Memoires 1967-1968
(2002)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Huis ter Heide19 mei 1967Het was de verjaardag van Erik van der Leeden. Hij liet niets van zich horen. Ik zou hem niet zien. Dit maakte me onrustig. Ik ging dus naar Amsterdam op avontuur. Het was prachtig weer. De kap van mijn Sunbeam Tiger was neer. Bij het Americain stond een eenentwintigjarig brok gezondheid: blauwe ogen, blond haar, breed geschouderd, in één woord hoogste aantrekkelijk. Hij zei dat hij op een vriendin stond te wachten. Ik aarzelde. Hij was ook verlegen. Was deze jongen een haalbare kaart? Later reed ik door de Leidsestraat en zag ik hem lopen. Ik besloot een gok te wagen. Ik remde af en draaide langzaam, al omkijkend, de Prinsengracht op. Hij kwam inderdaad terug. Via de bruggen bij de Leidsekade reed ik hem, langs het gerechtsgebouw, tegemoet. Ik stopte en vroeg of hij mee ging. Hij aarzelde een seconde, maar stapte in. Ik had maar één wens: zo vlug mogelijk met hem alleen zijn. Ik reed naar het saunabad Thermos in de Egelantierstraat. We zochten, na vijf minuten in de steam room te zijn geweest, een cabine op. De fysieke ontmoeting was wild en totaal. Nichten verdrongen zich achter het gordijn om een glimp op te vangen. Maar dat merkten we pas nadat we ontspanden. Op het terras van het Americain volgde pas een gesprek. Peter van de Wouw woonde in een bos tussen Tilburg en Eindhoven. Hij woonde samen met Philip Nasta, een Amerikaanse choreograaf. Ze waren al enkele jaren bevriend. Vorig jaar overleed Peters vader. Zijn moeder woont in Tilburg. Momenteel geeft hij les. Maar hij zou psychologie willen studeren. Ook maakte hij zich zorgen hoe hij uit de militaire dienst zou kunnen blijven. | |
19:55 uurPeter is een vondst. Zijn ogen spreken boekdelen. Dit is het gewoon. In jaren niet gebeurd, althans niet in Nederland. Wanneer zal ik hem terug zien? Hij heeft mijn telefoonnummer in Huis ter Heide. Ik zal moeten wachten. | |
[pagina 2]
| |
Is het niet een geluk bij een ongeluk dat je maar nooit van te voren weet wat je gaat overkomen zoals op die dag in 1967 bij de ontmoeting met Peter? In een flits ontmoeten ogen elkaar en is, in wederzijdse onwetendheid, de basis gelegd voor een verbintenis die tientallen jaren kan duren. Had je één minuut langer voor een stoplicht moeten wachten, of één bepaalde tram gemist, of noem maar op, dan zou de herkenning met die bepaalde persoon er immers nooit zijn geweest? Dan zouden diverse levensverhalen weer geheel andere hoofdstukken hebben bevat. Mensen worden elkaar als speelkaarten bij een kansspel van dag tot dag toebedeeld. Wie men ontmoet, met wie men langere of kortere perioden van zijn leven deelt, hangt in belangrijke mate af van hoe fortuinlijk men is in het dobbelen met blikken werpen naar anderen toe. Het met de ogen aftasten en onderzoeken van anderen is een kunst. Dat vereist vakwerk en specialisatie. Er bestaan echter geen naslagwerken over. Andere mensen ontdekken leert ieder op zijn eigen wijze in de praktijk en op straat, of anders binnen zijn sociale omgeving. Veel zal afhangen van de mate waarin zijn intuïtie in overeenstemming met de werkelijkheid functioneert. Naar andere mensen voor een mogelijke relatie kijken is één aspect. Het andere aspect is in welke mate men de kunst beheerst om de psyche, die wordt weerkaatst realistisch in te schatten. Men ‘denkt’ de ander aan te voelen. Men ‘weet’ dat wanneer men op die ene persoon tippelt, en een hengeltje uit gooit, men geen klap voor zijn kop krijgt, maar in tegendeel met een zekere nieuwsgierigheid tegemoet zal worden getreden. Hoe ‘weet’ men dit? Wie niet over een dergelijk talent beschikt zal inderdaad een blauwtje lopen en de plank keer op keer misslaan. Efficiënt en ter zake doende ogen-werk is van vitaal belang bijvoorbeeld om een jongen als Peter te ontmoeten op de trappen van Americain. We hebben sedertdien al 25 jaar ons hart aan elkaar opgehaald. Wie had dit willen missen. Dergelijke unieke ontmoetingen liggen tenslotte niet voor het op rapen. Trouwens onderzoek naar falling in love in de vs heeft aangetoond dat dit soort wonderen zich voornamelijk in de ‘non verba1 parts of the brain’ zouden afspelenGa naar voetnoot2. Ontmoetingen, als die met Peter op 19 mei 1967 plaatsen ons een leven lang voor een raadsel. Wat gebeurde er exact op dat ene moment van herkenning? Ninon de Lenclos probeerde er eens in een brief aan de Markies de Sévigné een verklaring voor te geven: ‘It is an appetite, which inclines us to one object rather than another, without our being able to account for our taste.’ Zij beschrijft dan verderop in haar brief wat er gebeurt als de primaire emoties van passie voorbij zijn, en hoe | |
[pagina 3]
| |
liefde dan plaats maakt voor vriendschap, voor redelijkheid en voor bewuste waardering en achting. ‘Passion loses the very name of love,’ schreef zij, ‘It becomes esteem: which is indeed a very pleasing appetite, but too tranquil: and therefore incapable of rousing you from your present supiness.’Ga naar voetnoot3 Maar laat ik niet vooruit lopen op de ontwikkeling van emoties tussen Peter en mij, volgend op die dag in mei, nadat ik uit onvrede over Eriks zwijgen, in Amsterdam onverwacht tegen een jongen aan zou lopen met wie ik de rest van mijn leven in contact zou blijven. | |
20 mei 1967De Spiegel van 27 mei 1967 a.s. werd gisteren in Huis ter Heide afgeleverd. Ik bracht vandaag exemplaren ervan naar De Telegraaf, het Algemeen Handelsblad, ter attentie van Hans Gruyters, want Hofland zou er toch geen aandacht aan besteden, en bij het Indonesische persbureau Antara, dat een uitvoerig overzicht van de inhoud naar Jakarta seinde. Ik baseerde mijn reportage geheel op in New York verkregen informatie, zoals van Lad Johnson, secretaris van de Indonesische Kamer van Koophandel in Wallstreet en sedert jaren een vriend. We voerden in mijn flatje in Kew Gardens ons gesprek en Loet Kilian was er bij (tot midden in de nacht). Ook Lad Johnson was langzamerhand misselijk van de gigantische corruptie die Ibnu Sutowo en andere schuinsmarcheerders pleegden. ‘Adam Malik en de Indonesische corruptie’ was de titel van mijn reportage, die aanzienlijke deining zou veroorzaken. Ik schreef dat de derde man in het driemanschap van Suharto, en de sultan van Djokja een corrupt was en dat dit kan worden bewezen. Malik speelde zijn smerige spelletjes door middel van een zekere Widjatmiko - een uiterlijk keurige zakenman uit Surabaya - die gemachtigd was om met Maliks handtekening transacties af te sluiten, bijvoorbeeld bij de aankoop van rijst en katoen in de vs. Gigantische bedragen verdwenen en passant in de zakken van de verschillende ongeautoriseerde participanten in shady deals. Ook de naam van Charles Onishi van de zogenaamde Cornado Corporation dook in dit verband weer op. Ik gaf details. Op gezag van Malik had Widjatmiko 40.000 ton Amerikaanse rijst aangekocht dat op 11 juli 1966 via de Flare Line per S.S. Travaylor naar Indonesië was verscheept. De rijst was voor $ 40,75 per ton vervoerd. Er was minstens 2 miljoen dollar tussen wal en schip gevallen. Ook bij de aankoop van ka- | |
[pagina 4]
| |
toen met een waarde van 6 miljoen dollar, welke nog voor Lebaran in Jakarta moest zijn, hadden Malik en Widjatmiko smerige zaken gedaan. Terwijl Indonesische spinnerijen op werk wachtten, hadden de tussenpersonen het Amerikaanse katoen in Formosa laten verwerken en de eigen verdiensten verder weten op te voeren. In het Amerikaanse Congres was inmiddels de nodige deining ontstaan over de corrupte praktijken van het Suharto-regime, maar zowel het ministerie van Buitenlandse Zaken als de cia oefenden druk uit om Suharto en de zijnen met rust te laten. Verder openbaarde ik dat een andere minister van Suharto, Frans Seda, de Virginia International Trading Company had opgezet. Ook over die meneer droeg ik informatie aan. Professor Sumitro Djojohadikusomo, zo schreef ik, heeft de Indo Consult Associates opgezet en heeft maar één klant: de regering Suharto. Geen wonder dat de tegenstanders van Sukarno nu onder één hoedje met de generaals bezig waren goede sier te maken. Partner van Sumitro Djojohadikusomo was de anti-Sukarno journalist Mochtar Lubis, inmiddels benoemd tot ‘correspondent van Elseviers’. Ook de Indonesische minister Mohammed Yusuf reed een scheve schaats: hij probeerde tijdens een bezoek aan Amerika, Philips Indonesia de das om te doen. Hij bood namelijk General Electric de alleenrechten voor Indonesië aan op het gebied van koelkasten, radio's en televisietoestellen. Hij streek een fiks bedrag op en vervolgens ontdekte General Electric dat Philips reeds in het bezit was van de rechten, die zojuist waren aangeboden. Verder droeg ik nieuwe gegevens over de oliebaron Ibnu Sutowo aan, van wie ik nu kon zeggen dat hij zelfs contracten tekende met niet-bestaande olieleveranciers. Sutowo, de grote baas van Pertamina, ging bijvoorbeeld overeenkomsten aan met de American International Independent Oil Company die vanuit Billings in Montana zou opereren. Bij navraag bleek zich in Billings slechts één oliebedrijf te bevinden, een dochter van Standard Oil Indiana. Intussen bekrachtigde Suharto, de sultan en Malik al deze corrupte zaken alsof er geen vuiltje aan de lucht was. In de omgeving van Suharto en van generaal Sudirgo legde men uit dat Ibnu Sutowo in de loop der jaren een groot aantal legerofficieren aan zich had verplicht door hen dollars toe te stoppen die hij verdiende met zijn corrupte oliepraktijken.Ga naar voetnoot4 | |
[pagina 5]
| |
Mijn Indonesië-manuscript wordt nu door Ambo Uitgevers bekeken. Indonesië heeft naar eigen zeggen 100.000 communisten gevangen genomen. Deze onschuldigen hebben het bloedbad dus overleefd. | |
21 mei 1967Bijna drie uur bijzonder prettig gesproken met professor W.F. Wertheim, de Indonesië-deskundige. Onze meningen over wat in Jakarta is gebeurd lopen aardig parallel. Met Frits en zijn hond Anja op het strand in Scheveningen gelopen. Hij maakte onlangs een nummer in de duinen met een officier bij de Koninklijke Mariniers. Geen wonder. Twee studs bij elkaar. | |
22 mei 1967Mam, tante Jetty - die als gewoonlijk de lakens uit deelt - en de Gongrijpen spelen een kwartet van Haydn. Ontmoette gisteren in de Chinese legatie de heer Liao. Het was een openbaring. Ik wil er over schrijven.Ga naar voetnoot5 | |
23 mei 1967Pijfers van Ambo adviseerde nu al om het Indonesië-manuscript naar Bruna te brengen. Wanneer ze een boek niet accepteren zeggen ze, ‘past niet in ons fonds.’ Ramparts heeft mij de finale tekst mijn Bungkarno-artikel toegezonden. Publicatie nadert. Om 15:00 uur kwam de Raad voor de Journalistiek bijeen onder voorzitterschap van Mr. A.A.L.F. van Dullemen. Aanwezige leden: dr. E. Diemer, Mr. H. Dikkers, professor G.C. van Niftrik en dr. Th.V. van Veen. Ook A. Teunis en A.K. Aartsma van De Spiegel waren aanwezig. Ik had dus allereerst een klacht in gediend tegen M. van Gijn, een vara-kletsmeier, die mijn reportage over Verolme, Worms en Ibnu Sutowo had afgedaan met de mededeling, dat ik niet onbekend was, ‘maar wel onbetrouwbaar.’ Van Gijn was als plichtmatige socialist wel aanwezig en haalde er zelfs een brief bij, die de heer Bolle van het Vrije Volk hem vanuit Washington over mij had geschreven, om te bewijzen dat ik onbetrouwbaar zou zijn. De Raad veroordeelde de vara en Van Gijn prompt. Zijn zorgvuldigheid was ‘onvoldoende’ geweest, ‘een handeling in strijd met de waardigheid van de Nederlandse journalisten.’ | |
[pagina 6]
| |
Een tweede klacht betrof De Telegraaf, die op 6 december 1966 had geschreven dat de nts met 50.000 gulden achter het net zou hebben gevist door mijn Indonesiëreis. Terwijl eveneens in een hoofdartikel getiteld ‘Treurig’ een aantal ‘flagrante onjuistheden’ hadden gestaan. De Telegraaf acht de Raad een lachertje en was dus niet verschenen. De Raad constateerde dat ‘ten aanzien van de heer Oltmans een feitelijke onjuiste voorstelling van zaken werd gegeven’. Ook het plaatsen van journalist tussen aanhalingstekens werd als denigrerend bestempeld. Dus ook De Telegraaf werd veroordeeld op grond het hebben gehandeld ‘in strijd met de waardigheid van de stand der Nederlandse journalisten’, als bedoeld is in artikel 1, lid 2 van het reglement van de Raad.Ga naar voetnoot6 De heer van Dullemen maakte op mij de indruk als van een seniele oude heer, wiens bril voortdurend afzakte of afviel, die de zaken steeds door elkaar haalde en er kennelijk weinig van begreep. Secretaris Jongerius wist de zaak in het gareel te houden. Diemer leek me ook wel aardig. Van Veen hield stijf zijn mond, maar stelde uitvoerig vragen over mijn klacht tegen het Algemeen Dagblad, omdat in afwezigheid van hoofdredacteur Van der Vet, zijn tweede man, Appel, op schurkachtige wijze mijn primeur had gegapt, die zijn medewerkers Van Rijk en Van den Akker aan mij wilden toeschrijven. Het A.D. bracht de door mij onthulde Verolme-Worms en Ibnu Sutowo-affaire immers nog voor mijn publicatie in De Spiegel. Van der Vet had zelfs een brief geschreven om te onderstrepen dat Appel de primeur in zijn afwezigheid had gestolen. Na het voorlezen van die tekst merkte professor van Nifterik op dat zijn verweerschrift dus ‘pour besoin de la cause’ geschreven was. | |
24 mei 1967Mariniers in Vietnam beklagen zich erover dat de meeste van hen momenteel sneuvelen, omdat zij in gevechten bezig zijn hun M-16 geweren, die vast lopen, te ‘unjammen’. Deze klacht is in het Congres tegen minister McNamara aanhangig gemaakt. Ze geven hun kinderen niet eens goed wapentuig mee naar het front, de basterds. 390 Studenten hebben in Cornell University bekend gemaakt dat zij niet aan een oproep voor militaire dienst in Vietnam gevolg zullen geven, want het is een oorlog ‘of agression, immoral and unjust.’ Volgens officier van justitie Jim Garrison in New Orleans is er van drie kanten op jfk met dumdumkogels geschoten. Intus- | |
[pagina 7]
| |
sen zou behalve Zapruder ook mr. Orville Nix op Dealey Plaza een film van de moord op de President hebben gemaakt, aldus heeft de Itek Corporation in Lexington, Massachusetts laten weten. En na een diepgaande studie zou zijn vastgesteld dat inderdaad van de tegenovergestelde kant van waar Lee Harvey Oswald zich bevond, eveneens op jfk is geschoten. Wat blijft er langzamerhand van het befaamde Warren Report overeind? Ik was samen met Erik in Thermos, die, eruit komende, opmerkte: ‘Toch moet ik dit niet te vaak doen, want dan raak ik er aan gewend en dan ben ik verloren.’ Later wandelden we met Frits van Eeden op het strand. | |
26 mei 1967Weilerbach, LuxemburgIk heb mam voor een paar dagen mee genomen. Zij vindt het heerlijk om met de kap neer auto te rijden. Het herinnerde haar aan de open auto's - maar dat waren Cadillacs van haar vader Ir. H. van der Woude. We bezochten Echternach, waar we als kinderen met onze ouders voor de oorlog dikwijls logeerden. Hotel Bel Air stond er, in volle glorie, precies zo. We wandelden in de tuin bij de vijver. Mam sprak over de appelbloesems en genoot van alles. Vandaag reden we na de lunch in Luxemburg langs de Moezel naar Trier. Ook die plaats herinnerde mam aan autotochten met haar vader. Zij was geweldig gezelschap en praatte veel over vroeger en ze lachte veel. Op een stille weg zagen we een vos. Zij zei een groter huis te willen zoeken, zodat Theo en Nel ook bij haar in kunnen wonen. Mam adviseerde, toen we over het huwelijk spraken: ‘Je moet eerst een geschikte partner vinden. En alléén wanneer je absoluut zeker van die partner bent kan je over kinderen gaan denken. Die vloeien er dan vanzelf uit voort. Maar wanneer je de facts of life niet kunt accepteren, moet je het niet doen.’ Ik huldig dit standpunt al heel lang, terwijl de ‘partners’ met wie ik mij een leven samen zou kunnen voorstellen, zoals Loet Kilian, zich niet op jongens richten en dus zijn getrouwd. In Trier wilde ik mam naar een behoorlijk restaurant brengen maar zij stond erop om naar een soort Amerikaanse snackbar te gaan. Bij het binnenkomen zag ik vrijwel meteen een beautiful, beautiful boy. Hij had boeken en linialen bij zich. Ik zei tegen mam: ‘Dat is een tekenjongetje.’ Ik verbeelde me dat mijn ‘target’ signalen gaf, door wanneer ik keek aan zijn sigaret te trekken. Hij deed me aan Jonathan Raymond en Alain Delon tegelijk denken. Donkere bruine ogen, met heel speciale licht- | |
[pagina 8]
| |
jes. Anyway hij ging weg en wij vertrokken. In Vianden, ook een plaats uit mijn jeugd, dronken we thee. We aten er forel. Mam wees op het bassin met nog een forel er in en zei: ‘Ik geloof dat ik Koelewijn maar af bestel.’Ga naar voetnoot7 Ze rust echt uit en gaat om 21.00 uur naar bed en staat pas om 08:00 uur op. Nadat ze zich had teruggetrokken besloot ik terug naar Trier te gaan om die jongen te zoeken. Wat nu volgt is letterlijk zo gebeurdGa naar voetnoot8. Na in een half uur naar Trier te zijn gereden ging ik rechtstreeks naar dezelfde snackbar. Ik parkeerde de auto en liep naar binnen. Hij was er. Hij droeg een lichte corduroy broek, laarzen een antracietkleurige coltrui en een suèdejasje met epauletten. Hij was het helemaal. Hij glimlachte in herkenning. Hij wilde naar een film gaan die in Cannes een prijs had gewonnen. We besloten om samen te gaan. Na afloop zei hij dat hij een afspraak met een vriend had. Maar toen deze niet kwam opdagen reden we Trier uit, een landweg op naar de top van een berg. We spraken nog een uurtje samen. Toen hij in het donker een lucifer aanstak en we opnieuw in elkaars ogen keken pakte ik hem voor het eerst goed. We zoenden gepassioneerd. We betastten elkaars erectie. Buiten de auto, in het gras in de vroege ochtenduren hebben we elkaar totaal omhelsd en seks gehad. Dat was dus het eerste nummer vanuit de Sunbeam. Hij heette Bernd Morgeneier en woonde in Trier. Hij studeerde architectuur en had nog twee jaar voor de boeg. Hij had zijn militaire diensttijd doorgebracht in de marine en had zogenaamd verkering. ‘Wat me grenzeloos interesseert, is wat mannen naar mannen doet trekken,’ had hij eerder gezegd. Hij had veel vrienden, maar nog noot seks met vriendjes gehad. Hij gaf zich echter helemaal en zelfs met intense overgave. Hij was sterk en gespierd, hij zwom veel. Soms deed hij mee aan autoraces. We wisselden elkaars adressen uit. Ik kwam rond 02:30 uur in het hotel terug, klom door een raam en ging eerst bij mam kijken, die even wakker werd, en gaf haar een nachtzoen. Ik voelde me heerlijk. | |
27 mei 1967Met mam door de bossen naar Hotel Bel-Air in Echternach gewandeld. Voor haar was het een soort pélérinage naar de tijd dat we nog compleet waren en we als gezin hier onze vakanties doorbrachten. Mam bekeek allerlei soorten bloemen nauwkeurig en genoot intens van de natuur. We stonden stil om naar | |
[pagina 9]
| |
vogels of het geruis van beekjes te luisteren. ‘Vanmorgen werd ik wakker,’ zei ze, ‘met een heel concert van koekoeken.’ We zaten op het terras van Bel-Air. Ik las een paar pagina's in een boekjeGa naar voetnoot9 over corruptie van professor Wertheim, dat aansluit bij de Verolme-Worms- en Sutowo-affaire, maar wat me eigenlijk verder niet interesseerde. Bovendien, Wertheim bekeek de wereld uitsluitend vanuit de linkse hoek. Het weer verbeterde en na de lunch maakten we een autotocht naar Beaufort, Mélange, Bastogne en Diekirch. Mam genoot, maar ik zag haar moe worden. Het was misschien teveel op één dag. We lachten veel en hadden het uitermate genoeglijk. Zij sprak voortdurend over haar vader en mijn vader. Ik keek naar haar handen en de aderen die erdoor liepen. God, it is the saddest experience in life to see your mother grow old. | |
30 mei 1967Na in Luxemburg heerlijke dagen te hebben doorgebracht keerden we via Sprimont, waar ik op Villa des Maronniers mijn jeugd heb doorgebracht, en Visé, waar we, vroeger, op weg naar de villa bij de Plasmolen altijd op de waterfietsen mochten varen, naar Huis ter Heide terug. We dineerden met Theo en Nel. Ik sprak met hem over de mogelijkheid dat mam een groter huis zou kopen, zodat we allemaal bij elkaar zouden wonen. Maar hij was niet geïnteresseerd. Hij zei dat niet te willen, vanwege wat hij noemde ‘a personality clash’ met mam. Jammer. Adam Hochschild van Ramparts vroeg om meer details aangaande Verrips, Ujeng Suwargana, en de rol van de cia om Sukarno af te zetten, bijvoorbeeld door het zenden van Pat Price naar Jakarta.Ga naar voetnoot10 Professor dr. Ernst Utrecht, voormalig lid van Bungkarno's Hoge Adviesraad, schrijft vanuit Bali een opzienbarend artikel in De Nieuwe Linie. Hij schrijft dat Suharto op 1 oktober 1965 eigenlijk door toeval naar de top van de macht schoof. Suharto had het commando over de strategische troepen op dat cruciale moment. Dit waren de enige strijdkrachten die tegen de rebellerende paleiswacht van Untung konden worden ingezet. Suharto werd door de coupleiders niet tot de militaire elite gerekend. Maar hij stond bekend als anticommunist. Bungkarno hield volgens Utrecht te weinig rekening met deze machtsverhoudingen en benoemde een derde assistent van de vermoorde | |
[pagina 10]
| |
generaal Yani, generaal Pranoto tot nieuwe commandant van het leger. In de ogen van de anticommunisten was Pranoto pro-communistisch wat precies even grote onzin was als om Bungkarno pro-communistisch te noemen. Sukarno nam de pki serieus en was in staat ze bepaalde positieve waarden toe te dichten, die de anticommunisten weigerden in te zien. Omdat Pranoto als ‘pro pki’ werd bestempeld kon Suharto behalve de Javaanse divisies ook de Siliwangidivisie achter zich krijgen, aldus professor Utrecht. ‘Had Sukarno op dat ogenblik bijvoorbeeld generaal Basuki Rachmat, die op Oost-Java het commando over de Brawidjaja divisie voerde (en de steun van deze divisie betekent de steun van de helft van het leger) tot commandant van het leger benoemd, dan was hij de sterke man van Indonesië geworden. Was generaal Pranoto op 1 oktober 1965 legeraanvoerder geweest dan zou zelfs de geschiedenis van Indonesië sinds 1965 een ander verloop hebben gehad.’ Eerder schreef ik reeds dat het aan de macht komen van Suharto een zaak van twee honden (Nasution en zijn met de cia-gelieerde officieren en Bungkarno) vechten om een been en de derde hond, Suharto, loopt er mee heen, was geweest. Nu kwam professor Utrecht tot een vergelijkbare analyse. Het zal voor Washington weinig hebben uitgemaakt of Suharto tot de oorspronkelijke door de cia voorgesorteerde groep van militairen behoorde of niet. Het was Washington (of marionet) Den Haag met de Sukarno-hater Luns er immers om te doen dat het leger persé aan de macht kwam. Ik sta open voor de mogelijkheid dat de keuze van generaal Pranoto inderdaad een fatale keuzefout van Bungkarno is geweest. De cia is, na Suharto's fait accompli, gewoon achter die man gaan staan. Ik houd het voor mogelijk - maar dit zal de geschiedenis later na het Suharto-tijdperk pas kunnen uitwijzen - dat Suharto zoveel militairen achter zich wist te krijgen, omdat de Nasutiongroep inderdaad cia-bindingen had, die de meerderheid afwees. Nasution is dan ook, evenals Bungkarno geleidelijk aan in de vergetelheid geraakt en nooit meer aan de bak gekomen. Suharto trad naar voren als de onbetwiste bevelvoerder. | |
31 mei 1967Er lagen lieve brieven van mijn Indonesische vriendje uit New York, Larrio Ekson, te wachten. Ook Najwa Sarkis schreef een brief, getekend ‘affectueusement....’ La baronne Jaqueline de Gunzburg had haar te kennen gegeven, ‘elle t'aime beaucoup et j'espère que vous pourrez vous voir un peu cet été.’ Najwa, | |
[pagina 11]
| |
die mij al aan haar naaste familie had voorgesteld, maar toch begreep, dat ik me niet in een nieuw avontuur wilde storten, toonde zich sportief. Hetzelfde gold voor Jaqueline. Ik ben met het volgen van het internationale nieuws en de opgelopen spanningen in het Nabije Oosten jammerlijk achter geraakt. Luns had zich er natuurlijk ook mee bemoeid en de Tweede Kamer mee gedeeld, dat Nasser niet het recht heeft de Golf van Akaba af te sluiten. Verder veroorloofde hij zich kritiek op U Thant te uiten. Dat wordt door de lokaaltjes in het parlement als ‘erg flink’ beoordeeld. Professor dr. H.C. Rümke is overleden. Hij was de voornaamste mentor van professor dr. Alex Poslavsky, mijn oom. Wat ik niet wist was dat Rümke ook een instrument bespeelde. Lex, die zelf in het verleden cello speelde scheen met zijn hoogleraar te hebben gemusiceerd, wat een onvergetelijke ervaring moet zijn geweest. In een vijfkoloms artikel in het Algemeen Handelsblad roept hij het belang van Rümke als psychiater in herinnering.Ga naar voetnoot11 | |
1 juni 1967Hagers van Bruna wijst mijn Sukarno-manuscript af. Het oude liedje. Men is nog niet rijp voor een andere en meer realistische benadering van wat er werkelijk in Indonesië gebeurde.Ga naar voetnoot12 Ik ontmoette in Leiden professor A. Teeuw en bracht hem gedichten van Rendra. Geen echt contact. Een droge technicus, oninteressant. Jonathan schreef de zomer aan de studie van Aristoteles en Praetor te zullen wijden en zijn latijn op te halen. Een professor in Boulder heeft hem een comfortabel appartement beschikbaar gesteld. ‘God knows, Willem, why I work so much and subject myself to what I do, but perhaps I shall someday realize the worth of it. In any case, I will continue for a while.’ Er staan weer twee koffers gereed om naar de opslagplaats bij Van Nimwegen te verhuizen. Alléén maar dagboeken. Waar moet ik ze toch allemaal laten? Ze zijn prima georganiseerd en zo compleet mogelijk, En toch is het eigenlijk allemaal pour rien. Geen hond zal het ooit een syllabe interesseren hoe ik heb geleefd, wat ik heb gedacht, waar ik mee bezig was, wat me interesseerde. De wetenschap? Wat zou een geautomatiseerde wetenschap nog voor aandacht hebben voor één eenzaam mensje? Waarom doe ik dit dus allemaal? Ik zal nooit zelfs een huis | |
[pagina 12]
| |
hebben waar ik mijn hele hebben en houden - de dagboeken - kan opslaan en om me heen hebben. Waar leef je dan voor? Om je adem uit te zitten? Ik moet mijn zorgen om mijn dagboek met mijn moeder hebben besproken, want niet zo lang hierna vroeg zij zich af hoe ze mij aan een eigen huisje kon helpen. Het plan zou al in 1968 worden gerealiseerd en in november 1969 betrok ik een zogenaamde Eurowoning, ik noemde het altijd een ‘legbatterij’ op een hoek in Amsterdam Noord, Amerbos 205. Het is tussen 1969 en 1990 de enige plek geweest, die ik werkelijk als van mij heb beschouwd. In twee kamers kon ik kasten laten timmeren waarin ik al mijn dagboeken om me heen kon plaatsen. In november 1989 - toen ik aan deze passage toe was - hing als een zwaard van Damocles boven me het feit dat binnen enkele maanden mijn lievelingsplek zou moeten worden geveild. | |
2 juni 1967Peter van de Wouw heeft opgebeld. Ik denk dat we het weekeinde samen zullen doorbrengen. Die gedachte wind me zeer op. Amerikaanse, Britse, Franse en Russische vlooteenheden en vliegdekschepen drommen samen rond Egypte. Premier Piet de Jong en meneer Luns zeggen bereid te zijn Nederlandse troepen voor een mogelijk vn-vredesleger te willen leveren. Commentator H.A. Lunshof vindt natuurlijk, dat Abdel Gamal Nasser moet verdwijnen. Weet die man veel wat Arabieren beroert? Intussen meldt de Daily Telegraph, dat de Amerikanen hun ellendigste week in Vietnam beleefden: 2.941 soldaten werden buiten gevecht gesteld. Er 313 werden er gedood, 2.616 gewond en 12 zijn spoorloos. De slachting duurt voort. Walter Lippmann heeft Lyndon Johnson in de Observer ‘the most disagreable individual’ genoemd, dat ooit op het Witte Huis resideerde. De man is een moordenaar, no more, no less. Twee weken geleden is zelfs het centrum van Hanoi platgegooid. Hermann Göring-praktijken.Ga naar voetnoot13 De huishoudster van grootmoeder Poslavsky vertelde hoe mijn vader, misschien een uur voor zijn dood, haar van haar zangavond had afgehaald. Ze stapte uit een andere auto over in mijn vaders Austin, waarop hij had gezegd: ‘Precies de Amsterdamse tram: een overstapje.’ Daarop vroeg hij of juffrouw Karre- | |
[pagina 13]
| |
man grootmama haar medicijn had gegeven. Zij antwoordde ontkennend, en mijn vader was woedend geworden: ‘Dan krijgt mijn vrouw er de last mee.’ Volgens de huishoudster was vader weer gekalmeerd, maar hij was wel anderhalf uur later overleden. Ik denk zeer veel aan mijn vader. De student Gary Freestone schreef me een lange brief. ‘How have American values become so perverted? It is so easy to become tense and frustrated while concentrating on the present situation. I submitted a letter to the campus newspaper satirizing the pro-war attitude.’ Hij scheen veel te schrijven - ook in een dagboek. Hij sloot twee korte schetsen bij over de gevoelens van soldaten verwikkeld in de strijd in Vietnam. ‘Write to me, Bill,’ vraagt hij en dat heb ik zojuist uitvoerig gedaan. 's Middags sprak ik twee uur met Pak Wiarto op de Indonesische ambassade. Wat is het vak van diplomaat toch corrupt. Generaal Suharto (die hij Pak Harto noemde) had de corruptie in Indonesië van Bungkarno geërfd. Hij vond dat ik nu aan de leiband van professor Wertheim was gaan lopen, omdat ik vertelde sommige inzichten met Wertheim - en ook Utrecht - te delen. Dat Ibnu Sutowo corrupt was, was algemeen bekend, maar hoe dacht ik ooit duidelijk te maken dat Adam Malik (Wiarto's nieuwe baas) corrupt was. Ik onthield hem de informatie dat ik veel van de benodigde details rechtstreeks had gekregen van Lad Johnson, de secretaris van de Indonesische Kamer van Koophandel in Wallstreet. Adviseur De Villeneuve, mij wel bekend, kwam even binnen en merkte sarcastisch tegen me op: ‘Ik zie dat je bezig bent de Indonesische regering te zuiveren,’ doelend op mijn aanval op die frisse meneer Malik. ‘Ik ben juist bezig met hem een bain de cerveaux te geven,’ aldus Wiarto tegen De Villeneuve. Ik begreep wel dat Wiarto, in zijn positie, niet anders kon doen dan met alle winden mee waaien, maar dergelijke bindingen had ik niet. Hij vertelde overigens dat toen hij in 1964 voor mij bij kemlu in Jakarta een visum aanvroeg er een telegram terug was gekomen met de tekst: ‘For heavens sake, don't mention that name ever again.’ Wiarto zei dat dit telegram nog in zijn diplomatiek herbarium zat. Met vijanden op kemlu als die andere fijne meneer Maramis, verwonderde dit me nauwelijks. Ik had feitelijk de vloer met dat onbenul aangeveegd. In ieder geval zal hij zich groen en geel hebben geërgerd toen ik vorig jaar toch met vlag en wimpel in Jakarta neerstreek, en nog wel met een televisieteam. | |
[pagina 14]
| |
Van Wiarto ging ik naar Cinema Metropole om op uitnodiging van de Chinese zaakgelastigde, Liao Ho-shu naar in Peking vervaardigde propagandafilms te kijken. Het aanschouwen van hysterische kinderen, die Mao Tse-tung bejubelen, is eigenlijk een horrifying experience. Ik zegde Liao toe hem spoedig te zullen bezoeken. Anton Constandse was er ook. Ik had gisteravond op televisie gezien hoe hij als enige het Arabische standpunt had onderstreept. ‘Ik ben blijkbaar de enige, die dat doet,’ zei hij. Ik adviseerde hem om meer recht in de camera te kijken. Gerda had hem hetzelfde gezegd. | |
3 juni 1967Richard Thieuliette zendt een telegram dat hij 6 juni om 08:00 uur uit New York op Orly zal arriveren. Ik antwoordde dat ik hem zou afhalen. Jaqueline de Gunzburg schreef me, aan boord van de France, dat ze binnenkort in Londen en Parijs zal zijn en waar ik haar kon vinden, telefoonnummers en alles. Professor Duynstee noemt in De Telegraaf agressie tegen Israël, agressie tegen Nederland. Die man is ook getikt. KekeGa naar voetnoot14 huilt alleen wanneer ik mijn vaders lievelings symfonie speel van Dvorak. Heb daarom het concert voor de linkerhand van Ravel opgezet. Peter, heel considerate, belde op om te zeggen dat hij pas tegen 14:00 uur in Terminus in Utrecht kan zijn. Dit wordt onze tweede ontmoeting. In een uitvoerig schrijven verdedigde minister Luns andermaal tegenover de njk het walgelijke gesodemieter van de dienaren van Buitenlandse Zaken in Amerika zoals de befaamde Sjef van den Bogaert in New York. Ik was weer eens van een persontmoeting van Luns bewust weggehouden. | |
