn ticket voor de retourvlucht en mijn hotelvoucher. Ze zeggen gewoon: ‘leen maar geld van je ambassade.’ Elliott Richardson, minister van Justitie in Washington, kennelijk een behoorlijke man, heeft bepaald dat fbi files na vijftien jaar voor onderzoek kunnen worden vrijgegeven. In Holland zou ook de wet van vijfentwintig in vijftien jaar moeten worden gewijzigd. Ik moet hier wat aan doen. Ik zal het met Fred van der Spek, Lex Komen of wie maar ook bespreken. Ik moet weten wat ze tegen me hebben uitgevreten.Ga naar voetnoot209 Vanaf 11.00 uur ben ik bezig geweest een telefoongesprek naar Amsterdam aan te vragen. Heb ongehoord stampij gemaakt. Om 14.35 uur deelde een telefoniste mee dat de lijn naar Holland was gestoord. ‘I do not believe a word you say,’ schreeuwde ik tegen het Russische mormel. Na geëist te hebben de chef te spreken gelukte het een gesprek met reisbureau Vernu te hebben. Tijdens de lunch was het opnieuw noodzakelijk enorm spektakel te maken om bediend te worden. Ben naar de floor-manager gestapt. Wanneer je je gedraagt als de docile kudde, ga je zitten en kan je wachten tot je een ons weegt. Merci. Bovendien tocht het in hotel Rossia aan alle kanten als de mieter, niet alleen op de gangen en in de halls, maar ook in dit restaurant. Er zijn hier ook altijd allerlei onzekerheden en problemen met geplande ontmoetingen. Opalev had me verzekerd dat dr. Jermen Gvishiani me op 30 januari een interview voor deel II van Grenzen aan de Groei zou geven. Nu wordt me gezegd dat het niet vaststaat. Wat voor mensen zijn dit? Ik zie een Russische jongen met zijn moeder. Hij is misschien achttien jaar. Zijn haar is lang en voor het eerst dat ik het hier zie, uitstekend geknipt. Hij heeft een gevlekt lang vest aan. Steeds meer jongeren beginnen hier nu lange haren te dragen, maar de meeste hebben hoofden alsof de ratten eraan gezeten hebben. Dat zullen de diverse girlfriends wel op hun geweten hebben. Sommige jongens zien er aantrekkelijk uit, maar de meeste lijken verveeld in het niets te staren. Zoals president Sukarno indertijd na zijn eerste bezoek aan de ussr in 1956 tegen de Amerikaanse schrijver Louis Fischer zei: ‘De prestaties van het sovjetvolk staan op hun gezichten geschreven...’ Wandelend naar gum dacht ik: hoe transcendeer je de affectie voor Peter naar je pianospel? De piano geeft me zeker meer | |
[pagina 147]
| |
voldoening en harmonieuzere gevoelens dan het altijd maar weer met de onvoorziene bokkensprongen of hang-ups van je dierbare vrienden mee te moeten dansen. Ik verlang weer achter de piano te zitten op de gedisciplineerde wijze van de laatste tijd. Ik lees over the sexual nature of violence.Ga naar voetnoot210 Een jonge acteur en succesvol model, Bruce Pecheur, werd in zijn appartement in Greenwich Village in New York door een inbreker (non-white) aangevallen. Omdat Bruce's vrouw in de kamer was reageerde hij meer macho en meer geweldadig dan wanneer hij alleen zou zijn geweest. De jonge mannen schoten elkaar dood. Dotson Rader, vriend van Bruce Pecheur, wijdt er een kolom aan in de Times. ‘If one took any two Americans of their age and class background and social experience and put them in a room pitted against each other and made weapons available to them the chance of violence would be high. Add a woman and violence would follow ineluctably. There is a long history of female reinforcement of male impulses toward violence. From the time, we are little boys, we are taught to look to women for the affirmation of our manhood. It is from them that judgement is rendered on our success or failure as sexual beings, as men... It is women who teach young boys false conceptions of manhood, mothers and teachers and wives, who goad their men into bloody role playing, who provoke and approve their violence. But it is the men who die.’ Ik weet niet of dit helemaal waar is, want vaders hebben er ook een handje van zonen met geweren of de jacht vertrouwd te maken. En anders vervolmaakt het leger, zoals het marinierscorps (lach niet, waar ik zelf zogenaamd eens toe heb behoord), de machospirit wel. ‘Violence in the United-States,’ zegt Rader, ‘is indisputably synonymous with young male aggression: murder, rape, assault, gratuitous brutality.’ Hij wijst er op dat vijfentachtig percent van lagere schoolleerkrachten vrouwen zijn. Hij beschrijft de ‘social disorder’, zoals die in vele jonge levens in de vs plaatsvindt, en hoe jonge mannen opgroeien ‘feeling powerless and emasculated, defeated before reaching manhood. In that context one could argue that violence is both a sexual and a political act, certainly if it is directed against women who have become, for the youth, the figure of repressive, defeating authority. But violence is also the most dramatic of the indices of social disorder among males. They are also the chief victims of homosexuality, failure in job and school, suicide, alcoholism, nonviolent | |
[pagina 148]
| |
felonies, sexual dysfunction, drug addiction, family abandonment, youthful mental illness - each a symptom of the intolerable frustration, oppression and anguish suffered by our youth.’ | |
ConservatoriumIk wist niet wat er zou komen omdat de programma's uitsluitend in het Russisch worden gecirculeerd. Kan me trouwens niets schelen. Er wordt een vleugel op het podium gerold. De grootte van het orkest voorspelt een Mozart-concerto. Inderdaad, een vrouw speelt zo muzikaal, helder als a bell Mozart, zoals ik het zelden heb horen vertolken. Het orkest begeleidt prachtig. Zij ervaart een love-affair met haar instrument. Zij zingt all the way. Wat een aanmoediging om zelf meer moeite te doen. Zag ergens de heer Tammenoms Bakker schuifelen,Ga naar voetnoot211 maar ik deed of ik hem niet zag. Ik hoef die klootzakken van Buitenlandse Zaken niet zo nodig. Na afloop duurde het twintig minuten voor ik bij mijn jas in de vestiaire kon komen. Kleine dametjes dringen nog het meeste. Toen ik mijn bon in handen van een juffrouw drukte weigerde ze eerst mijn jas te geven, want ze dacht dat ik een binocle had gehuurd en had achterge- houden. Voor een Mozart-pianoconcert hoef ik de pukkels op de kin van de uitvoerende artiesten niet te zien, liever niet zelfs. Ik verloor mijn geduld ging zelf de garderobe in, pakte mijn jas onder enorm gesputter en gevloek van de verschillende dienstdoende dames, maar I couldn't care less. Russians behave like pigs na zogenaamd van een concert te hebben genoten. De dirigent moest bijvoorbeeld tweemaal, zowel voor het begin als na de eerste Satz, wachtten tot mensen in het balkon een nasty shouting-match hadden beëindigd. Intussen vanuit het publiek veel ‘sssttt’-geroep, wat niets hielp. Vier jongens produceerden eerst vriendelijke gezichten en wenkten mij vervolgens. Een van hen vroeg of ik een pianist was en maakte met zijn handen het gebaar van pianospelen. Vroeg of ze Russen waren. Nee, Oekraïners. Ze zouden er morgenavond weer zijn. Eindelijk zijn mijn twee koffers gearriveerd. Alles is terecht. | |
[pagina 149]
| |
de Gorkistraat een gebeeldhouwde steen in een muur ter ere van haar man. Ze had twee kinderen. Ze leek me eenzaam. We zaten ook samen aan het souper. ‘Aramcha (Khatchaturian) is still a child,’ zei ze. Ik heb ook wel eens die gedachte gekoesterd, met zijn grote ogen en speelsheid. Khatchaturian is op 8 juli 1973 zeventig jaar geworden. Er was in de wandelgang van het conservatorium een fototentoonstelling te zijner ere. Peter had Vervreemding als levensgevoel van Tom TakGa naar voetnoot212 meegenomen, had daarom een ander exemplaar gekocht. Het boek behandelt de invloed van de welvaartsmaatschappij op jeugdigen. Het verbaast me dat Tak begint met onderscheid te maken - naar Marx - tussen objectieve en subjectieve vervreemding: ‘Vervreemd zijn wordt een toestand van niet tot ontwikkeling brengen of braak liggen’. Herbert Marcuse heeft deze opvatting gemoderniseerd. Het door Mitscherlich geïntroduceerde begrip dat het noodzakelijk is, in verband met de mogelijke gevolgen voor de hele mensheid, dat de mens erin behoort te slagen de kennis over de mens zelf te vergroten, deel ik volkomen. Soms denk ik dat het hiervoor eigenlijk al te laat is. Mitscherlich schijnt een andere prachtterm te hebben gevonden, wanneer hij driftenmanipulatie door onmiddellijke identificatieprocessen omschrijft als ‘narcistische libidokeuzen.’ ‘Een narcistische libidokeuze is een zich wenden tot de ander of het andere, zonder voldoende kennis en zonder dat men zich voldoende rekenschap geeft van de inhoud van het object van toewending.’ Fraaie formulering voor het gevaar van liefde op het eerste gezicht. Wat ik in 1967 met Peter deed. Of Frieda Westerman met mij. Peter tegenover Juan en omgekeerd. Gisteren werd mijn telefoon vanuit het hotel driemaal verbroken toen ik met Vermaas van de klm over mijn zoekgeraakte koffer en de terugvlucht telefoneerde. Ook een gesprek met mevrouw Khatchaturian werd verbroken. Schreef eerst mam.Ga naar voetnoot213 Daarna kostte het twintig minuten een kop thee te bemachtigen. Koffie was opnieuw niet verkrijgbaar. Met negen tegen vier stemmen is in New York City opnieuw een wet op rechten voor homoseksuelen inzake discriminatie bij huisvesting, werkgelegenheid en publieke gelegenheden verworpen. Burgemeester John Lindsay heeft gezegd teleurgesteld te zijn. Leraarsposten, banen bij politie en brandweer zijn niet beschikbaar voor homo's, terwijl vele homoseksuelen hun geaardheid verbergen uit vrees gediscrimineerd te worden. | |