4 juni 196723:30 uur (in bed)Good-night Peter. Ik haalde hem om 14:25 uur op. We reden naar de bungalow in Huis ter Heide. We speelden platen af. Ik nam foto's. We worstelden op de grond in de woonkamer, but nothing serious happened. Hij moest in Amsterdam naar een winkel, Adam, op de Ceintuurbaan. Om 18:30 uur haalde ik hem daar weer op. We dineerden in het fameuze Bakhuisje en namen een kamer in Hotel Unique, ernaast. We zagen een film en reden naar | |
[pagina 15]
| |
Zandvoort. We liepen tot 01:30 uur langs de zee. Hij telefoneerde naar zijn vriend Philip in Oostelbeers en we lagen pas om 02:30 in Amsterdam in bed. We rommelden wel samen maar hadden uiteindelijk geen seks - wat me woedend maakte - maar ik kan wachten. Ik vind het alleen niet prettig naar verhalen te moeten luisteren dat hij uitgerekend Mischa de Boer en diens Italiaanse vriendje in bed heeft ontmoet. Hij is nu weer in Oostelbeers bij Philip. Hij houdt van hem en wil van hem zijn. Dan zou hij dus ook geen seks elders moeten hebben. Er zit dus nog van alles scheef. Vanmorgen, na het ontbijt, ontmoetten we Indro Noto Suroto op het Americain-terras. Peter had een boek bij zich, Analyse van een leven, Persoonsbeschrijving vanuit een psychoanalyse door Johan Jurgen.Ga naar voetnoot15 We raakten in een ernstig gesprek en op een gegeven moment noemde ik de grafoloog Henk Bruinsma, die me bij meer dan één gelegenheid had bewezen zeer begaafd te zijn. Peter twijfelde. Ik telefoneerde met Bruinsma. We konden meteen bij hem op de Churchilllaan terecht. Hier volgt wat Bruinsma aan de hand van een beschreven schriftblaadje dat in Peters boek lag opmerkte. ‘Deze jongen is niet zo eigenwijs; zijn intelligentie is uitstekend, zelfs belangrijk: hij heeft geestelijke slagvaardigheid; bezit een sterk combinatievermogen. Hij verstaat de kunst der improvisatie. Hij heeft een zéér sterk indrukontvankelijkheid: dit verstoort het evenwicht; hij kan moeilijk houvast in zichzelf vinden: zijn intelligentie peil is te hoog waarbij zijn emotionele ontwikkeling is achter gebleven. Er zijn ook bepaalde jeugdbindingen. Bij deze jongen ontstaan snel neerdrukkende gedachten wat de vatbaarheid voor teleurstellingen verhoogt: sterke creatieve krachten en fantasie; dat gebrek aan innerlijk houvast leidt tot bepaalde wispelturigheid: hij laat zich teveel door gevoelsemoties leiden. In het persoonlijk vlak houdt hij genoeg af stand maar er zijn teveel gevoelsimpulsen: opmerkelijk intelligent. Deze jongen heeft een wisselend zelfgevoel: hij moet zich niet te veel door stemmingen laten beïnvloeden; er zijn sombere stemmingen die het zelfvertrouwen nadelig beïnvloeden: hij heeft bepaald behoefte aan een krachtig centrum van buitenaf: hij is nu en dan wat stuurloos: hij heeft een gemis aan goede identificatie met de vader: identificatie is onaf. Hij heeft een goed vermogen aan te voelen en in te leven: het moet mogelijk zijn hechte banden te leggen. Hij kent een sterke eenzaamheid, maar is niet overdreven geremd. Hij heeft grote tederheids behoefte, | |
[pagina 16]
| |
en verlangt naar warmte en hartelijkheid. Hij heeft discipline nodig. Hij moet zijn energie beter kanaliseren. Hij moet leren te volharden in wat hij begint af te maken. Hij is zeer snel in denken en handelen. Hij heeft echter wils-training nodig, waardoor hij weet dat hij alle situaties zelf aan kan en kan volbrengen. Is er een sterke gebondenheid met de moeder? Hij heeft ambivalente, tegengestelde gevoelens ten aanzien van objecten: zal ik het doen, zal ik het niet doen. Hij handelt juist jegens personen. Hij heeft een goedmoedige grondhouding, hij heeft een bereidwillige en prettige natuur. Hij is ook heel gevoelig. Spontane gevoelens hebben de overhand, ook al remt hij die af. Hij heeft een drang naar contacten, naar dieper beleven, naar schrijvers, psycho-analytici, kunstenaars. Zijn improvisatie en combinatievermogen is groot.Ga naar voetnoot16 Henk Bruinsma is aardig. Ik ben hem dankbaar. Peter raakte dan ook zeer van zijn kunnen onder de indruk. Ik maakte notities en tikte deze voor Peter uit. Bruinsma zei, in een boek dat hij nu schrijft, tweemaal een sample van mijn handschrift te zullen gebruiken. Vandaag liep ik met Peter opnieuw urenlang op het strand. Peter ging de zee in en deed oefeningen. Met de kap neer reden we via de oude weg naar Utrecht en dineerden in De Hommel. Met de trein van 19:28 uur vertrok hij naar Tilburg. ‘Adieu, darling, I love you already,’ zei ik. Ik zou uren over hem willen schrijven, maar moet nu eerst slapen. | |
5 juni 1967Peter heeft het moeilijk, want hij denkt diep na. Zijn vader overleed op zijn 81ste jaar in 1966. Hij was 61 toen Peter werd geboren. Hij zegt de body van zijn ouwe heer te hebben, die hem altijd aanmoedigde zwemtraining te volgen. Hij heeft negen zusters. Hij vroeg me of ik dacht dat ik met een vrouw seks zou kunnen hebben. Ik antwoordde bevestigend, maar dat was dus niet waar. Ik moet deze onwaarheid recht trekken. Ik wilde me ‘groot’ houden. Philip had hem aangeraden met een vrouw naar bed te gaan om zijn manlijkheid voor zichzelf te bewijzen. De verhouding met zijn moeder lijkt me onuitgesproken. Hij ontkende dat hij op haar leek. Hij heeft als klein kind enkele schokkende ervaringen beleefd, die een diepe indruk - en misschien beschadiging - hebben veroorzaakt. Hij had Henk Bruinsma ook verschillende malen gevraagd of in zijn handschrift tekenen zaten die op jeugdtrauma's wezen. | |
[pagina 17]
| |
Bruinsma: ‘Op die dingen zeg ik altijd, niet bij blijven stil staan, altijd voorwaarts.’ Er is oorlog tussen Israël en Egypte uitgebroken. Bertie Hilverdink zit in Cairo. Er is reeds gebombardeerd. Jan Cremer was in de Bahamas, omdat zijn visum voor Amerika was verlopen. Hij was dermate verbrand, dat ‘de flipstand enige dagen niet kon worden uitgevoerd,’ schrijft hij. De zin werd gevolgd door het woord, ‘helaas.’ Hij vervolgde: ‘Ik weet niet of ik deze zomer nog naar Europa kom. Ik vind het hier toch het fijnst. New York is voor mij de meest leefbare stad ter wereld.’ Hij heeft een aanbod gehad om voor Esquire reportages te gaan verzorgen. Hij sluit twee foto's in van ons samen en een foto, die hij van mij maakte. Hij bedankte me dat ik hem in contact met Ed van Kan heb gebracht. Zij schijnen plannen te hebben gemaakt. Ik reed naar Parijs en nam een kamer in Hotel de France et Choiseul. Ik belde mam. Zij vertelde, dat de enige zoon van Willem en Pauline Quarles, Constant (17) was overleden. Wat kan er zijn gebeurd? Ik zat later op mijn geliefde plekje, Les Deux Magots op St. Germain. Ik vond de mensen er minder gedegenereerd dan in Greenwich Village. Ik las dat Serban Schreiber vrijwillig dienst heeft genomen om voor Israël te strijden. He is an ass. | |
Hotel ClaridgeIk schreef Bungkarno voor zijn verjaardag. Richard was delighted to be back on French soil. We ontbeten in Les Deux Magots. Daarna ging hij slapen. Ik ging naar de Madeleine en brandde twee kaarsen. In gedachten omhelsde ik Richard, die is teruggekomen met ‘beaucoup d'amitié, beaucoup d'affection, beaucoup d'amour.’ Wanneer liaisons spirituelles puur zijn, wanneer ze liefdevol zijn ervaar je de belangrijkste belevenis in je leven. Het gedonder over Israël kent geen grenzen. Ik heb steeds gedacht dat Israël ergens in de vs had moeten worden opgezet, ook al stond de klaagmuur daar dan niet. Deze zou naar Ameri- | |
[pagina 18]
| |
ka overgebracht hebben kunnen worden. Uiteindelijk is alles maar een gedachte, een verbeelding. Zelfs de Holy Cross kan van Jeruzalem naar New York worden overgevlogen. De Times wijst er op dat geen beschaafd mens ‘a second massacre van Israël or the Jewish nation’ zou kunnen toestaan. Maar dat was door Hitler veroorzaakt en niet door de Arabieren, die hadden met Buchenwald absoluut niets van doen. Die draaien nu wel op voor de Joodse wraak op de Nazi's. Maar wat bezielt in hemelsnaam Jean Paul Sartre, die om een optreden tegen Israël vraagt? Sartre steunde een kangeroo-court in Stockholm tegen het Amerikaanse optreden in Vietnam en ziehier, nu wil hij Israël verpletterd zien. Het Suezkanaal is weer eens dicht. Het herinnert allemaal aan 1956. Er nadert een oorlog. Het Franse Israël-comité werkt met namen als Mauriac, Maurois, Mendès-France, Giscard d'Estaing en anderen. In Amsterdam wordt met borden gelopen als: ‘Arresteer Nasser’. Het standpunt van de Arabieren en de Palestijnen komt in deze contreien nauwelijks of niet aan bod. Het Israëlische argument overstemt de propagandamachines en de ‘vrije pers’. Om 15:00 uur moest ik Richard wekken. In plaats daarvan kroop ik bij hem in bed. Zijn vriend Garrett had gonorroe. Dus zat hij nu ook onder de pillen van onze wederzijdse vriend dr. Frederick Stern. Richard zei dat de laatste maanden met Garrett een hel waren geweest. Hij had zelf een maand lang lsd geslikt. Het ergerde me groen en geel maar daar stond tegenover dat hij zei op mijn verjaardag op 10 juni in Huis ter Heide te willen zijn. Daar smolt ik dan weer van. Ik had met Jaqueline de Gunzburg afgesproken naar een feest te gaan dat bij haar dochter Eliane zou worden gegeven. Eliane is getrouwd met de zoon van couturier Jacques Heim, Philippe Heim. Le tout Paris was er: ministers, oud-ministers, ambassadeurs, een autocoureur, haar beste vrienden, Madame Jimmy Goldschmidt, een dochter van de tinmiljonair Patino, en de hemel mag weten wie nog meer. Maar ik wilde naar Richard terug die op me wachtte. We gingen ergens eten en eindigden in Pim's Club, een gay bar. Een beauty flirtte met hem, maar hij ging mee terug naar het hotel. Hij was erg lief. We sliepen een lange tijd in elkaars armen. | |
[pagina 19]
| |
keken en foto's gemaakt. Eindelijk zag ik een foto van zijn vader. Die was in Vietnam gesneuveld en - in uniform - een zeer aantrekkelijke kerel. Oma vertelde dat Richard als kin altijd alleen speelde en dan lange verre reizen verzon. Hij bedacht ook broertjes en zusjes. Zo was er een denkbeeldige jongen die hij Marco noemde. We hebben uren zitten praten en bleven eten. Ik tuurde naar de foto's van Richard als baby en als kind. Nu lag hij soms in mijn armen. We waren om 01:00 uur in Huis ter Heide. Ik gaf hem mijn bed en kissed him goodnight. | |
8 juni 1966Mam vond Richard meteen aardig. Tante Jetty blijkbaar ook. Hij ging mee naar Zeist om de harp van mijn grootmoeder Poslavsky in een kist te helpen pakken. Hij is erg handig in dat soort zaken. Er was een brief van Peter van de Wouw: ‘Heb veel nagedacht over onze tijd samen en heb de indruk dat we toch onverwacht dicht bij elkaar zijn gekomen. Hoe vreemd het ook moge klinken: ergens was er in mij een kracht die je op een afstand wilde houden. En toch zijn we na twee dagen samen vrienden geworden door de dingen, die we samen deden en bepraatten. Als er tussen ons een stilte viel deed het niet eens onwennig meer aan als tussen vreemden.’ Hij eindigde met, ‘Hoop je verder weer heel gauw te zien’. Er waren ook weer twee brieven van Larrio Ekson uit New York. Ook A. Stempels, hoofdredacteur van de nrc, had geschreven. Ik had hem vanuit Parijs gelukgewenst met zijn onlangs toegekende koninklijke onderscheiding, maar ik had er aan toegevoegd niet te hebben begrepen dat hij als journalist in een pro-Israël comité was gaan zitten. Hij antwoordde: ‘Een hoofdredacteur verliest zijn onafhankelijkheid niet als hij zijn naam geeft aan een actie van algemene, niet commerciële strekking. Zou de actie een kant op gaan die hem niet zint, dan kan hij er altijd nog uitstappen. Dat staat intussen iedereen, ook een niet-journalist, vrij.’ Hij vervolgde: ‘Hulp aan Israël beschouw ik als een actie van algemene strekking, zoals ik - op een heel ander vlak - ook een algemene strekking zie in het werk van de journalistenorganisaties, het Genootschap Onze Taal, de Nederlandse Vereniging van Pleegouders, het Humanistisch Verbond, enzovoorts, allemaal instellingen waaraan ik mijn naam heb gegeven. Commerciële instellingen echter kunnen mijn naam niet krijgen. Ik zou, zolang ik als journalist actief ben, nooit een commissariaat van een N.V. kunnen aanvaarden.’ Ik | |
[pagina 20]
| |
ben het gloeiend met hem oneens. Hij denkt dat zolang hij niet op onoorbare wijze geld op strijkt hij gedekt is. Het Israël-comité is immers een minstens even ontoelaatbare affaire? Het lijkt wel of hij niet inziet dat hij, als journalist dan eenzijdig politiek bezig is. | |
9 juni 1967Ik ging met Richard naar Erik van der Leeden in Eindhoven. Erik sprak een paar uur over zichzelf. Het contact tussen hem en Richard was voortreffelijk. De Jakarta Times meldde gisteren dat de Nederlandse pers voorbij ging aan mijn ‘anti-Indonesische campagne’. Het was een Antara-bericht uit Amsterdam. Sluimers en consorten behoren toch tot die onintelligente sukkeljournalisten, die met alle winden meedraaien. Hoe krijg je het voor elkaar, om de door mij aangedragen informatie dat generaal Ibnu Sutowo en Louis Worms en trawanten ordinaire corruptoren zijn ten detrimente van Indonesië, de draai te geven, dat ik een anti-Indonesische campagne zou voeren? Ook mijn informatie over Adam Malik en diens handlanger Widjatmiko wordt door Antara weggewimpeld. Het muisje krijgt onherroepelijk een staartje, precies als bij Ibnu Sutowo, waar ook eerst over werd geroepen dat het uit de lucht gegrepen was. Al gaat de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. Een afgezaagd gezegde, maar waar. | |
10 juni 1967Ik ben 42 jaar geworden. Mam omhelsde me vanmorgen. Richard had het al om 01:30uur gedaan. Mejuffrouw G. Büring Boekhoudt belde. Zij vertrok naar Zwitserland. Ik legde met Richard ieder één roos op het graf van mijn vader. Theo merkte op dat het een prima gedachte zou zijn om van mijn dagboeken een Guy Fawkes Day-vuur aan te leggen. Die opmerking kwetste me zeer. In Cocagne zei ik tegen Erik: ‘Geloof je dat je van vier vrouwen tegelijk kan houden?’ Ik dacht aan Sukarno. ‘Natuurlijk,’ antwoordde hij zonder blikken of blozen, ‘van je moeder, je vrouw en je twee zusters.’ Erik vond een intense seksuele relatie (een nummer), ‘like blowing up your brains.’ We bespraken het verschijnsel saunabad voor seksuele ontmoetingen. Richard had er naar toe gewild. Ik zei er geen zin in te hebben om toe te kijken hoe een lieve vriend in de armen lag van een ander voor automatische seks, neussnuitwerk, in plaats | |
[pagina 21]
| |
van affectieve omhelzing gebaseerd op houden van. Richard antwoordde eigenlijk nooit eerder onderscheid te hebben gemaakt tussen liefdevolle seks en het uitleven van sensuele driften: ‘I mixed those two for some years in my head, because I had nothing else. I simply didn't see the automatisme.’ Mijn verjaardag verliep relatief plezierig, hoewel Richard na middernacht opmerkte: ‘nu hoef ik niet meer aardig te zijn, want je verjaardag is voorbij.’ Hij ziet er tegen op naar zijn moeder en pleegvader in St. Dizier bij Nancy te gaan. Hij had hen vast geschreven dat hij een ongelukkige affaire met een meisje had gehad, zodat dit onderwerp met rust gelaten zou worden. Trouwens, Erik vertelde over scènes tussen zijn ouders, waarbij hij tussen beide had moeten komen, die me goose pimples gaven. Dergelijke ervaringen thuis kleuren (beschadigen) je hele leven. Ouders willen dat meestal niet zien of onderkennen. | |
11 juni 1967Er was een telegram gekomen van de mysterieuze advocaat uit Fort Lauderdale, Glenn Bryan Smith. Deze zogenaamde medewerker van Robin Moore, de beruchte schrijver van oorlogsboeken en spionageaffaires waarbij soldiers of fortune worden verheerlijkt was op 9 juni in Amsterdam gearriveerd en zou me bellen. Dit deed hij. Ik alarmeerde Carel Enkelaar, want ik begreep dat ‘men’ - de Amerikaanse autoriteiten, fbi en cia - mijn De Mohrenschildt-bronnen wilden natrekken. Tenslotte had ik de fbi na mijn auto-ongeluk in New York meegedeeld niet te weten waarom de nts wilde dat ik de naaste vriend van Oswald, graaf George de Mohrenschildt op film moest zien te krijgen. Nu hadden ‘ze’ dus via mijn lezingenmanager Bob Keedick een opening gevonden in de persoon van Glenn Bryan Smith. We spraken af in Terminus in Utrecht. Smith was te vroeg. Carel kwam iets later. Smith vertelde dat hij een privé inlichtingendienst voor Robin Moore had opgezet. Hierin zaten dubbelagenten, die actief waren in de inlichtingendiensten van Fidel Castro. Momenteel waren die bezig in Bolivia, namelijk met het opsporen van de verblijfplaats van Che Guevara. Hij verzekerde stellig dat ze de Cubaanse revolutionair van Argentijnse origine te pakken zouden krijgen. Ik voelde aan dat deze Smith de Amerikaanse inlichtingendiensten vertegenwoordigde en was op mijn hoede. Smith zei opnieuw, nu in het bijzijn van Enkelaar, dat ik mij beter uit het onderzoek naar de Dallas-affaire zou kunnen terugtrekken, want ik zou op straat in New York worden gekidnapt, in een auto naar een | |
[pagina 22]
| |
vliegveldje worden gereden en boven de Atlantische oceaan worden gedropt. Het verbaasde deze Smith dat ik tot nu eigenlijk geen moeilijkheden met de Amerikaanse overheid had gehad, bijvoorbeeld over belastingen. Hij zei zelfs: ‘Ik begrijp niet dat er nog niet op je is geschoten.’ Het ongeluk met de Sunbeam in New York was een duidelijke waarschuwing geweest. Na afloop van dit weinig openbaringen opleverende gesprek, behalve dan een aantal bedreigingen aan mijn adres en de impliciete waarschuwing voor Enkelaar van: ‘trek je handen van die man af en sponsor dat onderzoek naar De Mohrenschildt niet verder’, wilde hij weten waar hij terecht kon om een aanzienlijke partij zilver te kopen, want de zilverprijzen lagen gunstig. 's Avonds ontmoetten Carel en ik elkaar opnieuw bij Gerard Croiset. Hij ‘zag’ nu dat ik inderdaad in gevaar was geweest. Carel kondigde vervolgens aan zich geheel uit de jfk-affaire terug te trekken. Hij zou de nts er niet langer in kunnen betrekken en vooral zou ook de voorzitter van de nts met het vervolgen van de Kennedy-reportage niet akkoord gaan. Carel zei vanaf dit moment zijn handen in onschuld te zullen wassen. Ik besefte dat ik mijn bescherming in zekere zin kwijt was.Ga naar voetnoot17 Gerard ging echter onverstoord verder met ‘zien’ en verzekerde ons dat we in een complot van de oliebaronnen in Dallas terecht waren gekomen. Croiset ‘zag’ een vrouw, een vriendin van Oswald, die één van de vier schutters in Dallas zou zijn geweest en nu in een Mexicaanse gevangenis zat. Hij ‘zag’ een armband van een slang aan haar pols met één blauw en één wit oog. Maar zijn belangrijkste visioen van dit moment was een farm ten noorden van Houston, Texas met boortorens. De eigenaar hiervan zou een lange man met een groot en fors postuur zijn, die grote Stetson hoeden draagt, en samen met De Mohrenschildt een aantal oliebelangen diende. Eén van redenen van de moord op jfk was dat de oliebelangen in de vs als gevolg van Kennedy's beleid, grote verliezen tegemoet gingen. Hij gaf nauwkeurige beschrijvingen van de betrokken personen en de vergaderingen op die farm, waar de moord in Dallas werd voorbereid. Ook bestond er vrees dat jfk de atoombom zou gaan gebruiken. Met Richard ben ik nog op de camping De Lucht buiten Scherpenzeel geweest voor een gesprek met Croiset. Henri Croiset maakte foto's. Richard zei niet naar Henry te hebben | |
[pagina 23]
| |
durven kijken, uit vrees dat de vader zou ‘zien’ dat hij als homo Henry opnam. 's Avonds vertrokken we richting St. Dizier. | |
12 juni 1967St. Dizier, Frankrijk 21:25 uur.Ik mocht hem niet naar huis rijden, maar moest hem op de hoek afzetten. Nadat hij een week bij ons thuis had gelogeerd vond ik dit onbegrijpelijk. Tenslotte had ik hem ook nog naar Frankrijk gereden. ‘Thank you for these marvellous days,’ zei hij en foetsie, weg was hij. Ik zit in de auto. De gedachte aan Peter is een troost. Hoewel, het feit dat Peter en ik elkaar ontmoetten achter de rug van Philips Nasta om is ook niet in de haak te noemen. Net zo min als ontmoetingen met Erik, Frits en Loet, die ook allemaal andere permanente bindingen hebben. | |
23:15 uur ReimsIl me manque terriblement. Hij zal het niet merken, want hij is thuis, en zijn moeder Simone gaat hem omhelzen. Ik rij vannacht door naar Huis ter Heide. | |
13 juni 1967Ik arriveer om 06:30 uur bij de bungalow. Nellie laat me binnen. Richards ‘spoor’ is nog overal. Ik hoor voortdurend zijn stem. Maar hij is echt weg. Toch is het of hij voortdurend nog tegen me spreekt. Zijn lieve gezicht staat me helder voor de geest. Kaart van Frits. Kaart van Jan Cremer uit Guadeloupe. Twee brieven van Larrio Ekson. Hij moet misschien in het leger. Weer een brief ondertekend met ‘love always’. Lieve brief van Penny Hedinah. En Bertie Hilverdink schrijft in Madrid te zijn gearriveerd na in Cairo door het oog van de naald te zijn gekropen, met de bombardementen. Adam Hochschild stuurt me de drukproef van het Indonesiër-artikel voor Ramparts. Ik vind er niets meer aan. Het is flodderig geworden en compleet afgezwakt. Wat te doen? Richard had me in Bar-le-Duc het Lyceum laten zien waar hij intern was geweest. ‘I always was a ladies-man: all the girls wanted me’. Zijn halfbroer Jeanot studeerde er nu. We hebben hem ontmoet. Ik vroeg hem me naar een kerk te brengen. We kwamen terecht in de Notre-Dame du Guet, de beschermvrouw van Bar-le-Duc. Hij wilde dat ik een beeld zag dat hij zei als lyceïst altijd bewonderd had: Squelette de Ligier | |
[pagina 24]
| |
Richier. Nogal luguber eigenlijk. Trouwens, toen we Verdun passeerden zei hij: ‘How often did I walk here with my fellow soldiers to go shooting in the fields.’ Ik nam twee kaarsen en vroeg Richard zijn kaars in dezelfde vlam aan te steken. Hij deed het, maar zei: ‘Je ne le crois pas.’ Daarna wilde ik niet in zijn bijzijn knielen en bidden. Deed het in gedachten, heel intens. Ik vroeg hem waar Le château de trois fontaines was, waar hij in New York over had gesproken. Hij ging daar dikwijls heen toen hij 16 jaar was. ‘Ik deed dat op de fiets,’ zei hij, ‘daar ben ik sterk van geworden.’ Er stond om het kasteel een zeer oude, kartelige muur. ‘Il est beau, non, ce mur?’ Hij nam me mee door een achterpoortje en we stonden in een prachtige, wilde tuin, met oude bomen. Hij wees de magnolia's aan en sprak er over hoe mooi dit alles in de herfst was, wanneer de natuur begon te verkleuren. Hij plukte een wild roosje en gaf het aan me.Ga naar voetnoot18 Hij noemde het kasteel ‘mon domain’. Hij wilde me volkomen in zijn jeugdherinneringen laten delen. Hij sprak honderd uit. Steeds weer vroeg hij wat ik er allemaal van vond. Hij vroeg me om niet mee naar zijn huis te gaan, omdat hij wist dat het plezier van zijn thuiskomst voor zijn moeder volkomen vergald zou zijn. Zij zou zich in haar blijdschap niet kunnen uitleven. Bovendien wilde hij voor haar verbergen eerst naar Holland te zijn geweest. Toch beklaagde ik mezelf om 300 of 400 kilometer te hebben moeten rijden en hem dan slechts op de hoek van een straat te hebben mogen afzetten. Jeanot, zijn broer, had nog gezegd: ‘Moeder maakt heus wel eten voor jullie.’ Misschien wilde Richard juist zelf alléén kunnen genieten van dit weerzien. Glenn Bryan Smith schijnt met Carel Enkelaar een samenwerking tussen Eurovisie en Mutual tv - een bedrijf van Robin Moore - te hebben opgezet. De nts zal met hun programma's gaan proefdraaien. Er is een overeenkomst opgesteld die ik naar New York zou moeten meenemen. Er zou bovendien bepaald zijn dat Smith en ik gaan samenwerken in de jfk-affaire. Smith blijft een vreemde vogel. Hij had in Korea als agent voor de contraspionage gewerkt, en had een paraopleiding. Hij was een expert in allerlei soorten wapens, maar de hele geschiedenis riep me Werner Verrips in herinnering. Ik ben dan ook even bij Anneke Verrips binnen gewipt in Utrecht. Croiset zei dat samenwerking met Smith okay was. Maar naar mijn smaak benadrukte Smith al te nadrukkelijk niet met de fbi | |
[pagina 25]
| |
of de cia in verbinding te staan. Hij zou iemand zijn die naar waarheid en feiten zocht. Carel zei ook aan de man te hebben moeten wennen. Maar ik vertrouw het voor geen cent. | |
15 juni 1967Gisteren ontmoette ik Peter van de Wouw. Ik haalde hem op in Tilburg. We waren een uurtje bij Erik van der Leeden in Eindhoven, reden vervolgens België in, lagen in het gras bij een ven waar niemand was, en aten bij Oase, een Chinees in Breda. We zaten er nog lang na te praten. Het is moeilijk de sfeer van gisterenavond te reconstrueren. Hij lijkt me erg onzeker. In zekere zin weet hij zich met zijn mooie lichaam geen raad. Hij is zich zeer bewust dat er steeds naar hem wordt gestaard. Ik herinner me ook dat ik dacht, toen ik hem voor het eerst bij Americain zag staan, hemel wat een mooie bink, maar waarom tegelijkertijd zo verlegen? Ik wil proberen hem in vier maanden tijd zekerheid te geven. Philip Nasta lijkt me iemand, die veel te veel in zichzelf opgaat, en als een vedette uit de danswereld leeft en in wiens schaduw Peter mag existeren. Dat is onzin en kan niet. Misschien is Philip alleen maar op Peter verliefd, en niet werkelijk in hem geïnteresseerd. Peter vertelde dat toen ze een keer op reis in Athene waren, Philip al naar bed was gegaan. Peter had zin in seks met een ander en was een Franse diplomaat tegen gekomen met wie hij in een villa terecht kwam waarin allemaal jongens rondliepen in slipjes. Eigenlijk herinnerde hij zich niet meer goed wat er die nacht gebeurd was. Ik zei dat als Philip in bed het summum was, zoals hij had verteld, het niet verklaarbaar was, waarom hij elders ‘vertier’ ging zoeken. We zaten nog lang in de auto te praten vlak bij zijn huis. Ik keerde pas om 03:15 uur in Huis ter Heide terug. Peter lijkt me een tease. Hij weet dat hij me opwindt, maar als ik een stap verder wil gaan trekt hij terug. Ik stelde samen slapen voor, maar hij zei beslist nee, terwijl dit op dat moment volgens mij helemaal in de ontstane sfeer paste. Maar ik wilde de ontmoeting harmonieus laten eindigen, en dat lukte. De secretaris van de Federatie van Nederlandse Journalisten, Mr. A.E. van Rantwijk, is zo vriendelijk geweest het etter Max Tak, de voorzitter van de groep Nederlandse correspondenten in New York, op zijn vingers te tikken. Tak had, toen hem om mijn telefoonnummer werd gevraagd, geweigerd dit te geven. Het federatiebestuur maakte Tak duidelijk zijn houding ‘minder aardig’ te vinden. Voor mij is dit niets nieuws. Ik ben van dergelijke klootzakken al jarenlang niets anders gewend. | |
[pagina 26]
| |
Ik ging naar sauna Scheres in Den Haag, en had wilde seks met een kaaiwerker. Woonde 's avonds met Nel Oosthout de opening van het Holland Festival in het Circus Theater bij. Uitgevoerd werd Il Combattimento di Tancredi e Clorinda van Monteverdi. Felix de Nobel dirigeerde. Ik vond het decor afschuwelijk, maar schreef in het programma tijdens de uitvoering, ‘Richard, je pense à toi et ton domain, Château les trois fontaines.’ Ik ontmoette er veel mensen. Hans en Ieneke Hoefnagels vonden Henk Hofland ‘super cynisch’ geworden. Mathieu Smedts vroeg: ‘Heb je je processen gewonnen?’ Hij bedoelde zeker de Raad voor de Journalistiek-business. Voor die man heb ik geen respect meer. Hoofdredacteur Van Wijk van Het Vaderland: ‘Gaat het goed?’ Ambassadeur Sudjarwo van Indonesië vroeg zich hardop af of dr. Subandrio gefusilleerd zou worden. Hij dacht niet dat generaal Suharto dit zou toestaan. Hij trok een parallel tussen Jakarta en Athene en zei: ‘Zie je wat in Griekenland gebeurt?’ doelende op de generaalscoup. De Westduitse ambassadeur zei dat Israël misschien de overwinnaar leek in de oorlog, maar dat, politiek gesproken, de geschiedenis, die zich nu afspeelt in het Nabije Oosten een ramp voor Israël was. Luns liep ook rond. Ik dacht tijdens het luisteren aan Richard, niet aan Peter. Richard is het eigenlijk nog steeds. Peter belde trouwens op vanmorgen en benadrukte: ‘We zijn nog dichter bij elkaar gekomen.’ | |
16 juni 1967Peter belde. Hij scheen in een prima stemming. Mr. A.A. Jongerius van de Raad voor de Journalistiek zei me, ‘U hebt uw zaken tegen de vara en De Telegraaf glansrijk gewonnen.’ Er was bij de Raad ook weer een brief van minister Joseph Luns over mij binnengekomen, andermaal met de bevestiging dat mij van overheidswege geen handbreed in de weg zou worden gelegd. Dat is dus glashard gelogen, maar dat weten we langzamerhand wel. Ik hoor niets van Richard, wat me onrustig maakt. Het internationale nieuws, de verschrikkelijke oorlog tussen Israël en de Arabieren interesseert me op het moment nauwelijks. Ik ben te betrokken bij Richard en Peter. Premier Kosygin gaat naar New York voor de speciale zitting van de vn over deze ramp. Terwijl de idioot, maarschalk Nguyen Cao Ky, nog eventjes om 138.000 Amerikaanse soldaten meer vraagt. Er zijn er al 462.000 in Vietnam. En dan laten de Amerikanen hun | |
[pagina 27]
| |
Vietnamese huurling zelf om nog meer jonge mensen vragen om aan flarden te kunnen schieten. Allemaal Richards en Peters die linea recta naar de haaien gaan. De Indonesische dichter Rendra schreef uit New York zich begraven te hebben in brieven en krantenknipsels die hem vanuit Jakarta gezonden worden. ‘It is very intense,’ zei hij, ‘to be Indonesian and Javanese these days.’ Hij vervolgde, ‘Now I feel, that I must say something. I mean to write more poems. I just cannot stop myself. Tonight I must write again.’ Hij bedankte dat ik gedichtenbundels van hem bij professor Teeuw had gebracht. Hij spreekt ook met affectie over Santo. Ze hebben Santo voorzitter van de Permias, een Indonesische studentenvereniging willen maken, maar dat lukte niet. Mijn vriend Pratomo heeft een zoon gekregen. | |
17 juni 1967TilburgIk wacht op Peter, maar zeg in mijn hart tegen Richard ‘Je 't aime’. Croiset vond Richard de meest bijzondere van mijn vrienden.Ga naar voetnoot19 Van Erik zei hij: ‘Die zit zich aan zichzelf op te halen.’ Gisteravond was ik in Amsterdam waar ik Astrid en Ernst Sillem ontmoette. Op de terugweg stond er een jongen van 17 jaar te liften, Ernst EngelsGa naar voetnoot20. Het was meteen raak. We sloegen af naar golfclub de Pan en bedreven er de liefde in de open lucht onder de bomen. Hij belde vanmorgen en zei: ‘Ik wilde je stem even horen.’ Hij vertelde een jongetje van 12 jaar te hebben geleerd hem af te rukken. Hij was zelf ook op die leeftijd begonnen. Otto Kuijk meldde in De Telegraaf van gisteren dat Emile van Konijnenburg in Jakarta Economie gaat doceren, iets wat ik al een half jaar geleden reeds in De Typhoon had bericht. Een mooi span voor de bokkenwagen, Konijn en Kuijk. Link van Bruggen van de avro scheen te hebben omgeroepen dat door toedoen van Emile van Konijnenburg tal van handelstransacties tussen Nederland en Indonesië waren mislukt, omdat hij ‘valse voorspiegelingen’ had gemaakt. Konijn schijnt naar Adam Malik te zijn gestapt, die een onderzoek zou laten instellen. Nadien schreef Malik aan Konijn een persoonlijke brief om hem te zuiveren. Boeven onder elkaar. Ik reed met Peter naar Zeeland. We luisterden in de auto naar het pianoconcert van Grieg. Ik moest mijn tranen verbergen. Muziek kan niemand je afnemen. Dat heb je helemaal voor je- | |
[pagina 28]
| |
zelf. We maakten een onbeschrijflijk fijne tocht. In Bergen op Zoom liepen we tegen Sjef van den Bogaert en zijn vrouw aan. Vervelend. Vooral omdat je weet dat hij een oneerlijk en schijnheilig mens is als dienaar van Den Haag en Luns. Om 21:45 uur bracht ik Peter weer thuis. Hij zou niet meer naar een nichtenfeest gaan, maar wie zegt me dat het waar is. Hij houdt Philip voor het lapje, dus waarom mij niet? Ted Yates (36), die ik met Ed van Kan in Jakarta ontmoette, is bij de Zesdaagse oorlog tussen Israël en de Arabieren gesneuveld. Hij werkte net als Van Kan, voor nbc. Gisteren hebben drie Indonesische juristen, professor Asikin Kusumah Atkadja en de twee leden van het Hoge Gerechtshof in Jakarta, Raffy Rasad en mevrouw C.S. Muliono, op een persconferentie in Tokio meegedeeld dat president Sukarno zal worden berecht. Wat zou ik die drie lamstralen graag in mijn vingers krijgen. Suharto heeft volgens een legerkrant besloten om Subandrio, oud-minister Dalam en luchtmachtmaarschalk Omar Dhani te laten doodschieten. Ambassadeur Sudjarwo adviseerde me om Bungkarno onder de huidige omstandigheden alleen nog via Oom Dasaad te schrijven. | |
18 juni 1967Ik ben in een stemming om met al mijn vrienden te breken. Ik wil ook wel eens echt iemand voor me zelf hebben. Richard zou het kunnen zijn, maar hij is te egoïstisch. Peter zou het kunnen zijn, maar hij is te narcistisch. Frits en Erik zouden het kunnen zijn, maar die zijn too fucked up. Dus ik ben in een criant vervelende stemming. Ik ga naar Gerard Croiset. We voerden een lang gesprek over de reportage, die de bbc filmde over zijn werk. Ik sprak over mijn vrienden. ‘Wanneer je ieder individu als individu neemt,’ zei hij, ‘zou je immers niet meer kunnen leven? Via de eenling moet je tot de massa komen. Je dagboek is feitelijk exhibitionisme in positieve zin. Andere mensen hebben kinderen. Je zou in plaats van je dagboek net zo goed een hondje kunnen nemen.’ Hij gaf ook advies: ‘Zodra je op je instincten werkt, is het al mis. Die instincten zijn door voorgaande generaties overgedragen en gevormd. Het oerinstinct is drang tot zelfbehoud. Het voortplantingssysteem dient tot in standhouding van de soort, het geslacht Oltmans.’ Hij zei dat er een wereldwijd verschil lag tussen de woorden volkomen en volmaakt. ‘Zodra je niets kan zijn ben je iets,’ aldus Croiset. ‘Ik heb het individu lief, omdat het deel uit maakt van de massa.’ Ik zat naar hem te luisteren, maakte aantekeningen, maar mijn gedachten waren bij Richard en Pe- | |
[pagina 29]
| |
ter en de verwarring die emoties in mij veroorzaakten, waardoor ik toch eigenlijk maar met een half-oor luisterde. Croiset is soms niet gemakkelijk te volgen. China heeft een H-bom tot ontploffing gebracht. Dat was natuurlijk precies wat het land van Mao het dringendst nodig had... Ik heb Liao er maar mee gefeliciteerd. | |
19 juni 1967Haalde Erik in Cocagne op. We reden naar Peter in Tilburg. ‘Je krijgt nu van Wim een spoedcursus,’ zei Erik tegen hem. We bezochten in Hilvarenbeek een gerestaureerde kerk. We kletsten er uren op een terrasje. We eindigden weer in Cocagne. Ik bewonderde Peter om zijn geduld, omdat hij naar Erik, die het hoogste woord voerde, werkelijk luisterde. Het is bij hem wellicht een talent. ‘Na Wim gehad te hebben,’ aldus Erik, ‘heb ik aan één ervaring met een jongen genoeg. Het is bij Wim immers alles of niets?’ Het is allemaal niet te reconstrueren. Ik was ook met Peter nog wat alleen. Hij had over de ontwikkeling van onze relatie geschreven. Hij vond de ervaring ‘uniek’. Ik begin nu ook echt van hem te houden. En passant schreef Peter een paar gedachten in mijn dagboek: ‘Soms wanneer ik je door de telefoon hoor, verbaas je me door sommige opmerkingen van je. Dan lijkt het of het kiempje van contact dat er was toen we de laatste keer afscheid namen, intussen weer werd ingekapseld door een laag van ijs. Zelf was ik nog helemaal in de warme sfeer van ons laatste samenzijn. Daarom komen dan opmerkingen van jou vanuit die ijslaag des te ijziger aan. Ik beschouw onze vriendschap als uniek. Onaangename incidentjes zijn niet te voorkomen en wegen heus wel op tegen het aangename wederzijds contact.’ Hij vervolgde: ‘Vandaag is er weer een chaos in me. Dan schijnen mijn waarden weer eens zinloos voor me en komen me zelfs belachelijk voor. Dan maakt zich een soort verdoofdheid van me meester en doet me onverschillig en mechanisch op de dingen reageren. Bezat ik maar het vermogen om aan al deze vragen met humor voorbij te gaan. Misschien sta ik te lang en te diep bij alles stil.’ | |
[pagina 30]
| |
21 juni 1967Telefoneerde mam om haar geluk te wensen. Ze liet merken dat zich alleen voelde, wat ik vervelend vond. Om 11:30 uur arrangeerde ik een ontmoeting tussen de Papua Tangghama en Pak Wiarto van de Indonesische ambassade, die een functionaris van het Directoraat Oost-Europa van het kemlu had meegenomen. Wiarto probeerde Tangghama er van te overtuigen dat Indonesië het voorgestelde referendum stipt zou uitvoeren. Wiarto vroeg of de Papua's met acties tegen Jakarta door zouden gaan, indien er voor aansluiting met Indonesië zou worden gekozen. Tangghama benadrukte dat veel zou afhangen van de vraag of de verkiezingen oprecht zouden zijn en door de vn zouden worden begeleid. Ook zei hij dat de Papua's niets met de acties van Molukkers in Nederland hadden te maken. Ik plaagde Wiarto dat ik de indruk had dat hij niet meer wist wat necolim, Sukarno's begrip voor neokolonialisme en imperialisme, betekende. Hij antwoordde: ‘Je bedoelt, dat ik niet weet wie Nico Liem is?’ Hij wilde leuk zijn. Hij liet er op volgen nooit in Sukarno's concept te hebben geloofd. Ik herinnerde me de tijd maar al te goed dat diplomaat Wiarto mij inpompte wat het belang van necolim wel was. De man begreep niet dat ik hem minachtte om zijn volte face. Hij kondigde trouwens met trots aan dat de zogenaamde Westerse donorlanden, onder voorzitterschap van minister B.J. Udink van Ontwikkelingshulp, opnieuw 160 miljoen dollar in het Indonesische generaals regime zouden pompen. Eén jaar geleden werden er nog één miljoen Sukarno-aanhangers en zogenaamde pki'ers een kopje kleiner gemaakt; de financiële beloning uit de Westerse landen is al begonnen. Tagghama zei trouwens voortdurend door de bvd te worden geschaduwd. Ik ken dat. De padvinders van de Binnenlandse Veiligheidsdienst hebben niets beters te doen. Thuisgekomen lag er een briefje van mam dat ze voor het diner in de Roskam waren. Ik ging er snel heen. Mijn moeder had een drukke verjaardag gehad en veel bloemen gekregen. Ze leek in high spirits. | |
22 juni 1967Peter belde gisteravond laat nog. ‘Je moet Sartre lezen over Baudelaire,’ zei hij.Ga naar voetnoot21 Hij leek in een fijne stemming. | |
[pagina 31]
| |
Vanmorgen was ik al om 08:00 uur in Tilburg om Peter nog te zien voor hij naar school ging. Ik zette hem er af. Een donker smerig gebouw eigenlijk. Hij zei zich veel bezig te houden met het observeren van kinderen tijdens zijn lessen. Na in Eindhoven met Erik te hebben gepraat, reed ik naar Parijs en nam een dubbele kamer in Hotel de France et Choiseul. Zoals per telegram afgesproken was, arriveerde Richard even na 20:00 uur. Ik was ontzettend blij dat hij er was. We zagen een Brigitte Bardot-film, aten ergens, reden door het Bois de Boulogne en lagen tegen 03:30 uur in bed. Even kroop hij bij mij in bed om daarna in zijn eigen bed te gaan slapen. Ik probeerde te slapen, maar voelde me diep ongelukkig, ik wilde immers in zijn armen liggen. | |
23 juni 1967Richard heeft het grootste gedeelte van de weg naar St. Dizier gereden. Hij rijdt voorzichtig. Ditmaal ontmoette ik zijn moeder, grootmoeder, zijn stiefvader Monsieur Mougel en zijn halfzusjes Annie, Nellie en broertje François. We aten aan een grote tafel in de tuin. Heel genoeglijk, en een typisch Franse sfeer. | |
24 juni 1967Om 06:00 uur opgestaan. Het is mijn vaders geboortedag. Ik zal altijd van hem blijven houden. Het spijt me dat ik vandaag niet bij mam kan zijn, maar men moet ook een beetje egoïstisch zijn. Ik heb veel met Richards ouders gesproken. Zijn stiefvader zei dat hij te streng tegenover zijn stiefzoon was geweest, vooral toen hij nog een kleine jongen was. Tot zijn derde jaar hadden zijn grootouders hem verzorgd. Toen zijn moeder hertrouwde - Richards vader sneuvelde in Indo-China - kwam hij bij zijn moeder terug. Maar zijn grootouders kenden hem veel beter. Hij zei ‘Papa’ tegen zijn grootvader. Zijn stiefvader had hem gedwongen om hem met ‘papa’ aan te spreken, maar zei later pas begrepen te hebben dat hij geen rekening had gehouden met Richards emoties. Zijn moeder vond dat haar zoon zijn vrienden te snel vergat en dat hij gemakkelijk te beïnvloeden was. Ik sprak alles tegen en zei dat men achter de façade moest kijken. Ik vond haar heel anders, dan ik me had voorgesteld. Ik vond haar erg jong, qua uiterlijk. Ik begon ook te begrijpen dat Richard wel eens gelijk kon hebben; zijn moeder had hem ooit gevraagd: ‘When I would be young and not your mother, would you love me?’ Zijn stiefvader vond ik aardig. Hetzelfde gold voor François. | |
[pagina 32]
| |
We vertrokken om 09:00 uur, wat Richard irriteerde. Hij is een klassieke langslaper. We waren al om 11:35 uur in Sedan. We luisterden naar een pianoconcert van Mozart. Ik was volmaakt senang. In St. Hubert in de Ardennen stopten we voor de lunch. Richard las in mijn dagboek en vond dat hij een paar puntjes op de i moest zetten. Hij merkte dat ik nog steeds in love was en schreef: ‘Je m'aperçois, en lisant ce journal, que tu veux toujours quelque chose que je ne peux et ne veux pas te donner. Ne peux tu donc pas te contenter de toute l'amitié et l'affection que je te donne? Y auras-t-il toujours cette ombre qui te rend malheureux et qui m'étouffe?’ Hij vervolgde: ‘Avant tout je veut être un homme libre: je ne peux pas être ta possession.’ Hij schreef langzaam en zin voor zin. Hij liet zijn plat d'Ardennes ervoor staan. Ik wandelde buiten. Hij wilde dat ik het meteen las. Zijn boodschap was okay. Hij roerde de essentie van ons samenzijn aan. Ik ‘wist’ dit
| |
25 juni 1967Ik bracht mam eerst bij het graf van mijn vader. Er waren nu bloeiende begonia's geplant. Mam was erg verdrietig. Later gingen we een pannenkoek eten bij Mijntje. Er ontstond een gesprek over de vraag of een kunstenaar of musicus, behalve een uitstekende technicus, ook een breed ontwikkeld persoon hoorde te zijn met een brede filosofische instelling. Richard dacht van niet. Mam en ik juist van wel. Een pianist kan alle noten spelen die er staan, technische perfectie bereiken, maar, wanneer de persoon achter de vingers een onbenul is, zal dat in de expressie van de muziek te horen zijn en zal hij nooit muzikale hoogten bereiken. Nu valt drs. Mohammed Hatta generaal Suharto aan met de | |
[pagina 33]
| |
opmerking dat er in Indonesië geen werkelijke democratie heerst. Dat had ik hem in 1966 ook kunnen vertellen, toen hij mij wilde overtuigen dat met het heengaan van Bungkarno en de komst van het leger ‘ware democratie’ was gearriveerd. Suharto heeft niet toegestaan dat de Partai Demokrasi Islam Indonesia haar werkzaamheden hervat. Natuurlijk niet. Alleen het leger zal de dienst uitmaken. Daan van Rosmalen komt met een artikel van zeven pagina's over secretaris-generaal U Thant van de vn en noemt hem ‘de onberekenbare’. Buitengewoon stupide. Daan begrijpt, a) niets van de persoon U Thant, de Aziaat, de man doordrongen van de grondbeginselen van de groep van niet-gebonden landen. En b) Daan zit al veel te lang in de Spuistraat op de burelen van Elseviers vet te worden om nog iets verstandigs over de rol van de vn en U Thant te berde te kunnen brengen. | |
26 juni 1967Premier Aleksei Kosygin en Lyndon Johnson hebben in Glasboro, New Jersey besprekingen gevoerd. President Nikolai Podgorny zit in Cairo met Nasser te praten. Israël heeft weer voor veel beroering in de wereld gezorgd. Op de voorpagina van de Tribune zie ik dat opnieuw 80 Amerikaanse para's zijn gesneuveld en 34 gewond bij gevechten op de centrale hooglanden van Vietnam. Intussen hebben Mao's gevechtsvliegtuigen een Amerikaans toestel in de Chinese zee neergeschoten. Het lijkt wel of Washington opzettelijk van zijn jonge mensen af probeert te komen. | |
27 juni 1967Ik kwam Henk Hofland tegen in Amsterdam, voor het eerst in misschien wel twee jaar. ‘Ik dacht dat je mij had afgezworen,’ zei hij. Hij was bij Mimi terug, na diverse escapades, als gewoonlijk. Ze gaan met zijn allen naar Spanje deze week. Het was plezierig hem terug te zien. Hij reed een rondje in mijn Sunbeam. Henk: ‘Ach, je kunt misschien over morgen nadenken, desnoods twee weken in de toekomst, maar... zeker niet meer. Men behoort over eigen continuïteit te waken,’ waar ik niets van begreep. Hij had geen hoop: ‘Op niets.’ Hij schreef weinig, tenminste buiten het Algemeen Handelsblad-werk. Hij noemde tussen neus en lippen mijn vriend Martin Portier ‘een oplichtertje..’. Ik dacht, waar haalt je dat in godsnaam vandaan. Als er iemand zuiver is ingesteld, dan is het Martin, ook al heb ik weinig contact met hem de laatste tijd. Ik vertrouwde Henk mijn zorgen toe over wat er met mijn dagboek zou kunnen ge- | |
[pagina 34]
| |
beuren, wanneer ik zou komen te overlijden. Om 20:15 uur liep ik, in jeans en een shirt, met Richard langs de Stadsschouwburg en zag prinses Beatrix met Claus uit een auto stappen om een voorstelling van Ubu Roi bij te wonen. Ik kon haar niet meer ontlopen. Ze zei: ‘Hoe maakt u het? Bent u weer in Nederland?’ Richard reageerde met: ‘I want Claus.’ Ik wilde naar het Begijnhof om dat aan Richard te laten zien. Hij antwoordde: ‘God can wait!’ | |
28 juni 1967Beatrix en Claus zijn naar het American Dance Theatre met Alvin Ailey geweest, dus niet naar Ubu Roi. Glenn Bryan Smith en Robin Moore hebben een Memorandum Agreement gezonden dat door Carel Enkelaar en Max Appelboom mede moet worden ondertekend. Waar het op neer komt is dat de nts en Appelboom Productions het recht krijgen om gebruik te maken van de inlichtingendienst die door Moore en Smith is opgezet. Voor de geleverde informatie moet 3.000 dollar per zes maanden worden betaald. Moore en Smith en twee getuigen hebben reeds getekend.Ga naar voetnoot22 De dichter Rendra schreef me opnieuw.Ga naar voetnoot23 Hij had nu mijn Spiegel-artikelen gelezen, waarin ik onder meer had gezegd dat minister Frans Seda 50 dollar uit de zak van een Indonesische student in New York had geklopt. Daarna had hij die student geïntroduceerd bij een mantelorganisatie van de cia, de Pax Romana van een zekere Father Kelly. Mijn informatie was afkomstig van Lad Johnson, met wie ik in de loop der tijd een vertrouwensrelatie had opgebouwd. Hij behoorde als secretaris van de Indonesische Kamer van Koophandel in Wallstreet tot de best geïnformeerde autoriteiten in Indonesische kring. Die student was dus Rendra geweest, die vanwege deze regels in de Spiegel ernstige moeilijkheden had gekregen! Men beschuldigde hem er nu van deze informatie aan mij te hebben doorgespeeld. Overste Marpaung, Sabam Siagian en Mohammadi zaten op zijn nek en al bleef Randra ontkennen, hij werd toch verdacht. ‘Fantastic, but I am in trouble anyway! People here know that I had that kind of experience with Frans Seda; therefore it is no longer a secret now Sabam Siagian says that I am the one who gave you the information for your Spiegel articles. It is a lie! I never told you anything about Frans Seda. I told that matter to some people, including Sabam Siagian, but I never told it to you! So, I attacked him back by saying that it was Sa- | |
[pagina 35]
| |
bam Siagian who told you that story, since he knew as much as I did. Furthermore he even used to speak to you intimately in Dutch, a language I do not speak. As you know I am now the chairman of Permias, the student organization in New York. That means I am in the way of those who want to politicize Permias, like Siagian and Muhammadi. Siagian now works in the office of Marpaung. He is always trying to discredit Harisanto and me.’ Dichter Rendra vervolgde: ‘I am not going to ask you the secret who gave you the information about Frans Seda and all other details in the Spiegel. Nor am I asking you to confess that it was Sabam Siagian who did it. But I do ask you not to endanger my position again - directly or indirectly.’ Deze zin was onderstreept. ‘I want you to understand this,’ schreef Rendra. ‘I still have big ideas to fight for Indonesia. I am going to write earnest social and political criticisms. I do not want people to ruin my image with all political scandals and thus set an obstacle for my future work. Sabam Siagian hates my ideas. They are angry with me, because I stopped their “political ganjangan” in Permias. Therefore they try to destroy my opportunities in New York and Jakarta. They even try very hard. And your article is being used by them as a weapon against me. But, by God, I will defend myself with all my teeth.’Ga naar voetnoot24 Ik was met Richard bij Peter in Tilburg. We zaten uren in diepe gesprekken verwikkeld op het terras van restaurant Oase. We maakten een rit door de bossen naar Oisterwijk. ‘Eigenlijk waren we alle drie triest inside: jij voor Richard en mij; Richard om Garrett en ik om Philip.’ Peter praatte over Philip. Richard over zijn relatie met Garrett. Hij zei zelfs dat hij naar New York terug wilde gaan om te onderzoeken of de vriendschap - en liefde - te redden zou zijn. Ik ging door de grond. Later was Richard (terecht) geïrriteerd dat ik nog altijd in termen sprak van een mogelijke liefdesrelatie tussen hem en mij. ‘I never had a friend in my life.’ Al zijn vrienden wilden hem ook altijd meteen bezitten. ‘I do not want people to think that you and I are lovers. I do not belong to you.’ Op de terugweg, ergens tussen Den Bosch en Oude Rijn, begon hij te huilen. Ik stopte de auto. We omarmden elkaar. Ik hield zijn lieve hoofd in mijn handen en liefkoosde hem. Hij vroeg om een zakdoek. We bewogen ons totaal in elkaar, in golven van gevoelens. Nu lig ik in bed. En Peter? I love him too. I love him even very much. Soms voelde ik me dichter bij Peter dan bij Richard. | |
[pagina 36]
| |
Maar dan, op zo'n moment van tederheid, in de auto was ik weer veel dichter bij Richard. Ik moet al deze emoties nu maar even met rust laten en eerst slapen. | |
29 juni 1967Interessant. Voor het eerst sinds Nikita Khrushchev in 1964 werd afgezet, is een filmpje naar buitengesmokkeld, waarop hij in zijn datsja spreekt over de Cuba Crisis, dat hij nog altijd ziet als een overwinning voor de ussr. Khrushchev is overtuigd dat indien Moskou in 1961-1962 geen raketten in Havana zou hebben geplaatst de Amerikanen het Castro-regime zouden hebben weggevaagd. Verder - en dit is vooral van betekenis - citeert Khrushchev kameraad Mao Tse-tung, die al in 1959 tegen hem zou hebben gezegd: ‘Comrade Khrushchev, you have only to provoke the Americans to military action and I will give you as many people as you wish - 100 divisions, 200 divisions, 1.000 divisions.’ De Sovjetleider antwoordde: ‘I explained to him, that with contemporary techniques his divisions meant nothing because one or two rockets would be enough to turn all the divisions into dust. Mao disagreed and obviously regarded me as a coward.’ Premier Aleksei Kosygin is in Havana op dit moment. Ze hebben daar heel wat te bepraten. Israël heeft nu de oude stad van Jeruzalem ook geannexeerd, wat natuurlijk helemaal niet kan. De Israëli doen eigenlijk maar raak. Zelfs het Witte Huis en het State Department lieten verklaringen uitgaan dat ze het niet eens waren met Israëls ‘hasty unilateral action’, terwijl die toch doorgaans juist in de zak van de Joodse lobby zitten. Wat mankeren die mensen toch in Tel Aviv? Indonesische parlementsleden hebben zich beklaagd over het feit, dat Bungkarno nog altijd bij officiële plechtigheden in het uniform van president en opperbevelhebber van de strijdkrachten aanwezig is. Suharto heeft het parlement doen weten dat hij zal zorgen dat Bungkarno daar niet meer bij aanwezig zal zijn, maar het zomerpaleis van Bogor blijft aan Sukarno toegewezen. Psychologische overwegingen zouden Suharto er toe brengen om Sukarno te blijven ontzien. De werkelijke reden is dat het leger bang is voor een explosie onder Sukarno-aanhangers, die nog allerminst allemaal door militaire moordenaars zijn uitgeroeid. Ze zijn bezig Bungkarno op een typische gemene Indonesische manier weg te pesten. Ik zag samen met Richard en Peter het Alvin Ailey Dance Theatre in Eindhoven. Peters ogen spreken voor mij een vorm van vertrouwen uit dat me heel veel zegt. Erik waarschuwt | |
[pagina 37]
| |
echter niet te vlug van stapel te lopen om later niet opnieuw te worden teleurgesteld. Wat en wie Peter ook mag zijn, ik weet dat hij nooit wreed of berekenend zal kunnen zijn. Luns, die van Indonesië net zoveel weet of begrijpt als mijn Frye-boot, heeft enige weken geleden geopperd dat, nu Indonesië met het generaalsregime een pro-westerse koers vaart, het land maar een associatieverdrag met de eeg zou moeten sluiten. Minister Frans Seda heeft het plannetje afgewezen. Bovendien kwam De Telegraaf op 23 juni met een voorpaginaverhaal over Luns die wel eens even naar New York zou gaan om met U Thant en de grote mogendheden in pourparlers te treden, omdat hij, Joseph Luns, bereid zou zijn in het conflict tussen Israël en de Arabieren te bemiddelen. Hij zou uitgewerkte voorstellen voor een vredesmacht voorleggen, waarover ‘politiek Den Haag’ - dit werkt ook altijd op mijn lachspieren - ‘het diepste stilzwijgen’ bewaarde. Die man wordt steeds gekker. Hofland had gelijk met zijn uitspraak dat Luns alleen maar de grote meneer in Den Haag kan uithangen, omdat zijn tegenstanders nog grotere lummels zijn. Ik bracht een paar uur met kolonel Sriamin door, die net uit Jakarta is gearriveerd. De acf was niet in een gesprek met hem geïnteresseerd. Onbegrijpelijk. Hij vertelde verder dat Suharto geen andere keuze had, dan om president Sukarno stapje voor stapje opzij te schuiven, want indien hij rigoureus te werk zou gaan - zoals vele heethoofden verlangden - dan zou er een explosie ontstaan, die de legerleiders zelf zou wegmaaien. Intussen schijnen Bungkarno en Suharto elkaar zeer regelmatig te spreken en te ontmoeten. Volgens kolonel Sriamin was Bungkarno de laatste jaren teveel door zijn omgeving van de realiteit in het land afgeschermd geweest. Allereerst door Subandrio, maar blijkbaar ook door kolonel Sabur, de commandant van het Tjakrabirawa-regiment. ‘Sabur heeft veel misdaan,’ aldus Sriamin. Dat geloofde ik dus niet. Maar kom er nu nog maar eens achter wat werkelijk is gebeurd. Heel Jakarta is bezig scheve schaatsen en onacceptabele sporen uit te wissen, en wat moeilijk weg te poetsen is wordt in Bungkarno's schoenen geschoven. ‘Dit alles,’ aldus Sriamin, ‘maakte het zo moeilijk om Bapak nu te verdedigen. Waarom heeft hij zich dit niet eerder gerealiseerd?’ Hij wees er verder op dat, terwijl Bungkarno had geweigerd de pki als schuldigen voor de gebeurtenissen op 30 september 1965 te brandmerken, Suharto nog nooit één woord van afkeuring over de massamoordpartij van militairen op pki'ers (lees Sukarno-aanhangers) had geuit. ‘Natuurlijk niet,’ antwoordde ik, ‘dat is het sluwe van de Ja- | |
[pagina 38]
| |
vaan Suharto. Hij en zijn trawanten waren immers zelf verantwoordelijk voor dat gigantische bloedbad van 1965-1966 en wat daarna allemaal is gebeurd?’ Volgens Sriamin was het niet waar dat het leger verantwoordelijk was voor de slachtpartij. In de oktoberdagen van 1965 was er feitelijk geen regering, alleen de Mobiele Brigade onderhield verbinding met de leiding in Jakarta. ‘Suharto heeft eerst Jakarta willen redden,’ aldus kolonel Sriamin, ‘en daarna de rest van het land gered. Vergeet niet, Indonesië zit met zeer uitgestrekte lange afstandsverbindingen.’ Ik vond dit pure legerpropaganda, maar allright, dit was Sriamin's mening. We spraken ook anderhalf uur met professor Wertheim, die ik van Sriamins aanwezigheid wilde laten meeprofiteren. Op weg er naar toe merkte Sriamin op, kijkend naar hoge bomen: ‘A tree fills you with rest, with peace and gives you a feeling of protection.’ Het deed me aan Richard denken, die steeds wanneer we door de Ardennen komen op bomen wijst en er verrukkelijk van geniet. | |
1 juli 1967Ik wandelde met Peter in de Brabantse bossen. Hij kwam steeds terug op Baudelaire, een boekje van Jean-Paul Sartre, waar hij mee bezig was. Het boeide hem intens. Wanneer bij een of andere gelegenheid een traan in Baudelaire's oog sprong, liep hij snel naar een spiegel om zichzelf te zien huilen. ‘Walgelijk,’ zei ik. ‘Helemaal niet,’ antwoordde Peter. Vereenzelvigde Peter zich met Baudelaire? Ik wil dit boekje nu ook lezen. In restaurant Asia in Breda schreef Peter één regel in mijn dagboek: ‘You are so dear to me.’ Hij gaat nog deze week met Philip per auto naar Griekenland. | |
2 juli 1967Ik had een kamer in Unique genomen in de Kerkstraat. Richard zou bij me komen. Om 03:45 uur viel ik eindelijk in slaap. Hij kwam pas om 13:55 uur. Ik kreeg het gevoel dat het hem oprecht speet mij in mijn sop te hebben laten gaarkoken. Hij vertelde wat er was gebeurd, maar dat wil ik verder vergeten. We vertrokken meteen naar Kapellen-Erft in West-Duitsland om Harisanto te ontmoeten, die daar bij de moeder van zijn vrouw Marguerita verbleef. Hun zoon, met de bijnaam Stinky, wordt gelukkig een Indonesiër, met donker haar, net als Loets zoon Monkey. | |
[pagina 39]
| |
We sliepen met zijn drieën in een groot bed, Santo aan mijn rechterkant en Richard links. Ik had maar vijf minuten in Richards armen willen liggen. Dat zou allerminst dirty, vulgar or cheap zijn geweest. Zoiets behoort immers tot het mooiste in het leven? Het is ook niet gebaseerd op seks. Wanneer je je vriend hebt veroverd, his love, affection and mind, is that embrace the sublimation of it all, het hoogtepunt dat er vanzelf uit voort vloeit. | |
5 juli 1967Speelde La demoiselle élue en dacht heel sterk aan Peter. Hij belde even later op om te zeggen dat hij naar Griekenland vertrok. Richard is eveneens afgereisd. Hij had het gisteren al tegen mam gezegd. Ik was geroerd toen ik hem tegen haar dagzwaaiend hoorde roepen: ‘Dag Nina’. Hij weet dat ik haar zo aanspreek, als zij tegen mij Wimmes zegt. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen omdat ik blij was dat hij zo dicht tot mijn moeder was gekomen. ‘Don't cry, Wim,’ zei hij toen. Het Algemeen Handelsblad heeft op de voorpagina het bericht dat Dewi Sukarno in een nachtclub is gaan werken. Ik geloof er niets van.Ga naar voetnoot26 Generaal Suharto heeft in een brief aan de kami-studenten verklaard dat de gezondheidstoestand van de President sterk achteruit gaat. Wat zou er met hem zijn? Gisteravond waren we in Noordwijk, waar we mijn oude vriendin Hella Pick, correspondente van de Manchester Guardian, ontmoetten. We zaten tot laat op het Corona-terras met Hella, Lord Chalfont, de minister in het Britse kabinet voor de eeg en diens assistent Paul X. Volgens Hella was Paul getrouwd met de hertogin van Devonshire. Richard vond Hella aardig en zei zelfs: ‘You should marry her’. Dan zou hij bovendien van mijn gezanik af zijn. Richard had een plaat voor me gekocht, A whiter shade of pale. | |
[pagina 40]
| |
6 juli 1967Midden in de nacht schrok ik wakker, want ik ‘zag’ Richard, die nu in Parijs is, de liefde met een ander bedrijven. Ik ‘zag’ dit niet in mijn droom. Ik ‘zag’ het na wakker te zijn geworden. Hij werd gegrepen. Het maakte me verschrikkelijk triest, maar ik was moe genoeg om verder te slapen. Ik haalde om half elf kolonel Sriamin in Amsterdam op. Hij zei nu dat minister Adam Malik mij een uitnodiging zal sturen om naar Indonesië te komen. Geloof er niets van. Later dineerden we in Baarn met vrienden van hem. Mijn hoofd stond er niet naar hierover notities te maken. Overal in huis zijn nog Richards sporen. Zijn handdoek is nog vochtig. Er liggen kleren, potloden, zijn puzzels - waar mam dan van zei dat ze zijn fouten er niet uit durfde te halen, maar waar is hij nu? Hij logeert in hotel France et Choiseul. Dat is tenminste iets. Hij heeft mam opgebeld. | |
7 juli 1967Lunchte met kolonel Sriamin en John Massaut van de acf in het Amstel Hotel. John bereed zijn juridische stokpaardjes en legde uit wat de moeilijkheden waren met de eeg, de Westduitsers, en de beschuldigingen van Washington over kartelvorming door de Nederlandse kininefabrikanten. Het was interessant, maar ik was er niet echt bij. Eén punt interesseerde me, namelijk dat werd besproken of het voor de acf zin zou hebben om een vertegenwoordiger van de Nederlandse kinine-industrie permanent in Singapore te stationeren. Glenn Bryan Smith belde op uit Fort Lauderdale, met de mededeling dat hij en zijn compagnon Robin Moore, naar Nederland willen komen om een gesprek met Gerard Croiset te hebben. Ze willen gewoon onze bronnen natrekken en er beter achter komen waar Carel Enkelaar en ik rond George de Mohrenschildt mee bezig zijn. Max Appelboom heeft de overeenkomst over samenwerking nog niet getekend. De basterd Moise Tshombe is enige dagen geleden met een vliegtuig boven de Middellandse Zee gekidnapt en naar Algiers gebracht. Dat is de verrader die mede de moord op Patrice Lumumba op zijn geweten heeft en waarschijnlijk ook in het complot heeft gezeten om secretaris-generaal van de vn Dag Hammerskjöld te laten verongelukken. Hij is in Congo ter dood veroordeeld, dus wil meneer Mobutu, de Congolese Suharto en ook een product van cia-intriges, hem uitgeleverd hebben. Dan wordt hij opgeknoopt. Het trieste van die zaak is | |
[pagina 41]
| |
dat Mobutu en Tshombe beiden verdienen te worden geëlimineerd. Beiden zijn even misdadig bezig geweest. Elseviers bericht dat het publiek Jan Cremer moe is. Ik Jan Cremer 2 schijnt minder goed te verkopen. Geert Lubberhuizen van De Bezige Bij verkondigde dat deel een in drie jaar tijd 200.000 exemplaren had verkocht. Van deel twee zijn in zes maanden 65.000 exemplaren verkocht, dus het is onzin om van een Cremer-moeheid te spreken. Elseviers zit zeker om een relletje verlegen. | |
8 juli 1967Santo liet verstek gaan, wat me ergerde, want kolonel Sriamin zei dat hij vergeefs op ons had gewacht. Hij had me, bij wijze van verrassing, willen voorstellen aan een persoonlijke assistent van Adam Malik, generaal Nasution en generaal Amir Machmud, vooral deze laatste was mij wel bekend. Jammer dat is dus mislukt. Sriamin wist ook met zekerheid te melden dat Lad Johnson in New York voor de cia werkte, wat ik ernstig betwijfel. Hij zal de cia dikwijls informatie hebben verschaft, maar Johnson is niet on their pay-roll. Ik moest verder John Massaut van de acf attent maken op Adam Wen, een Amerikaanse Chinees, die kantoren had in Tokio, Hong Kong en Singapore en daar de acf zou kunnen vertegenwoordigen. Het Algemeen Handelsblad meldde dat Bungkarno per auto van Bogor naar Jakarta was gereden om een nieuw monument dat door de luchtmacht wordt opgericht in ogenschouw te nemen. Bungkarno werd door het publiek, die de oud-president, die incognito was en op sandalen liep, meteen opgemerkt en luid toegejuicht. Er ontstond een enorme verkeersopstopping. Dat is het precies. Ik weet dat als Bungkarno het zou willen hij weinig hoeft te doen om een volksopstand te ontketenen tegen het generaalsregime. Zijn conclusie is echter dat er reeds genoeg bloed is gevloeid. Hij wil om zijn persoon geen bloedbad ontketenen. Dat is in flagrante strijd met zijn persoonlijkheid en levensbeschouwing. Prinses Irene is begonnen aan de Spaanse vertaling van het boek Eenzaam maar niet alleen van haar grootmoeder Wilhelmina. Ik belde mejuffrouw Büringh Boekhoudt. Zij voelde zich niet goed. ‘Slijtage’, had de huisarts gezegd. | |
[pagina 42]
| |
9 juli 1967Parijs, Hotel de France et ChoiseulOntmoette Richard. We zagen Privilège met Paul Jones en Jean Shrimpton. Jones acteerde zeer subtiel. Ik genoot van die film. We dineerden in een klein restaurantje. Alles was perfect. | |