[pagina 150]
| |
Intussen heeft de Board of Trustees of the American Psychiatric Association een wijziging in haar handboek aangenomen: homoseksualiteit zal niet langer worden gedefinieerd als ‘a sexual orientation disturbance’. Twee psychiaters, Irving Bieber, die laatst ook in Playboy over dit onderwerp publiceerde en Robert Spitzer voerden er een gesprek over in de New York Times.Ga naar voetnoot214 Spitzer: ‘Many homosexuals are satisfied with their sexual orientation and demonstrate no generalized impairment (...). Homosexuality is one form of sexual behavior. However, in no longer considering it a psychiatric disorder, we are not saying that it is normal, or that it is as valuable as heterosexuality.’ Bieber: ‘The central question is: is homosexuality a normal sexual variant, that develops like left-handedness does in some people, or does it represent some kind of disturbance in sexual development? There is no question in my mind: Every male homosexual goes through an initial stage of heterosexual development, and in all homosexuals, there has been a disturbance of normal heterosexual development, as a result of fears which produce anxieties and inhibitions of sexual function. His sexual adaptation is a substitute adaptation.’ Volgens psychiater Bieber is de heteroseksuele functie bij de homoseksueel kreupel geraakt als de benen van een polioslachtoffer. Collega-psychiater Spitzer onderstreept hierna dat het inzicht dat homoseksuele georiënteerdheid een afwijking, een vorm van verminking zou zijn door homoseksuelen zelf wordt verworpen. Ach, wat is normaal? Is normaal man en vrouw, met huisje, tuintje, boompje en zoals de konijnen do, re, mi, fa, sol puppies produceren? Hoe normaal gaan mannen en vrouwen met elkaar om in de wereld van de laat twintigste eeuw? Wat is er niet op de markt gebracht aan voorbehoedsmiddelen en voorlichtingsfilmpjes om te voorkomen dat mannen en vrouwen normaal, à la Adam en Eva, met elkaar in het bos een nestje bouwen? Hoe normaal is het om te redeneren: ‘We nemen nog geen kinderen, want we willen eerst ons huis afbetalen of we willen eerst een auto kopen.’ Hoe spelen die mannen en vrouwen seksueel met elkaar in afwachting van de stijging van hun bankrekening, om een voorbeeld te noemen? Zoals ik eerder heb gezegd: ik vind het heel wat minder onfris om met een vriendje te rommelen, omdat ik bewust heb gekozen het goddelijke wonder van het scheppen van leven in een aflopende wereld - waarin ‘normaal’ copuleren gelijk staat aan een vorm van milieuvervuiling - onaangeroerd te laten. Voor mij ligt de | |
[pagina 151]
| |
verkrachting niet bij het misbruiken van een vrouwenlichaam om seksuele driften af te reageren, maar bij het schenden en vernielen van het goddelijke wonder der natuur, dat een man door seks met een vrouw te bedrijven een nieuw leven kan scheppen. Wat blijft er in 1974 over van de wonderlijke gaafheid van de seksuele daad? Mannen en vrouwen gaan vandaag de dag even abnormaal met elkaar om als mannen, die als boys of the bandGa naar voetnoot215 hun driften onder elkaar afreageren.
Wanneer psychiater Bieber verklaart: ‘I say homosexuality is a psychiatric injury to function and belongs in any psychiatric manual,’ dan tik ik tegen mijn voorhoofd. Voor mij vertegenwoordigen jongens en meisjes, mannen en vrouwen, die zeggen dat zij for better and for worse tot het einde der dagen van elkaar houden en intussen alle moderne voorbehoedsmiddelen gebruiken om op ‘abnormale en onnatuurlijke wijze’ met elkaar seks te bedrijven, evengoed een verdedigbare mentaal geconstrueerde ‘afwijking’, net als jongens of mannen die met elkaar de koffer induiken. Net als vroeger toen ik dit wel eens bij mijn oom, psychiater professor Poslavsky, naar voren bracht, wanneer we over diens homoseksuele patiënten spraken, vraag ik me nu ook weer af in hoeverre deze twee psychiaters wanneer ze over ‘onze manier van leven, denken en voelen’ spreken, zelf homoseksuele ervaringen hebben doorleefd of kennen. De meeste psychiaters vangen van homoseksualiteit een glimp op als de toerist, die op Java een wajang-voorstelling bekijkt en geen Ahnung heeft über was es sich handelt. Overigens zou Casper Bake deze pagina moeten lezen. Lex Poslavsky ook. Ik merk hoe ik gedachten aan Peter intussen wegdruk. James Reston benadrukt weer eens in een beschouwing in de Times ‘the dignity, amiable good sense’ van Gerald Ford, de nieuwe vice-president van de vs en wat ‘an open, friendly and intelligent man, who is trusted because he trusts his colleagues and does his homework’ hij wel is.Ga naar voetnoot216 Ik heb Reston maar eens een briefje geschreven met de vraag hoe hij al die onzin op papier krijgt, wetende dat Ford een hoogst kwalijk, onbetrouwbaar en leugenachtig boek heeft geschreven over de moord op president John F. Kennedy en de verantwoordelijkheid voor wat in 1963 in Dallas gebeurde geheel en enkel aan Lee Harvey Oswald toewijst.Ga naar voetnoot217 How intelligent can you get? | |
[pagina 152]
| |
Kwam George Tor tegen van de nos-radio, die op weg was naar schaatswedstrijden in Alma Mater.Ga naar voetnoot218 | |
31 januari 1974Werd wakker met een hart vol droefenis. Sliep moeilijk en tuimelde in mijn dromen van de ene onplezierigheid in de andere betreffende mijn ouders, Bung Karno en Kartika en zelfs Han André de la Porte.Ga naar voetnoot219 Maar bij het opstaan was er toch weer dat strakke alles overheersende besef van verdriet om Peter.Ga naar voetnoot220 George Tor en ik kochten in gum een aantal langspeelplaten, waaronder Tod und Erklärung van Richard Strauss, waar ik erg veel van houd. Sumartono, mijn Indonesische diplomatenvriendje, kwam ook naar het hotel. We hebben met zijn drieën tot na middernacht zitten praten. Tast weer volkomen in het duister over wat er intussen in de wereld gebeurt. Geen Time, geen Newsweek, for what they are worth. Er is helemaal niets up-to-date verkrijgbaar. Een verblijf in Moskou betekent steeds weer een totale nieuws-black-out. Bezocht vanmorgen, helaas samen met Tamara Sachnazarova, mijn waakhond hier, mijn oude vriendin Olga Chechotkina van Pravda, nu vice-voorzitster van het Sovjet Vrouwen Comité. Olga was kennelijk geremd en sprak veel minder vrij dan anders. Zij toonde ons in Indonesië genomen foto's waarop ook Bung Karno stond. Er was een foto bij waarop zowel mevrouw Cole, een Australische dame, die ook veel met Sukarno meereisde, als Olga en ik stonden. Dit bracht mij er toe in herinnering te roepen dat mevrouw Cole tijdens de reis alles wat los en vast zat filmde, tal van Indonesiërs voor haar liet poseren en vervolgens tegen mij zei: ‘Er zit geen film in de camera, ik doe het alleen maar om Indonesiërs, die immers graag gefilmd willen worden, een plezier te doen.’ Ik voegde eraan toe dit ook opgeschreven te hebben. Olga reageerde zo dat Tamara het wel moest horen: ‘People will never trust you again. She told you that in confidence. You should not have written it.’ Nonsens. Mevrouw Cole gaf voor journaliste te zijn en gaf een kwalijke mentaliteit weer, die juist moest worden geopenbaard. Vervolgens toonde Olga een foto van een Dajak, die te voet uit Kalimantan (Borneo) naar Jakarta was gekomen om Bung Karno te ontmoeten. De man had haar onder meer verteld dat de Dajaks de gewoonte hadden tijdens de oorlog Japanners op te peuzelen. Zij had dit niet in haar Pravda-artikel opgenomen, | |
[pagina 153]
| |