10 juli 1967We reden opnieuw naar St. Dizier. Richards ouders en familie zijn op het eiland Hoëdic dat voor de kust van Bretagne ligt, waar zij een huis hebben. Grootmama was alleen thuis en bereidde een heerlijke maaltijd. Richard kwam in mijn kamer met een doos vol oude brieven uit zijn Lyceumtijd. Er was zelfs een brief bij van Sjoerd Rodermond van De Telegraaf, met wie hij jaren geleden een vluchtige affaire had gehad. | |
11 juli 1967Richards grootmoeder is vanmorgen vroeg bij het doen van boodschappen door een bromfietser aangereden en tegen de grond geworpen. Zij heeft een hoofdwond, maar is verder okay. Ik zat in de prachtige tuin van Trois Fontaines. Het was of mijn vader bij me was. Ik zat hier alleen terwijl Richard foto's van het kasteel aan het maken was. Ik had er behoefte aan alleen te zijn. Mijn vader was plotseling dicht bij me. De tuin verspreidde een unieke sfeer. Richard voelde dit als kleine jongen al aan. De bomen, de geuren, de zwaluwen, die dicht bij de grond speelden, de stilte, de eeuwige eenzaamheid, ik voelde dit allemaal, ook al is Richard in de buurt of zelfs bij me. | |
13 juli 1967We zijn op weg naar de Simplon-tunnel. We zijn via Besançon gereden en hebben de paarse tent, die ik in Hollywood had gekocht, dicht bij een waterval neergezet en buiten geslapen. Hella Pick was niet thuis in Genève. We zijn dan via Chamonix naar Crans sur Sierre gereden waar we Jaqueline de Gunzburg ontmoetten. Richard vond haar niet aardig. | |
Nabij ComoRichard wilde stoppen om op de Simplon de eeuwige sneeuw te betasten. Maar het leek me veel te ver om er naar toe te lopen. Ik hoop hem niet te hebben teleurgesteld. We hebben twee uur naar een plek gezocht om onze tent op te zetten. Pas tegen middernacht vonden we een goede plek. Ri- | |
[pagina 43]
| |
chard zette de tent in enkele minuten in elkaar. We sliepen goddelijk. | |
14 juli 1967Via Milaan en Genua arriveerden we in Acqui Terme. In Milaan wilde ik in de kathedraal een kaars branden. Richard was aan het fotograferen. Ik ging naar binnen maar werd door een wacht teruggestuurd, omdat ik een korte broek droeg en sneakers. Ik moest de achteringang maar proberen. Daar hetzelfde liedje. Ik liet een priester halen. Die aarzelde en durfde geen beslissing te nemen. Ik begon al flink rood aan te lopen en zag een andere priester. Deze durfde eveneens niet ja of nee te zeggen. Toen zag ik een vrouw met blote benen en op blote voeten naar binnen gaan en vroeg: ‘En zei dan?’ Zij was een vrouw, dat was een andere zaak. ‘We zijn beiden kinderen Gods,’ was mijn woedende snauw naar de man. Het was de eerste keer dat ik geweigerd ben een kerk binnen te gaan. Dat is Italië anno 1967. Geen wonder dat de kerk failliet gaat. Wanneer ze niet met de tijd mee gaan zullen ze alles moeten sluiten. We zitten op een terras en wachten op het eten. Richard is precies als ik. Hij houdt van riviertjes en watervallen. Hij is naar beneden gelopen. Ik zie zijn gestalte gehuld in een groene corduroy en een grijs sweatshirt van mij aan het water staan. I love that boy, even while I realize that he will never be destined to be mine. Na een prachtige rit door de bergen, met de kap natuurlijk neer, zijn we in Pieve di Teco terechtgekomen en hebben de tent opgezet. Richard wil eerst nog olijfbomen fotograferen. | |
15 juli 1967VentimigliaWe hebben een tocht door de bergen gemaakt boven Savone en San Remo die ik mijn leven niet zal vergeten. Het is onnodig om er iets over te zeggen. Het was vlekkeloos. De kleuren, de zachtheid van het landschap dat Richard omschreef als: ‘à chaque tour d'un virage on voit une nouvelle vue splendide’. We zochten weer helder water om bij te kamperen. Richard vond een riviertje in de bergen. We namen een bad, natuurlijk piemelnaakt en fotografeerden elkaar. Ik moest beloven ze aan niemand te laten zien, maar ze mochten wel in het dagboek geplakt worden. Ik vroeg of hij ook zijn piemel had gewassen. ‘Aux moins quatres fois,’ zei hij. Ik begon werkelijk te geloven dat hij volkomen gelukkig was op deze reis. Dit is de volledigste vorm van vriendschap, dacht ik. | |
[pagina 44]
| |
16 juli 1967Cap d'AntibesFred en Poek Zumpolle hebben ons aller aardigst ontvangen. We hebben de tent op het platte dak van de garage bij hun charmante cottage gezet. We dineerden in de haven. Fijne avond. Bij het naar bed gaan echter, was Richard opeens koel. Ik vond het vreselijk om zo'n heerlijk dag niet met iets liefs te beëindigen. Ik kreeg een vluchtige zoen, maar geen echte verwarmende omhelzing. | |
17 juli 1967Gisteren hebben we een groot deel van de dag op de speedboat van de Zumpolles gevaren. Richard vond het heerlijk om te sturen. We gooiden het anker uit voor de kust en zwommen. Hij is zeer bruin geworden. Hij dook over me heen om daarna terug te komen en me kopje onder te duwen. Toen hij zag dat ik daar niet van was gediend schrok hij, en zei: ‘I will never do it again.’ | |
18 juli 1967Richard heeft voor Poek zes lampen opgehangen. Voor iedere lamp kreeg hij een zoen. Hij is ook bijzonder handig in dergelijke klussen. De dag begon super: autorijden met een pianoconcert van Liszt aan, en plein soleil. Hij wilde dat ik, om koffie op een terras te kunnen gaan drinken een lange broek aan zou schieten, terwijl ik mijn zwembroek voldoende vond. Dat maakte hem woedend. Dan volgde er een scène die ik haat en wat me dan weer aan mijn eigen ouders deed denken, of trouwens, alle mensen met een abonnement op een ander kennen dit soort ‘incidenten’, waar ik niet goed van word. Dan ben ik liever alleen. | |
19 juli 1967PerpignanIk droomde dat Emile van Konijnenburg Bungkarno had ontmoeten en dat het uitstekend met de President ging. Poek Zumpolle zei dat ze erg onder de indruk van de gevoelens was, die zij had gevoeld dat tussen Richard en mij bestonden. ‘Ik ben een perfectioniste en het maakt me bijna jaloers op jullie tweeën.’ | |
[pagina 45]
| |
zwommen. Ergens zijn we de tent verloren, die niet juist op het kofferrek was vastgebonden. | |
21 juli 1967Rochefort sur MerWe willen vanavond nog in Quiberon zijn om vandaar de boot naar Hoëdic te nemen. Onze trip loopt teneinde, althans dat we samen zijn. We hebben momenten van absoluut geluk gekend. Het was heerlijk. Het slapen was vaak een zware bevalling, omdat ik meer wilde, zoals in zijn armen slapen en dat wilde hij dus niet. Bij Nantes luisterden we naar een pianoconcert van Chopin. Ik werd heel triest en kreeg tranen in mijn ogen. Richard haat dat. Ik raakte over mijn toeren en botste prompt, op een hoek van een straat tegen een andere auto. De schade was beperkt. Het rechter spatbord was kaduuk en één koplamp. Richard was juist op dit vervelende moment weer geweldig. ‘Les spectateurs sont with you, darling,’ zei hij, want er ontstond een oploop. | |
22 juli 1967Bij het opstaan en wakker worden zei Richard: ‘Embrasse moi.’ Maar dat was dan ook alles. Dan wil ik meteen weer veel meer en is het weer mis. Ik leer het nooit. Maar ik houd ook gewoon van hem. We namen een kleine vissersboot naar Hoëdic. Hartelijke ontvangst. De zee was trouwens vrij wild geweest, met wind en regen. Er werd eerst op een groter eiland gestopt en daarna bereikten we Hoëdic, met misschien maar 20 huizen. Richards moeder en stiefvader waren aan de haven. Zijn moeder was bruin verbrand en zag er jonger uit dan ooit, haast als Richards zusje. Ze waren kennelijk blij dat hij er was. Zijn stiefvader heeft eerlijke ogen. Ik mag hem. Er waren twee telegrammen van Garrett gekomen. Hij liet me ook een brief van Eric Steele, een andere vriend uit New York, lezen, wat ik apprecieerde. | |
23 juli 1967We waren de hele dag langs de zee, op de rotsen, bezig met krabben en oesters te zoeken. Ze verschuilen zich in het zand en onder de stenen. Richard kent dit vak uitstekend. We waren een lange tijd in het lokale café. Later wandelden we weer langs de zee en raakten in gesprek. Hij vroeg wat ik van Erics brief vond. Maar toch voel ik hem afdrijven. Hij gaat op in zijn familie en de mensen, die hij hier al jaren op dit eiland kent. | |
[pagina 46]
| |
26 juli 1967Ik zou de rest van mijn leven met Richard kunnen doorbrengen. Onze reis heeft dit bewezen. We zijn op elkaar afgestemd, misschien niet in alles, zoals met Chopin versus Nina Simone. We hebben momenten gekend die niet anders zijn te omschrijven dan als a state of complete happiness, of zelfs profound happiness. Hij deelde, als we alleen waren alles met me en vice versa. Dit was uniek Buiten hem had ik ook niets nodig. Ik verlangde naar absoluut niets anders. De enige zorg, die ik steeds opnieuw had, was de gedachte aan mam, die teveel alleen was. Daarnaast vergat ik de wereld, mijn vrienden, alles. Moet gewoon accepteren, die dagen en uren van versmelting te hebben gekend, die als een straal van uitzonderlijk licht in onze levens opdoemden. Richard is van mening dat ik geen roos op het graf van mijn vader moet brengen, maar dat ik moet proberen in contact te blijven met wie hij was, wat hij schreef of zei. Ik doe dat ook en ik luister naar zijn stem, of probeer me de intonaties van zijn stem in herinnering te roepen. Ik zie hem dan aan zijn bureau zitten schrijven, of te lezen, of soms vertelt hij een verhaal en hoor ik hem het hardst van iedereen lachen om zijn eigen humor. Maar wanneer ik een roos breng is dit een vorm van pélerinage naar die laatste rustplaats. Ik moet naar huis, want Nina is alleen. | |
26 juli 1967QuiberonHet was triest om Hoëdic weer te verlaten. Ik liet er een stukje gevoel achter na zo helemaal deel te hebben uitgemaakt van Richards naaste familie, zusjes, broers, vrienden. Ik omhelsde zijn moeder, maar hield me in, want ik voelde meer hartstocht dan ik durfde tonen. Zij was het die ons Richard gaf van wie ik nu zo erg veel ben gaan houden. Ik zou nog veel meer willen schrijven, maar ik ben te geëmotioneerd. Hij wil terug naar St. Dizier, dus dat doen we eerst. Als we maar samen zijn. | |
27 juli 1967Droomde van Henk Hofland: we dineerden met zijn vader en de voormalige verpleegster, die voor zijn zieke moeder zorgde voordat zij overleed, en die nu zijn stiefmoeder moet voorstellen. Nu herinner ik me een verschrikkelijk verhaal dat Henk mij bij onze laatste ontmoeting vertelde. Zijn vader had hem gevraagd wat hij voor zijn verjaardag wilde hebben. Hij | |
[pagina 47]
| |
had gezegd: ‘Een bouwdoos.’ Ik geloof om vliegtuigjes te maken. Dat zou op mijn veertigste jaar niet direct mijn eerste keuze zijn geweest, maar okay. Zijn vader vroeg naar de prijs. ‘Zeven vijftig’, antwoordde Henk. Waarop zijn stiefmoeder opmerkte: ‘Waarom geven “we” hem niet die 7,50 en kan hij zijn bouwdoos zelf kopen?’ En warempel, Henks vader had hem het geld gegeven. Voor mij toont dit schokkende incident andermaal aan dat Henks vader niet echt van Henks moeder hield. Want, zou hij dat wel hebben gedaan dan zou hij steeds zijn vrouw in zijn zoon terugzien en natuurlijk nooit in die stijl hebben kunnen handelen. Ik had nooit echt contact met Henks vader en was juist zeer gesteld op Henks moeder. Ik weet dat Henk lijkt op zijn vader, maar blijf hopen dat hij aardt naar zijn lieve moeder. Voor mij is liefde - ik weet dit nu - een totale coïtus van denken en voelen, van geest en lichaam. Voor me ligt het beestje dat Frits uit steen heeft gehouwen. Er hoort een scala van emoties, en herinneringen bij, waarvan ik het moeilijk vind om afstand te doen. Maar juist daarom wil ik het bij Richard laten. Liefde bestaat niet, als slechts een persoon dit zo voelt, en niet wordt beantwoord. Liefde die beantwoord wordt met vriendschap, zelfs als de gevoelens van genegenheid diep zijn, is een verloren liefde. Een dergelijke liefde moet snel veranderen in een wederzijdse diepe vriendschap, niet meer en niet minder. Met andere woorden: niemand heeft het recht de gevoelens van een ander te overheersen. Wie het ook is, zelfs je eigen moeder niet. Liefde is een volledige coïtus, geestelijk, maar met als aanhangsel de fysieke kant van het verhaal. Het ook nog in elkaar passen van beide lichamen vervolmaakt te ontmoeting. Het gebeurt slechts zelden, maar ik wil geloven dat het bestaat. Het is een kostbaar iets. Misschien wel de meest kostbare gebeurtenis in de wereld, want alles in wat we zijn is er in betrokken: lichaam en ziel. Een mens leeft dan pas echt. Daarom ben ik half dood. Wanneer je iemand ontmoet en de totale omhelzing voor mogelijk houdt, moet je afwachten en aftasten of dit op normale en natuurlijke wijze mogelijk zal zijn. Want iedere poging het verloop der dingen te forceren heeft een destructief bijeffect. Wanneer de totale liefdeskaart er niet in zit, moet degene die deze mogelijkheid op het liefdesobject heeft ingeschat, diens scala van gevoelens (en de daaruit voortvloeiend seksuele drang) onder controle zien te brengen en zich richten op die andere kaart, namelijk die van de diepe vriendschap. Ook die vorm van affectie is zeldzaam tenslotte. ‘I love you Richard’ is dus | |
[pagina 48]
| |
een zin, die uit het repertoire zal moeten worden genomen. Althans in de betekenis van de totale omhelzing, die er niet en nooit in zal zitten. Ik houd niet van je Richard, ik ‘bevriend’ je. Ik houd niet van je Peter, ik ‘bevriend’ je. Erik leest mijn dagboek om ‘mij’ beter te leren kennen. Richard leest mijn dagboek om te zien wat ik over hem zeg. Misschien is het daarom dat Erik nog steeds mams favoriet is. Maar het kan ook zijn dat zij voelt dat Erik ‘normaler’ is volgens haar waarden en normen, omdat hij eigenlijk niet gay is. Gisteren zei een Italiaanse jongen met een baardje op de boot van Hoëdic naar Quiberon tegen Richard, dat hij mij een beauty vond en dat hij ‘would like to stuff me’. ‘Wat is dat nu weer?’, vroeg ik. ‘Oh, hij wil je met zaagsel vullen, zoals je vogels opzet,’ zei Richard. Italianen willen jongens altijd naaien dat herinner ik me uit mijn Romeinse tijd. Dat is trouwens ook de obsessie van Arabieren. Ik probeerde Richard mee naar Huis ter Heide te krijgen, maar hij aarzelde. We verlieten St. Dizier richting Reims. Daar besloot hij toch terug naar Parijs te liften. Ik zette hem om 15:15 uur bij de afslag naar Parijs buiten Reims af. Ik gaf hem een hand en reed weg. Zal ik ooit weten wat er bij dit afscheid na een heerlijke reis bij hem omging? Ik kan mijn eigen gevoelens nauwelijks onder woorden brengen. Toen ik hem daar aan de grote weg zag staan was ik dermate geëmotioneerd dat ik niet begrijp waar ik de moed vandaan haalde echt weg te rijden. Maar goed dat is wat hij, wilde. Ik herinner me zijn uitspraak: ‘There will always be a pauvre con who will love me.’ Ik maak me zorgen over zijn wel en wee straks in Parijs | |
28 juli 1967Huis ter HeideWas uitgeput na een razende rit naar huis, werd midden in de nacht wakker en kon niet meer slapen. Richard dreunde door mijn hoofd. Er was veel post. Van Larrio Ekson, en van Harisanto. Santo schijnt nu te zijn aangenomen om in Stuttgart zijn architectenstudie af te maken. Indien mijn vader niet plotseling zou zijn overleden, zou dat in Delft zijn gebeurd. Jammer, want dan was alles zo anders geweest, ook voor Santo zelf. Ook Jaqueline de Gunzburg and Najwa Sarkis hebben me geschreven. En er was een lieve brief van Jonathan Raymond. Hij had de zomer gebruikt om Grieks te studeren, ‘which I really enjoy immensily. Needless to say, it involves a great deal of hard work, but, if sustained, will be well worth the time spent.’ In 1968 eindigt zijn studie filosofie in Boulder, Colora- | |
[pagina 49]
| |
do, ‘and I am not happy of that fact.’ Hij is onzeker over de volgende stap. Ik houd van die jongen. Ben naar Frits gegaan. Hij was heel lief. Hij vindt Richard ‘eindeloos’, net als vroeger Harald Binder uit Wenen. ‘Gewoon om samen mee te slapen, lief mee te zijn, niets meer.’ ‘Of minder,’ zei ik. Op de terugweg stopte ik bij Gerard Croiset in Utrecht. Ik wilde over Richard praten. ‘Oh, je bedoelt die fotograaf uit Frankrijk; heeft hij je een beetje voorgelogen?’ Ik moet onwezenlijk gekeken hebben, want Gerard vervolgde: ‘Dat zag ik meteen hoe die jongen was. Hij weet niet precies waar zijn verbeelding ophoudt en de werkelijkheid begint. Dan zegt hij maar wat, niet om te liegen, maar...’ Richard was overigens wel de moeite om te bestuderen: ‘Want hij heeft een creatief vermogen.’ Ik vroeg of Richards lievelingswens om in de filmindustrie te werken in vervulling zou gaan. ‘Dat zal nog wel een paar jaartjes duren.’ De paragnost begreep uitstekend waarom ik zo van de vakantie had genoten. ‘Dan ontvang je andere trillingen. Maar wanneer je met mij voor een moordzaak op reis zou zijn gegaan was het wel even anders geweest.’ Over mijn zorgen over mams eenzaamheid zei hij dat zij het beste in een verzorgingsflat zou kunnen gaan wonen. ‘Dan past zij zich het beste aan. Nu kom jij iedere keer thuis en dan verbreek je die aanpassing aan het alleenzijn weer. Later zal zij je dankbaar zijn.’ Hij vond mijn moederbinding nog erg sterk. Zelf ging hij niet zover in zijn gevoelens, want die kon hij tijdig afremmen. Als doekje voor het bloeden deelde hij mee dat ik spoedig een baan aangeboden zou krijgen. | |
29 juli 1967Ik neem de draad weer op. Rector Postma van Nijenrode heeft bekend gemaakt dat de studie van het noib voortaan drie jaar zal zijn. Begin weer kranten te lezen. Het sprookje is voorbij. In Time staat een foto van een Amerikaanse tank in Vietnam volgeladen met dode soldaten en mariniers omgekomen tijdens een hinderlaag van de Vietcong nabij Con Thien. Er liggen wel 25 verminkte, half blote, in gescheurde uniformen dode jongens rond de gevechtstoren. Er staat notabene onder dat twijfels groeien of 600.000 militairen wel ‘genoeg’ is om de strijd te winnen. Ik kan naar zo'n foto staren en me verbeelden dat Henk, Martin, John, Freddy, Erling, Tony, Gilles, Frits, Erik, Santo, Larrio, Loet, Richard en Peter daar, aan flarden geschoten, als wegwerpartikelen liggen opgestapeld. Zij, die | |
[pagina 50]
| |
deze jongens die verschrikkelijke dood in jagen hebben kennelijk nooit Frits, Erik, Loet, Richard of Peter-ervaringen gehad. Anders zou je dergelijke orders niet kunnen geven. Voor één keer wil ik een gedeelte van wat in Time staat onder de kop ‘Armed Forces’ met als ondertitel ‘Quick Kill’ overnemen. Viet Nam is no place for the traditional American rifleman, who prides himself on long-range sharp shooting and an unerringly steady hand. Though infantryman do get some chances for this, most fire fights occur at ranges of 50 ft. or less, in dense jungle that offers only a fleeting glimpse of the enemy. To hit so elusive a target requires ‘instinct shooting’ of the highest order, and last week the U.S. Army was hard at work honing that instinct in its infantry trainees - using, of all things, Daisy BB guns. BB With a BB. Known as ‘Quick Kill,’ the program is currently being taught to some 1,300 recruits each week at Fort Benning, Ga., by late fall will become part of the basic infantry course in all twelve U.S. Army training centres. ‘Quick Kill is, for the shot you've got to make when you don't have time to line up your sights,’ says Colonel William Koob, 47, director of weapons at Benning. ‘When it's either kill or be killed.’ After a day of instruction and the expenditure per man of 800 BBs (which cost only as much as two M-14 bullets), half of the trainees can hit a penny in mid-air. An impressive 5% get sharp enough to hit a BB with a BB. | |
[pagina 51]
| |
instinctively shoot low. He does not aim. ‘That's a dirty word around here,’ says a Benning sergeant. Het Indonesische kabinet heeft besloten om zich nog krachtiger in te zetten om de nog resterende invloed van president Sukarno uit te wissen en waarnemend-president, generaal Suharto de volledige macht toe te spelen. Toch schijnen nog een aantal leidende figuren veel kritiek op Suharto en de zijnen te hebben. Generaal Sukendro, oud-hoofd van de militaire inlichtingendienst, is zelfs gearresteerd. Procureur-generaal generaal Sugih Arto heeft zelfs meegedeeld dat een aantal hoge legerofficieren en burgers in verzekerde bewaring zijn gesteld op verdenking van het terug aan de macht willen brengen van Bungkarno. Ook maakte hij bekend, dat Guruh Sukarno, die bij een wedstrijd met auto's de zoon van kolonel Saelan, een adjudant van president Sukarno, doodreed, nu terecht zal moeten staan. | |
29 juli 1967Evenals gisteren belde Peter van de Wouw. Zijn vriend gaat pas maandag naar Portugal dus tot die tijd moet ik wachten. De foto's van de reis met Richard zijn fantastisch. Ik zond hem negen opnamen toe. Ik mis hem zeer en droomde van hem. Nellie en Theo keerden terug van een reis naar de vs en Canada. | |
30 juli 1967Sliep onrustig vanwege Richard. Waar hangt hij uit? Is hij naar de Fiacre geweest? Duizendmaal op een dag is hij in mijn gedachten samen met flarden van gesprekken uit onze reis. Ik vraag me ook af, of hij daar aan denkt. ‘Nous avons vécu toute notre vie dans un songe dont nous réveillons a la veille de mourir,’ schreef François Mauriac in een ‘Bloc note’ in de Figaro Littéraire. Nu zegt de minister van Volksgezondheid in Jakarta dat Bungkarno een nieraandoening heeft. Dat is oud nieuws. Al jaren geleden sprak hij tegen mij over zijn ‘steenfabriek’. Generaal Amir Machmud heeft het gewaagd president Sukarno te verbieden naar Jakarta te komen zonder toestemming te hebben gevraagd. Ze zijn daar goed gek en bovendien lafaards. Welk gevaar vertegenwoordigt Sukarno, wanneer hij op sandalen, in een open hemd, naar een monument komt kijken? De Telegraaf meldt dat het verzet tegen Suharto zou groeien, omdat men blijkbaar geleidelijk aan uit de roes van de om- | |
[pagina 52]
| |
wenteling van 1965 schijnt te ontwaken. Men begint in te zien dat de militairen langzamerhand alle sleutelposities in de regering en het parlement hebben bezet en door blijven gaan met burgers en politici van vroeger uit vitale posities te verwijderen. Daar moet je toch wel Indonesiër voor zijn om nu pas in te zien wat de coup en het verraad van Suharto en de zijnen feitelijk betekenen voor de Republiek Indonesia. Het is een militaire dictatuur geworden, no more, no less. Jim Garrison, officier van Justitie in New Orleans, die een onderzoek naar de moord op jfk leidt, is een moedig man. Nadat nbc-televisie een zeer kritisch programma over Garrison uitzond, heeft hij Walter Sheridan en Richard Townley, de makers van de uitzending, voor de rechter gesleept. Ze hadden een getuige van Garrison geld geboden opdat deze zijn getuigenis zou veranderen. Beide journalisten zijn op borg tocht van 5.000 dollar vrij. Het vreemde van de zaak is dat senator Robert Kennedy het voor Sheridan heeft opgenomen door te verklaren dat deze mijnheer indertijd voor jfk heeft gewerkt en een oprecht en onkreukbaar man is. Hoe kan dat wanneer je met omkopingspraktijken bezig bent? Waarom spelen uitgerekend de Kennedy's de Oswald-is-de-moordenaar kaart? | |
31 juli 1967De Indonesische regering heeft het diplomatieke paspoort van Dewi, die met haar dochter nog in Tokio verblijft, ingetrokken. Sudisman, de militaire strateeg van de pki die in Jakarta terechtstaat voor betrokkenheid bij de zogenaamde pki-coup van 1965, heeft het hof gevraagd president Sukarno als getuige te mogen laten horen. Dat gebeurt natuurlijk niet. De Telegraaf meldt nu ook, in vette letters, dat ‘corruptie’ tot de huisraad in Jakarta is geworden. De regering Suharto heeft dan ook een commissie in het leven geroepen, die haar van advies moet gaan dienen bij het te voeren beleid. Voorzitter is professor Sumantri, terwijl zelfs leden van de kami - de door het leger voor hun karretje gespannen studenten - mee aan de tafel mogen zitten. Omkopers zullen nu over omkopers gaan oordelen! Vooral de honderden miljoenen die uit het buitenland komen in de vorm van ‘hulp’ zullen nader worden bekeken, sinds ze voornamelijk in de zakken der generaals verdwijnen, zoals van Ibnu Sutowo en consorten.Ga naar voetnoot27 | |
[pagina 53]
| |
Jim Garrison heeft het befaamde Warren Report zonder meer een ‘fairy tale’ genoemd. Ik vrees dat hij groot gelijk heeft, maar hoe dit waterdicht te bewijzen, wanneer bovendien het volle gewicht van Washington, gesteund door de media , op de Garrisons van deze wereld neerkomt? Terwijl ik met Richard een paar weken de hort op was werd in Saigon bekend gemaakt dat tot dusverre 2.390 Amerikaanse oorlogsvliegtuigen door Hanoi waren neergehaald. Denk toch eens even in. Geen woord over de piloten. Het enige wat telt zijn de machines zelf, want er moeten nieuwe toestellen worden gemaakt, wat prima is voor de economie. Er worden nu ook helikopters met zoeklichten ingezet om 's nachts op de rivieren de sampans, die de Vietcong bevoorraden, uit te schakelen. Wat komt daar op de bodem van rivieren te liggen tussen de vissen en de hemel mag weten wat nog meer? Op 17 juli - Richard en ik wisten van de prins geen kwaad, we waren in Cap d'Antibes aan het spelevaren - hebben eskaders B-52 bommenwerpers in 24 uur niet minder dan één miljoen kilo bommen boven vijf gebieden van de Mekongdelta laten neer regenen. Frisse morgen. In de eerste helft van 1967 zijn meer Amerikaanse militairen uitgeschakeld dan in het hele jaar 1966, namelijk 5.172 doden en 33.302 gewonden. Op 19 juli publiceerde de Herald Tribune het zoveelste vraagteken-editorial: ‘How many Troops for Victory?’ Generaal William Westmoreland wil de troepensterkte opgevoerd zien tot 600.000. En wat schrijft deze toonaangevende krant? ‘The question is whether the military victory the United-States seems now to be pursuing is worth the price, or whether a meaningful military victory can be achieved in Vietnam at any acceptable price.’ Moet je na gaan: let op het woordje ‘now’ de Amerikanen zijn al vijf jaar betrokken bij die waanzinnige oorlog! Intussen heeft lbj de heren Clark Clifford en generaal Maxwell Taylor op een rondje Europese hoofdsteden gezonden om ‘de bondgenoten’ te bewegen meer steun aan de Amerikaanse oorlogsavonturen te verlenen. Intussen heeft oud-president generaal Eisenhower voorgesteld te overwegen een officiële oorlogsverklaring aan Vietnam te doen uitgaan. In vijf Amerikaanse steden braken rond 24 juli - toen we op dat heerlijke mini-eilandje Hoëdic voor de kust van Bretagne zaten - in ongekende hevigheid rassenrellen uit. Detroit werd het zwaarst getroffen. Hele huizenblokken brandden af, vijf negers werden gedood, vele anderen gewond. De regering zond 4.700 parachutisten om de orde te herstellen. lbj vloog zelf naar Detroit. Een dag later, op 25 juli, verspreidde de cha- | |
[pagina 54]
| |
os zich naar New York, Rochester, Cambridge, Houston, Toledo, Lima, Portsmouth, Englewood, Tucson, Grand Rapids, Flint en Pontiac. In Detroit steeg het aantal doden en gewonden snel, tot respectievelijk 25 doden en 1.500 gewonden. ‘Washington,’ meldde Fred Harris in de Times, ‘was alarmed, shocked and saddened.’ Stel je voor. De regering, de democratische verkozen vertegenwoordigers van het volk, beseften blijkbaar nog altijd niet dat de wens naar black power onder de negers meer was dan alleen maar een slagzin. ‘Lower-class-big-city politics has almost always been ethnic politics,’ waarschuwde de Washington Post. Het is duidelijk, de negers hebben geen zin zich langer te laten ringeloren door slappe, ongeïnteresseerde, overwegend blanke gemeentebesturen, die hun ogen sluiten voor de noden en behoeften van negers. Of naar blanke regeerders in Washington, die de negerjeugd naar Vietnam zenden aan de hand van het motto: opgeruimd staat netjes. Een andere voormalige held van de Westerse politici en media, Moise Tshombe heeft voor een rechtbank in Algerije verklaard: ‘I was the victim of the cia and of my popularity in the Congo.’ Daar kwam deze meneer wel erg laat achter, als het waar is trouwens dat hij gewoon een van de pionnen van de Amerikaanse inlichtingendienst was in de Derde Wereld, waar het wemelt van dit soort verraderlijke sujetten. Hier heb ik in de Spiegel uitvoerig op gewezen. Het is de vraag of deze meneer, die niet anders verdient dan aan een hoge boom te worden opgeknoopt, door Algerije zal worden uitgeleverd. Men kent daar de feiten over de Congo. En warempel, wie andere dan de hoofdredacteur van De Telegraaf neemt het in een hoofdartikel op voor de verrader Tshombe, die er overigens geen gat in zag de rijkdommen van Katanga ten eigen bate aan het westen te verkopen. De rol van het aan natuurlijke hulpbronnen arme België in deze affaire is natuurlijk eveneens misdadig geweest. | |
1 augustus 1967Trots heeft Adam Malik in het Indonesische parlement verkondigd dat de bezittingen en huizen van de verschillende echtgenotes van president Sukarno verbeurd zullen worden verklaard en voortaan aan de staat toebehoren. Dat betreft de villa van Ibu Hartini en de villa van Dewi. Slechts een Sumatraan is tot zoiets in staat. Een Javaan zou niet zo gemakkelijk te vinden zijn om Bapak het openbaar te beledigen. Suharto laat het intussen wel toe. | |
[pagina 55]
| |
De kgb heeft de ‘slimme zet’ bedacht om de kleinzoon van Stalin, de 22-jarige medische student Josef Alliluyev zijn moeder Svetlana, in het openbaar, voor onstabiel en een beetje gek te laten uitmaken. Svetlana had juist gezegd dat zij wist dat haar kinderen het in hun hart met haar uitwijken naar de vs eens waren. Het zijn ezels bij de kgb en bovendien erg naïef, maar wie weet trappen toch veel Russen in dergelijke doorzichtige propaganda. Gisteren ben ik naar Peter toe geweest. Hij heeft dezelfde instelling als Richard. Ook hij heeft adoratie nodig. Wie eigenlijk niet? ‘Ik heb afwisselende sekservaringen nodig,’ zei hij, terwijl mijn liefde en affectie slechts voor één persoon zou zijn. Zijn reis met Philip was goed verlopen, maar toch heb ik de indruk dat er spanningen zijn. Maar, wanneer je van een jongere jongen houdt - en dat is wat Richard me duidelijk heeft gemaakt - dan betaal je altijd een prijs. Ik heb mezelf ook nooit aan een oudere man kunnen geven, zoals met prins Paul Theodore Paléologue in Rome in 1955-1956.Ga naar voetnoot28 Mam zit in de tuin. Zij zegt dat een musje een koekje uit haar hand at. Ook keek ze naar de mieren, die langs de randen van het terras kwamen en wegvlogen. Ze zei dat mijn vader, wanneer dat gebeurde, altijd van mening was dat dit warm weer voorspelde. Ik vind mam zo eenzaam, erg triest. Theo maakt zich er vanaf door te zeggen dat het haar eigen schuld is, want ze had naar hem moeten luisteren. Dan zou ze echter naar zijn pijpen hebben moeten dansen en pas echt in de vernieling zijn gekomen. A. Teunis van de Spiegel belde om te zeggen dat de Indonesische regering tegen het blad een proces wilde aanspannen omdat ik over de smerige praktijken van Adam Malik en consorten had geschreven. Adam Hochschild kondigt de overmaking van 285 dollar naar mij aan en zal, zodra mijn artikel in Ramparts is afgedrukt, tien exemplaren per luchtpost opsturen. Al mijn denken blijft overschaduwd door vragen en puzzels over Richard. Wat voert hij momenteel in Parijs uit? Het maakt me verward en onbeschrijfelijk eenzaam. Ik kan wel afleiding gaan zoeken, maar wat helpt dat? | |
[pagina 56]
| |
De Spiegel is vanwege mijn artikelen in Indonesië verboden. Goed teken. De Amerikaanse rassenrellen zijn nu ook overgeslagen naar Washington D.C. Op nog geen kilometer afstand van het Witte Huis werden 25 winkels kort en klein geslagen. Ook andere steden maakten nu kennis met wilde ongeregeldheden van razende negers. Er komen steeds meer berichten naar buiten van militairen en politiemannen die in koelen bloede negers hebben neergeknald. Peter belde. Het zit echt goed met hem. | |
3 augustus 1967Ik was in mijn dromen bij Richard. Lees The Medium is the Message van Marshall McLuhan en Quentin Fiore.Ga naar voetnoot29 Er bestaat natuurlijk geen twijfel over dat de elektronische technologie veel meer teweeg brengt dan we ons bewust zijn, in het bijzonder in de hoofden van mensen. Ik ben het ook eens met de stelling: ‘Our Age of Anxiety is, in a great part, the result of trying to do today's job with yesterday's tools - with yesterday's concepts.’ Of met: ‘Politics offers yesterday's answers to today's questions.’ Ook ben ik het eens met: ‘The method of our time is to use not single but multiple models for exploration - the technique of the suspended judgement is the discovery of the 20th century as the technique of the invention was the discovery of the nineteenth.’ Mevrouw Schimmelpenninck schijnt nu tijdelijk haar intrek te hebben genomen in ons voormalige ouderlijk huis De Horst. Het huis van de Schimmelpennincks is verkocht. De hele Baarnseweg in Bosch en Duin is veranderd. Er zijn huizen bijgebouwd, daar waar vroeger bos was. Er wonen allemaal nieuwe mensen. Lees Notre Amour van Roger Peyrefitte.Ga naar voetnoot30 Hij herinnert zich een jongen aldus: ‘Ce garçon avait l'age de ce dieu - l'âge que les Grecs appelaient si bien “l'heure”: l'heure de la fleur qui éclot, du fruit qui est mûr.’ Peyrefitte beschouwt de pederastie de meest onuitputtelijke vorm van liefde, want het zou de liefde van de jeugd zijn. ‘Un pédéraste n'est jamais gâteux, car sa vie est une lutte incessante, dans laquelle il faut vaincre ou mourir.’ Beetje overdreven. Ik ben twintig jaar ouder dan de meeste van mijn vrienden, Erik, Frits, Loet, Richard, Peter, terwijl ze allemaal ouder dan 21 jaar zijn. De pederast valt op | |
[pagina 57]
| |
nog niet panklare jongetjes van zes en acht jaar. Dat kan ik me dus helemaal niet voorstellen. Trouwens, ik ben het eens met de constante strijd, die je voert om jongens die twintig jaar jonger zijn te veroveren, maar je gaat allerminst dood wanneer je de strijd verliest. Je past je aan en omstrengelt dat gedeelte van hun affectie, dat beschikbaar is en misschien wel blijft. We leven toch eigenlijk ons hele leven in een soort beangstigende onzekerheid. De kunst is die onzekerheid te aanvaarden zo lang je ademhaalt. Mr. A.C. van Empel, die als advocaat voor Adam Malik optreedt, wilde met hoofdredacteur Teunis en mij een gesprek hebben. In Wageningen, op de redactie, kwamen wij bijeen. Eveneens aanwezig was de Indonesische advocaat Suardi Tasrif, die optrad namens de journalist Mochtar Lubis, die zich ook in goede naam en eer aangetast achtte als gevolg van mijn artikelen. De grapjassen hadden op hun manier ‘zwaar geschut’ in stelling gebracht. Er kwam een stuk op tafel waaruit bleek dat de oorspronkelijke machtiging van Widjatmiko mede door generaal Suharto, de sultan van Djokjakarta en Adam Malik was ondertekend. Waar dit document op neer kwam was dat Malik wilde duidelijk maken dat zijn corrupte praktijken door Suharto en de Sultan werden gedekt. Prima. Voor mij maakt dit geen enkel verschil. In tegendeel: het maakte de affaire nog ernstiger dan ik in eerste instantie had gedacht. Suardi Tasrif zei ook vier uur met ambassadeur Sudjarwo Tjondronegoro over de zaak te hebben gesproken, maar dat liet mij natuurlijk koud. Trouwens, Pak Djarwo weet maar al te goed wie de werkelijke oplichters zijn. Van Empel wilde eigenlijk eerst niet dat ik bij het gesprek aanwezig zou zijn. Ook zoiets. Teunis denkt nu dat Malik & Co op basis van deze stukken een rechter de uitspraak zou kunnen doen dat mijn artikel niet in deze vorm gepubliceerd had mogen worden. Waarom doet iedereen het toch altijd bij het minste of geringste in zijn broek? Ben in een dagboek bestemd voor Richard begonnen. | |
4 augustus 1967De dichter Rendra is in Amsterdam. Hij schreef me uit New York dat hij met zijn vrouw en hun twee kinderen via Londen, Amsterdam en Rome naar Djokjakarta terug zou gaan. Hij wilde daar schrijven en misschien aan de Gadjah Mada Universiteit gaan doceren. Hij hoopte, nu hij een vreedzame integratie van de Permias, de Indonesische studentenvereniging bewerkstelligde, dat Sabam Siagian en Muhammadi de zaak niet opnieuw in het honderd zouden sturen. ‘Sabam Siagian is de- | |
[pagina 58]
| |
finitely a poison for the Indonesian community in New York. By nature he is a bum. Wirasno warned me long ago not to befriend him. Wirasno says he can prove, that Siagian works for the cia.’ Hij zei het zelf niet te kunnen bewijzen en er dus niet over te schrijven. Om 10:00 uur ontmoette ik de ‘keurige’ meneer Liem uit Jakarta. Hij was advocaat Suardi Tasrif nagereisd. Hij stelde zich voor als een Sukarnist. ‘Toen de Raad van generaals een feit was geworden, en zij hadden besloten Bungkarno af te zetten heb ik tegen president Sukarno gezegd, dan laat u bommen vallen in de Straat van Malakka, waarna de Veiligheidsraad een staakt het vuren bewerkstelligt, waardoor u tijd wint om die generaals op te ruimen. Abdel Gamal Nasser had immers ook de strijd tegen Israël nodig om afvallige generaals op te ruimen?’ Bungkarno zou hem hebben geantwoord: ‘Maar hoe is het mogelijk dat generaal Yani zich zou bevinden onder generaals, die mij willen afzetten?’ Deze Liem zei dat een naamgenoot van hem in Wassenaar woonde en samen met generaal Yani ernstige corruptie had bedreven bij de aankoop van vlammenwerpers voor de strijd om Irian Barat. Dat deed mij terugdenken aan de informatie van ambassadeur Zairin Zain dat Yani corruptie had gepleegd met de aankoop van Hispano Suiza-raketten in Zwitserland. Liem vroeg me: ‘Waarom doet u dit?’ doelende op het publiceren van informatie over de steeds verder om zich heen grijpende corruptie in Jakarta. Ook vroeg hij wat ik nu dacht van Bungkarno's positie. Ik zette mijn standpunt - ondanks het feit dat ik zeer op mijn hoede was voor deze meneer - precies uiteen. Toen ik opmerkte voor Bapak te hopen dat hij niet meer tot deze hoge post geroepen zou worden, zei Liem: ‘Bungkarno zou geen president meer willen zijn.’ Hij zei stukken mee genomen te hebben, die Adam Malik voorgoed de das om zouden doen. Hij toonde kopieën van brieven afkomstig van het kantoor Blussé van Oud Alblas gericht aan de heer Van Oorschot van het ministerie van Economische Zaken in Den Haag en brieven gericht aan de heer Rijke van het Verolmeconcern betreffende een shady deal tussen Verolme en Adam Malik. (De koffie in Hotel de Wittebrug was nog altijd prima.) Liem zette uiteen dat het huidige presidium in Jakarta door drie stromingen werd beheerst: de stroming van Adam Malik, met generaal Nasution en B.M. Diah; dan als tweede stroming de kliek rond de sultan van Djokja en als derde wiel aan de wagen de oude garde van Sukarnisten. Wat opviel was dat niet duidelijk werd waar Suharto nu stond. Ik voorvoelde dat de anti- | |
[pagina 59]
| |
Malikkliek mij Liem had gestuurd. Hij zou tijdens het weekeinde met Jakarta overleggen of men mij verder alle details zou verschaffen, waardoor Malik ten val zou kunnen worden gebracht. Oorspronkelijk was die val gepland voor februari 1968. Ik maakte duidelijk niet van plan te zijn één woord in de Spiegel terug te nemen over Malik en Widjatmiko's smerige rice deal. Ik lichtte Henk Hofland in over mijn bevindingen, maar hij zei niet veel anders dan: ‘ik ben benieuwd’ en herhaalde dit enige malen. Ook onderstreepte hij dat corruptie een algemeen symptoom in de wereld was en het viel te betwijfelen of men Adam Malik hiervoor naar een rechter zou kunnen slepen. Intussen ontmoette ik Peter van de Wouw. We logeerden bij Brigitte Freed in Amsterdam, die daar een zolderkamer heeft, die zij het stalletje noemt, waar we konden verblijven. | |
5 augustus 1967Ik ontmoette Rendra wat gehaast. We spraken over Adam Malik. Hij ontmoette hem in New York, toen deze naar de vn kwam voor de Arabisch-Israelische oorlog. Rendra bracht mijn Spiegel-artikelen ter sprake, maar Malik ging er niet op in. Overigens had Malik bij Rendra de herinnering van Bungkarno opgeroepen, zoals Malik zich uitdrukte. Hij had geconcludeerd dat de generatiekloof onoverbrugbaar was. ‘We zijn niet alleen een andere generatie,’ zei Rendra, ‘We zijn het product van een andere wereld, een andere geschiedenis, andere invloeden, andere maatstaven!’ Intussen had kolonel Marpaung tegen de Indonesische studenten in New York gezegd dat ik voor de Sovjet inlichtingendienst kgb werkte. Mij verbaasde langzamerhand niets meer. Dat was dezelfde Marpaung, die mij met een glimlach hartelijk had ontvangen. Dit weekeinde was bedoeld voor Peter, maar mijn kop stond naar de Malikaffaire en alle navenante complicaties. Dat is jammer. We zagen gisteren een film. Mam vroeg of ik een familie-djimat naar de zoon van mijn grootvader en Sima Sastro Pawiro wilde brengen. Peter ging mee naar Ede. President Johnson heeft warempel besloten nog eens 45.000 jonge mannen naar Vietnam te sturen. Tegelijkertijd worden de inkomstenbelastingen en vennootschapsbelastingen met tien procent verhoogd om alle verwoestingen en uitzinnige moord- en doodslagpraktijken in Zuidoost Azië te kunnen betalen. Het tekort op de begroting zal hierdoor naar 28 miljard oplopen. De militaire commandant van West-Java, generaal Dharsono, heeft president Sukarno verboden nog langer bezoekers op pa- | |
[pagina 60]
| |
leis Bogor te ontvangen, behalve zijn naaste familieleden. Javananen zijn dus toch tot dergelijk koerang adjar-gedragGa naar voetnoot31 tegenover Bungkarno in staat. Luitenant-kolonel Untung, die ter dood is veroordeeld, zal geoefende soldaten krijgen om hem dood te schieten. Het Parool meldde gewoon dat Suharto's vuurpelotons aan het oefenen zijn. Ook pki-leider Njono is ter dood veroordeeld, net als luitenant Ngadimo, majoor Sudjono en majoor Muljono. Ik ben bang dat ik deze laatste kende. | |
6 augustus 1967Peter en ik hadden vannacht gezonde, rechttoe rechtaan seks. De eerste maal na onze ontmoeting op 19 mei. Daarna droomde ik notabene van Richard. Ik voel een duurzame affectie voor Peter. We zijn nu vrienden, zo eenvoudig is het. Vooral het laatste uur dat we samen waren was fijn. Hij debatteerde met zichzelf of hij in Amsterdam nog wat zou rondneuzen of terug naar Tilburg gaan. Vlieg met een Elektra vanuit Rotterdam naar Londen. Bungkarno werd nota bene verhinderd om naar de begrafenis van de vrouw van dr. Ali Sastroamidjojo te gaan. Het is niet te geloven wat een burgermannetjes nu de dienst uit maken in Jakarta. De Chinese ambassade in Indonesië is bestormd. Chinese diplomaten hebben de aanstormende jongeren beschoten. Pas daarna greep het leger in en verwijderde de jongelui, die ze natuurlijk zelf er opuit hadden gestuurd. Het Indonesische leger is een rampok-organisatie geworden met moordcommando's en geoefende vuurpelotons. Intussen wordt Bungkarno steeds meer geïsoleerd, zoals Nasutions afgezant Ujeng Suwargana mij al jaren geleden had voorspeld dat zou gebeuren. Senator Robert Kennedy heeft een lans gebroken voor de schurk Moise Tshombe. Weer zo'n onbegrijpelijke daad van rfk. Zou hij ergens bang voor zijn? Weet Tshombe teveel? In ieder geval meldt de Times dat er weer een zestal infiltranten op Cuba zijn gearresteerd. Die hebben bekend dat zij waren gezonden om sabotage te plegen en Fidel Castro te vermoorden. Vroeger gelastte jfk dit, samen met zijn broer rfk, en nu gaat lbj er vrolijk mee verder.
Mijn oude vriend William Bast had gebeld dat hij in Londen zou zijn. Ik ging dus eerst naar hem toe in Westbourne Terrace. Toen ik zijn kamer binnen ging, zag ik een jongen zitten | |
[pagina 61]
| |
met een uitstraling, die me deed besluiten maar weer naar de gang terug te gaan en een nieuwe entree te maken. Zijn nieuwe vriend heette Paul, een Engelse jongen.Ga naar voetnoot32 Hij was blond en pas 25 jaar. Hij schilderde en was ontwerper van decors voor de bbc. Hij had het boek over Gerard Croiset gelezen en was in parapsychologie geïnteresseerd. Ze bereidden een voortreffelijk diner. Het was een uiterst plezierig weerzien. Bill werkte veel met Twentieth Century Fox en schreef filmscripts. | |
7 augustus 1967Ik logeerde in het Hilton en was om 10:00 uur op Grosvenor Square voor een ontmoeting met de Indonesische ambassadeur, generaal Adjie. Hij ontving me meer dan hartelijk. ‘They call me amoralist,’ zei hij, ‘but how can we serve a country without setting examples? If the Communist work 24 hours a day we will have to work 36 hours a day. We will have to be better than the Communists. I often argued with Bungkarno about the pki. We don't need to be pro-or anti-Sukarno. We are Pantsjasilists. I was the first to meet Bungkarno on October 2, 1965. I told him “Bapak, you must now outlaw the pki.” But I could not convince him. Then I became the first military commander who outlawed the pki. Sukarno later cried when I left Indonesia to become ambassador here. Hij vroeg mij nog een paar maanden langer thuis te blijven. Bungkarno zei, “Suharto is a Solonese, he has got to take decisions”.’ Ik voerde aan dat Bungkarno zich immers niet in een positie bevond om de pki te veroordelen of buiten de wet te stellen? Ten eerste was de President er allerminst van overtuigd dat de pki schuldig was, zoals het leger hem wilde doen geloven. In 1965 had de President al minstens drie jaar rapporten van zijn vertrouwde inlichtingenofficieren gekregen dat een groep generaals onder aanvoering van Nasution hem wilde wippen. In eerdere delen heb ik uitvoerig verslag gedaan over wat Sukarno's afgezant Ujeng Suwargana op dit punt te melden had. Verder was bekend dat de cia betrokken was bij vijf aanslagen op Sukarno's leven, evenals bij de Sumatraanse rebellenopstand van 1958. Had president Kennedy niet hardop gezegd: ‘Geen wonder dat Sukarno ons wantrouwt na wat we allemaal tegen hem hebben ondernomen?’ Moest Sukarno nu na 30 september 1965 onmiddellijk de cia en het Indonesische leger op haar wenken bedienen en de pki van de opstand de schuld geven? | |
[pagina 62]
| |
Ten tweede: zelfs al zou Sukarno zeker hebben geweten dat de pki schuldig was, dan zou hij zich nog niet in een positie hebben bevonden om de pki te veroordelen of buiten de wet te stellen, want dan zou het door het leger ontketende bloedbad nog eens vertienvoudigd zijn geweest. Een veroordeling uit de mond van Bungkarno van één bevolkingsgroep zou een nog veel grotere ramp voor Indonesië hebben betekend. Hij weigerde dit dan ook terecht, ook al zou dit hem, een jaar later, zijn positie als President en Leider van de Revolutie kosten. Ambassadeur Adjie was van mening dat Bungkarno's nasakom-concept slechts kon werken als een idealistische theorie, maar in de praktijk betekende nasakom slechts de dominantie van één pijler, de pki. Hij vond dat Aidit en de pki niet te vertrouwen waren en dat Bungkarno hen abusievelijk wel scheen te vertrouwen en dat was zijn fout. Ik dacht: u hebt gemakkelijk praten, maar Bungkarno vertrouwde zijn generaals ook, inbegrepen Nasution, Yani en de rest. Totdat hem werd gemeld dat sommige generaals de wereld afreisden en met de cia conspireerden om hem af te zetten en door een pro-Amerikaanse club te doen vervangen. Ik zei dit maar niet opnieuw om niet op het Sukarno-aambeeld te blijven hameren, daarvoor was de man te aardig. Ik maakte hem duidelijk dat op dit moment mijn journalistieke belangstelling uit ging naar Adam Malik en wat hij via Widjatmoko en andere schuinsmarcheerders zou hebben kunnen corrumperen en vertelde hem dat men er in Wallstreet lucht van had gekregen. Ik benadrukte mij niet tegen het Ampera-kabinet in zijn geheel te keren, omdat ik geen nadere informatie | |
[pagina 63]
| |
over de andere leden had. Hij wist wie de heer Liem was, die mij had benaderd. Hij is de vriend en advocaat van dr. Suharto, mij uitstekend bekend, en de lijfarts van president Sukarno. Ik kon Liem dus vertrouwen en met hem samen werken. Generaal Adjie: ‘Liem of geen Liem, zet door!’ Ik zei ook tegen hem dat ik al enige tijd de sporen van Malik had gevolgd. Vooral nadat ik Bungkarno had aangehoord op welke smerige wijze Malik vorig jaar in Japan bezig was geweest om Bungkarno zwart te maken. ‘Crooks will be judged by history as crooks,’ aldus de ambassadeur. Adjie, toen ik het gesprek afrondde: ‘My advice to you is, go ahead. Never at any time draw President Sukarno in your articles when you write about these matters. When you discover corruption which is detrimental to the people, go ahead, publish it. Always keep in mind what the political consequences of your articles could be. There are certain figures, who will try to prove to the people with the assistance of Washington - and lots of money under table - that the present Suharto cabinet is better for them than the Sukarno government.’ Lig in de zon op het gras in Hydepark. Tientallen gedachten en emoties schieten door mijn hoofd, en toch domineert Richard opnieuw. | |
8 augustus 1967Nu is nota bene dr. Ali Sastroamidjojo, de oud-premier van Indonesië gearresteerd. Generaal Adjie zei gisteren er van overtuigd te zijn geweest dat er inderdaad een Dewan General bestond. Een raad van generaals die Bungkarno wilden afzetten in samenwerking met de cia. ‘After the Americans got what they wanted all publicity about Indonesia and Bungkarno stopped.’ Hij is precies als ik ervan overtuigd dat de Amerikanen achter de affaire van 1965 hebben gezeten. Zelf weigerde hij met de heethoofden in zee te gaan en nam het standpunt in - wat ook steeds door president Sukarno werd verkondigd - dat er naar een politieke oplossing diende te worden gezocht. Generaal Adjie had zich gekeerd tegen militaire oplossingen van het vraagstuk. Hij had generaal Suharto op de man af gevraagd, waarom hij werd benoemd als ambassadeur bij the Court of St. James, en hij had als antwoord gekregen: ‘ga nu maar eerst.’ Bij terugkeer belde ik Henk Hofland. Ik had hem gevraagd om bij een Rotterdams advocatenkantoor enkele gegevens in de Verolmezaak na te trekken. Dit had hij kennelijk niet gedaan. Geen bericht van Richard. | |
[pagina 64]
| |
9 augustus 1967Max Tak is overleden, een onechte man. Om 16:00 uur ontmoette ik de heer Liem opnieuw in Hotel de Wittebrug. Hij ontkende de Liem te zijn die generaal Adjie dacht dat hij was. Hij zei anoniem te willen blijven. Zo werkt dit soort mensen. Ik begreep dat ik dubbel voorzichtig diende te zijn. Hij had nog geen groen licht uit Jakarta ontvangen om de voor Malik bezwarende documenten aan mij te overhandigen. Daarop lanceerde hij een historische uiteenzetting over het aan de macht komen van Mao Tse-tung en de huidige politiek van Peking. Ik vroeg me steeds af wie deze man in werkelijkheid zou kunnen zijn. Vervolgens bevestigde hij de corruptie van generaal Yani, die als medestanders generaal Suharto, ambassadeur Sudjarwo en een meneer Lim Po Hien uit Wassenaar zou hebben gehad. Daarna volgde een lang exposé hoe de corruptie van Verolme in elkaar zat en waarom Malik nu met een advocatenkantoor aan de gang was gegaan. Morgen zullen we elkaar opnieuw ontmoeten. Het zal me benieuwen. | |
10 augustus 1967Nieuwe rel in Jakarta. Bungkarno had nog altijd de heilige vlag van het land, die op 17 augustus 1945 voor het eerst was gehesen, in zijn bezit. Hij weigerde aanvankelijk de sleutel van de kist waar de vlag in werd bewaard te overhandigen. Sukarno's eerste vrouw, Ratmawati, had de vlag zelf gemaakt, en de president rekende het tot zijn persoonlijk bezit. Dat was een verloren strijd. Daarop heeft Suharto eerst Sukarno's lijfgarde van bewakers in burger laten ontbinden en vervolgens alle deuren en kasten in paleis Bogor van andere sloten laten voorzien, omdat Bungkarno bleef weigeren de sleutels af te geven. Eerst bracht ik mam naar het graf van mijn vader en daarna reed ik op goed geluk naar Tilburg. Ik vond het hoekhuis waar Peters' moeder woont. Zij opende de deur en zei dat hij naar Amsterdam was en misschien pas morgen thuiskwam. Dit verontrustte me zeer. Nu was ik dubbel opgewonden: over Richard waar ik niks van hoor en nu over Peter. Ik reed door naar Cocagne. Erik kwam naar me toe voor een kop koffie. ‘Jij zou mij er in één week toe kunnen krijgen met je mee naar Amerika te gaan, maar dat wil ik nu juist niet,’ zei hij. Senator J. William Fulbright heeft in een heldere rede voor de American Bar Association gezegd: ‘Largely because of the neglect resulting from 25 years of preoccupation with foreign involvements our cities are exploding in violent protest against | |
[pagina 65]
| |
generations of social injustice.’ Fulbright wees er op, dat de rassenonlusten in de steden niet in Zuid-Vietnam waren begonnen of door Saigon werden veroorzaakt. ‘They were started in Southern states whose long neglected rural poverty has driven from the South hosts of refugees who have peopled Northern urban slums.’ Ik verbaas me altijd weer over deze prominente Amerikaanse politicus, omdat hij zelf afkomstig is uit de zuidelijke staat Arkansas, maar altijd in bewoordingen spreekt waarin hij aangeeft zijn tijd ver vooruit te zijn.Ga naar voetnoot33 | |
11 augustus 1967Telegram van Richard: ‘Resterais Hoëdic ecrirais amitiés = Richard.’ Was opgelucht. Maar wat te doen. Ga ik naar hem toe? Mam had berekend dat er misschien op Maria Hemelvaart geen boot naar het eiland zou gaan. Van Peter geen kik. Sprak opnieuw twee uur met de heer Liem. Nog steeds geen documenten. Hij houdt me aan het lijntje.Ga naar voetnoot34 Ben naar Tilburg gereden. Peters' moeder zei dat hij nog niet terug was uit Amsterdam. Nu wacht ik tot hij er is, al moet ik in de auto slapen. Steeds reed ik naar het station om te zien of hij uit de trein kwam. Dan weer terug naar zijn huis. Eindelijk om 22:25 uur kwam hij uit de trein. Hij zag mijn auto staan, was stom verbaasd en liep recht op me af. Hij had in Zweden een studentenpet gekocht. Deze stond hem cute. Hij zag er weer barstend van gezondheid uit. We reden weg en hebben tot 03:30 uur samen gepraat. Hij was een paar dagen in Amsterdam geweest, had enkele nummers gemaakt. ‘Ik heb niet eens mijn naam gegeven.’ ‘Ik heb veel aan je gedacht en op het Americain-terras naar je uitgekeken, maar ik dacht, nom de dieu, ik bel hem niet.’ Hij vond dat onze relatie wide open was en alle kanten uit kon. | |
12 augustus 1967Ben met mam en de honden een lange rit gaan maken, waarvan zij intens van heeft genoten. We reden naar de Donderberg, waar we vroeger met het gezin uitstapjes naartoe maakten. Mam zal er nooit om vragen mee uitgenomen te worden. Onbegrijpelijk. De heer en mevrouw Suharto zijn door het presidentiële paleis in Jakarta gewandeld om de naaktschilderijen van Bungkarno te laten weghalen en verder alles wat zij van een slechte smaak | |
[pagina 66]
| |
vonden getuigen op te laten ruimen. Ze hebben nu passende sleutels en hebben alle privé-vertrekken van Bungkarno uitgekamd. Dit alles ter voorbereiding van de viering van de 17e augustus. Ir. Frits Philips is in Indonesië en is door generaal Suharto ontvangen. | |
13 augustus 1967Ik was bij Peter in Tilburg. Hij had een boekje gekocht, een zelfportret van Michelangelo. In 1545 noteerde hij: ‘I go about always alone. I get out very little, and I speak to none...’ Daarop wees Peter een andere passage aan: ‘I have no friends of any kind, nor do I wish any, and I have not so much time that I can afford to waste it.’ Er was een beetje zon. We reden met de kap van de auto open door de velden van de Peel. Hij zag er mieters uit. We hadden het heel fijn. Maar hij zit nog te zeer aan Philip vast. Richard voorspelde dat hij Philip nooit zou verlatenGa naar voetnoot35. Peter had een oproep ontvangen om in januari in militaire dienst te gaan. Dat kan natuurlijk niet. Ik raadde hem aan om herkeuring aan te vragen en mij als zijn lover aan te wijzen. | |
14 augustus 1967Een briefkaart uit Hoëdic van Richard. Hij blijft er tot het einde van de maand. Moet ik hem gaan halen? Was gisterenavond nog tot 23:30 uur in Wageningen om de strategie van wat de Spiegel te bespreken in antwoord op de bedreigingen van Adam Malik en zijn advocaat Van Empel. Eigenlijk interesseert die zaak me geen lor meer. Ik lees in Peyrefitte: ‘Je pourrais être amoureux de certaines mères a cause de leurs fils.’ Al het zogenaamde literaire gelul sla ik automatisch over. Er zijn passages bij die ik gewoon zou willen wegschrappen.Ga naar voetnoot36 Peter is op 29 augustus 1945 geboren. Dus een Maagd. Jammer, want veel van mijn close friends zijn Tweelingen, net als ik. Of misschien is het juist wel prima. Ontmoette Jef Teske en Sam van Eeghen. Ze waren samen in Griekenland geweest en hadden ieder een Griekse matroos opgepikt en genaaid. Wat een relatie die twee. Sam gaf voor zijn vijftigste verjaardag een feest in het Amstel Hotel en inviteerde iedereen, behalve Jef. | |
[pagina 67]
| |
15 augustus 1967Teunis heeft Van Empel een conceptrectificatie toegezonden, waarin zou komen te staan dat de advocaten van Malik de nodige stukken hebben getoond om te bewijzen dat de heren Malik, Onishi en Widjatmiko bij de aankoop van niet 40.000 maar 50.000 ton rijst in de vs hun eigen zaken, zoals in mijn artikel werd bericht, niet hadden gespekt, met geen cent. Wanneer dit in het weekblad komt is het een leugen, maar we zullen zien wat er gebeurt! Komt Liem met stukken? Teunis is duidelijk nerveus over de zaak, die wanneer Malik zou willen ‘in de papieren zou kunnen gaan lopen’. Ik maak me niet ongerust. Ik weet dat wat ik schreef waar is, ook al kan ik het niet met stukken bewijzen. Link van Bruggen, ook zo'n sujet, hield een vrolijk praatje op de avro-radio en zei dat het uit de lucht was gegrepen om generaal Suharto en de zijnen corrupt te noemen. Zo gaat dat met verslaggevers in vaste dienst. Ze vertellen slechts wat hun broodgevers goed dunkt. Mr. Mohammed Roem is in Nederland. Hij werd door Emile van Konijnenburg en professor W. Schermerhorn afgehaald. Op een persconferentie verklaarde hij niet te denken dat Bungkarno een comeback zou maken. ‘Gezien zijn leeftijd en zijn tekortkomingen heeft hij geen kans om terug te keren. Zijn aanhang is misschien nog wel belangrijk in aantal, maar hij bezit geen enkele politieke macht meer.’ De Volkskrant meldde dat in Jakarta een onderzoek is begonnen naar een kolossale corruptieaffaire van 281 miljoen gulden dat voor Indonesië nog altijd een belangrijk bedrag is. Intussen heeft generaal Suharto parachutisten naar Malang gezonden vanwege geruchten dat Sukarno-gezinden daar op 17 augustus een opstand zouden willen ontketenen. Wipte bij de weduwe van de voormalige cia-agent Werner Verrips binnen. Toevallig kwam ter sprake hoe dikwijls PvdA-topman Frans Goedhart bij hen de deur had platgelopen. Je vraagt je af wat de Tweede Kamer moet met deze spion voor de inlichtingendiensten, die de Indonesische generaals, Yani, Pandjaitan en Parman - alle drie in 1965 vermoord - tot zijn persoonlijke vrienden mocht rekenen. Kaat Verrips had ook absoluut geen boodschap aan die andere amice van Verrips, de heer Zwolsman, ‘met zijn cynische praatjes’. Die zaak is een andere niet opgelost raadsel uit mijn journalistieke loopbaan. Ik heb Lad Johnson van de Indonesische Kamer van Koophendel in Wallstreet opgebeld. Hij zei - en hij sprak vrijuit - dat Widjatmoko in het bezit was van alle stukken aangaande cor- | |
[pagina 68]
| |
ruptie met rijstaankopen. Er waren enkele hoge officieren reeds uit Jakarta gekomen om deze zaak nader uit te zoeken. Zij beschikten over dezelfde cijfers als Johnson. Ook Adam Malik was tijdens zijn jongste bezoek aan New York over die rijstaankopen ondervraagd en had slechts ‘soesa’ geantwoord. Malik deed er alles aan om de affaire op de lange baan te schuiven. ‘In the mean time, I can reliably tell you, that Mr. Widjatmiko has been dropped on all sides permanently.’ Verder vertelde hij een nieuwe corruptiezaak op het spoor te zijn gekomen inzake ‘deferred letters of credit.’ De Heineken Bierbrouwerijen zouden deze via een tussenpersoon op de Nieuwe Herengracht 11 te Amsterdam hebben opgekocht. Diarto schrijft me, deze keer uit Semarang: ‘Je artikelen hebben H-bomstof doen opwaaien. Je krijgt zeker de oorlogsbijl in je nek als je Indonesia mocht betreden. Zei je niet dat je daarvoor weer another acht jaren moet wachten? Bungkarno heeft immers gezegd dat de coup van Suharto Indonesië acht jaar achteruit heeft gezet?’Ga naar voetnoot37 Ik ben zeer verbaasd over een andere alinea in Diarto's brief: ‘In centraal Java werden duizend officieren en soldaten van de VIIe divisie Diponegoro ontslagen op beschuldiging van een pki-complot. Ik weet niet wat het zal worden. We zijn nog lang niet klaar met de pki. Dan openen we meteen vuur op de pni en Sukarno.’ Ik had niet gedacht ooit een dergelijke brief van Diarto te zullen ontvangen. Zelfs hij lijkt in de greep van de collectieve waanzin rond de pki en de anti-Sukarnorage. Dat ook hij er niet doorheen ziet! Misschien heb ik gemakkelijk praten, omdat ik er van buitenaf naar kijk. | |
16 augustus 1967Achkar Marof, ambassadeur bij de vn, zit in Ivoorkust gevangen. Hoe kan dit? Daar zitten de Amerikanen achter. Ik ontmoet Peter om 15:40 uur in Rotterdam, waar hij een gesprek heeft met een psychiater van de ggd, die zich ook met het blad Dialoog bezighoudt. Ik zit te wachten. Hij is al 70 minuten weg. Ik vraag me af, wat je aan jezelf zou moeten veranderen om nooit meer van iemand te willen houden. Alles in de wereld laat me in beginsel koud, processen, Malik, de hele reutemeteut, maar wanneer love in het geding is raak ik in de war en overstuur. Ik weet eenvoudig niet met deze emotie om te gaan. Bij love word ik paniekerig, onrustig, depressief, heb last | |
[pagina 69]
| |
van eenzaamheidsgevoelens. Ik weet en voel gewoon dat het een onbereikbaar ideaal is en zal blijven. Ik belde mam. Er is een kaart gekomen van Richard die met ‘Wim’ begint. | |
17 augustus 1967Een trieste dag voor president Sukarno. Generaal Suharto heeft ter gelegenheid van deze dag, de 22ste onafhankelijkheidsviering, een boodschap laten circuleren, waarin hij beloofde dat het leger nooit een militaire dictatuur in Indonesië zal vestigen. Die is er natuurlijk allang, maar dat schijnt de kudde nog niet door te hebben, inbegrepen Diarto. Suharto lanceerde een aanval op Bungkarno, die zich aan ‘afwijkingen’ zou hebben schuldig gemaakt! Sukarno legde geen foutloos parcours af, maar hij leed in ieder geval niet aan Suharto's afwijking om een miljoen mensen te laten afslachten. Sukarno had alles op zijn geweten, aldus de generaal. Hij had de wet ondermijnd en de ruggengraat van de economie gebroken en ‘bijna ons lichaam vernietigd’. Verder verleende hij gratie aan 19.000 niet-politieke gevangenen en negen ter dood veroordeelden kregen levenslang. Willem en Pauline Quarles bedankten voor mijn brief naar aanleiding van het overlijden van hun zoon Constant. Nu zie ik in het Algemeen Handelsblad dat er een onderzoek is ingesteld naar de neuroloog psychiater G.C. Jedeloo, bij wie Constant in behandeling was. De jongen was bij een zogenaamde slaapkuur om het leven gekomen. Wat een drama. Gelukkig hebben zij nog een dochter, Déliane, die naar Madame de Ramaix in Baulers is genoemd.Ga naar voetnoot38 Ik ontmoette de heer Liem opnieuw. We spraken uitvoerig alvorens hoofdredacteur Teunis arriveerde. Nu vertelde hij niet Liem te heten maar dat zijn naam eigenlijk Lim was. Hij was al sinds 16 mei in Holland. Hij was advocaat Tasjrif nagereisd, wat niet waar was. Hij praatte veel en was kennelijk pro-Peking, zoals ik eerder al constateerde. Hij zou met Luns hebben gesproken en zelfs met Chou En-lai. Hij had nieuwe stukken bij zich over een corruptieaffaire met kunstmest. Ik sta nu nog gereserveerder tegenover deze man. | |
[pagina 70]
| |