om niet bij haar lezers de indruk te wekken dat ‘alle’ Dajaks menseneters waren. Ik dacht: Lieve Olga, dan zet je het er bij. ‘Talking about freedom of the press,’ aldus de vooraanstaande Pravda-correspondente: ‘One day my editor told me to write an article in favor of confrontation between Indonesia and Malaysia, as Bapak wanted at the time. I refused. I thought, it was a very serious mistake and I did not write it. Anyway, the Malaysia confrontation was actually not even Bung Karno's idea but dr. Subandrio's.’ Dat lijkt me niet echt waar. Sukarno was het met die confrontatie at the time hartgronding eens, anders had hij zich er niet mee ingelaten. Het is een error in judgement dat Sukarno aan de leiband van Subandrio zou hebben gelopen. Subandrio onthield de president echter niet alleen informatie, ook werden veel van Bung Karno's vrienden van hem weggehouden, waardoor zijn input eenzijdiger werd en waarvoor hij sneller met Subandrio tot overeenstemming kwam om confrontatie met Maleisië te zoeken. Ik zei ook dat ik in de grond van de zaak de uitgangspunten, die tot deze confrontatie hebben geleid, met Bung Karno deelde. ‘Here Willie,’ zei Olga, ‘we will not agree.’ Zij noemde oud-ambassadeur Djawoto een communist en een lid van de Central Committee of the Communist Party in Peking. ‘Hij is een communist’, zei ze met beslistheid, ‘and he is backed by Mao Tse-tung. He is, of course, not recognized by the Communist underground in Indonesia.’ ‘Djawoto stressed in a recent interview, he was not a Communist, and I believe him. The same people who call Djawoto a Communist call Bung Karno a Communist, both are far from it,’ antwoordde ik. ‘But he is,’ herhaalde zij. De controverse Peking-Moskou speelde haar beoordeling kennelijk parten. Vreemd, dat zij Djawoto nu niet meer serieus nam, omdat hij in China zat, waar hij tenslotte ambassadeur was toen de coup plaatsvond. Ik vroeg haar om meer informatie over de journalist Sunarjo, die ook eerst in Peking was en nu al jarenlang in Moskou zat. ‘He was a sport-journalist for Harian Rakjat.Ga naar voetnoot221 You will know him when you see his face. In the old days you could always see him around Bapak.’ Om 14.00 uur ontmoette ik dr. Jermen Gvishiani, Vice-Chairman of the Committee for Science and Technology of the ussr Council of Ministers. Hij ontving me hartelijk.Ga naar voetnoot222 Hij nam | |
[pagina 154]
| |
me mee naar een ruime conferentiezaal met een lange tafel. Hij herinnerde me er aan dat we elkaar bijna twee jaar niet hadden gesproken. Ik vroeg meteen of hij in Salzburg zou zijn voor de Club van Rome-vergadering. ‘No,’ zei hij, ‘Aurelio Peccei did not want members of the super-powers to be there and over-shadow the deliberations. Is Pierre Trudeau coming?’ Dat wist ik niet, maar ik vertelde dat Joop den Uyl er zou zijn. Ik sneed het allereerst de daf-belangen aan. Ik herinnerde aan de uitnodiging, die ik zijn medewerker Tsheremouchkine in Parijs had overhandigd bestemd voor hem. Hij antwoordde vrijwel onmiddellijk: ‘We are ready to meet with Mr Martin van Doorne and decide on a date here and now.’Ga naar voetnoot223 Na over en weer gepraat, ook met een assistent, Victor Krylov, werd de tweede helft van maart geprikt. Vervolgens legde ik uit dat ik solide contacten met de ambassade in Den Haag had opgebouwd en nu feitelijk voornamelijk via hen opereerde in de ussr, ook bij het samenstellen van deel twee van mijn Grenzen aan de groei-interviews. Ik verwees naar Tamara Sachnazarova, die als waakhond er deze keer bij zat en om haar het gevoel te geven, dat ze meetelde. Ik had haar trouwens te kennen gegeven, als voorheen, alleen met dr. Gvishiani te willen spreken, maar ze deed of ze Oost-Indisch doof was en ging gewoon mee. Tenslotte sneed ik opnieuw het Spartak-project aan, vertelde van de ontmoeting met de Khatchaturians dezer dagen en dat we nog steeds de film wilden maken. Ook dat Vasiliev steeds ouder werd en dat haast was geboden. ‘That's true’, aldus dr. Gvishiani. Waar ik op mikte was natuurlijk via hem de invloed van zijn schoonvader, premier Aleksei Kosygin, te bemachtigen. Sprekende over het komende gesprek voor mijn boek - het enige wat ze hadden gedaan is mijn vragen uittypen - vroeg dr. Gvishiani hem aanvullend materiaal waarvan ik dacht dat het zijn belangstelling zou hebben, te willen toezenden. Ik vertelde ook een film met Jay Forrester bij mit te willen maken. ‘Everybody seems to have troubles with Forrester,’ zei ik, ‘except me. I get along fine with him.’ ‘You get along very well with everybody,’ aldus dr. Gvishiani, ‘may be in the future, not tomorrow, but some day, we will ask your advise at the Institute of Applied System Analysis (in Wenen, waar dr. Gvishiani de voorzitter van was) in the public relations department.’ Ik glom van binnen toen hij dit zei. Ik onderstreepte dat Aurelio's liefste wens was dat de sovjets tot | |
[pagina 155]
| |
zijn Club zouden toetreden. Dr. Gvishiani vertelde dat men nu in zijn land eveneens begonnen was met computermodellen en systeemanalyse.Ga naar voetnoot224 In maart zou een eerste studie beschikbaar komen. Terwijl we zaten te praten en Victor wegging om een fotokopie voor me te maken, zei ik tegen hem: ‘If Victor ever resigns I would like to get his job and work for you. I am jealous at your chance at your age for this function,’ zei ik tegen Victor toen hij terugkeerde. ‘I wasted twenty years of journalism in political reporting.’ Hij nodigde me overigens uit om iiasa in Wenen te bezoeken. Dr. Gvishiani: ‘You saw the Institute come into being with dr. Philip Handler.’Ga naar voetnoot225 We waren het er over eens dat er een televisiefilm over het Weense Instituut diende te worden gemaakt. Ik zei dat wat mij betreft dit op korte termijn kon gebeuren. In de middag bracht ik opnieuw een bezoek aan de psycholoog A.N. Leontiev (van 15.30 uur tot 17.00 uur). Het werd een warm en zeer persoonlijk gesprek. Ik nam zeker zeventig minuten tape op. We spraken weer Frans.Ga naar voetnoot226 Hij was bezig aan een Engelse tekst voor een nieuw boekje. Ik bood aan dit bij Mouton in Den Haag ter publicatie aan te bieden. Hij zou binnenkort naar Joegoslavië reizen en van de zomer naar Canada. Bracht natuurlijk naar voren, na een lang exposé van de professor over de voordelen van een klasseloze samenleving als in de ussr, dat er toch altijd verschillen in intelligentie zouden blijven bestaan ‘en wat te doen met mensen met een zodanig iq dat ze eigenlijk alleen voor gangen schrobben waren in te zetten?’ ‘Dat is een uiterst ingewikkeld probleem,’ antwoordde Leontiev. ‘Wij moeten goed begrijpen waar het daarbij precies om gaat. Mensen zullen altijd psychologische verschillen blijven vertonen, zoals ze ook lichamelijk nooit volledig gelijk zullen zijn. Deze verschillen, gebaseerd op de individualiteit van de mens, moeten in feite steeds groter worden omdat de vele samenlevingen in de wereld, die elk uit verschillende klassen bestaan, allemaal volgens verschillende methoden te werk gaan. Desondanks blijft gelijkheid de basis voor elke individuele ontwikkeling. Dat wil niet zeggen dat het individu door gelijkheid wordt gevormd, maar het krijgt er door gelegenheid zich verder te ontwikkelen en een toestand van volledige rijpheid te bereiken zonder daarvoor in een vast patroon te worden ge- | |
[pagina 156]
| |
drukt. Wat ik zeer betreur is de neiging om mensen volgens een bepaalde norm te programmeren, of anders gezegd, de neiging om mensen te modelleren volgens een standaardtype dat de gemiddelde vertegenwoordiger van een bepaalde groep of klasse moet voorstellen. Neem bijvoorbeeld de beroemde Amerikaanse citizen. In feite bestaat deze helemaal niet, maar desondanks wordt er geprobeerd een stereotype te vormen. De Amerikaanse citizen is een model dat uit alle macht gepropageerd wordt en dat tot een soort gelijkheid leidt die werkelijk beangstigend is. Werkelijke gelijkheid in individuele ontwikkelingsmogelijkheden geeft het individu gelegenheid om zijn creative vermogens volledig te ontplooien en zijn individualiteit te doen gelden,’ aldus Leontiev. Wanneer ik in 1991 deze tekst terugvind constateer ik natuurlijk onmiddellijk dat ik hem op dit punt had moeten afbreken. Want welke samenleving laat het individu waarachtige ruimte om zich naar eigen vermogen creatief te ontplooien? De Sovjet-Unie van 1974 of de usa van 1974? Terwijl Leontiev jeremieerde over de bezwaren van het modelleren van een standaardpersoonlijkheid streefde het sovjetregime de fictie van een Marxistisch-leninistische mens na, een onderwerp waar ik in latere reizen, vooral gedurende de tachtiger jaren, op alle niveaus in de ussr over zou discussiëren omdat ik me geleidelijk steeds meer het vernietigende effect van de communistische leer op de psyche van de sovjetburger begon te realiseren. | |
1 februari 1974Belde Olga Chechotkina die me vroeg: ‘How did you spent your last night in Moscow?’ Ik had via haar geprobeerd erachter te komen waar de Indonesiër Surjono uithing, maar Olga kon hem niet vinden. Gelukkig hielp Tamara Sachnazarova mij aan diens telefoonnummer. Hij was blij verrast dat ik contact zocht: ‘Ik was samen met Djawoto in Peking, toen je brieven arriveerde, ook die over Dewi...’ Hij kwam later naar Hotel Rossia.Ga naar voetnoot227 Hij was een oudere, grijs geworden kleine baas. Hij had een bus genomen. Hij omarmde mij, wat mislukte omdat hij zo klein was. Mijn laatste avond in Moskou was nogal eventful. Toen ik met George Tor naar mijn hotelkamer liep werden we door twee jongens gevolgd. Ik had het niet eens gemerkt. George wel. Bij de deur van mijn kamer gekomen begon een van beiden te pra- | |
[pagina 157]
| |
ten. Ik dacht de ander vaag te herkennen. Hij zei dat ik met hem had gesproken toen ik met Vladimir Molchanov in het Bolshoi was geweest. Ik vroeg hem of hij Rus of Scandinaviër was, want hij zag er aantrekkelijk uit. Later zei hij niet geweten te hebben wie Vladimir was. Hij had na afloop van de voorstelling op me gewacht, maar ik was nog in gezelschap van Vladimir. Intussen vroeg George Tor me: ‘Zijn het nichten?’ Ik zei: ‘Ik denk van niet.’ Ze gingen mee naar binnen. Eugene, de blonde jongen met bril, wiens naam in het Russisch mooier klinkt, vertelde dat hij twee avonden later Vladimir Molchanov weer had ontmoet in het Bolshoi. Molchanov was met hem meegegaan. Hij had eerst weer verteld, dat hij een Finse jongen was, maar later toegegeven dat dat als grapje was bedoeld. Daarna had hij met Molchanov seks gehad. Dat moet voor Vladimir een Aha Erlebnis zijn geweest. Ze hadden dan ook achteraf besloten dat het een vergissing was geweest.Ga naar voetnoot228 George ging weg. De twee jongens bleven bij me. Ze studeerden allebei internationale betrekkingen en Eugene volgde er Japans bij. Toen ik zei dit een verstandige keuze te vinden zei hij dat de universiteit hem die studie had toegewezen. De andere jongen, Alexandr, studeerde er Zweeds bij. Zij hadden tot 6 februari vakantie. Eugene kletste het meest. Ze rookten dozijnen Amerikaanse sigaretten. Eugenes vader was diplomaat. Zijn ouders waren gescheiden. Zijn moeder was hertrouwd. Hij zag haar eens in de twee jaar. Zijn familie had veel geld. Op zijn achttiende jaar was hij getrouwd geweest - hij liet een foto zien van een vrouw, die zijn moeder had kunnen zijn - maar daarna had hij een lover gehad, een Russische autocoureur. De lover had deelgenomen aan een buitenlandse wedstrijd, vond Eugene bij thuiskomst in een hotel in gesprek met een buitenlander, werd razend en vroeg: ‘wie is dit?’ draaide zich om en was weggegaan. Vijf dagen later had hij een telefoontje ontvangen uit een ziekenhuis in Moskou. Zijn lover was ernstig gewond geraakt bij een cross country race. Hij ging zo vlug mogelijk naar het hospitaal. Bij aankomst werd hem meegedeeld dat de lover was overleden. ‘Otherwise, I would have still been with him, I think,’ aldus Eugene. Ze vertelden dat er in de Sovjet-Unie, vooral in Leningrad, vele miljonairs waren. Ze worden ‘ondergrondse miljonairs’ genoemd. Deze rijkaards verborgen in het geheim al hun geld in hun huis of elders. Er werd meestal antiek of goud mee gekocht, omdat ze niet verondersteld werden zoveel geld in bezit | |
[pagina 158]
| |
te hebben. In 1961 heeft de regering om die reden onverwachts al het geld ingetrokken en nieuwe bankbiljetten uitgegeven, ‘but there are still many very rich people in the ussr.’ Er waren ook veel gezinnen met twee auto's, een voor de man en een voor de vrouw. Eugene zei dat Alexandr zijn enige en beste vriend was, maar ze gingen niet met elkaar naar bed. Alexandr droeg Finse laarzen. Ik vroeg me af of hij die van een tourist had gebietst. Om 23.00 uur ging ik een fles gekoeld mineraalwater halen. Zij dronken van de fles wodka die ik van Olga Chechotkina had gekregen. Tegen middernacht besloten we dat ze beiden zouden blijven slapen. Eugene ging naar beneden om hun jassen uit de garderobe te halen.Ga naar voetnoot229 Om 01:00 uur schoof ik de twee bedden in de kamer tegen elkaar and there we went. Maman au milieu! Aleksandr ging aan mijn penis zuigen, maar deed dit uitermate ‘kaku’.Ga naar voetnoot230 Intussen maakte Eugene grapjes dat hij wel twee dagen lang aan een penis zou willen lebberen. Ze waren nu vijf jaar vrienden, maar ze verzekerden me dat dit hun eerste trio was. Ik lag uiteindelijk op Aleksandr, die ik onderspoot, enigszins tot walging van Eugene. Aleksandr verdiende het, want hij was het actiefst van de twee jongens. Ze verzekerden me niet ongerust te zijn. Het was volkomen veilig om in Hotel Rossia een nummer te maken. George Tor vertelde me overigens dinsdagavond, na een glaasje te veel te hebben gedronken, met een vrouw die hem had aangeschoten naar de kamer te zijn gegaan, die hem een blow-job in de badkuip had gegeven. Hij had voor dit spektakel vijf roebel aan de waakhonddame op de etage moeten geven. Na nog meer gevrij vielen we tegen 03.00 uur in elkaars armen in slaap. Ik stond om 08.30 uur op en werkte ze tegen 09.30 uur de deur uit. Vlak voor vertrek zei Eugene dat hij een probleem had. Hij had zijn zuster Franse parfum beloofd voor haar verjaardag. Deze kostte zes dollar. Kon ik helpen? Op zo'n moment ben ik onverbiddelijk. Na al het gezeik om te benadrukken dat zij geen business-boys waren en barstten van het geld walg ik van zo'n encore. Aleksandr vroeg toen om kauwgom. Eugene om sigaretten. Aleksandr, in de deuropening, vroeg nog om één roebel, maar ik antwoordde: ‘You better go now.’ Ik had genoeg van ze. Ze lieten zich nog besproeien met Moustache en out. Wandelde met Surjono eerst naar het kantoor van dr. Gvishia- | |
[pagina 159]
| |
ni, vervolgens naar de flat van de Khatchaturians. Madame kwam naar de deur. We omhelsden elkaar, waardoor haar hoed afviel. Ze wilde juist weggaan. Ze draaide zich om en gaf me een doos bonbons. Ik dacht voor mam. Maar later liet het lint los en kon ik er niet afblijven. Ze waren heerlijk. Ze vertelde: ‘We will invite the Gvishiani's for lunch and speak about the Spartak project and you!’ Stelde Surjono aan haar voor. Daarna liepen we samen naar Novosti om Tamara te groeten. Surjono werkt aan een proefschrift over de pers inzake sport in de Sovjet-Unie. Hij zit veel in de Lenin Library waar boeken volgens een systeem van drie categorieën beschikbaar zijn: 1) voor doctoren, 2) voor doctorandi en 3) voor studerenden als hij. Surjono vertelde in geen acht jaar contact met zijn familie in Indonesië te hebben gehad. Een broer was tijdens de massaslachting door Suharto (1965-1966) in Palembang vermoord en van een brug gesmeten. De meeste leden van zijn familie waren vermoord of ondergedoken. Hij had in acht jaar geen Indonesische sambal of ketjap gezien. We namen een taxi terug naar Hotel Rossia. Ik was tjapeGa naar voetnoot231 van de urenlange wandeling, hij helemaal met zijn korte benen en koffertje. Onder de Indonesiërs die naar Moskou zijn uitgeweken bestaat geen eenheid. Volgens hem zou de werkelijke oppositie tegen Suharto in Indonesië zelf geboren moeten worden. Ik bood hem een lunch aan. Hij slurpte zijn soep op een afschuwelijke manier naar binnen. Naar onze maatstaven zat hij als een varken aan tafel. Hij vond het kennelijk allemaal heerlijk. Nam een biertje. Tijdens de biefstuk Stroganov sprak hij over de Indonesische groep vluchtelingen in Peking. Verbluffend verhaal. Het zou iets voor het blaadje van Wim Wertheim zijn geweest, maar Wertheim zou iets dergelijks natuurlijk nooit drukken, want in zijn ogen kan Peking nauwlijks streken uithalen. Wat moet die man zich ontzettend geïsoleerd in Moskou voelen. Wanneer ik aan Peter denk word ik verdrietig. Hij bewolkt mijn ziel. Dit zit allemaal erg diep. Eugene en Aleksandr gaven me allebei poste restante-adressen, wat vreemd is. Eugene verduidelijkte dat hij dit deed vanwege de vele brieven die hij uit het buitenland ontving. Zijn moeder zou ze nooit doorgeven en gewoon vernietigen. Hij zei dat de pissoir bij het Bolshoi Theater een ontmoetingsplaats voor nichten was. Aleksandr liet een foto van zijn lover zien, een danser van het Bolshoi, inderdaad een zalige kerel. ‘Is he also a good dancer?’ vroeg ik. | |
[pagina 160]
| |