verlossen.’ Ik had haar geschreven na ons laatste gesprek met een triest gevoel te zijn vertrokken. ‘Het spijt me dat je een gevoel van teleurstelling had omdat er veel onuitgesproken bleef. Ligt dat aan mij? Misschien wel, ik weet het niet. Is het niet zo, dat we in onze omgang met onze medemensen veel moeten aanvoelen en proberen te begrijpen wat we toch niet onomwonden brengen? Misschien speelt ook ons leeftijdsverschil een rol mee. Allemaal vragen waar ik het antwoord niet op weet.’ Antwoordde meteen. Nicolaas Jouwe zegt nu dat het Indonesische leger 3.612 Papua's op Nieuw-Guinea zou hebben vermoord. Van Suharto en zijn mannen is inderdaad alles te verwachten. Gerard Croiset zei me vanmiddag dat ik gevaarlijk voor hem was. ‘Jij mengt mij in zaken, waar ik normaliter nooit aan begonnen zou zijn.’ Hij noemde de affaire Verrips, die hij afbrak toen hij ‘zag’ wat een smerige moordpartij er had plaats gehad. Als tweede voorbeeld noemde hij de moord op jfk. Maar Croiset doet niet anders dan moorden oplossen, alleen gaat het nu om internationaal belangrijke moorden. Bovendien had hij Dallas zelf aangesneden, nadat ik bevriend raakte met de moeder van Lee Harvey Oswald. Over de affaire met Malik zei hij dat dit met een sisser zou aflopen en dat Malik er door in moeilijkheden zou komen, ook al lijkt het eerst misschien alsof hij zal winnen.Ga naar voetnoot39 Peter belde om te zeggen dat zijn maag in de war was en hij zich niet goed voelde. Hij wilde weten of we naar Parijs gaan. Ik wou eerst nog even zuinig zijn. Er zijn momenten dat ik dermate upset ben over Peter dat ik mezelf voorhoud hem niet meer te ontmoeten of zien. Ik word erg moe van deze abnormale toestanden in mijn anders zo rustige leven. Wat zou het heerlijk zijn om een liefdevolle vriendschap met iemand te hebben, die werkelijk een vriend is en bereid zou zijn, en dit zelf ook zou willen, om zich helemaal te geven. Zou het bij Richard op Hoëdic ook zo'n schitterende maannacht zijn? | |
[pagina 71]
| |
Indonesische vrijheid moet vragen of hij naar de hoofdstad mag! Hij is een gevangene in eigen land. | |
NoordwijkerhoutHij is heel ver weg op het strand, hardlopend, duikelend en allerhande gymnastische capriolen makende. We logeren weer bij Brigitte, de vrouw van mijn vriend de fotograaf Leonard Freed. We waren heel vrij en lagen samen op bed in haar bijzijn, wat voor Peter de eerste keer was in aanwezigheid van een vrouw. Later lag Brigitte tussen ons in. ‘Dat was eigenlijk een bestendiging van onze vriendschap,’ zei Peter. ‘Ik heb Wim nog nooit met een van zijn vrienden gezien, zoals hij met jou is,’ zei Brigitte. Maar zij kende Richard niet. Ik begrijp steeds beter dat bezoekjes aan de sauna een vorm van hoererij zijn, maar du moment er een heel scala van andere emoties meespeelt, weet je weer wat echte liefde, true love is en zou moeten zijn. Ik ben bang, dat hoe meer je met hoererijseks bezig bent, des te minder je nog ontvankelijk bent voor the real thing. Toch wilde Peter vannacht geen seks. Wanneer ik me dan ten einde raad omdraaide om te proberen te slapen dan pakte hij juist weer mijn hand met de opmerking: ‘Je bent unfair.’ Ik werd opstandig en dacht, hij gaat wel een paar dagen naar Amsterdam en leeft zich uit met een paar wildvreemde kerels; nu het er op aan komt gebeurt er niets. Hoe moeilijk blijft het om love - om dat grote woord te gebruiken - te combineren met body, met een kleine b. Ik heb geen zin om Peters' père manqué te worden. Bij een ‘ontmoeting’ als met Peter gaat het er om body and soul te versmelten. Dit geldt voor Peter en dit geldt voor Richard. Maar het lukt bij geen van beiden. Maar van nu af aan zal het echter gelden voor een ieder met wie ik mijn leven zou willen delen. Ik schreef deze regels op het strand en nog veel meer. Peter las ze. We hadden het de rest van de dag heel fijn. Ik telefoneerde mam tweemaal en hoop maar dat zij begreep dat ik dit weekeinde voor mezelf nodig had. Eigenlijk voelden we ons allebei rot toen ik Peter tegen middernacht bij station Tilburg - en zijn fiets had afgezet. Hij gebruikte het woord ‘desolaat’. Er is weer eens een brief gekomen van Robin Moore's mysterieuze assistent Glenn Bryan Smith. Er schijnt kortsluiting te | |
[pagina 72]
| |
zijn ontstaan tussen Max Apleboom en deze Amerikaanse outfit. Ze zijn kennelijk nog steeds geïnteresseerd om met Gerard Croiset in zee te gaan, maar die vond de hele jfk-affaire maar een link zaakje geworden.Ga naar voetnoot40 | |
21 augustus 1967Nieuwe ontmoeting met Lim. Hij sprak met Sumarno op de Indonesische ambassade, want ambassadeur Sudjarwo wil niets met de Malik-affaire te maken hebben. Lim toonde een enveloppe waarop stond dr. S. Lim. Het was een boodschap verstuurd via de diplomatieke post van de Indonesische ambassade in Praag. Er was een nieuw gegeven: Adam Malik zou 28.000 dollar in zijn zak hebben gestoken bij een handeltje in batikstoffen. Lim zei dat ik in Moskou, Peking en Tirana alle informaties over Malik zou kunnen krijgen, die ik maar wilde. Hij beloofde bij hoog en laag dat hij zou zorgen dat ik belangrijke stukken voor de verdediging tegen Van Empel zou krijgen. Twee generaals waren onderweg naar Den Haag om de Verolmecorruptie verder uit te pluizen. Tasjrif was weer terug en logeerde in Hotel Crescendo in Amsterdam. En tenslotte vroeg Lim of ik een petitionnement wilde ontwerpen om generaal Suharto te vragen Bungkarno voor medische behandeling naar het buitenland te laten vertrekken. Dit was helemaal onzin, want Bapak zou Indonesië onder geen omstandigheden verlaten. Dit wist ik. Le Monde schreef dat duizenden Indonesische studenten in Jakarta hebben gedemonstreerd en Suharto hebben gevraagd om draconische maatregelen tegen de corruptie te nemen. In Surabaja zouden zelfs soldaten van het Korps Mariniers, loyaal aan Bungkarno, in gevecht zijn geraakt met para's die loyaal waren aan Suharto, aldus het bericht van Reuter in Le Monde. Bezocht Frank Stevens in Haarlem. Hij is de zoon van Jan Stevens, de overleden fotograaf en directeur van het Nationaal Foto Bureau. Franks' partner Magielsen had na de begrafenis nooit meer zijn gezicht laten zien. Frank heeft het moeilijk en kan niet best met zijn moeder overweg. Hoe kan ik helpen? Ik belde met Hans Martinot van het anp, mijn voormalige collega uit Jakarta, die altijd het spel met Luns meespeelde, en er een decoratie van Hare Majesteit en een mooie baan aan over hield. Hij vond de kwestie van een mogelijk proces van Adam Malik tegen de Spiegel niet interessant. Ik sprak Lim weer, hij zei: ‘Wanneer u een rectificatie ten aan- | |
[pagina 73]
| |
zien van Malik in de Spiegel zet dan houdt dit automatisch uw verlies in en gaan ze procederen om een schadevergoeding.’ Hij vervolgde, ‘De heer Teunis is daar het meest bevreesd voor.’ Voerde vervolgens een lang gesprek met Teunis en kreeg hem zover dat hij concludeerde: ‘okay, laat Malik maar procederen.’ Terwijl het genie Hans Martinot, directeur van het anp, de kwestie Adam Malik niet interessant vond, telegrafeert nu ambassadeur Sudjarwo mij uit Den Haag dat de advocaten Tasjrif en Van Empel in het bezit zijn van de schriftelijke opdrachten van minister Malik, de heren Widjatmiko en Mochtar Lubis om tegen mij te gaan procederen.Ga naar voetnoot41 Heb Notre Amour van Roger Peyrefitte uit gelezen. Wat een immense trieste historie. Triest, triest, triest en zo waar! Zouden lezers werkelijk begrijpen waar hij over schrijft? ‘Même l'amour impossible était plus fort que la mort.’ En: ‘Il savait comme moi que l'on ne revient pas sur ce qui est fini. Nous n'avions pas eu à nous consulter pour employer le mot de désespoir. Nous vivrions éloignés a jamais l'un de l'autre, croyant à l'Amour et sachant que nous n'avions plus personne a aimer’ De laatste zin van het boek : ‘Et je raccrochai l'appareil.’ Ik denk niet ooit tot een dergelijke finale stap als beëindiging van een liefde in staat te zullen zijn. Je brengt toch ook een vlinder, die tegen het raam botst behoorlijk naar buiten? Maar die zie je ook nooit meer terug. Een vlinder staat niet in het telefoonboek. Dat ‘raccrocher l'appareil’ zal ik nooit leren, denk ik. Ik zal de telefoon altijd weer opnemen. | |
22 augustus 1967Zag Morley Safer's film over China. Indrukwekkend. Voor cbs niet eens te anti. Mam wandelde weg. Waarom zich zorgen maken over een atoomexplosie boven Azië? De Amerikanen bombarderen enkele kilometers van de grens met China. Ze doen maar raak in Washington. De kro spreekt trouwens nog altijd braaf over ‘rood’ China, terwijl er maar één China is. Of is Formosa groen? Peking Review, nummer 33, schreeuwt moord en brand over de aanval op 5 augustus van militairen en straatgespuis op de Chinese ambassade in Jakarta. Twee gebouwen brandden tot de grond toe af en het portret van ‘the great leader of the Chinese people’ Mao Tse-tung werd vernietigd. Het Suharto-regime werd omschreven als ‘a bunch of reactio- | |
[pagina 74]
| |
naries, who out-Nazi the Nazis.’ ‘Lifting a rock only to drop it on one's own feet’ is een Chinees gezegde dat van toepassing is op het gedrag van Suharto. Helemaal ongelijk hebben ze in Peking niet. Al vraag je je af wat zich daar allemaal voor onheilspellends afspeelt. Maynard Parker meldde in Newsweek dat Suharto duidelijk had gesteld: ‘The old order will never rise again!’ Ook hij sprak over ‘the epidemic corruption’ dat natuurlijk van het Sukarnotijdperk werd geërfd en die voort duurde. Portretten van Bungkarno zijn nu in strijd met Suharto's wetten, en militairen houden auto's aan en bevelen de bestuurders ervan hen te brengen naar waar zij wensen. Newsweek citeerde een student, die Suharto recht in zijn gezicht had gezegd: ‘In the eyes of the people the Armed Forces are greedy.’ Suharto's reactie was karakteristiek voor deze man: ‘If anyone but you had said that I would hit him.’ Precies. Dat is de psychologie van meneer Suharto. Maynard Parker waarschuwde eveneens dat Sukarnisme nog steeds sterk onder de bevolking leefde. Hij produceerde het cijfer van 350.000 door Suharto vermoorde landgenoten. Zelfs de Britse Economist was met een veel hoger cijfer gekomen. Maar wat doen een 100.000 Javanen meer of minder er voor een journalist van Newsweek toe? | |
23 augustus 1967Simon Vinkenoog constateerde in Vogelvrij, wat mijn Sing Sing-vriendje Al Brust al jaren geleden in een tekst had geschreven, dat de origine van jeugdcriminaliteit tot het onderwijs is terug te leiden. Schrijven - wil men niet tot voorgekauwde bullshit vervallen - zou eigenlijk moeten worden teruggebracht tot strikt persoonlijke ervaringen en belevenissen. Althans wat mij betreft. Ik beoog een vorm van schrijven als persoonlijke journalistiek. Ik denk er dan ook veel over wat, hoe en wanneer ik eindelijk echt zal gaan schrijven. Vinkenoog acht de belangrijkste bijdrage van Amerika aan de twintigste eeuwse jazz. Onzin. | |
TilburgBrandde twee kaarsen bij het beeld van St. Joseph-Zorg in de kerk bij de Tongerlose Hoefstraat, een voor Peter en een voor mij. Philip is terug uit Portugal. Hij moet vanavond naar Philip toe. Peter zit tussen twee vuren. Philip was eerst alles, maar ‘nu heb ik jou ontmoet.’ Toch denk ik dat sommige korrels van een bepaalde fijnheid en constellatie uiteindelijk tussen ons zullen overeenkomen en uit zullen groeien tot iets echt moois. | |
[pagina 75]
| |
Soort zoekt soort. Is daarom de relatie met Peter uitzichtloos vanwege Philip? Ik denk van niet. Ik moet geduld opbrengen, zeker wanneer ik hem zo intens liefheb als ik hem steeds zeg. Ook al ben ik 42, de sleutel is: kunnen wachten. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar ik wil het proberen. Ik reed hem naar Oostelbeers, zette hem bij het bospad af dat door de velden naar het huis van Philip leidt. Ik keek hem na en kreeg tranen in mijn ogen. Life is a troublesome dream. | |
23:30 uur, Huis ter Heide (in bed)‘Als ik in je ogen kijk, word ik rustig en voel ik me eindeloos veilig, thuis en met je verbonden. Maar terwijl ik dit schrijf lig je in Philips' armen, zoals je de afgelopen drie jaren hebt gedaan... Ik hoop het te kunnen op brengen alleen je vriend te zijn, zeker zolang je bij Philip bent...’Ga naar voetnoot42 | |
24 augustus 1967Amerikaanse vliegtuigen hebben weer China's luchtruim geschonden. Hanoi haalde zes toestellen neer. Er zijn onder de Noord-Vietnamese burgerbevolking weer veel doden gevallen. Moskou waarschuwde dat de escalatie van Amerikaanse bombardementen onherroepelijk tot ‘necessary retaliatory steps’ zal leiden. The New York Times wijst vandaag voor de zoveelste maal in een hoofdartikel op de implicaties van het Washingtonse oorlogsbeleid in Azië. Hoelang roept de pers, nagenoeg in koor, dat het zo niet langer kan? Meneer Johnson en consorten trekken er zich geen snars van aan. lbj heeft zelfs al gezegd: ‘laat U Thant maar kletsen’. Deze secretaris-generaal van de vn komt eveneens met oproep na oproep en vraagt herhaaldelijk de partijen om bij zinnen te komen. Eindelijk! Een brief van Richard. ‘J'ai des tas des choses à te dire.’ Hij vraagt naar St. Dizier te schrijven en ‘Say helloh (a big one) to Nina,’ mijn moeder dus. Hij gebruikte een antiatoombewapeningsenveloppe: ‘Actifs aujourd'hui ou Radioactifs demain!’ Ik antwoordde dat ik hoop hem zo spoedig mogelijk in Parijs te ontmoeten. De Spiegel belde dat de ambassade van India om al mijn artikelen over Indonesië had gevraagd. Ik belde Henk Hofland om te zeggen, dat ik zijn hoofdartikel van gisteravond over Vietnam, ‘Uitlaatklep’, zeer heb geapprecieerd. Hij is tenslotte ook een leerling van Anton Constandse. | |
[pagina 76]
| |
Lim belde en wilde me dringend spreken. Ik ontmoette hem om 13:00 uur in Hotel de Wittebrug. Maliks' advocaat Tasjrif scheen te denken dat ik in de Spiegel met de gewenste rectificatie zal komen. Hij zou tegen Lim hebben gezegd: ‘Het gaat nu alleen nog maar om de schadevergoeding.’ Lim dacht dat we dit inderdaad zouden gaan doen. Ik maakte voor de heer Lim glashelder dat dit niet zou gebeuren. We gaan niet voor de kletspraatjes van meneer Malik door de knieën. Tasjrif was naar J.J.F. Stokvis, de hoofdredacteur van De Telegraaf, geweest om hem op te stoken, opdat het blad zich tegen mij en voor Malik zou uit spreken. Kolonel Marpaung was uit New York naar Jakarta teruggeroepen. Tasjrif en ook de gezaghebbers in Jakarta vermoedden dat ik mijn informaties via het consulaat-generaal in New York had gekregen. Niemand komt op Lad Johnson van de Indonesische Kamer van Koophandel in Wallstreet. Ik schreef onmiddellijk de ambassadeurs Adjie en Sudjarwo en ook kolonel Sriamin en kolonel Sutikno dat Marpaung er niets mee te maken had. Tegen Sutikno zei ik eveneens dat ik zijn zwijgen langzamerhand als onbeschoft ervoer. Later nam ik Nel Oosthout mee naar Huis ter Heide. Mam had in een ver verleden met haar man kamermuziek gemaakt. We aten samen in Huis ter Heide. Daarna ging ik Nel bij Gerard Croiset aan, die tegen haar zei: ‘Zolang u erkenning zoekt en aan u zelf twijfelt zult u geen topsucces hebben. Maar over twee jaar staat u in uw glansrol in een zwart fluwelen gewaad...’
Vanavond laat zat ik bij mam op bed na te praten en zei dat ik nog steeds nog steeds het allerliefst wilde dat Richard weer terug was in Huis ter Heide, meer nog dan Peter. Richard heeft tenslotte geen Philip, want met Garrett is het nu wel afgelopen. Maar eigenlijk verlang ik naar allebei. | |
25 augustus 1967Professor F.J.F. Duynstee babbelt in De Telegraaf over Vietnam en het komende debat in de Tweede Kamer over de oorlog. Hij spaart de kool en de geit en vindt dat ‘men’ te lichtvaardig over de strijd tegen de Vietcong oordeelt. Mensen als hij schenken geen klare wijn. Zij kunnen zich dit wellicht niet permitteren, maar daarom hoef je ze niet te lezen. Wanneer ik straks naar New York terug moet, wil ik mijn De Mohrenschildtverhaal en het verhaal over mijn auto-ongeluk - zeker na de interventie van Glenn Bryan Smith bij de nts - gepubliceerd hebben. Mijn oude vriend Joep Buttinghausen | |
[pagina 77]
| |
deed moeite Boebie Brugsma, nu hoofdredacteur van de Haagse Post, er voor te interesseren. Emile van Konijnenburg nam ook weer contact op. Ik organiseerde een ontmoeting met Konijn en Brugsma samen in De Wittebrug. Ik sprak hen anderhalf uur. Ik had het De Mohrenschildt-verhaal al geschreven en overhandigde dit aan Brugsma. Hij gaat het verhaal bekijken. Op mijn vraag waarom de groep-Rijkens in 1961 overging op het inschakelen van de cia-medewerker Verrips antwoordde Konijn: ‘Alle middelen dienden te worden benut om het uiteindelijke doel van overdracht van Nieuw-Guinea te bereiken, dus ook het middel Verrips.’ Brugsma vond dat Van Konijnenburg na het herstel van de betrekkingen met Indonesië met zijn bemiddelen had moeten ophouden: ‘Nu is hij nog slechts een soort portier in Jakarta, die deuren mag openhouden voor ministers’ Er circuleerde enige dagen berichten dat Ratna Sari Dewi van Bungkarno wilde scheiden. Zij heeft dit nu in Tokio via persbureau Antara krachtig tegen gesproken. Régis Debray, Franse schrijver en vriend van Fidel Castro, die in Bolivia gevangen zit, schijnt in levensgevaar te zijn. Hij zou in verbinding staan met de guerrilla's in de bergen. Glenn Bryan Smith zei zich ook met deze zaak bezig te houden, omdat Fidel Castro Bolivia aan het ondermijnen was. Robin Moore is altijd op zulke revolutionaire plekken in de wereld bezig. Wat zijn dit toch voor mensen? Nederland gaat 105 jachtbommenwerpers van drie miljoen per stuk van Northrop in Canada kopen. Wat moeten we daar in hemelsnaam mee? Op televisie volgde ik gedeelten van het Kamerdebat over Vietnam. Ontstellend was de onzin die Luns uitkraamde. ‘De regering,’ aldus de minister, ‘staat, om het zwak te zeggen, gereserveerd tegenover aandrang op de Amerikaanse regering om de bombardementen conditieloos te staken. Zij is ervan overtuigd dat een dergelijk eenzijdig gebaar op dit moment niet zal leiden tot de zo vurig gewenste onderhandelingen ter beëindiging van het conflict.’ Hij vervolgde, ‘Er wordt in Vietnam een guerrillaoorlog gevoerd, en dat vereist de aanwezigheid van een groot aantal Amerikaanse troepen.’ Uiteindelijk werd, na urenlang gezwam, de motie van W.J. Schuyt (kvp) met 77 tegen 54 stemmen aanvaard. Luns zal, namens ons, Washington moeten meedelen dat Nederland wil dat de bombardementen worden gestaakt. Hij zal wel een boodschappenjongen (de ambassadeur) sturen om dit, zijns inziens rotbericht, waar hij het dus faliekant mee oneens is, over te laten brengen. | |
[pagina 78]
| |
Ik vond het naar om mam alleen te laten maar ik had om 23:00 uur met Peter afgesproken in Utrecht. We zouden samen naar Amsterdam gaan en in Hotel Unique logeren. Mam vond Peter maar ‘een broekje’, maar misschien voelt zij zich verwaarloosd. Ik zal het nooit weten. | |
27 augustus 1967ScheveningenHeerlijke dagen. Alleen wanneer hij een paar uur alleen het strand op wil, wind ik me op en ben ongerust. Hij verschuilt zich dan achter frase als: ‘Ik ben jong.’ Over twee dagen wordt hij 22 jaar. Dat deed Richard tijdens onze reis niet. Die eiste geen tijd voor zichzelf op. Aan het einde van twee emotionele dagen zei ik: ‘Peter, why don't we love eachother?’ He smiled. Ben in La Chute van Camus begonnen en moest na enkele pagina's me eigenlijk al meteen schamen: ‘Etre roi de ses humeurs, c'est le privilège des grands animaux’, als het waar is tenminste. Of: ‘La nostalgie pour les primates. Ils n'ont pas eux, d'arrières pensées.’ Camus: ‘Plus sa femme montrait de perfections, plus il enrageait. A la fin, son tort lui devint insupportable. Que croyez-vous qu'il fît alors? Il cessa de la tromper? Non. Il la tua. C'est ainsi que j'entrai en relations avec lui.’Ga naar voetnoot43 Zo kan je dus ook ‘de ander’ ontmoeten. Na zo'n passage dwalen mijn gedachten weer af naar Peter. Ik hoor hem dan dit weekeinde tegen me zeggen: ‘Je maakt me erg sterk.’ Dat wil ik dan ook precies. Ik ging kranten halen en zag een mooie jongen, donker, verbrand, misschien 19 jaar oud, met een fel oranje sweater, een witte broek en oranje espadrilles. Onze ogen kruisten elkaar, een flits, een flirt. Later dacht ik, wanneer ik zou zijn gestopt en hem zou hebben meegenomen, wat zou er dan zijn gebeurd? Vriendschap en affectie zouden nooit zijn ingezet. Dus beter niet. Peter, I love you. In het bos, gisteren, gooide ik hem tegen de grond, in zijn Army jack en laarzen en beet hem in zijn nek. Hij geeft dan helemaal mee en dan voel ik hoe zalig hij het vindt om gegrepen te worden. Maar dat is geen seks, dat is stoeien. Woonde de avondmis in het Begijnenhof bij, net als vroeger in de vijftiger jaren met Bertie Hilverdink. Het was eenzaam in de stad zonder Peter. De homo, die door de straten liep, verliefd was en zei daarom niet naar anderen te kijken, die was ge- | |
[pagina 79]
| |
woon niet eerlijk. Het aandacht trekken, en subtiel flirten gaat immers vierentwintig uur per dag gewoon door? Er zijn in Indonesië weer officieren gearresteerd, zowel in Jakarta als in Surabaja. Wanneer houdt het ooit op? Het wordt geleidelijk aan duidelijker dat Bungkarno zich feitelijk in hechtenis bevindt. Hij is overgeleverd aan het smerigste soort haatdragende militairen die er bestaan. Mijn oude kamergenoot Binu Saha schreef weer uit Calcutta. Ik moet hem antwoorden. Zou hem erg graag terug zien. | |
28 augustus 1967The New York Times meldde: ‘Dutch Regime Defends Role of U.S. in Vietnam.’ Het blad schreef dat de Nederlandse regering de vs en haar rol in Vietnam krachtig had verdedigd in het parlement. Er werd op gewezen dat Joseph Luns ‘een erkende vriend van Amerika was.’ Alsof de critici van de waanzinoorlog geen vrienden van de vs zouden zijn. Luns slijmt met Washington om zijn hopeloos slechte reputatie, opgedaan tijdens de Papua-affaire, bij het establishment op te vijzelen. Trouwens, wanneer je aandachtig naar die man luistert, zou het zeer wel mogelijk zijn, dat hij het wel degelijk eens is met de warmongers. Wat weten we eigenlijk van Luns af, hij die altijd theater opvoert? Hij schijnt permanent op het verkeerde paard te wedden. Bovendien, hij vergeet altijd weer dat, wanneer hij als minister optreedt, zijn eigen preferenties niet ter zake doen. Generaal Nguyen Van Thieu heeft in Saigon 50 hoge officieren op beschuldiging van corruptie laten arresteren. Er is natuurlijk nauwelijks verschil tussen het regime in Saigon en het huidige regime in Jakarta, beiden zijn producten van de in Washington levende wensen ten aanzien van anticommunisme. | |
29 augustus 1967Peter is 22 jaar vandaag. Hij wordt wakker in de armen van de man van wie hij houdt: Philip Nasta. Ik bid. Ook voor ons. Frits van Eeden is naar Om en Bij 110 verhuisd. Hij opende de deur, zijn haar was rood geverfd, afschuwelijk. 's Ochtends waren zijn vier verstandskiezen getrokken, wat ook wel veel tegelijk is. Maar hij is bezig een beetje een vreemde te worden. Newsweek publiceert een omslagverhaal over Lyndon B. Johnson.Ga naar voetnoot44 Ik heb het altijd een ordinaire proleet gevonden. Dat was trouwens ook het constante probleem tussen Johnson en de | |
[pagina 80]
| |
Kennedy's, die het gevoel hadden met de chauffeur aan tafel te moeten zitten. Newsweek meldt dat lbj's ijdelheid een politieke legende is geworden. ‘Then there is the President's penchant for barnyard crudities. Four-letter words are mixed through his private discussions, and he clearly relishes using them.’ Over Senator J. William Fulbright, een van de intelligentste politici in Washington heeft lbj opgemerkt: ‘You know, when you are milking a cow and you have all that foamy white milk in the bucket and you are just about through when all of a sudden the cow switches her tail through a pile of manure and slaps it into that foamy white milk? That's Bill Fulbright.’ Dat is dan de huidige president van Amerika, die de oorlog in Vietnam van 25.000 soldaten naar 600.000 Amerikaanse soldaten heeft opgevoerd. Hij graaft alleen maar een steeds dieper gat voor zichzelf en sleept honderdduizenden machteloze onschuldigen met zich mee. John Patler (29), die ik in Washington naast George Rockwell (49) de leider van de Amerikaanse Nazi Partij heb zien staan, heeft zijn baas kapot geschoten. Sprak met de heer Lim van 15:30 tot 16:50 uur. Ambassadeur Sudjarwo Tjondronegoro is donderdag naar Jakarta vertrokken, ‘ook in verband met uw zaak.’ Wanneer Malik valt, dan zal hij langer ambassadeur blijven. Lim wist verder te melden dat nu alle ambassades van de zogenaamde Bangkok-groep in Den Haag zich in mijn Spiegel-artikelen verdiepten. Hij zei dat ik mij niet bewust was, wat ik allemaal aan het rollen had gebracht: ‘U verdient een standbeeld.’ Ik nam dit voor kennisgeving aan, maar echt vertrouwen deed ik de man niet. Hij zei, dat kolonel Sutikno bang was om mij te schrijven. ‘U bent niet zomaar een willekeurige mijnheer Jansen.’ Nee, maar ik antwoordde dat ik het schijtlaarzerig vond. Peter is jarig. Ik kan hem deze dag niet omhelzen. Hij zit vandaag bovendien op les - jazzballet - dat door Philip Nasta wordt gegeven. Mam zei van mening te zijn dat je aan het gezicht van Richard kon zien dat hij misschien niet helemaal eerlijk was. ‘Hij geeft zich niet echt bloot. Maar hij is nog jong en is ook wel erg jong in het leger gekomen.’ Toch sprak een zekere affectie uit haar woorden. Ik zie ze trouwens nog samen de rozen tegen de muur van de bungalow aanbinden, waar ik foto's van nam, want ik vond het heerlijk om dat te zien. | |
[pagina 81]
| |
van zijn negen zusters waren komen gelukwensen, evenals een paar vriendinnen. Ik vertrok en mam zei: ‘Doe de groeten aan Peter.’ Had een aardige Australische jongen als lifter. Hij had nog nooit een jongen geprobeerd. Adviseerde hem het er maar eens op te wagen. Ik geloof, nu de relatie met Peter zich blijft ontwikkelen, dat ik minder nodig naar Richard moet. Wat Peter en ik nu beleven is zeer op elkaar afgestemd en past voor een belangrijk deel in elkaar. Croiset zegt dan: ‘Is alles niets? Is alles gelijk aan niets? Ben je pas iets, als je je bewust bent dat je niets bent?’ Ik begrijp hem niet. | |
31 augustus 1967Hij moest gisteravond om 20:00 uur naar een feest bij Philip. Ik reed naar huis en ging meteen naar bed. Mam was uit geweest en kwam vragen of ik me niet goed voelde. Ik kon geen woord uitbrengen. Ik kan wat ik voel niet onder woorden brengen. Ik weet alleen dat ik Peter met niemand deel. We reden naar Antwerpen en zaten in het luchthavenrestaurant. Hij las mijn dagboek en schrok er van: ‘Ik wil niet dat je je zo rot voelt,’ zei hij en keek bezorgd. Was om 11:00 uur bij professor W.F. Wertheim. Lichtte hem nauwkeurig in. Bracht het niet op om aantekeningen te maken. Kolonel Sriamin komt opnieuw naar Amsterdam. Hij was in Jakarta en heeft - zo schrijft hij vanuit het Londense Grosvenor Court Hotel - ook met kolonel Sutikno Lukitodisasta gesproken. Het zal me benieuwen. Ik haalde Peter in Tilburg op. We reden misschien wat erg hard - wat wil je met een achtcilinder - naar Cocagne waar Erik op ons wachtte. Erik bladerde ongevraagd door mijn dagboek, wat ik nu niet meer acceptabel vind. Peter is de enige waarvoor dit is bestemd. Peter noemde ons vorige weekeinde samen, ‘bedwelmend.’ Erik vroeg ons bij hem te blijven slapen. | |
1 september 1967Vanmorgen reed ik door de regen naar Amsterdam voor een ontmoeting met kolonel Sriamin. Hij begon er mee me zijn diplomatieke paspoort te laten zien: ‘mijn eerste, alleen voor deze missie.’ Iedereen in Jakarta was razend op mij, zei hij. Ook kolonel Sutikno, die nu wordt verweten mij te hebben binnengebracht en voor mijn visum te hebben gezorgd. ‘In een vergadering werd besloten dat ik opnieuw naar Amsterdam zou gaan om te proberen de zaak op te lossen.’ Kolonel Sutikno had hem gevraagd: ‘Waarom schrijft Wim zulke dingen?’ | |
[pagina 82]
| |
‘Hebt u toen geantwoord, omdat ze waar zijn!’ reageerde ik. Sriamin verklaarde dat men het er in Jakarta over eens was dat tegen iedere prijs diende te worden voorkomen dat generaal Suharto in de affaire zou worden betrokken. ‘Maar hij is er al in betrokken,’ zei ik, ‘want de advocaat van Adam Malik heeft hem er snel in betrokken door ons een document in handen te spelen, dat door Suharto, de sultan en Malik werd getekend en waarin de corruptor Widjatmiko door hen werd gemachtigd om rijst en katoen in de vs te gaan aankopen.’ ‘Kan je niet schrijven,’ aldus Sriamin, die de drukproef van mijn komende Spiegel-reportage las, ‘dat Pak Harto te goeder trouw heeft getekend?’ ‘Daar heb ik weinig aanleiding toe, want als ik zie hoe generaal Suharto eerst honderdduizenden mensen laat neerknallen en afmaken, en als ik zie hoe hij president Sukarno nu behandelt, dan denk ik niet in eerste instantie aan een goedmoedige, vriendelijke Javaan, die per ongeluk in de smerige praktijken van Adam Malik trapte. Ze wisten toch precies wat Widjatmiko voor een smeerlap was? Wanneer ik dit kan ontdekken in New York, lijkt het me in Jakarta zelf uitermate eenvoudig. U zou advocaat Tasjrif van Malik moeten stoppen, die dergelijke stukken aan journalisten uitspeelt, want we gaan die brief publiceren,’ zei ik. ‘Ik heb met die vent niets te maken,’ antwoordde Sriamin. ‘Nee, maar hij probeert Maliks' nek te redden door Suharto en de sultan er in te betrekken.’ Kolonel Sriamin had eveneens uitvoerig met ambassadeur Adjie in Londen gesproken. ‘Vooral generaal Suhardiman is zeer ongelukkig met je publicaties, omdat al deze zaken onder zijn neus hebben plaats gehad.’ ‘Misschien pikte Suhardiman ook een graantje mee,’ antwoordde ik. ‘Daar is het leger prima in. Ik denk dat Indonesische generaals hogere bankrekeningen hebben dan Bungkarno, ook al proberen ze alle tricks in the book om president Sukarno nu zwart te maken.’ ‘Als Suharto dondert,’ aldus Sriamin, ‘dondert Indonesia!’ Dat leek me onzin, maar die waarschuwing kreeg ik alvorens hij naar Den Haag reisde. A.A. Jongerius van de Federatie van Journalisten zendt me een brief toe van Max Tak - inmiddels overleden - vol met leugens waarom hij Ed van Kan mijn telefoonnummer in Kew Gardens niet had doorgegeven. Zijn secretaresse was nieuw en kon de lijst niet vinden. Daarom had hij Ed van Kan toen geadviseerd Sjef van den Bogaert maar te bellen. | |
[pagina 83]
| |
Ook zendt Jongerius een brief van minister Luns door, gedateerd 31 mei 1967. Ik weet niet, waarom ik die nu pas ontvang. Van hetzelfde laken een pak, Luns is onuitputtelijk in het bedenken van smoesjes, waarom ik zijn persconferenties en verzoeken om een interview steevast blijf mislopen. Daarbij braaf geassisteerd door non-valeurs als Sjef van den Bogaert, die al jaren met een straight face smoesjes, uitvluchten en leugens tegen mij verkondigen.Ga naar voetnoot45 Loet zond me 800 dollar van de 900 die hij leende terug. Ik schreef hem dat Ewoud Quispel in mijn flat in Kew Gardens vanaf 15 september kan wonen. Las het gesprek van Boebie Brugsma met Luns in de Haagse Post. Om te kotsen. Hij denkt zich altijd nog met een figuur als Charles de Gaulle te kunnen meten. Brugsma roerde aan dat Frankrijk sinds Mendès-France een aparte plaats was gaan innemen in de navo. Luns: ‘Ja dat is inderdaad een constante in het Franse denken.’ Brugsma: ‘Die zich ook na De Gaulle wel zal voortzetten?’ Luns: ‘Ja, maar die natuurlijk minder virulent zal zijn. Mendès-France was tenslotte een goed Europeaan.’ Als ik de volgende antwoorden van Luns zie, namelijk dat de publieke opinie tot 1952 ‘de regering liet regeren’, of dat ‘Niemand in Nederland, behalve misschien de Communisten, is van mening dat de doeleinden van Amerika in Vietnam verwerpelijk zijn’ - opmerkingen die Brugsma overigens verder maar laat lopen - dan vraag ik me voor de zoveelste maal af, hoe het toch mogelijk is dat deze meneer zich maar steeds kan handhaven. Soldaat A.W.J. (20 jaar) uit Haarlem is door de krijgsraad in Den Haag tot anderhalf jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest veroordeeld, omdat hij het verdomd heeft zijn lange haren te laten afknippen. Zoiets onzinnigs schokt me tot in het merg van mijn botten. | |
2 september 1967Prins Claus houdt Willem-Alexander vandaag ten doop. Otto Kuijk leverde weer een staaltje van journalistiek aanpassingsvermogen in De Telegraaf. Toen Nieuw-Guinea in 1962 werd overgedragen aan Indonesië was hij als haantje de voorste (via Emile van Konijnenburg) in Jakarta en hemelde Sukarno op een zo misselijke wijze op dat je er bij het lezen malu van werd. Nauwelijks was Bungkarno in de moeilijkheden en door Suharto verraden of hij meldde zich weer in Jakarta om de lof- | |