‘Niet zo,’ aldus Aleksandr, ‘but all the homosexuals are in the Bolshoi.’ ‘I would like to meet them,’ antwoordde ik. ‘That will be difficult, because they are afraid and stay together and have sex with each other.’ Hij verduidelijkte ook nog dat de laatste keer dat hij seks met zijn lover had gehad, vier maanden geleden was geweest, toen ze samen op vakantie aan de Zwarte Zee waren. Het toestel vliegt hoog boven de wolken. De Justinianus-munt van mam (en vader) zit tussen mijn vingers. Ik bid. | |
Wenen-SalzburgWat, na Moskou altijd weer de eerste impressie is, zoals nu op de luchthaven van Wenen, dat in het Westen de ziekte van de overdaad uit haar voegen barst. Er is van alles en alles te veel, tot in het extreme. Er is volkomen overbodige luxe van duizend-en-een zaken waar iedereen beslist buiten zou kunnen - vooral wanneer je enige solidariteit opbrengt met driekwart van de mensen in de wereld die helemaal niets hebben en zich niets kunnen permitteren. Hoe zal men ooit in zo'n wereldwijd gekkenhuis tot de noodzakelijke inkeer en versobering kunnen komen? Het eerste kocht ik natuurlijk alle kranten en weekbladen, want ik was geestelijk volkomen uitgehongerd na Moskou en wist absoluut niets van wat er in de wereld was voorgevallen. | |
2 februari 1974Salzburg, Hotel Europa, kamer 94Time publiceert een reportage, geïllustreerd met foto's van Co Rentmeester, over Ibnu Sutowo, de nummer één crook van Indonesië. Hij wordt niet met name genoemd en het artikel is bedoeld als white-wash van de hopeloze publicteit ten tijde van het Kakuei Tanaka bezoek. Begon de dag met mam te bellen, wat vanuit Moskou weer eens niet was gelukt. Maakte vervolgens een lange wandeling door deze charmante stad en ging twee kerken binnen om een kaars te branden. Maar kerken lijken hier meer op musea en zijn feitelijk ‘dood’. Er waren trouwens in geen velden of wegen kaarsen te bekennen. Wanneer ik genoeg geld had gehad zou ik Peter gevraagd hebben om ook hier naar toe te komen. Ik geniet niet echt en op volle toeren in mijn eentje van zo'n trip. Samen reizen impliceert een dosis gunnen en participeren. Ik kocht in een boekwinkel Erinnerungen an Rainer Maria Rilke van | |
[pagina 161]
| |
Marie von Thurn und Taxis.Ga naar voetnoot232 Lees het samen met Tom Taks' Vervreemding als levensgevoel. Op de markt vruchten gekocht, doe zijn in Moskou niet verkrijgbaar. Salzburg is antiseptisch schoon en is een contrast met Amsterdam. Ik wandelde zo lang mogelijk omdat de radio regen had aangekondigd. Heb op kasteel Klessheim ingetekend als journalist voor de Club van Rome-bijeenkomst. Ik kwam langs het geboortehuis van Mozart maar dacht, nee. Mam zou er zeker binnen zijn gegaan. Ik heb ooit de woningen van Abraham Lincoln en Thomas Jefferson bezocht - en werd er gewezen op Jeffersons vase de nuit. Ik ga liever vanavond naar het Mozarteum. Kocht tickets bij de portier van Hotel Österreichisches Hof. Ik weet eigenlijk niet eens hoeveel 150 schilling in Nederlands geld is. Eigenlijk heb ik de godganselijke dag gelezen. Heerlijk. Gister kwam Klaus Amann (25) in mijn coupé in de trein van Wenen naar Salzburg. Hij studeerde Engels in Wenen. Hij was verloofd. Zijn vriendin studeerde in Londen. Hij had vakantie en werkte als ski-instructeur. Hij zag er prima uit, maar had iets zachts. Iemand die te veel alleen is en eigenlijk uitsluitend over zichzelf spreekt. Hij was van mening dat op het moment dat je iets in een dagboek noteerde, de waarheid en puurheid van gevoelens verloren gingen. Slechts een aftreksel of een onwaar resultaat zou op papier komen. Onzin. In die vorm bestaat helemaal geen waarheid of zuiverheid. Alles wat door een brein gaat wordt a priori bezoedeld en vervormd. Uiteindelijk is niets intact. Zelfs een piramide verweert. Ik had gehoopt dat madame Von Thurn und Taxis - vooral omdat Rilke haar blijkbaar voortdurend opzocht - enigszins te pruimen zou zijn. Maar de dame is een ras-trut, die er van alles bijsleept om haar boekje vol te kladderen in de stijl van I was there. Dat is ook waarom Insel Verlag haar notities heeft uitgegeven. Het boekje bevat enige informatie - veel per ongeluk - is enigermate historisch en verder grotendeels onbenullig. Zonde dat alles wat van waarde had kunnen zijn kennelijk door de onbenulligheid van deze dame via haar brein is weggespoeld. In ieder geval stelde ze van tijd tot tijd haar kasteel aan Rilke beschikbaar of anders haar auto en Piero, de chauffeur. ‘(...) der Geist fährt so unwirsch aus und ein, kommt so wild und bleibt so plötzlich aus, daß mir zumuth ist, als ging ich körperlich dabei in Stücke,’ schreef Rilke uit Venetië. Ik vrees dat | |
[pagina 162]
| |
de geest niet, zoals hij schrijft, aan een va-et-vient onderhevig is, maar zich stationair ophoudt in het gevoels- en denkatelier van onze bovenkamer. Aus und ein betreft uitsluitend het gewenste en ongewenste bezoek aan die bovenkamer, oftewel de input en output van het brein, de geest, de Mind. Madame Von Thurn und Taxis was blijkbaar jarenlang lid van de Society of Psychical Research die zich ook met de bestudering van occulte verschijnselen bezighield. Rilke nam deel aan seances waarbij men ‘mittels eines Stiftes automatisch schreiben könne’. Het geschrevene was dan wel dikwijls onleesbaar, maar Rilke scheen desondanks gefascineerd. Zo hebben we allemaal een afdeling Gerard Croiset, die hetzij onleesbaar, hetzij raadselachtig blijft. | |
Mozarteum, SalzburgDit werd een uitzonderlijke avond. Had een plaats op het podium. De zaal was charmant. De Academy of St. Martin in the Fields trad op. Het concert begon met een klein ensemble van strijkers en blazers, twee cello's, een bas en een klavecimbel. De dames hadden zich uitgesloofd om toiletten te kiezen ‘in harmonie’ met de muziek. Op het balkon stond een jongen in een bruine coltrui tussen de mensen tegen een pilaar. Wij waren de enige twee in een sweater. Het publiek maakte een ontstellende petit bourgeois indruk, met smokings en avondtoiletten, wat nergens op sloeg. Mozart zou dit vertoon aan zijn laars hebben gelapt. In een pauze zag ik de bruine coltrui van nabij, een ramp, de huid, de mond... Ik las rustig verder met de muziek op de achtergrond. ‘Vor einem Bild Cézannes freilich könnte ich Rilkes Bewunderung, die keine Grenzen kannte, nicht ganz teilen.’ (p. 84) Hoe kon Rilke met dat mens intiem omgaan? ‘Als ich Rilke im Herbst 1913 in Berlin sah, erweckte er vor allem an jenem letzten Abend bei mir einen Eindruck von quälender Angst, dabei sprach er viel und aufgeregt und aüßerst nervös: er sagte er habe endlich eingesehen, daß er sich sein ganzes Leben hindurch getäuscht habe. Immer habe er den Gefühlen, dem Willen, den Wünschen der Anderen nachgegeven, jetzt wolle er endlich auch selbst fühlen, begehren und lieben...’ Wat een onbegrijpelijke constatering. Ik geloof het verhaal trouwens niet. ‘(...) da ich ihn liebte, überging in Weltraum, in dem ihr nicht mehr wart (...)’ is een prachtige zin. (p. 86) De gedachte van het in niets in de ruimte opgaan. Ik associeer dit met alles wat ik onlangs emotioneel met Peter beleefde. Maar ik voeg er aan | |
[pagina 163]
| |
toe dat alles entsteht in diesem Weltraum, alles kommt und geht, verschwindet aber, es kommt auch wieder zurück via zaad en kiemen, via zon, winter, sneeuw, lente en bloemen, de eeuwigdurende cyclus. Er werd intussen werkelijk prachtig gemusiceerd. Toch bespeelt muziek maar een beperkt aantal snaren van een ziel, zeker essentiële snaren, maar het gaat om een begrensd gedeelte. ‘Rilke sagte,’ aldus Marie von Thurn und Taxis, ‘eine junge Frau, die musikalisch äußerst begabt war habe ihn endlich gelehrt, Musik zu verstehen. Nun, ich glaube, daß in seiner Seele mehr Musik war als in irgendeinem Instrument (...).’ (p. 90). Niemand kan je ooit ‘leren’ muziek te ontvangen en verwerken. Wat mam en tante Jetty hebben gedaan is mij ermee in contact brengen. Het klikt of het klikt niet. Mam deed hetzelfde met broers Hendrik en Theo, die muziek niet of in mindere mate tot een basisingrediënt van hun leven maakten. ‘Er beklagte sich über eine Herzentrockenheit, über eine völlige Gleichgültigkeit: jedes Atom in ihm sei “aus einer schweren stumpfen Stummheit gemacht (...)”.’ En dan vanuit Rolle aan het meer van Genève - waar ik, als ik bij Dewi logeer, naar toevlucht om rustig een kopje koffie te gaan drinken en wat te schrijven - schrijft mevrouw Thurn, dat zij lang met Rilke praatte. Zij noteerde: ‘Wird man ihm nie Ruhe lassen, wird er niemals die Frau finden, die ihn genug liebt, um zu verstehen, was er braucht (...) wie angstvoll hat er immer wieder gefragt, ob ich nicht glaubte, daß es irgendwo ein liebendes Wesen gäbe, bereit, in dem Augenblick zurückzutreten, da die Stimme ihn riefe?’ (pp. 106-107) Eine alte Geschichte aber immer wieder neu. Rilke had the boys moeten proberen. Dan had hij zeker - en op tijd - geweten dat het sprookje van de prins en prinses leefden immer gelukkig verder, de meest fatale nep is die men een kinderbrein kan voorhouden. Het boekje was uit. Het concert was uit. Hetzelfde gold voor deze dag. | |
[pagina 164]
| |
3 februari 1974SalzburgZeer onrustig geslapen. Ook over Peter gedroomd en constateerde na mijn slaap voor de zoveelste maal in mijn dagboek: ‘Wat zijn wij eigenlijk van elkaar?’ Ook over dieren. Een hert en een luipaard maakten een sprong, juist wat ik steeds niet om aan te zien vind. Sla de krant open: daar is Luns weer. Nu heeft hij met enig kabaal Frankrijk en Engeland bekritiseerd voor het sluiten van olie-overeenkomsten in het Nabije Oosten zonder eerst Washington te raadplegen. Het lijkt steeds meer of de man zich heeft laten inhuren door Amerika om hun geklets met zijn spreekwoordelijke verve te dienen. Toen de vs een wereldwijd atoomalarm afkondigden raadpleegde meneer Nixon toch ook de bondgenoten niet. Toen hield Luns natuurlijk wel stijf zijn mond. Die man is niet goed. Sprak met Aurelio Peccei die contact zou maken met president Leopold Senghor van Senegal. Senghor is ook hier. Ik zou hem voor deel 2 van Grenzen aan de groei willen spreken. Peccei meende dat ik president Houari Boumedienne van Algerije ook zou moeten interviewen. Mijn sympathie ligt echter bij oud-president Ben Bella. Ik houd het wat Algerije betreft maar op mijn oude vriend Abdelkadir Chanderli. Telefoneerde met Casper. Heerlijk. De kerkklokken luiden. Niemand zou ze ooit weg moeten nemen, alhoewel, they will fade away in the long run like the butterflies. In Amerika zetten ze immers nu al een tape met klokkengelui en een luidspreker boven op kerken. Het is als met aardbeienyoghurt. Ze voegen er een chemisch smaakje van een aardbei bij. Ik vroeg Casper wat hij aan had. Dat begrijpt hij wel niet, maar hij geeft tenminste antwoord en dan zie ik hem ‘helemaal’ voor me. Hij droeg jeans. Hij bereidt zich voor op een acceptance speech als vice-voorzitter van de jovd. Ik ben trots op hem. Dan denk ik wel eens aan Willem Alfrinks ‘advies’ om Peter door Casper te vervangen. Dat gaat niet. Een auto die je afdankt ruil je in. Inderdaad. Trouwens ik zou Peter niet willen (kunnen) missen. Die Rubicon is lang geleden overgetrokken. De wortel die Peter heet, werd in 1967 in mijn brein geplant en er komen steeds weer nieuwe loten en takken aan die met de jaargetijden van ups and downs in onze relatie mee in bloei staan. Hoorde gebrom van een vlieg bij het raam. Hij was in doodsstrijd. Het beest worstelde, tuimelde en viel steeds weer op zijn | |
[pagina 165]
| |
rug. Ik keek naar het machteloze gespartel en dacht: naar buiten, en daar laten vertrekken naar de vliegenhemel. Ik probeerde hem overeind te krijgen maar hij viel steeds weer op zijn rug en, als vliegen doen, vouwde de poten - hoeveel zijn het er eigenlijk? - in gebed, zoals vliegen doen als zij de laatste adem uitblazen. Vervolgens pakte ik een schoenborstel, keek eerst of de achterkant vlak en recht was en gaf het beest toen een mep. De vlieg was pap. Een mercy-killing. In hotel Österreichischer Hof had ik een gesprek met Frits Böttcher. Joop den Uyl vond de door Aurelio opgestelde verklaring van Salzburg maar ‘een slap verhaal’. Er schijnt acht uur te zijn vergaderd om de tekst te verbeteren. ‘Onze geachte voorzitter (Aurelio Peccei) is allang blij dat iedereen in Salzburg is geweest’, aldus Böttcher. ‘Hij begrijpt niet dat we de zaken moeten concretiseren. Sommige journalisten in Holland vragen terecht: “en wat willen jullie nou?”’ Böttcher verwacht dat De Telegraaf deze vergadering als ‘een socialistisch geval’ zal gaan brandmerken. Hongaren en Polen mochten van ‘hun grote bazen’ niet naar Salzburg. De Russen (hij bedoelde de sovjets) schitterden ook door afwezigheid. Ik begrijp nog altijd niet hoe Böttcher op die manier over Aurelio Peccei durft te praten. Het is onwaar dat Aurelio er slechts op uit zou zijn vooraanstaande persoonlijkheden te verzamelen en dan weer op te krassen. Nee, het is schandelijk wat die man nu al jarenlang over Aurelio bazelt. Ik minacht hem mede hierom, maar dat is een onafscheidelijk deel van de Haagse ziekte. Böttcher hoort gewoon niet in een internationaal gezelschap thuis. Laat hem maar tussen Leiden en Den Haag bij de eerste violen zitten. In het Club van Rome-orkest kan hij een triangel toegewezen krijgen en dan mag hij nog blij zijn. Kanselier Bruno Kreisky arriveerde in een donkerblauwe blazer met zilveren knopen en donkergrijze broek. (Zou wat voor Böttcher zijn.) Alles is nu afgezet om veiligheidsredenen. Het wemelt van politie en detectives. Om 11.00 uur had ik een uitstekend gesprek met professor Victor Urquidi, een vooraanstaande Mexicaanse econoom en president van het El Colegio de Mexico.Ga naar voetnoot233 Jean-Claude Pomonti is een uitstekende journalist. Niemand in het brave vaderland kan in zijn schaduw staan, wanneer het gaat om het artikel the ugly japanese als variant op the ugly americanGa naar voetnoot234 in de overzeese editie van de Guardian.Ga naar voetnoot235 Het is | |
[pagina 166]
| |
een schitterende analyse over het moderne Japanse imperialisme in Zuidoost-Azië. Het artikel wemelt van namen als Saburo Okita of Chie Nakane of Kakuei Tanaka, premier van Japan die ook in Deel 2 van mijn Club van Rome-interviews figureren. Om 16.05 uur belde ik Amerbos en damn it Peter was er. Hij zei aan het werk te zijn. Hij had een examen gedaan en was naar Amsterdam gegaan om eruit te zijn. Er waren weer verschillende telefoontjes geweest. Wanneer hij opnam werd er afgehaakt. The basterds. Francisco Paesa had opgebeld. Ik belde Parijs. Dewi vertelde dat Ali Bhutto in Islamabad eind februari vijfentwintig staatshoofden zou bijeenbrengen. Dat was mijn kans om erbij te zijn, ook om gesprekken op te nemen. Sukmawati Sukarno komt met haar dansgroep naar Parijs.Ga naar voetnoot236 ‘Je lijkt zo ver weg,’ herhaalde Peter. Ik had hetzelfde gevoel. Professor Urquidi overhandigde me een kopie van een vertrouwelijk document dat de komende dagen door president Luis Echeverria Alvarez van Mexico ter discussie zou worden gesteld over een nieuwe United Nations Charter voor Economic Rights and Duties of States.Ga naar voetnoot237 Echeverria is nu ook gearriveerd. Aurelio is outdoing himself met staatshoofden en regeringsleiders en passeert hiermee de zogenaamde Bilderberg-conferenties met vele lengten. Toen ik tegen Böttcher zei dat Putnam & Sons de uitgave van mijn interviews steeds verder vertraagde zei hij: ‘De Amerikanen zitten met de Club van Rome zeer in hun maag.’ Professor Carroll Wilson van mit zag echter geen enkel verband tussen die vertraging en zekere anti-Club van Rome-sentimenten in de vs. Ontmoette een Algerijnse diplomaat die ik zeven jaar geleden in New York had gekend. Hij adviseerde, zoals ook Chanderli had gedaan, om via de ambassadeur in Brussel een gesprek met Houari Boumedienne aan te vragen. Aarzel. Ook premier Pierre Trudeau van Canada is nu gearriveerd; hij draagt een beige tweed jasje (als ik) en shirt met foulard (wat me hier minder nodig lijkt), ook niet direct een outfit voor Frits Böttcher. Die houdt het bij zijn Haagse uniformpje. Moet denken aan Tom Tak die de Amerikaanse psycholoog Kenneth Keniston (van The uncommitted alienated youth in America Society, 1965) het begrip alienation laat formuleren als ‘een specifieke vorm die de vervreemding als levensgevoel kan aannemen.’ Het wordt een toestand van bewustzijn: ‘een beslissing waartoe het individu | |
[pagina 167]
| |