[pagina 84]
| |
trompet over Suharto af te steken. Het heet dat hij ‘een vloeiende pen heeft’. Nu schrijft hij dat nog maar twee jaar geleden prins Claus in Nederland ‘nicht erwunscht’ was, maar vandaag staat hij ‘als één van de weinig echt populaire Nederlanders-op-hoge-posten’ aan het doopfont. ‘Het is toch een compliment voor prinses Beatrix dat zij eerder dan het Nederlandse volk de charme en persoonlijkheid van (toen nog) Claus von Amsberg ontdekte,’ aldus Kuijk. ‘Honi soit qui mal y pense,’ roept deze broodschrijver. Gisteravond ben ik een paar uur naar Gerard Croiset gegaan, die indertijd besloot aan de hand van mijn foto - waar hij dan met zijn duim over heen gaat - dat ik hem als tolk op zijn reis in 1964 door Amerika moest begeleiden. Hij spande zich, omdat ik hem dit vroeg, tot het uiterste in. Ik wist dit, omdat hij eerst uit de keuken een rauw ei ging halen om de maagpijn, die hij van dit soort tour de forces krijgt, af te zwakken. Hij zou het later in het gesprek zelfs een tweede keer, doen. Zijn eerste opmerking bij de foto van Peter die bij ons in de bungalow in Huis te Heide genomen was, luidde: ‘Die jongen kent het leven niet.’ Daarna: ‘Hij zit in een vicieuze cirkel, hij zit gevangen. Maatschappelijk gezien heeft hij het te goed.’ Ik dacht dat zijn Philip en ik, die hem te veel verwennen. ‘Hij moet gewoon klappen hebben,’ vervolgde Croiset. ‘Maar,’ en hij dacht diep na, ‘al krijgt hij die klappen, dan komt hij er nog niet uit. Hij moet het licht gaan zien. Hij ziet nu het dwaallicht. Hij heeft nooit gelegenheid gekregen zich te sterken door innerlijke karaktervorming. Maar hij kan bij jou snaren laten vibreren. Maar op deze manier is hij voor de samenleving niets waard. Misschien wel als hij jou kan stimuleren, wanneer hij dat tenminste wil, want ergens wil hij ook nog zichzelf zijn.’ Croiset keek me vragend aan: ‘Wil jij die jongen opvoeden?’ ‘Nee,’ antwoordde ik, ‘ik houd van hem.’ Ik vroeg hem hoe ik Peter zou kunnen helpen bij om zichzelf te vinden, en dus zijn innerlijke kracht te helpen opvoeren. Ik vertelde dat Peter studeerde. ‘Hij zou zijn studie een halfjaar moeten laten zitten en zes maanden zakken gaan sjouwen, zo zwaar werk verrichten, dat hij al het geestelijke een tijdje kan laten liggen. Hij moet man en mens worden. Het stoffelijke moet zoveel van hem opeisen, dat hij 's avonds doodmoe is. Hij zal het dan eerst ontzettend moeilijk krijgen maar hij zal er door in contact met de realiteit komen. Je zou hem in je wagen moeten mee nemen. Kan hij auto rijden? Je moet hem jouw leven helemaal laten mee bele- | |
[pagina 85]
| |
ven.’ Ik zei dat ik dit reeds had aangevoeld en hem bijvoorbeeld al enige weken lang alles wat ik in mijn dagboek schreef liet lezen, ook omdat we niet altijd samen konden zijn. Croiset: ‘Lezen is geen beleven. Wat je leest beleef je niet.’ Hij had natuurlijk gelijk. Daarmee eindigde ons gesprek over Peter. We spraken nog over andere onderwerpen, als hoe men de geest kan verfijnen net als het voortdurend bijslijpen van een diamant. Ook vroeg hij opeens: ‘Wat vind je eigenlijk van mijn werk?’ Voor ik kon antwoorden nam hij mijn dagboek en schreef: ‘Het heden rust op het verleden. Wanneer men het heden tot in de finesses nagaat en weergeeft, dan bestaat de kans dat men die hiaten, die aan het heden kleven, in de toekomst, welke dan weer heden is, niet zal herhalen. Publicatie door verantwoordelijke journalisten kan tot heil van de mensheid zijn. Wanneer zij daarbij ook nog aangeven de weg die gelopen moet worden om de harmonie te bereiken, dan zal dit tot heil van de mensheid zijn!’ Hij ging hier verder niet op in. Ik beschouw gisteravond als een éclatante overwinning voor Peter en mij. Voor ons omdat ik zou willen, dat Peter zijn tweede studiejaar na Kerstmis afbreekt en dan een half jaar mee naar New York gaat om te werken, hindert niet wat, gewoon rauw werk doen. Ik denk hardop. Er is het probleem van een werkvergunning. Ik moet er diep over nadenken. Om 05:00 uur vanmorgen stond ik op. Ik kon niet slapen. Croisets' woorden, dat Peter gevangen zit, dreunden door mijn hoofd. Feitelijk houdt Philip hem ‘gevangen’. Ik moet Peter ‘bevrijden’. Hij zit al drie jaar bij Philip Nasta en er is geen enkele vooruitgang. Hij staat stil. Hij moet losgelaten worden door Philip en door mij. Dan alleen zal zijn angst om op eigen kracht te leven verdwijnen. Peter moet verder kunnen opgroeien. Ik wil er ook met Erik over spreken. Richard zal ik waarschuwen dat ik nu niet kom. Ik haalde kolonel Sriamin in Laren af. Hij is nu bij ons in de bungalow in Huis ter Heide en kijkt met mam naar de doop van prins Willem-Alexander. De kolonel zei dat minister Adam Malik zich blijkbaar zo sterk voelt dat hij meent generaal Suharto te kunnen tarten door dat vitale document via zijn advocaat Tasjrif aan De Spiegel uit te spelen. ‘In Pak Harto's eigen omgeving zijn hoge officieren, die op basis van vijf procent commissie zaken afsluiten in naam van hem,’ vertelde hij. ‘Ook stromen nu zakenmensen uit Taiwan naar Jakarta om monkey-business te doen.’ Hij zei dat de ‘Commissioner for Trade’, een Indonesiër uit New York, ook naar Amsterdam | |
[pagina 86]
| |
was gevlogen om kolonel Sriamin te ontmoeten. Deze meneer had ook mijn artikelen in De Spiegel gelezen en als waar gebrandmerkt. Dat wist ik dus al, want ik ga nooit over een nacht ijs. Terwijl we zaten te praten belde de heer Lim op vanuit Antwerpen om aan te kondigen dat hij verwachtte mij op 4 september nieuwe stukken te kunnen geven. Ik vroeg of het nuttig zou zijn ook een ontmoeting met kolonel Sriamin te hebben, maar dat wilde hij niet. Onbegrijpelijk. Aan welke kant staat die man? Ik ving flarden van het gezeik van dominee Kater tijdens de doop in mijn vaders werkkamer op, niet te harden. 's Middags bracht ik kolonel Sriamin naar Teunis in Wageningen, waar we enige tijd doorbrachten en daarna dropte ik hem weer in het Carlton. Ben Peter gaan zoeken, maar zag hem nergens, ook niet in het Americain. Kon niet slapen. | |
3 september 1967Ik stond op en wist dat ik over Peter een verhaal wilde schrijven. Ik zette La Demoiselle Elue van Debussy op. Ik was van tijd tot tijd in tranen van pure emotie. Ik schreef De Goudvogel. Het heeft vijftien coupletten van ieder tien regels. Het begint aldus: Er was eens een klein goudvogeltje, En het laatste couplet, na zijn levensverhaal te hebben samengevat, luidde als volgt: De angst en schrik om zelfstandig te leven, zullen verdwijnen, | |
[pagina 87]
| |
Die goudvogels maakt tot de sterkste vogels van alle continenten, Ontmoette Peter in het Café in Middelbeers, niet ver van het huis van Philip in het bos. We reden naar Oase. Hij las het verhaal van De Goudvogel. We praatten, praatten, praatten en gingen volkomen in elkaar op. We stonden zo dicht bij elkaar, er was niets waar we niet bij konden. Soms was er ook weer wat afstand, wat juist goed is en een ‘grand amour’ in stand houdt. Ik zette hem om 01:30 thuis af. Geen woord van Richard. Als altijd wil ik Henk Hofland deel laten uitmaken van mijn contacten. Hij zei dan ook kolonel Sriamin wel te willen ontmoeten. Een hoofdartikel in het Handelsblad getiteld ‘Haardos’ ging niet verder dan de stelling of er een redelijk verband gelegd kon worden tussen de strafmaat en het gepleegde delict in het geval van een militair die zijn haar niet wilde afknippen en 18 maanden gevangenis kreeg, Ik vond het maar een slap verhaal. Henk zei dat Steketee het had geschreven. Teunis meldde dat Hans Martinot van het anp tegen hem had gezegd: ‘Oltmans is een merkwaardig goed journalist.’ Dan moet hij de Raad van Bestuur maar voorstellen mij tot hoofdredacteur van het anp te benoemen. | |
4 september 1967Om 16:00 uur ontmoette ik Carel Enkelaar bij de nts in Hilversum. Hij is bereid mij tegen 1.000 gulden per maand als liaison in New York aan te stellen. Dat is aardig. Dan zou ik Peter zeker mee naar Kew Gardens kunnen nemen. Vanavond liep ik bij mijn oude kennis Ronald Lucardie binnen. Hij woonde nu samen met een zekere Ton. Die bleek uit Tilburg te komen. Toen ik over Peter sprak hoorde ik van hem een verschrikkelijk verhaal. De Tilburgse politie wilde een paar jaar geleden een homo, die Barry heette, arresteren wegens omgang met minderjarigen. Een van die minderjarigen was Peter. De politie | |
[pagina 88]
| |
chanteerde en bedreigd hem in een poging een bekentenis van los te krijgen, waardoor ze deze Barry zouden kunnen opsluiten. Ton vertelde dat Peter alles over zich heen liet komen, wat ze ook probeerden om een verklaring los te krijgen, hoe hij volhield die Barry niet te verlinken. Peter moet onder ongelooflijke druk hebben gestaan. De Tilburgse nichten hebben om dit voorval een enorm respect voor hem. Ton was ook bij die zaak betrokken. Hij had ook wel eens bij Barry geslapen. De werkster van Barry had hem verraden. Rechercheurs waren Peter op school komen ophalen, waarna voor alle leerlingen bekend was dat hij een flikker was. Daarom was hij bij Philip in Oostelbeers terechtgekomen. Dat was een uitwijkhaven. Ik begrijp nu zijn dankbaarheid tegenover Philip veel beter. Ik kon me wel voor mijn kop schieten dat ik niet nog dieper over Peters verleden had nagedacht.Ga naar voetnoot47 | |
5 september 1967In Zuid-Vietnam zijn zogenaamde verkiezingen gehouden. De Nederlandse regering - lees Luns en consorten - heeft, als waarnemers om te kijken of er fraude wordt gepleegd, twee journalisten naar Saigon gezonden. Het zijn de heren Henk Neumann en Paul van 't Veer. Hoe kan het ook anders? Eigenlijk bespottelijk. Het licht Sal Tas is nu ook in Indonesië. Hij doet in Het Parool verslag van zijn bevindingen. Spuit elf komt vandaag met een reportage: ‘Indonesisch leger geeft voorbeeld in corruptie’. Het zijn na-apers. Eerst schelden ze je de huid vol, hoe je het durft iets slechts over Suharto te melden, want ze zijn allemaal zo blij dat Sukarno de laan uit is. En nu komen ze te elfder ure ook maar met verhalen dat ‘Ybnu Sutowo's Permina doelbewust de oliepolitiek van de regering ondermijnt,’ aldus Tas. Penny Hedinah meldt dat hekkensluiter Mr. G.B.J. Hiltermann met een avro-team in Jakarta is gearriveerd en ‘kans heeft gezien’ de heer B.M. Diah - door mij in 1966 in Indonesië met een nts-team onderkent als ondermijnende contrarevolutionair - voor de buis te krijgen. In de kranten Sinar Harapan en Berita Judha had mijn vriendin gelezen dat de Indonesische regering mij en Teunis voor de rechtbank wilde brengen vanwege wat ik over Adam Malik had geschreven. Ze schrijft ook dat er thans posters en plakkaten op de muren van Jakarta en de oliestad Palembang zijn verschenen waarin Ibnu Sutowo | |
[pagina 89]
| |
als de ‘supreme corruptor’ wordt afgeschilderd. Wat ik niet wist is dat, naast mijn artikelen over de affaires rond Permina, Sutowo, Verolme en Malik, nu ook mijn artikel over de rol van de cia in de (Derde) wereld en in Indonesië is verboden. De propagandafunctionaris van de Indonesische ambassade, Pak Wiarto, belde vanmorgen twee keer. Nu ambassadeur Sudjarwo is vertrokken speelde hij zijn eigen spelletjes weer. Hij wilde me even doen weten dat de High Commissioner for Trade (van Indonesië) in New York hem had meegedeeld dat mijn artikelen op onwaarheden berustten. Ik antwoordde hem glashard dat diezelfde meneer aan kolonel Sriamin had bevestigd dat mijn gegevens exact klopten en dat Sriamin dit bovendien nog eens had herhaald tegenover hoofdredacteur Teunis. Wiarto stond in zijn hemd met zijn intimidatiepoging ten behoeve van het generaalsregime. Dat heb je er van, wanneer diplomaten van kleur veranderen. Wiarto ontpopt zich als een gediplomeerde kameleon. Van de heer Lim, die documenten zou komen brengen, hoor ik niets meer. Een stel aasgieren en smeerlappen die het straatje van Suharto en zijn kliek moeten schoon houden. Om 11:30 uur ontmoette ik professor Fred Polak, een amice van Gerard Croiset en een futuroloog. Hij wilde met me samenwerken bij de uitgave van een boek. We discussieerden twee uur over de mogelijke oprichting van een Instituut in Den Haag. Om 15:15 uur sprak ik, voor zijn afscheid, nog even met kolonel Sriamin en zette hem later op de trein naar Essen. Hij had via zijn vrouw reeds een uitvoerige brief geschreven aan kolonel Sutikno, dus in de praktijk aan Suharto zelf. Ook schijnt ambassadeur Sudjarwo morgen weer terug naar Nederland te komen, wat Sriamin heel vreemd vond. Verder waren twee medewerkers van generaal Suharto in Nederland gearriveerd. Ze hadden hem gezegd: ‘Laat advocaat Tasjrif maar door gaan met zijn proces tegen Oltmans en De Spiegel: Pak Harto gaat vrijuit.’ Sriamin had in Delft de Gist en Spiritusfabriek bezocht. Men had Indonesië een fabriek van 30 miljoen aangeboden, die maar 3,5 miljoen dollar behoorde te kosten. Hij ging nu naar München om uit te zoeken waar de Olympische Spelen in 1972 gehouden zouden worden. Ik belde Croiset op om te zeggen dat ik vanavond niet met kolonel Sriamin bij hem zou komen, omdat de kolonel reeds naar Essen was afgereisd. Hij vroeg of ik dan alleen kwam, maar ik antwoordde dat ik naar Peter ging. Daarop scheen hij gepi- | |
[pagina 90]
| |
keerd en zei notabene: ‘Is dat noodzakelijk?’ Ik schreef hem een briefje: ‘Beste Mr. Croiset, Noodzakelijk? Ja! Ik dacht dat u wist wat er inzake Peter in mij om gaat en hoe hij “een snaar in mij doet vibreren,” zoals u zei. Mij dunkt heb ik er lang genoeg over gedaan om “die persoon” te vinden en daarom gaat hij noodzakelijk voor.’ Ik herinnerde hem er verder aan dat ik de andere keren dat ik met Sriamin bij hem wilde komen juist hij het was die het te druk had, maar dat de kolonel nog naar Nederland terug zou komen. Ik lees ergens dat de moeder van Arie Koning, de militair die het verdomde zijn haar af te knippen en daarom achttien maanden de bak in moet, van de zaak ‘kapot’ is. Begrijpelijk. Het Parool publiceert een interview met de president van de Arrondissementskrijgsraad in Den Haag, Mr. Dr. Jacobus van Erk (66). Hij laat zich fotograferen onder het portret van een bepruikte en bepoederde voorvader van zijn vrouw uit de achttiende eeuw, die griffier van Leiden was. ‘Langharigen,’ zegt de man, ‘ik heb niets tegen ze. Als men schrijft dat dit wel zo is dan is dit een aantijging, waarvan ik moeilijk het tegendeel kan bewijzen.’ Dan volgt een lang betoog en onder meer: ‘Hij wordt gestraft voor de gevolgen die weigering heeft: namelijk, dat hij als militair geen dienst kan doen.’ Tegen baarden en snorren bestond geen bezwaar, en lang haar in principe ook niet, maar iemand die haar draagt tot zijn schouders was niet in staat dienst te doen. Straks zouden er militairen kunnen zijn, die het vertikten hoge schoenen te dragen en de voorkeur aan sandalen te geven. Wat dan? Er diende paal en perk gesteld te worden. Dat zijn dus de tegenargumenten, maar wat blijft: achttien maanden strafkamp Veenhuizen is absurd. Ik ontmoette Peter om 21:15 uur bij de Schouwburg in Tilburg. Hij zei meteen dat een man, aan de overkant van de straat, hem bij zijn arm had gepakt, en had gevraag waarom hij er stond te wachten en of hij zich maar wilde legitimeren. Ik werd razend. Dit leek me de moffentijd wel. Ik reed - en vergat mijn lichten aan te doen - naar de overkant en stopte bij de man. Deze 55 tot 60 jarige vroeg nu mij om me te legitimeren. Tezelfdertijd stopte een politieauto, die me wilde laten weten dat ik zonder lichten had gereden. De twee agenten begrepen ook niet wat de man wilde en namen hem mee naar het politiebureau. Peter en ik volgden. We wachtten enige tijd in de hal, waarna ik mijn kaartje achterliet en gingen ergens een sherry drinken. | |
[pagina 91]
| |
6 september 1967Peter wilde dat ik bij Erik ging slapen en niet 's nachts naar Huis ter Heide terug zou gaan. Erik kwam om 01:30 uur nog op mijn bed zitten. Om 06:30 schrok ik wakker, want ik wilde Peter in het bos in Oostelbeers opwachten en hem met de auto naar Tilburg brengen, als verrassing. Prompt zag ik hem om 07:50 uur door de bomen aan komen lopen met zijn blonde haar. Ik zat in de zon tegen een boomstam te wachten. ‘Het is onze morgen,’ zei hij. ‘Heb je de lucht van de bomen diep ingeademd?’ Na hem bij school te hebben afgezet brandde ik twee kaarsen. Kerken zijn een bittere noodzaak. Als er alleen maar meer in zou worden nagedacht en gezwegen. Een oude man zat op een stoeltje te bidden. Zijn ogen waren verdrietig en waterig. Voelde hij het einde van zijn levensweg? Een oud vrouwtje zat bij een Mariabeeld hardop uit een brevier te lezen. Zij stoorde me eigenlijk een beetje bij mijn eigen gebed. Toen ik weg wilde gaan stond zij op en sprak me aan: ‘Als u biechten moet kunt u dáár terecht.’ Zij wees naar de overkant van de kerkruimte. ‘Als u nog wat te missen heeft voor een missie van een priester..’ Ik zweeg. ‘Nou ja, als u het niet kunt missen hoeft het niet.’ Ik vroeg me af of zij misschien een biecht kon gebruiken. Toch zei ik ‘nee’ en vertrok. Het gemak waarmee men elkaar voor gewetensconflicten plaatst, verbaast me altijd weer. Ik was om 09:50 uur thuis. Mam klaagde weer over moeheid. Het is psychische vermoeidheid. Onder de kop ‘Je mag me alles vragen: als ik niet wil antwoorden maak ik me er wel met een Jantje van Leiden af’ heeft Joseph Marie Antoine Hubert Luns - zoiets als Leopold, Friedrich, Eberhard, Julius, Kurt, Karl, Gottfried, Peter, Bernhard zur Lippe-Biesterfeld - een pagina gezwam aan Het Parool weggegeven. Het artikel werd begeleid door een foto van 22 bij 35 centimeter van de minister temidden van rijksspullen in zijn werkkamer op Buitenlandse Zaken. Willem van Oranje hing precies zo bij hem aan de muur als bij Juliana in haar werkkamer op Soestdijk. De rozen op de werktafel waren helaas verlept. En de wereldbol in de hoek van de kamer was twintigmaal zo groot als het hoofd van de minister. Daar zat hij dan, de zak. Sligting stelde echter totaal andere en meer ter zake doende vragen dan Boebie Brugsma. Maar Sligting moet dan ook zijn socialistische bazen in Amsterdam tevreden stellen. Brugsma denkt bij zo'n interview alleen aan zichzelf. Eindelijk werd Luns eens geconfronteerd met de passage uit Arthur Schlesingers The Thousand Days, waarin hij zo boos werd om jfk's op- | |
[pagina 92]
| |
stelling in de Papua-affaire, dat hij ‘a flabby finger’ voor het gezicht van de Amerikaanse president zwaaide. Luns deed de zaak af met te stellen dat er niets ‘flabby's’ aan zijn vinger was en dat Schlesinger zich te buiten ging aan ‘vivid writing’. Hij gaf dus geen antwoord. Wel verschuilde hij zich achter Dean Rusk, die het met Luns' woede over Kennedy's Nieuw-Guineapolitiek eens zou zijn geweest. Dan babbelt hij vervolgens vlug verder over Sir Alec Dougles Home en Maurice Couve de Murville, met wie hij het prima kon vinden. Heeft hij veel fouten begaan? ‘Luns blijft lang stil,’ schrijft Sligting. ‘Zijn arm strijkt op en neer langs de armleuning van zijn stoel. “Dat is me natuurlijk vele malen overkomen, maar dan toch meer in kwesties van tactiek, in het beoordelen van personen, in het meer zeggen dan later verantwoord bleek. Maar niet in de grote politieke lijn, want dan zat ik hier niet”.’ In plaats van hier verder op door te gaan en bijvoorbeeld te vragen of zijn ‘tactiek’ gericht op een oorlog met Indonesië vanwege de Papua's een beoordelingsfout ten aanzien van personen was, is de volgende vraag van deze socialistische journalist: ‘Geeft u veel om uw 50 decoraties?’ Luns knikte ja. ‘Je kunt ze niet missen.’ Henk Hofland heeft gelijk, ze laten altijd klootzakken op die man los. Hij wacht zich er wel voor met mij te worden geconfronteerd. Hij zou niet weten wat hem overkwam. Om 13:30 uur haalde ik Peter weer in Tilburg af. We reden met de kap neer naar Rotterdam, voor een tweede gesprek met de psychiater van de ggd. Peter beschouwde het als een interessant experiment. Hij zei: ‘Jij zal meer doen en hebt meer gedaan dan die psychiater ooit zal bereiken.’ Ik antwoordde: ‘Ach Peter, problems of the heart can only be solved by the heart.’ We reden door naar Scheveningen. Hij rende op het strand en sportte. Een vrouw vroeg, toen hij zich aankleedde: ‘Ben je zeventien?’ ‘Nee zestien,’ reageerde Peter. ‘Laat je niet verkrachten, hoor jongen!’ We aten in 't Gouden Hooft. Peter schreef in mijn dagboek, ‘Je betekent meer voor me dan je denkt!’ De forel smaakte uitstekend. Bracht hem om middernacht thuis. | |
[pagina 93]
| |
ven zijn. ‘Mijn vader was een amoureus man,’ zei hij. ‘Hij liep achter een zekere juffrouw Lientje aan. Nu wilde het dat hij zijn hele leven naar een debat met een professor de Hartog had uitgekeken. Toen de avond van het debat aanbrak, liet vader verstek gaan en ging naar juffrouw Lientje. Kijk, ik wil niet zeggen dat dit nu hetzelfde is met Peter en jou...’ Croiset: ‘In mijn leven is mijn werk nummer één en wat ik doe voor de gemeenschap. Wat telt is mijn houding ten opzichte van de gemeenschap. Zelfs mijn vrouw en kinderen komen op de tweede plaats en daarna pas ik zelf.’ Ik antwoordde dit een, vooral op papier, fraaie theorie te vinden, maar waar ik het oneens mee was. Stel je voor dat je je leven zou laten bepalen door de grauwe massa. De massa inspireert me om te schrijven, ja, ik heb belangstelling voor ze, ja, maar mijn verhouding tot geselecteerde individuen bepaalt mijn leven, en niet de kudde. Laat staan de verhouding die ik tot de massa zou voelen of onderkennen. Croiset: ‘Peter is voor jou alles omdat je nu juist met hem die unieke binding hebt gevonden, die snaar. Daarom zullen jullie zeker voor een tijd volledig in elkaar op gaan. Tot die verhouding gevuld is, vol is, dan zal er weer een ander object komen, zowel voor jou als voor Peter. Het leven is een lange reeks fragmenten. En, dan moet je niet gaan treuren.’ Eigenlijk bedoelde Croiset, ‘En dan ga jij treuren.’ Hij vervolgde: ‘Maar al dat andere, je werk, je roeping, dat zal altijd primair blijven, dat blijft je doel. Peter is een bijkomstigheid, of wie je dan ook in je leven hebt, Richard bijvoorbeeld. Tenminste, zo zie ik het. Zo is het voor mij. Het gaat uiteindelijk om jouw productie in het leven ten opzichte van je medemens, de maatschappij. Alles moet dienstbaar worden gemaakt aan die ene taak in je leven, in jouw geval, de journalist en schrijver.’ Ik ontmoette Henk Hofland in Americain. Zijn eerste opmerking was: ‘Je bent mager geworden.’ Ik liet hem twee foto's van Peter zien. ‘Ik vind hem gekleed leuker, dan in zijn nakie,’ zei hij. Henk zei nu een jongen te kennen, die hij ook wel eens zou willen proberen. Overigens vertelde hij met een zekere trots nu één vrouw, twee zonen en drie bij-wijven te hebben ‘Ik zou ze in mijn huis alle vier een kamer willen geven en mijn aandacht over alle vier verdelen. Ik houd ook van alle vier.’ ‘Begrijp je nu waarom Islamieten vier vrouwen toestaan? Zij, die het hardst op Sukarno scholden konden het niet verkroppen zich niet te kunnen en willen permitteren wat hij altijd fikste,’ zei ik. Henk vond trouwens dat ik voor honderd procent | |
[pagina 94]
| |
gelijk had, om naar Peter te gaan en niet naar Croiset. Toen ik tegen hem zei: ‘Henk, ik heb een jongen ontmoet waar ik van houd,’ reageerde hij spontaan met, ‘Ik ben echt blij voor je.’ Dat meende hij. Harry Mulisch, die ik eens op de trap van Americain adviseerde om naar Cuba te gaan, had dat inmiddels gedaan. Hij kwam bij ons zitten en zei dat hij er in Avenue over zou schrijven. Henk zit in de koffer met de ex-vrouw van Mulisch, maar uiterlijk deden ze aardig tegen elkaar. De heer Lim belde me tegen 20:00 uur op en zei nu de stukken voor me rond te hebben. We zullen elkaar spoedig ontmoeten. | |
8 september 1967Een lieve brief van Richard. Hij vroeg wanneer ik naar St. Dizier wilde komen, met of zonder Peter. Ik was verwonderd dat hij eindigde met ‘Please come, je t'embrasse, Richard.’ Ook professor Fred Polak zond een briefje. ‘Uw lezingenfolder vond ik bij thuiskomst. Ik heb gezien dat u veel meer presteert dan de doorsnee journalist, zoals ik trouwens in de bespreking met u al had geconstateerd. Wij hadden een bijzonder prettig gesprek.’ De Spiegel, nummer 51, gedateerd 16 september 1967 is uit: ‘Proces van minister Malik?’ We hebben - het artikel van twee pagina's is door mij ondertekend - in feite Malik uitgedaagd om zijn proces door te zetten. Ook hebben we het document van machtiging van Widjatmiko als vertegenwoordiger van Suharto, de sultan en Malik om rijst en katoen in de vs aan te kopen, dat ons door Tasjrif in handen was gespeeld, rustig in fotokopie afgedrukt. Malik was hier tenslotte toe over gegaan om zijn eigen smerige streken in tandem met gladjakker Widjatmoko af te dekken via de namen van Suharto en de sultan. Gezellig trio die deze heren. Ik liet ook doorschemeren dat indien ze juridische stappen zouden nemen het schandaal zich vanzelf naar Wallstreet zou verplaatsen. Ingewijden wisten dat ik daarmee de Indonesische Kamer van Koophandel in New York als bron en dekmantel van mijn gegevens bedoelde. Ik bracht een exemplaar van dit nummer naar Henk Hofland (die er als gewoonlijk niets mee deed). Verder bracht ik er een naar Hans Beynon van de Volkskrant (die ik met succes in contact had gebracht met kolonel Sriamin).Ga naar voetnoot48 Verder gaf ik er professor Wertheim; Antara en Wim Klinkenberg een. Ik bracht ook mejuffrouw Büringh Boekhoudt een exemplaar en excuseerde | |
[pagina 95]
| |
me geen tijd te hebben om op bezoek te komen. Zij zag er erg lief uit. Ik bracht uiteindelijk kolonel Sriamin bij Gerard Croiset. Morgen gaat Sriamin naar professor Samkalden. Croiset ‘zag’ dat generaal Suharto over 2,5 jaar door een jongere man, een dertiger, vervangen zou worden. Hij is nu nog niet bekend, maar zal dan in het voetlicht treden. Die nieuwe leider zou filosofischer ingesteld zijn dan Suharto en zal het volksgeweten uitstekend aanvoelen. Beide heren raakten in diep gesprek. Ik liet ze maar ouwehoeren, want ik wilde naar Huis ter Heide om later deze dag met Peter naar Parijs te vertrekken. Te Brussel aan de Avenue de l'Ancienne Barrière gedineerd. We arriveerden pas om 02:30 uur in Hotel de France et Choiseul in de Rue St. Honoré bij de Place Vendôme. Ik voelde me razend gelukkig dat ik dit allemaal mocht beleven. | |
9 september 1967ParijsHeerlijk zelfs warm weer. We hebben in de auto en in bed urenlang samen gesproken. Ik vertelde hem over mijn jeugd, de lijdensweg van de cellolessen, de conflicten van toen met mijn moeder, de affaire Röell en mijn eerste vriendje Bertie Hilverdink, die we overigens opbelden. Peter kan ontzettend goed luisteren. Hij verwerkt wat hij hoort. Bertie kwam in een taxi naar ons toe en zei Peter ‘heel leuk’ te vinden, wat voor hem veel wil zeggen. Hij was wat ouder geworden, maar was toch helemaal zoals ik hem al zeventien jaar ken. Hij woont nog met Buddy samen. Ze slapen ook nog in een bed, maar eigenlijk is de affaire voorbij. Bertie bezint zich om volledig zelfstandig te worden en van niemand meer afhankelijk te hoeven zijn. Hij is los van de theaterwereld en ontwerpt. Hij tekent werkelijk prachtig. Carlo, de poedel, is ook nog altijd bij hem. De Tribune spreekt van de ‘geallieerden’, dat zijn dan de Amerikaanse en Zuid-Vietnamese mariniers, het kanonnenvlees van de bonzen in Washington, hebben de noordelijke provinciestad Tam Ky met 2.500 man aangevallen. Hierbij werden 219 Vietcongstrijders gedood. De eigen verliezen waren nihil vergeleken met die van de ‘vijand’. Het is precies als met Hitlers communiqués in de Tweede Wereldoorlog. | |
[pagina 96]
| |
benen zich in kracht meten, gebeurde er uiteindelijk niets, wat ik als een seksuele Tantaluskwelling ervaarde. Wanneer ik gedegouteerd zei: ‘Je houdt niet van me,’ antwoordde hij: ‘Je vergist je.’ Er waren dus spanningen geweest en Bertie, die veel met ons uitging, begreep natuurlijk waar de schoen hem wrong.Ga naar voetnoot49 Dr. Mohammed Hatta wordt blijkbaar ook een poosje door Jakarta geloosd. Hij spande zich in een Islamitische partij van de grond te krijgen, maar de legerleiding convenieert dit blijkbaar niet. Hatta zal in Bochum, of all places, colleges gaan geven. Leonid Brezhnev brandmerkte in Boedapest tijdens een redevoering Mao Tse-tung als een ‘avonturier’. De pot verwijt de ketel. Janos Kadar sloot zich natuurlijk netjes bij Brezhnev aan. | |
11 september 1967Peter gaf me dit weekeinde een fotootje van zichzelf van ongeveer vier jaar geleden. Wanneer je die naast de foto's van nu legt, heeft zich een ware metamorfose voltrokken. Hij lijkt trouwens erg op zijn moeder. In de kamer van het hotel in Parijs deed hij spieroefeningen. Hij heeft een erg mooi lichaam. Maar ik wilde niet te veel kijken. Hij vroeg trouwens niet te zitten staren. Soms zei hij: ‘Lieve Wim’, wat me door merg en been ging. Toch laat het me niet los, dat hij - althans officieel - nog steeds Philips vriendje is. Ik gaf hem de plaat van Rachmaninoffs Derde pianoconcert. Hij belde vandaag op om te zeggen veel over me te hebben nagedacht en naar die muziek te luisteren. Professor Wim Wertheim zei me ‘van andere zijde’ te hebben vernomen, dat mijn Spiegel-artikelen ‘grote invloed in Jakarta hadden gehad’. Dat was precies de bedoeling. En dat heeft niets met pro-Sukarno of pro-Suharto te maken, dat heeft met pro-Indonesië te maken. Bij de nts besprak ik met Harry Hagedorn en Ben Klokman de mogelijkheid om voor de televisie naar Conakry te gaan. Overeengekomen werd dat ik 3.000 gulden per maand van de nts zal krijgen om in New York als liaison op te treden. Klokman mag ik wel. China heeft een U-2 spionagetoestel neergeschoten, zogenaamd van Formosa, dat betekent de cia. | |
[pagina 97]
| |
schepper Henk van der Meyden, die van dat soort putjeswerk nog eens miljonair wordt. Fred Emmer verdomt het om nog langer naar de pijpen te dansen van die rotkliek bij de vpro, Arie Kleywegt, en ‘tekstschrijvers’ Rinus Ferdinandusse, Joop van Tijn en Jan Blokker. De brouhaha betreft het nieuwe programma Zo is het toevallig ook nog een keer. Emmer vertikt het om alles op te lepelen voor de buis wat de heren hem voorschrijven. Hij heeft natuurlijk gelijk. Ik wil een poot aan de grond bij de nts houden, voornamelijk vanwege Carel Enkelaar en diens speciale adviseur Gerard Croiset, maar voor de rest hoop ik nooit in dat wespennest verzeild te raken. In Time, dat weer eens een propagandaverhaal heeft over Vietnam en de zogenaamde vrije verkiezingen onder de Thieu en Ky-families, heeft een verschrikkelijk verhaal over twee jongens en hoe ze om het leven kwamen. Joe Orton en Kenneth Halliwell ontmoetten elkaar op de Drama School. Ze werden hartsvrienden gedurende de daarop volgende tien jaar. In 1962 werden ze samen gearresteerd, omdat ze pornoplaatjes in boeken uit bibliotheken achterlieten. Orton begon toneelstukken te schrijven, boekte succes na succes en werd een beroemdheid met alles wat daarbij komt. Halliwell probeerde te schilderen. Niets lukte. Hij voelde zich buiten gesloten. Na een bezoek aan zijn vader in Leicester keerde hij naar Londen terug, alwaar hij zijn hartsvriend, alleen, in diepe slaap aantrof. Hij nam een hamer en sloeg het hoofd van Orton met negen slagen aan gruzelementen, waarna hij een overdosis barbituraten slikte en zijn reeds overleden vriend in de armen nam om zelf te sterven. Hemeltje. De uitspraak van een jury was dat Orton en Halliwell overleden als gevolg van ‘a deliberate form of frenzy’. What frenzy! Nabij Carmel, in Californië, is vijf jaar geleden het Esalen Instituut opgericht.Ga naar voetnoot50 Het houdt zich bezig met ‘sensitivity-training’ en met meditatie uit de Oosterse godsdiensten. Ook met Gestalt psychologie, maar wat is dat? Er wordt geoefend in luisteren naar het lichaam teneinde emoties en gevoelens beter in de hand te hebben. Zou wat voor mij zijn. B.F. Skinner van Harvard en Abraham Maslow zijn er al een kijkje gaan nemen. Een serieuze zaak? Zouden Orton en Halliwell te redden zijn geweest?Ga naar voetnoot51 Ik heb ambassadeur Sudjarwo maar eens een brief geschreven. ‘Nog steeds schijnt u van mening te zijn dat ik een of andere campagne voer tegen de Orde Baru of dat ik het u vooral | |