geleidelijk of abrupt is gekomen.’ Er moeten ook vormen van gedeeltelijke alienation bestaan, waarbij men zich op een schadelijke wijze in eigen schulp terug trekt, heilig overtuigd van eigen wijsheid en het bij het rechte eind hebben, zoals sommige figuren zich op het fort Den Haag - Leiden schijnen terug te trekken. Ben weer in het Mozarteum voor een tweede concert. Er zit een jonge, opvallend aantrekkelijke Japanse violist in het orkest. Hij is ook de enige die met gekruisde benen zit te spelen. Mijn vader noemde dit ‘zagen’, wanneer mijn moeder naast zijn werkkamer op De Horst met een strijkkwartet bezig was. Achter mij zit een lief dametje met een wipneus. Naast haar zit een volgevreten in-burgerlijke man met een enorme pens. Ik tracht me haar in te beelden toen zij zeventien was. De uitvoering mist de vervoering die ik in Moskou beleefde bij het luisteren naar een Mozart-pianoconcert. Er is natuurlijk een diepgaand verschil tussen pianospelen, geen enkele noot missen en alle voorgeschreven fratsen impeccable uitvoeren, of een spel dat voortkomt uit diep beleefde innerlijke Begeisterung. Voor herscheppen wat reeds werd geschapen is scheppingstalent nodig, is een nieuwe schepping nodig, niet een verautomatiseerd na-apen en kopiëren. Peter zei rustig te zijn en op te schieten met zijn werk en studie. Heb ik wel voldoende aandacht aan deze opmerking besteed? Had ik er meer op in moeten gaan? Krijg het warm als ik aan de mogelijkheid denk dat hij naar Amerbos is gegaan om met Juan Antonio in New York te telefoneren of Düsseldorf of de kerel aan de Vinkeveense plassen. Zond een kaart aan mejuffrouw Büringh Boekhoudt niet met Herzentrockenheit (Rilke), maar met Herzen-onderkoeldheid. | |
4 februari 1974Informeerde of er ergens in het hotel een piano stond om te studeren. ‘Gibt es nicht.’ Het boekje van Tak, voormalige priester, beroert me toch verder niet. Kocht Briefe an eine junge FrauGa naar voetnoot238 ook van Rilke. ‘Man | |
[pagina 168]
| |
muß die Kraft haben, die Natur umzudeuten und anzuwerben, sie, gewissermaßen, ins Menschliche zu übersetzen, um ihren mindesten Teil zu sich zu beziehen...’ Hij spreekt weer over ‘sècheresse d'âme’ (maar gebruikt een accent aigu in plaats van een accent grave). Er wordt tijdens deze Club van Rome-vergadering vrijwel niets voor de pers gedaan. Denk dat ik zelfs niet naar Schloss Klestheim toe ga. ‘Ich habe nie genaue Grenzen gezogen zwischen Leib und Geist und Seele,’ schrijft Rilke. Misschien ben ik een muggenzifter, maar ik denk dat Geist en Seele hetzelfde is. Ook zou ik met Psyche zijn begonnen en met Leib geëindigd. Leib is immers de Lastwagen die de Seele draagt en vervoert? Joop den Uyl liep naar me toe en gaf me een hand: ‘Dag meneer Oltmans.’ Mevrouw Den Uyl ziet er eigenlijk niet uit en maakt een bête indruk. Het wordt knokken geblazen om interviews te krijgen, want het wemelt van de journalisten. Aurelio keerde van het kasteel terug in een auto met president Senghor, maar zei vergeten te zijn een gesprek te regelen. Begrijpelijk, maar ik heb de president van Senegal een briefje laten bezorgen. Ik sprak ook met Kamal Azfar, een assistent van president Bhutto en een diplomaat uit Wenen van Pakistan, Jamshed Badar. Ik doe soms toch stomme dingen. Ik vroeg of ook Suharto naar de top in Islamabad zou komen. Azfar: ‘We certainly hope so.’ ‘I most certainly hope not,’ spoot ik er uit. ‘This Papadopoulos of Indonesia should not be seen with Sukarno's friend Bhutto.’ De heer Azfar ging duidelijk door de grond door die opmerking. We kwamen desalniettemin overeen dat ik via de ambassade in Wenen vragen aan Ali Bhutto zou toezenden. Ik verduidelijkte dat de Pakistaanse ambassade in Den Haag zelfs geen brieven van Bruna of mij beantwoordde.Ga naar voetnoot239 Zag de film Papillon. Een soort Franse versie van waar Indonesiërs, als gevangenen van Suharto dezer dagen op het eiland Buru, doorheen moeten. Iedereen begint strijk en zet over Alexandr Solzhenitsyn. Ik vind de Valery Panov-affaire minstens even schandalig, waarbij het Kremlin hem een uitreisvisum verstrekt en zijn vrouw vasthoudt. Mijn trick in Hotel Rossia, Eugene, vertelde immers ook dat de autoriteiten hem een uitreisvisa hadden toegezegd mits hij een gigantische bedrag zou storten, waarvan men wist dat hij dat toch niet bezat. | |
[pagina 169]
| |
Edward Kennedy heeft er als voorzitter van de Senate Judiciary Subcommittee over geklaagd dat vier maanden nadat Salvador Allende werd afgezet en vermoord ‘duizenden mensen’ in Chili werden omgebracht. Dat is immers hoe het door de cia bedachte scenario van staatsgrepen tegen leiders, die hen niet welgevallig zijn, wordt afgedraaid. Hoorde je Edward Kennedy ooit over het bloedbad van Suharto? Gelijke monniken, gelijke kappen.Ga naar voetnoot240 Richard Nixon heeft op 28 januari 1974 een brief gericht tot die andere verrader, maarschalk Lon Nol van Cambodja en hem verzekerd van onverbrekelijke Amerikaanse steun omdat de ‘pro-communistische strijdkrachten’ in het land alle suggesties tot onderhandelen categorisch hebben afgewezen. Nixon spreekt over de ‘heroic self-defense’ van Lon Nol, die hem van maximumassistentie van Washington zal verzekeren. Bernard Gwertzman rapporteert de nonsens die door Nixons Witte Huis wordt uitgegeven letterlijk in The New York Times. Echter zonder een woord van uitleg of commentaar, zichzelf hiermee verlagend tot stenografie-journalistiek. Hij zou de onzin van Nixon in een kader moeten zetten en tegen de realiteit van Azië afwegen. Zou Gwertzman een briefje moeten schrijven. Helpt toch geen moer.Ga naar voetnoot241 De secretaressen van Aurelio Peccei, de dames Tognarelli en Pignocchi, zagen er in hun avondtoiletten een stuk gedistingeerder uit dan mevrouw Kreisky Ontmoette Saburo Okita,Ga naar voetnoot242 die mijn mening over Suharto te extreem vond. Ik vlei mezelf echter met de hoop er toch in te zijn geslaagd zijn inzichten in wat er in Indonesië werkelijk aan de hand is enigermate te hebben bijgestuurd, ook al wilde hij dit niet toegeven of laten merken. Terwijl ik met Okita zat te praten herinnerde ik me vannacht over Suharto gedroomd te hebben. Ik was bij hem op bezoek. Net als in 1966 vond ik hem eigenlijk aardig en probeerde to read from his eyes wie hij eigenlijk was. Ik gaf hem een kans, maar tezelfdertijd was Bung Karno zeer levend in me aanwezig. Ik waakte ervoor niets te doen dat mijn loyaliteit ten opzichte van mijn vriend kon verwonden. Op een moment in mijn droom waren mensen aan het schreeuwen en gedroegen zich onbehoorlijk, terwijl Suharto aan het spreken was, wat me razend maakte, juist omdat het staatshoofd sprak. De droom sloeg nergens op, want ik be- | |
[pagina 170]
| |
schouw deze Suharto niet eens als rechtmatig staatshoofd van Indonesië. Het is waar dat hetzelfde wel eens in Sukarno's aanwezigheid gebeurde, toen we in 1957 in Indonesië op reis waren. Mijn brein haalde de zaken weer eens door elkaar, het kenmerk van dromen. Aurelio heeft president Senghor voor me geregeld. ‘You will see, he will be very good.’ Senghor gaf een persconferentie, waarbij ik eveneens uitstekend materiaal verzamelde. Zijn aide-de-camp, een charmante officier met paratroop-wings, belde me in het Europa Hotel op. Ik ontmoet Leopold Senghor om 18.30 uur.Ga naar voetnoot243 Een verslaggever van de bbc zei dat toen hij door Joop den Uyl voor een gesprek werd ontvangen, Den Uyl op pantoffels liep. Frits Böttcher kwam me vertellen dat Den Uyl links en rechts veel te veel ouwehoerde. In de ogen van Böttcher doet iedereen dat, behalve hijzelf. Hij vond premier Olaf Palme van Zweden, ook aanwezig, uitstekend. Ook Romesh Thapar van India mocht hij blijkbaar. Ik heb een moment een gesprek met mevrouw Den Uyl overwogen - Den Uyl zelf, why bother? - maar ze ziet er niet uit, een doorsnee Albert Heijn housewife. Wandelde in de stad. De dom was gesloten. Een andere kerk was open en erg mooi van binnen. Sommige van deze gebouwen ruiken naar graftombes. Ik was juist geïnstalleerd om in gebed te gaan toen een vrouw naderde met een ritselend pakje en steeds haar tasje open, en weer dicht deed. Er waren in het middenschip van de kerk voor het altaar misschien wel zeven oude dames in diep gebed verzonken. Uitgerekend moest de dame met het tasje bij mij kruipen. Probeerde wanhopig me te concentreren. Brandde drie kaarsen, deze keer ook voor mam. Aurelio drukt zijn stempel op zo'n conferentie, wat Club van Rome-vergaderingen uniek maakt. Hij opereert op de eerste plaats via zijn ‘hart’ en dat is zijn ‘geheim.’ Bruno Kreisky zei ook nog nooit zo vrij en open op een bijeenkomst te hebben gesproken als hier. Staatshoofden, premiers, ministers, wie er ook zijn, rangen en standen schijnen nauwelijks mee te tellen. Alleen de pers wordt onnodig op een afstand gehouden. Ze moeten het zelf weten. Ze zullen toch niet buiten ons kunnen. Via Alexander King gaf ik een kaartje door aan Joop den Uyl en schreef, al mag het wat opgeblazen hebben geklonken: ‘Het is prima om als Nederlander u hier ook te zien, maar tezelfdertijd geloof ik dat Max van der Stoel en Van Kemenade de Vaste Kamercommissie van Buitenlandse Zaken inzage in de stuk- | |
[pagina 171]
| |
ken betreffende Nieuw-Guinea zouden moeten geven.’ Hij las mijn boodschap en knikte me van verre met een instemmed ‘ja’ toe. Viel me trouwens op dat Frits Böttcher een lintje draagt en Den Uyl niets. Aurelio, Senghor en ook Trudeau blijven in col-sweaters rondlopen. Later in de middag vroeg ik Den Uyl in de hal van Österreichischer Hof of hij tevreden was met de conferentie. ‘U weet, ik ben een tevreden mens.’ Een even nietszeggend antwoord als een aantal uitermate onbenulligheden die hij in de vergaderingen over de wereldproblematiek debiteerde. Had Böttcher zich maar meer met Den Uyl beziggehouden, dan zou er wellicht meer uit zijn gekomen. In de hal werd ik, door waarschijnlijk iemand van het Bundesamt, gevraagd of ik geregistreerd was om de conferentie bij te wonen. Ik lachte hem uit, maar hij zei met een ernstig gezicht dat ik mijn deelnemerskaart niet juist had ingevuld. Eerst dacht ik dat de man mij dwars wilde zitten omdat ik bij aankomst op geen enkele lijst voorkwam en enig kabaal had veroorzaakt. Ik wilde mijn paspoort te voorschijn halen, toen ik me bedacht en tegen de man zei: ‘No, I refuse, you must be an idiot anyway.’ Ik verliet het hotel om naar mijn kamer in hotel Europa te gaan, maar kookte dermate dat ik terug ging en tegen de man zei: ‘I am here at the personal invitation of Aurelio Peccei. And, you are crazy’. ‘I don't care what you think,’ zei de man en vroeg vervolgens aan een rechercheur in een groen Alpenpak mij om een legitimatie te vragen. Ik haalde mijn paspoort te voorschijn en de rechercheur glimlachte, keek er eigenlijk nauwelijks naar, toen een collega van de vara opdaagde die zei: ‘I can testify, he is a journalist.’ ‘Let's go and leave these idiots,’ zei ik en vertrok. President Senghor vertelde een lang gesprek met Den Uyl en diens vrouw te hebben gehad. Hij zou in oktober een staatsbezoek aan Nederland brengen. Ik sprak met hem over Bung Karno. Hij wilde weten waar diens kinderen nu waren. Hij was het ermee eens dat de dag zou komen dat Sukarno zijn juiste plaats in de geschiedenis zou herkrijgen. Hij hoefde het gesprek niet toegezonden te krijgen. ‘J'ai confiance à vous, I am very busy (...).’ Zijn handdruk voelde prettig aan. De adjudant, een zalige negerpara met een gigantisch lijf, alles was goed aan die man: ogen, tanden, schouders, noemt me nu ‘Monsieur Willem...’ Het interview met president Echeverria was vervelend, want de hele presidentiële entourage was erbij aanwezig of hing er omheen. Een vrouwelijke tolk assisteerde. Hij leek oprecht, | |
[pagina 172]
| |
maar ik hield zijn ogen voortdurend in de gaten, omdat ik wist dat deze voormalige minister van Binnenlandse Zaken in 1968 op demonstrerende studenten heeft laten schieten met alle gevolgen van dien. Om die reden ook had ik een vraag over de toekomst van kinderen ingelast onder verwijzing naar Aurelio's dictum dat hij zijn Club van Rome-arbeid ook voor de toekomst van zijn kinderen en kleinkinderen verricht. Ik kon niet verstaan wat hij zei, want hij sprak in het Spaans. Hij bracht ook hulde aan Peccei, maar vroeg later die passage eruit te halen. Ook hij hoefde de tekst niet te zien. De Mexicaanse uitgever van deel 1 van mijn Club van Rome-interviews was eveneens aanwezig en maakte een opname van president Echeverria en mij. Toen ik tegen Romesh Thapar zei dat mevrouw Gandhi op mij allerminst een hautaine of arrogante indruk had gemaakt, antwoordde hij: ‘No, she keeps that for us, like her Papa.’Ga naar voetnoot244 Hij vond trouwens dat ik een soortgelijk boek zou moeten schrijven getiteld Human Fools. ‘Just grab ad random the first 50 people you come across and interview them.’ Böttcher: ‘Het nuttige van Romesh Thapar is: hier arriveert een burger en journalist uit India en schudt de heren van deze Club door elkaar. Prima.’ Ik zag Böttcher de portier van het hotel twintig schilling geven voor alle goede zorgen deze dagen. Hij verdween met Den Uyl van het toneel. Aardige ontmoeting met Charles Hargrove. Ik had hem al een aantal malen opgemerkt en dacht: a typical English faggot on a wild cruise. Hij was op-en-top affected, inbegrepen een monocle bij het lezen van het menu, rookte een pijp met een abnormaal lange steel, droeg een funny hat, een typisch ingestudeerde Victoriaanse engster. Ik zat Le Monde te lezen. Hij kwam vragen of ik voor die krant werkte. ‘I thought you were perhaps Niedergang,’ zei hij ook nog. Dat maakte dat ik helemaal niets van hem moest hebben. Daarna zag ik hem weer bij het concert. Omdat ik steeds had zitten schrijven had hij me, zoals hij later vertelde, voor een muziekcriticus aangezien. Ik dacht dat er Daily Mail op zijn revers stond, wat me nog meer stoorde. Maar later las ik beter en zag London Times, waardoor ik als een blad aan een boom veranderde. Hij kon niet zo erg zijn. We raakten in gesprek. Ik amuseerde me zeer met zijn voortreffelijke gevoel voor humor. Hij was gehuwd met een Française, heeft twee zoons en werkte al zes jaar in Japan. Ik dacht aan hoe het gezicht van Leopold Senghor opvlamde toen ik over | |
[pagina 173]
| |
zijn zoon sprak die muziek studeert in Berkeley, Californië. Charles geurde verder met het etaleren van zijn Frans met een afschuwelijk Engels accent. We hebben samen tot 23.00 uur gedineerd. Journalisten zijn toch eigenlijk amusant. De kro, de vara, ze zijn allemaal hier. Verroerden nooit een vin voor de Club van Rome, maar du moment dat je staatshoofden erbij sleept, staan ze te dringen. Grenzen aan de groei of aanverwante informatie hebben ze nauwelijks of nooit gelezen. Het blijft lapwerk. De kro-afgevaardigde was eigenlijk met zijn gezin op skivakantie. Hij rende 's middags even rond om Den Uyl en Böttcher ‘te pakken’ voor zijn uitzending om 17.00 uur. Hij moest acht minuten vol kletsen, zei hij. De vara-man had ook niet echt de tijd, want hij moest zich naar Hilversum terughaasten voor een ander programma. | |
5 februari 1974De zon schijnt op de sneeuw van de majestueuze bergen. Ik bestudeer een Time-essay door James Schlesinger over de wapenwedloop. Het duizelt me wanneer ik de grafieken zie van bestaande wapens. Misschien zag men dezer dagen op Schloss Klesheim kans met elkaar te communiceren van ‘hart tot hart’ maar naar mijn weten is het woord ‘wapenwedloop’ daar niet gevallen. Kocht een doos Mozart Kügel voor mam. In Papillon was een scène van een oude gevangene, die een rode bloem in de mond van een nogal aantrekkelijke verpleger stak, daarna zijn bed naderde, zijn body betastte en met zijn hand in zijn shorts bewoog, maar de rest laten ze dan niet zien. Nog te vroeg. Over tien jaar mischien. Wat is er toch precies met Erza Pound aan de hand geweest? Hij stierf in 1972 op 87-jarige leeftijd. In 1973 is een manuscript van hem ontdekt The Waste Land. Hij moet al in de twintiger jaren in Italië zijn gaan wonen, werd een enthousiast antisemiet, een bewonderaar van Benito Mussolini en tijdens de Tweede Wereldoorlog hield hij zich met pro-fascistische radiopraatjes bezig, zodat hij na 1943 in Italië werd gevangen genomen en van hoogverraad beschuldigd. Hij schijnt echter nooit helemaal meer voor ‘vol’ te zijn aangezien en werd om die reden in een ziekenhuis in Washington opgesloten. Robert Frost heeft in 1958 geprobeerd hem daaruit te halen, maar hij werd krankzinnig verklaard. Het lijkt me een ontzettend vies zaakje. David Heymann (28), een jonge onderzoeker aan de Universi- | |
[pagina 174]
| |
ty of Stony Brook, Long-Island heeft een studie gemaakt van hoe sommige van Pounds intiemste vrienden en ‘fellow writers’ maar al te graag bereid waren na de oorlog tegen hem te getuigen, zoals E.E. Cummings, Archibald MacLeish, William Carlos Williams en Richard Aldington. Het is weer Attorney-General Elliott Richardson geweest die de documenten voor deze studie heeft vrijgegeven. Of zouden ‘de vrienden’ van Pound opzettelijk tegen hem hebben getuigd om te voorkomen dat hij ooit echt in een gevangenis zou belanden zodat hij nu gaga werd verklaard en er met semi-opsluiting in een ziekenhuis van afkwam? Kocht Aufzeichungen über Chopin van André Gide.Ga naar voetnoot245 Ik heb het trouwens al, zowel in het Frans als het Engels, maar van Gide krijg ik nooit genoeg. Hij noemt het spelen van Chopin ‘ein Spaziergang voller Entdeckungen’, zo waar, maar je moet er wel een oor voor hebben. Joyce van der Meer van cbs in Den Haag pikte me op. We reisden samen via Frankrfurt terug. Ze is wel aardig, maar ik zou liever alleen zijn geweest. Er is een Verklaring van Salzburg door de Club van Rome uitgegeven.Ga naar voetnoot246 |
|