[pagina 98]
| |
moeilijk zou willen maken. Het tegendeel is waar.’ En ik gaf een duidelijk overzicht wat me er toe bracht de corruptie van de verschillende Indonesiërs, ongeacht positie of rang, aan de kaak te stellen. Ik beschouw Sudjarwo trouwens als een vriend en een bekwame professionele diplomaat. Malik is een gangster vergeleken bij Sudjarwo. Vanmorgen meldt de Volkskrant: ‘Kans op proces tegen De Spiegel.’ De zaak zou in Arnhem dienen. Hoopt de Volkskrant dat of kletsen ze maar wat, zoals ze gewoon zijn wanneer het mij betreft. De Rotterdammer opent er mee over de hele voorpagina, plus een vierkoloms stuk op pagina twee. Link van Bruggen lacht ook al in zijn vuistje, hopende dat De Spiegel en ik in de vernieling zullen gaan. Op 2 januari 1967 diende ik bij de Raad van de Journalistiek een klacht in tegen het Algemeen Dagblad vanwege het gappen van mijn Spiegel-primeur over de affaire Verolme-Ibnu Sutowo. Dat stelen gebeurde op gezag van adjunct-hoofdredacteur H.N. Appel. Na eindeloze chicanes en een officieel antwoord van hoofdredacteur A.C.W. van der Vet, gedateerd 10 mei 1967, diende de zaak vanmiddag voor de Raad. Dat antwoord stond vol leugens en verdraaiingen en het valt me vooral tegen van Herman van den Akker, als oud medescholier op het Baarns Lyceum, dat hij hier aan meedoet. Maar goed, hij staat door zijn baantje bij het A.D., met de rug tegen de muur.Ga naar voetnoot52 Nu Defensie 6.500 dienstplichtigen minder zal oproepen stijgen Peters kansen om onder de militaire dienstplicht uit te komen. Het landschap, met de ondergaande zon, op weg van Den Bosch naar Tilburg is altijd even prachtig. Peter zegt ook steeds dat van de bossen in Oostelbeers ‘een weldadige rust uitgaan’. We zitten in Oase. Peter leest mijn dagboek. Ik voel me door en door gelukkig. Iedere keer dat wij elkaar zien, ben ik geruster op onze relatie. ‘Wim, jij maakt mij sterk, ook tegenover Philip. Hij vroeg me hoe het weekeinde in Parijs was geweest. Wat moest ik zeggen? Philip zei dat het licht in mijn ogen hem bewees dat ik kilometers ver weg was.’ Peter wilde nog iets zeggen, maar zei dat het te moeilijk was om onder woorden te brengen. ‘Ik leg mijn gevoelens echt bloot voor jou. Het is niet fair, dat je niet hetzelfde doet, Peter.’ | |
[pagina 99]
| |
‘Het is misschien beter dat ik dit voorlopig nog niet doe,’ zei hij. | |
13 september 1967Ik logeerde bij Erik en Helga. Zij hebben het erg moeilijk samen. Voor Erik is hun huwelijk voorbij, denk ik. Hetero's hebben het niet gemakkelijker dan wij. Hetero's zijn waarschijnlijk eerder murw en besluiten gemakkelijker tot het automatisme van huisje, tuintje, boompje. Ik luisterde naar een Frans chanson en mijn gedachten gingen naar Richard. Ik was tot 03:00 uur met Erik en Helga in gesprek, dus dan is de weerstand na weinig slaap miniem. Erik: ‘Jij bent Peter ver vooruit, want jij past je handelingen aan bij je gevoel. Dat kan Peter nog niet. Hij is allang van jou, naar zijn gevoel, maar hij heeft moeite er ook naar te handelen.’ Soms denk ik dat Peter en Erik elkaar beter kunnen doorzien en aanvoelen, omdat ze ongeveer even oud zijn. Peter zelf schreef in mijn dagboek: ‘Wat kunnen we toch van de ene in de andere dag in uitersten vervallen. Gisteren “zum Tode betrubt” vandaag “Himmelhochjauchzend.” Onze zielen bedekten elkaar weer volkomen. Zalig. Als je weer naar Amerika bent, verwacht ik dat alles wat meer bezonkener zal worden wat m'n houding zeer ten goede zal komen. We zitten er nu nog te veel “in”.’ | |
14 september 1967Richard schrijft dat hij me a.s. vrijdag in St. Dizier verwacht. ‘l long to speak with you. Love.’ Ik lunchte bij Gerard Croiset. We spraken over Peter. Ontmoetingen hadden volgens hem een voorbestemming. ‘Men mag het contact nooit forceren,’ zei hij, ‘om dus de voorbestemming waar te maken. Je moet nooit denken, wat kan ik doen, om die ontmoeting een bijzondere betekenis te geven. Men kent levensfragmenten en een levenstotaliteit. Uit fragmenten kan een totaliteit worden geboren. Komt er een totaliteit, dan worden fragmenten secundair. Door fragmenten ontstaat een binding.’ ‘Het lijkt of u uw hart aan de gemeenschap opdraagt,’ vroeg ik hem. Hij antwoordde dat hij zelfs zijn vrouw, met wie hij die totaliteit bereikte, zag als een product, een deel van de gemeenschap. Croiset ziet zijn vrouw als door de gemeenschap opgedragen. Volgens Croiset komt het gevoelsleven zelf uit de gemeenschap voort. ‘Je projecteert liefde uit een persoon uit die gemeenschap, de persoon, die je het liefste uit die gemeenschap bij je hebt.’ | |
[pagina 100]
| |
Hij vervolgde: ‘Er zijn dus bindingen, bedoeld als fragment en er zijn bindingen bedoeld als totaliteit. Mijn vrouw is voor mij een totaliteit. Met jou en Peter is het dus de grote vraag of jullie fragment of totaliteit zullen worden.’ Ik wilde niet vragen, of hij de uitkomst van die wedloop ook soms al ‘zag’, want ik zou niet in staat zijn die uitkomst te hanteren op dit moment. Croiset werkt met het oplossen van vragen, bijvoorbeeld bij misdaden en andere gecompliceerde zaken, liever met een foto om vooral niet persoonlijke sympathieën of antipathieën te laten meespreken. Ik vertelde hem over Peters belangstelling, of eigenlijk diens werken met een jongen van acht jaar. Hierdoor begon Croiset zich weer op Peter te concentreren.Ga naar voetnoot53 Ik denk dat Croiset en ik, ook omdat ik hem deel maakte van mijn ervaring en emoties beleefd met Peter, dichter tot elkaar zijn gekomen. | |
15 september 1967Laatst zei Erik tegen Peter, en zijn ogen spraken boekdelen: ‘ik wil je twee dingen zeggen. Ten eerste wat jij in twee maanden met Wim hebt gedaan, daar deed ik zes jaar over. En ten tweede, je had misschien “iets” maar je kunt nu iets beters krijgen.’ Dat was lief en overrompelde me. Peter zei later zowel Erik als Helga te hebben willen omhelzen. Nu heeft Erik Peter een brief geschreven: ‘Ik vraag me af, waarom je zo vreselijk lang aarzelt. Je doet er Wim gewoon pijn mee. Hij is er helemaal triest onder... Evoluties zijn goed voor bezadigde volwassenen, jouw leeftijd rechtvaardigt “revolt”.’ Hij adviseerde Peter om mee te gaan naar Amerika. Ik weet dat Erik dit schreef om mij te helpen. Ontbeet met Peter in Tilburg. En route naar Richard in St. Dizier. In Namen zag ik een kerkdeur openstaan. Ik stopte om te bidden en twee kaarsen te branden. Ik voel me zo gezegend en gelukkig met Peters liefde. Ik verraste hem vanmorgen vroeg al in het bos op zijn weg naar de bus. ‘Ik had niet durven hopen je nog te zien,’ zei hij. Ben gestopt om wat te eten en lees Baudelaire van Sartre. ‘Baudelaire is de man die zichzelf nooit vergeet Hij ziet zich kijken: hij kijkt om zich te zien kijken: wat hij ziet is zijn bewustzijn van de boom of van het huis, de dingen verschijnen hem slechts via zijn bewustzijn, bleker kleiner, minder treffend, alsof hij ze waarnam met een lorgnet.’Ga naar voetnoot54 | |
[pagina 101]
| |
15:30 uur, St. DizierDrink in Richards stamcafé een koffie, lees kranten en ontspan om me voor te bereiden op de ontmoeting. Ik heb een fotoalbum voor hem gemaakt met kleurenfoto's van onze reis Richard was heerlijk enthousiast. We gaven elkaar een hand en vertrokken vrijwel meteen met de auto naar Les Trois Fontaines, zijn kasteeltuin. De zon ging onder. We waren alleen. Hij vroeg hoe ik over onze reis terugdacht. Ik wist dit eigenlijk niet. Hij vroeg het opnieuw. Herinnerde ik me alleen de vervelende of pijnlijke momenten? ‘Dan ken je me dus nog niet,’ antwoordde ik. ‘Het enige rotte moment deze zomer was die nacht dat je me in Amsterdam liet stikken.’ ‘Do you still care for me, since you now love Peter?’ ‘I will always love you. I will never love you, you understand?’ Ik zei hem dat Peter had gevraagd hem zijn ‘love’ over te brengen. Maar mijn hart is bij Peter. Ik houd helemaal van Richard, maar gedetacheerd. Ik heb zo'n gevoel nooit eerder gekend. Hoe het uit te leggen? Het fysieke verlangen naar Richard is weg. We spraken onder de bomen tot het donker werd. Hij biechtte nu op dat hij de nacht in Amsterdam had doorgebracht met een Engelse jongen, aan wie ik hem in het Americain had voorgesteld. Hij was helemaal niet op 27 juli naar Hoëdic gegaan, toen hij tegen mij zei dat hij naar zijn moeder terugging, maar was naar deze Colin in Londen gereisd. Later was Colin hem zelfs nagereisd naar Hoëdic. Ik had instinctief geweten dat het geen zuivere koffie was. ‘Ik ben als mijn moeder. We verzinnen leugentjes om mensen niet te kwetsen,’ aldus Richard. ‘No, you do things that hurt people, and then you lie about them, because you know it wasn't right,’ antwoordde ik. Richard heeft dit nu wel opgebiecht, maar ik vond het rot om het allemaal te moeten aanhoren. Hij sloot zijn armen om me heen. Ik vroeg: ‘Als je in New York nog veel Colins ontmoet, blijf je dan toch ook van mij?’ ‘I swear it,’ zei hij. | |
[pagina 102]
| |
We vertrokken naar Eindhoven. Hij leek verdrietig om zijn familie weer te verlaten. Ik trok me met Baudelaire terug. ‘Wat geschapen is door de geest is levendiger dan de stof.’ Baudelaire heeft eigenlijk geen vrienden gehad, op zijn hoogste enkele banale vertrouwelingen... We logeerden bij Erik, die voor mij naar Philip Nasta belde en Peter vroeg om contact met me op te nemen. | |
18 september 1967Elsevier heeft van een correspondent in Jakarta een verzameling onzin binnengekregen.Ga naar voetnoot55 Bepaalde lijnen uit het agitatienetwerk tegen Suharto zouden naar Nederland lopen. Suharto en Malik worden corrupte fascisten genoemd, terwijl ook Mochtar Lubis als corruptor wordt afgeschilderd. Mijn Spiegel-artikelen worden verzwegen, maar het is duidelijk wat Elsevier bedoelt. De medewerker van Elsevier in Jakarta geeft, als journalist, nota bene de Nederlandse regering en autoriteiten het advies dat agitatoren tegen Suharto in Nederland maar goed in het oog moeten worden gehouden. Hij verzwijgt zijn naam. Ook zo laf. Gisteren vroeg ik Richard: ‘Je verwacht zoveel, je neemt zoveel, wat geef je eigenlijk zelf?’ Hij bleef een tijdje stil en zei toen: ‘Ik geloof, dat ik niets te geven heb.’ Dat vertederde me weer. Peter ontmoette ik in Oase. Hij las alle voorgaande dagboekbladzijden. ‘Heb alles gelezen,’ schreef hij, ‘en het heeft me heel sterk aangegrepen. Ik weet niet wat te antwoorden, I am too much confused about it... Heb besloten Philip alles te vertellen.’ Bij thuiskomst in Huis ter Heide vroeg Richard hoe de ontmoeting met Peter was geweest en sloot me in zijn armen. Ik zei: ‘Darling, I am so happy again!’ Peter antwoordde Erik: ‘Het is zo makkelijk om als buitenstaander - vergeef me het woord - pasklare oplossingen te produceren. Het is voor ons allemaal nu vreselijk moeilijk. Niemand kan ons helpen, alleen steunen. De oplossing ligt toch bij onszelf. Ik waardeer ten zeerste de stap, die je hebt durven zetten, maar verlang dan niet van mij, dat ik na vier maanden al een besluit neem. Het probleem is veel gecompliceerder dan het lijkt. Mijn gevoel voor Wim is zeer diep en intens, zo ook mijn binding met Philip. Hoe kun je het dan unfair noemen als ik niet meteen alle schepen achter me durf te verbranden?’ | |
[pagina 103]
| |
19 september 1967‘Waarom,’ schrijft Peter in mijn dagboek, ‘kan ik toch zo moeilijk naar je schrijven en is er nadat ik je dagboek heb gelezen zo'n chaos in me? Naast de geluksgevoelens, die onze zo hoogstaande relatie in me oproept dwarrelen er mistroostige, sombere gevoelens binnen, die het geheel overstemmen. Alles is even uitzichtloos, zoals de regen, die nu buiten valt. Niet tot handelen en denken in staat kan ik op dit moment alleen maar voelen. Vergeef me!’ Hij voegt er nog aan toe: ‘Het belangrijkste vandaag is dat ik jou vanavond zie, verder geen boeken, geen mensen.’ Om 12:00 uur ontmoette ik eindelijk de heer Lim weer in de Wittebrug. Vervelende ontmoeting. Hij vertelde dat de Indonesische ambassade zou beogen mij uit de weg te ruimen, maar de bvd was hier al van op de hoogte en meer van die verhalen. Dit was bovendien niet de eerste bedreiging in mijn leven. Eigenlijk interesseerde me het geklets van Lim niet meer. Wie weet heet hij trouwens toch wel Liem. Hij kwam in ieder geval zeer James Bond-achtig over. Mam werd gisteravond zelfs opgebeld, dat er op de Indonesische ambassade in Den Haag een boodschap voor me was binnengekomen van generaal Suharto. Ik overlegde hierover met Teunis van De Spiegel. Richard kondigde aan weg te willen. ‘You seem so sure of Peter now, it frightens me. I am glad for Peter and you. I do want you to have him, but it upsets me and I am not ready to see and meet Peter.’ Morgenochtend vertrekt hij naar Parijs. | |
21 september 1967Ontmoette de heer Lim om 12:00 uur in de Wittebrug. Hij verduidelijkte dat het nu Wiarto en diens kornuiten waren, die me uit de weg wilden ruimen. Precies zoals Gerard Croiset eigenlijk had voorspeld. Ik telefoneerde Croiset, die reageerde met, ‘Zie je wel,’ alsof hij blij was met de voorspelling en hij liet er meteen op volgen, ‘maar het gebeurt niet. Het is slechts overwogen.’ Intussen meldt Het Vrije Volk in een vette kop, vergezeld van een foto van Adam Malik, dat het proces tegen De Spiegel doorgaat en advocaat Tasjrif hiervoor in Nederland is teruggekeerd. Ze kunnen me wat. Pas nu blijkt dat Adam Malik, Tasjrif en het Suhartoregime tot de meest ongehoorde leugenpraktijken in staat zijn om hun | |
[pagina 104]
| |
‘goede naam en eer’ hoog te houden. Over de hele voorpagina van de Jakarta Times van 13 september 1967 verscheen het bericht: De Spiegel ‘ADMITS ERROR and APOLOGIZES to ADAM MALIK’. Geconfronteerd met authentieke documenten zouden Teunis en ik besloten hebben de door het slijk gesleurde goede naam van minister Adam Malik te redden en zouden wij publiekelijk ‘in an open statement’ onze excuses hebben aangeboden. De ontwerprectificatie, die Teunis aan advocaat Tasjrif had doen toekomen, als onderwerp voor en discussie tussen hem en ons werd nu te elfder ure voor publicatie gebruikt om het Indonesisch publiek een rad voor ogen te draaien. De naam van Suharto en de sultan van Djokja werden zorgvuldig in artikel vermeden, terwijl meneer Malik zich juist achter een document met hun handtekeningen had verscholen om zijn monkey business vrijgepleit te krijgen. Ik zal de oortjes van meneer Malik in een nieuwe publicatie eens grondig wassen, daar kan hij op rekenen. Ik heb zowel Het Vrije Volk als Link van Bruggen van de verlinkerij van Malik op de hoogte gesteld. Mam leek verdrietig vandaag. Ik kan het niet helpen dat ik momenteel zo weinig aandacht aan haar besteed. Ik moet nu eerst Peter aandacht geven en onze gevoelens in acceptabele banen proberen te leiden. | |
22 september 1966Ik ben al om 07:15 uur in het bos in Oostelbeers en wacht op Peter. De lucht was mooi vanmorgen vroeg. Het licht over de akkers is bijzonder. Nu regent het weer, wat dit tot een treurige dag maakt. Ik moet spoedig voor zeker 40 dagen naar New York. En dan blijft Peter bij Philip. Na de ontmoeting nam hij mijn dagboek mee om alles opnieuw te lezen. Ik brandde dit keer een vette kaars van één gulden. Ontmoette Pierre Claessens en overhandigde hem mijn artikel over de laatste stunt van minister Malik, dat hij meteen wilde hebben. Hij kon er 25 gulden voor betalen. Wat zeg je dan? Daar krijg je het niet voor!Ga naar voetnoot56 Ik ging naar Erik in Eindhoven. Zijn relatie met Helga is op een dieptepunt. ‘Van Helga heb ik nog nooit gedroomd,’ zei hij. ‘Ik droom van mijn moeder en van jou.’ Ik schrok er eigenlijk van. Hij waarschuwde met Peter niet te ver te willen gaan. ‘Gezond egoïsme kan,’ zei hij, ‘maar jouw intensiteit | |
[pagina 105]
| |
van houden-van gaat zo diep, dan trillen de haartjes op de oren mee. Je willen bezitten is totaal. Niet iedereen zal dat zo kunnen opbrengen.’ Hij vervolgde, ‘Richard kon jouw geluk met Peter niet verdragen. Hij vluchtte terug naar Parijs. Ook mijn ellende, in contrast werkte mee. Ik kan jouw geluk met Peter wel verdragen.’ Nu heeft A. Teunis, de lul, aan Link van Bruggen mijn eigen, supergeheime en vertrouwelijke bron, Lad Johnson in New York, verklapt! Ze zijn toch allemaal hetzelfde. Nu licht mijn supergeheime bron op straat! Het blijft een stel ‘journalisten’ met armetierige grondbeginselen. Ook Heins van Het Vrije Volk moest ik de Malik-story voorkauwen. Pierre Claessens, de tuut die journalist werd, is in zoverre okay dat hij de leugens van Adam Malik naar buiten brengt. Hij schepte op over een gevecht met de voorzitter van de Tilburgse Wol Bond en een melk- coöperatie affaire. Typisch Hollands. Teunis komt aan met ‘ik zou het spel voorzichtiger willen spelen’. Zonder mij zou De Spiegel helemaal nooit iets hebben durven publiceren. Nu valt ze tenminste de eer te beurt, dat de procureur-generaal in Jakarta de circulatie van alle nummers met mijn artikelen heeft verboden. Het zijn in de grond van de zaak zakken. Ze hebben het niet. Het interesseert me niet om er uitvoeriger over te zijn. Boebie Brugsma heeft blijkbaar nu besloten eindelijk mijn George de Mohrenschildt-reportage te publiceren. Er is veel water door de Rijn gevloeid voor hij dat ei legde. | |
23 september 1967Erik kwam om 01:30 uur nog mijn kamer binnen. We lagen naast elkaar te praten. Soms rustten onze hoofden tegen elkaar. Daarna schreef hij in mijn dagboek: ‘Because I love W.L.O. and because I want him to be happy with you I wrote that very impatient letter to you, Peter. Rek het uit over de tijd and it is exactly my feelings of love towards the two of you.’ ‘En nu ga ik weg,’ zei Erik, ‘want anders krijg ik een mental breakdown.’ Het is schitterend herfstweer. Jim Garrison, de officier van justitie in New Orleans heeft gezegd, dat een handje vol psychotische miljonairs opdracht gaven om John F. Kennedy te vermoorden. De politie van Dallas heeft nauw samen gewerkt met de moordenaars. Algemeen Handelsblad publiceert een foto op de voorpagina van Ratna Sari Dewi met Sukarno's dochtertje, Karina Sari in Tokio. Wat zal Bapak het vreselijk vinden om van haar en hun jongste kind gescheiden te zijn. | |
[pagina 106]
| |
Met Peter escargots in Breda gegeten. Hij was erg aanhankelijk en lief. Hij wilde me een persoonlijk aandenken geven, maar ik zei het liever bij vertrek naar New York te willen aanvaarden. Dat sloeg natuurlijk nergens op. Ik had het moeten accepteren. Het is niet mogelijk de unieke sfeer van deze uren samen weer te geven. Wie weet hebben we het komende weekeinde seks. Omdat Peter eens van een schip in de Adriatische Zee is gedoken heeft hij sedertdien last van zijn rug. Mijn Sunbeam is vrij laag. Hij heeft altijd pijn als hij in of uit moet stappen. Voor een jonge bink is dat niet in orde. Ik ging naar de telefoon, om Croiset te bellen. Ik wilde dat hij naar Peters rug keek. Croiset zei: ‘Twee van zijn rugwervels zijn wat verschoven. Een ostiopaat trekt dat zo recht. Je moet hem bij dokter Meijers of Meier brengen in Hillegersberg, telefoon 181756.’ Hij hing weer abrupt op, zoals alleen Croiset dat kan doen. | |
24 september 1967Om 11:00 uur was ik bij de Haagse Post en heb samen met redacteur Van Wansbeek nog eens een uitvoerige toelichting op de George de Mohrenschildt-affaire op de geluidsband gezet. Ze willen er een omslagverhaal van maken. Van Wansbeek begreep wel ongeveer hoe de zaak in elkaar zat. Liep bij Gerard Croiset binnen. Omdat hij zeer onduidelijk schrijft dicteerde hij het volgende verhaal aan mij. De titel is ‘Gebed’. De tekst luidt: Welke waarde hecht ik aan genezing door gebed? Wij vouwen onze handen om niets te doen, volkomen te ontspannen en sluiten onze ogen om geen afleidende invloeden op onze concentratie toe te laten, zodat het NIETS, dat grensloze juist door haar onbegrensdheid alles kan inhouden. | |
[pagina 107]
| |
haar weerstand niet van buitenaf zoekt om tot actie te komen. De eenwording zal in eigen volheid plaats vinden, zal worden beleefd door een harmonie in ritme en tempo, door een perpetuum mobilé, dat een beleving, een waarheid wordt. Dan ontstaat dus die eeuwig voortdurende circulatie, die geen stimulans meer nodig heeft. Voor mij is er maar één wezen, die dit gebeuren in zich voor de mens vertegenwoordigt. Schreef een nieuw artikel voor De Spiegel over Maliks corrupte advocaat Widjatmiko. Mam prepareerde mijn lievelingsmaaltijd, gekookte aardappelen en vis met sla. Erg lief. Ik praatte maar door over Peter. Mam luisterde steeds geduldig en onthield zich bijna steeds van commentaar. Typisch voor haar. Mam was weer verdrietig toen ik vertrok. Zou zij zich te veel alleen gelaten voelen? Ik zei dat ik met Peter samen zou willen gaan wonen. Haar eerste reactie was: ‘Betaalt hij dan ook mee aan de flat?’ Ik dacht, wat sta ik toch ver van mijn moeder af. Wat doet dat er nu toe? Erik kwam op mijn bed zitten, legde zijn hoofd op mijn borst en we praatten samen. Toen telefoneerde Peter, die zei dat hij te veel had gedronken. Ik vond het verschrikkelijk. Pas 22 jaar, eenzaam en zuipen. Hij moet het zelf weten. Ik zeg er niets meer over.Ga naar voetnoot58 | |
[pagina 108]
| |
Meijers te hebben gebeld, die pas op 10 oktober ruimte had. Ik heb toen tegen deze dokter gelogen dat ik 1 oktober naar New York moest. Hij scheen mijn naam te kennen. We kunnen vrijdag al bij hem terecht. Peter had ruzie met Philip gehad en had alleen geslapen. Hij omhelsde me. Het was weer erg fijn en dan voel ik me helemaal anders. Schreef een artikel over Malik voor de Belgische Post en telefoneerde het nieuwe Malik-verhaal naar De Spiegel.Ga naar voetnoot59 Professor Willem Wertheim vindt dat ik over de nieuwe ontwikkelingen in de Malik-affaire een persconferentie moet geven. Dat vind ik overdreven. | |
27 september 1967Dewi Sukarno is uit Japan in New York aangekomen en werd verwelkomd door de schrijfster Cindy Adams. Ik blijf die laatste een verschrikkelijk mens vinden. Zij heeft Bungkarno meer kwaad dan goed gedaan. De grondlegger van de Republiek Indonesia schrijft toch niet zijn geautoriseerde biografie met de echtgenote van de vaudeville artiest Joey Adams?Ga naar voetnoot60 Daar heb ik het dus al eerder over gehad. Ook met Bungkarno zelf. Mevrouw Adams schijnt met een nieuw boek over Bungkarno bezig te zijn. Ik zou door alle emoties de oorlog in Vietnam vergeten. De Tribune meldde, dat de vs al meer dan 100.000 doden en gewonden hebben verloren. Hoelang moet deze slachting nog door gaan? Ambassadeur Arthur Goldberg heeft in de vn gezegd dat de volkerenorganisatie nu maar voor vrede in Zuidoost-Azië moet zorgen. De Lyndon Johnson-bende staat niet met twee benen op de grond. John Newman, een luitenant in de Amerikaanse luchtmacht, heeft tegen Mark Frankland van The Observer nota bene gezegd: ‘I am not a warmonger but flying the beach (from the aircraft carrier Intrepid into North Vietnam) is a great thrill like playing Russian roulette, taking lsd or having sex.’ Frank Stevens heb ik kunnen introduceren bij een klm-directeur. Jan Stevens, de fotograaf, is dood, niemand doet iets voor zijn enige zoon. Ik hoop dat dit helpt. | |
[pagina 109]
| |
28 september 1967Het leven immuniseert de mens. Het is de kunst om, eenmaal 42 jaar oud, toch lief te hebben alsof je 22 bent. Misschien dat Croiset om die reden ook aan mij hangt, omdat ik onafhankelijk blijf opereren, los van zijn druk en invloed, ook al stel ik mij voor hem open. Misschien heb ik daarom wel waarde voor hem, zoals toen ik hem zondag probeerde uit te leggen dat hij bij al zijn wijsheid één ding pertinent had gemist in het leven, en dat was je te verliezen en over te geven in een gevoel van liefde voor een ander. Zoveel opmerkingen van Peter hangen in mijn hoofd en duiken op wanneer ik door Nederland rijd. ‘Philip voelt nu dat er een verschuiving plaats heeft, maar de Aarde zie je tenslotte ook niet draaien.’ Ik vroeg hoe hij had geslapen. ‘Rot. Ik had een nachtmerrie en droomde dat ik dood moest gaan.’ ‘Hoe?’ ‘Door een auto-ongeluk.’ Ik weet dat hij wel eens nerveus is, wanneer ik gehaast ben en te snel rijd of wanneer ik upset ben, dan is hij echt bang in de auto. Dat was het niet. ‘Nee, ik had iets. Ik ging aan iedereen vragen of ik kon blijven leven. Ik sprak ook met mijn vader.’Ga naar voetnoot61 Hij had met een van zijn zussen afgesproken dat ze samen een boek zouden schrijven. Ook zegt hij: ‘Ik wil Philip niet kwetsen.’ Tenslotte waren zij drie jaar samen en deelden lief en leed. Hoe dit te respecteren? ‘Wanneer je over Amsterdam en New York spreekt moet ik je zeggen, dat ik de vertrouwde sfeer, waar ik nu in leef nog niet wil missen. Ik ben nu op weg, en in groei, door jou...’ Willem Brugsma van de Haagse Post wil het De Mohrenschildtverhaal definitief publiceren, maar gaat opeens van de toegezegde 1.000 gulden naar 400. Daarvoor ben ik dan in Dallas geweest,en van de weg gereden! Nu wordt het blijkbaar ook nog eens een omslagverhaal. ‘Je moet tegen die meneer zeggen,’ aldus Croiset, ‘dat je niet bestolen wil worden.’ Ik wil nu zelf naar Jim Garrison in New Orleans toe. Playboy publiceert een interview-van-de-maand met hem. Buitengewoon interessant en geloofwaardig. William Turner, een ex-fbi agent heeft in Ramparts geschreven, dat George de Mohrenschildt de ‘babysitter’ voor de cia van Lee Harvey Oswald was geweest. Garrison antwoordde in Playboy, dat de link Oswald-de Mohrenschildt inderdaad opmerkelijk was. Vooral omdat George tot de upper ten behoorde, terwijl Oswald ‘an impoverished ex-Marine’ was. Ook had De Mohrenschildt | |
[pagina 110]
| |
zich de gewoonte aangemeten om op andere troublespots, waar de cia druk bezig was, als Haïti en Guatemala, op te duiken. Ik ben zeer benieuwd om De Mohrenschildt in Dallas te gaan ontmoeten. Daarom is het goed dat voorlopig mijn hele verhaal in de Haagse Post komt te staan. Dat is een zekere garantie tegen de kidnappings die Glenn Bryan Smith in het vooruitzicht stelde tegenover Carel Enkelaar. Vanmiddag wandelde ik bij Croiset binnen. ‘Peter is een heel goede jongen. Ik hoop dat we met vereende krachten een man van hem zullen maken, een sterke Peter. Jullie worden op dit moment,’ aldus Croiset, ‘geen vrienden in jullie betekenis, wat niet wil zeggen dat dit nooit zal gebeuren. Voorlopig blijft hij nog bij die andere man, omdat het voor hem een vertrouwdere relatie is.’ Toen ik dit later Peter vertelde, zei hij: ‘Wat bedoelt Croiset, ik ben vertrouwelijker en eerlijker met jou nu dan met Philip.’ Toch leek het Croiset goed om nu eerst naar New York te gaan: ‘Want je hebt die jongen wel overdonderd.’ Eigenlijk blijf ik op Peters eigen oordeelsvermogen vertrouwen, wat Croiset ook mag zeggen of ‘zien.’ In die stemming ga ik naar Amerika en in november begint de tweede ronde met Peter. | |
29 september 1967Meneer Otto Kuijk heeft zijn boekje Tabeh Sukarno bij H.J.W. Becht, Van Dishoeck en Van Holkema & Warendorf uitgegeven. De klinkklare onzin, die er over de oud-president in staat is beschamend. Dezelfde man, die nooit anders deed dan zich via Emile van Konijnenburg bij Bungkarno naar binnen slijmen, meldt nu dat de oud-president eigenlijk ‘een onevenwichtige, revolutionaire denkwereld’ had. Bapak was na de coup ‘koppig’ en gedroeg zich ‘als een kind.’ Nee, Sukarno wist buitengewoon precies dat de cia actief was in zijn land, en dat er wel degelijk een Raad van Generaals was die hem wilde afzetten, dat hij door zijn eigen hoge officieren werd verraden en verkwanseld en bovendien was hij koppig genoeg om niet alleen zichzelf en zijn eigen positie weg te cijferen ter voorkoming van een nieuw, nog groter bloedbad. Maar hij gedroeg zich bovendien juist niet ‘als een klein kind’ - zoals veel wankele broeders deden die zich door de coupleiders lieten ompraten - hij was wijs genoeg, leider genoeg, Indonesiër genoeg, om zich ter wille van zijn land en zijn volk te laten vernederen door de nieuwe zogenaamde leiders, die niet in de verste verten in zijn schaduw konden staan. Dat was het drama van Sukarno! En wat deze persmuskiet Kuijk - aangezwengeld door | |
[pagina 111]
| |
B. Lulofs in De Telegraaf vandaag over Bungkarno heeft te melden is ingegeven door money-making en heeft niets, maar dan ook niets met kennis van zaken te maken. Schandelijk, want dit boekje helpt mee de geschiedenis te vervalsen. Intussen heeft Suharto kolonel Untung, de hoge luchtmachtofficier Sujono - die ik uitstekend heb gekend en beslist geen verrader was - en luitenant Hasuwigno laten executeren. Eens zal de waarheid over de coup van 1965 bekend worden, althans dat hoop ik. Dit regime probeert zelfs de waarheid over Adam Malik, Ibnu Sutowo, en de scharrelaar Widjatmiko met man en macht te onderdrukken. Ze breken zich het hoofd over hoe mijn publicaties te stoppen. Dan is het zeker te begrijpen wat er allemaal wordt ondernomen om de waarheid over Bungkarno te smoren. Peter en ik stopten op weg naar Hillegersberg eerst bij John en Greet van Haagen in Sportdorp. Greet vond Peter kennelijk aantrekkelijk. John begon over Gerard van het Reve ‘en zijn boys.’ Wanneer hij Reve zou interviewen zou hij drie vragen stellen: 1. Wat is je lievelingskleur? 2. Hoe sta je tegenover mannen, die juwelen dragen? En 3. Waarom ben je tegen drank? Waar haalt John dit vandaan? Tenslotte staat hij acht uur per dag achter de turbines van de Graan en Elevator Maatschappij in de haven. Peter vroeg later: ‘Heeft hij die tattoos altijd gehad?’ Om 17:00 uur waren we bij dr. Tj. Meijers. Peter vertelde zijn verhaal. Op zijn twaalfde jaar was hij keihard met zijn hoofd tegen een andere jongen aangelopen ‘en prompt haalde ik steeds de beste cijfers.’ De duik in zee was voor een kleurendia bedoeld geweest. De arts vroeg hoe hoog het was geweest. ‘Minstens twee hoge duiktorens in een zwembad’, zei Peter. Hij moest zich uitkleden, bloot, en hield zijn sokken aan. ‘Mooi lichaam,’ mompelde dr. Meijers. Hij maakte een tekening. Peter moest daarop allerlei bewegingen maken. ‘Toen ik voorover moest buigen, kon de man nog in mijn hol kijken ook,’ zei hij later. Daarop werd zijn nek betast. Dit wond me een beetje op want ik vertrouwde het nog altijd niet. Vervolgens moest Peter gaan liggen. Daarna gaf de dokter twee enorme rukken aan Peters nek, wat ik vreselijk vond om te zien. Door hem vervolgens schuin te leggen, trok hij één lendenwervel recht. Daarna vroegen wij wat het nu precies was geweest. En precies zoals Croiset op afstand dus had ‘gezien’ waren de vierde en de vijfde lendenwervel ontzet. Pas toen vertelden wij, wat Gerard Croiset per telefoon had geanalyseerd, zonder Peter ooit te hebben ontmoet, waarop dr. | |
[pagina 112]
| |
Meijers antwoordde: ‘Ja, dat is heel wonderlijk. Hij zendt mij voortdurend mensen en zijn diagnoses zijn dikwijls in de roos.’ Peter was me innig dankbaar. Hij wilde de 25 gulden honorarium voor de arts zelf betalen. ‘Dat hoeft niet.’ ‘Ja, maar voor mijn gevoel wil ik dat,’ zei hij. ‘Duizendmaal dank, Wim, je weet niet hoe ik dit vind.’ Ik belde meteen Croiset en vertelde hoe gelukkig we Peter hadden gemaakt. Hij zou nog een paar dagen wat last hebben en daarna was het euvel verholpen. De dag werd super. In het Americain ontmoeten we Henk Bruinsma. Hij bekeek een brief van Philip aan Peter, uit Portugal. Peter zei trouwens: ‘Ik weet zeker dat ik bij Philip wegga.’ Croiset voorzag dezelfde ontwikkeling. We ontmoetten ook Ria Kuiken en Harry Hagendorn, die onmiddellijk op Peter viel en hem bij herhaling vroeg om eens langs te komen. ‘Mag ik hem van je lenen wanneer jij naar Amerika bent?’ en hij stak naar mij zijn tong uit. Zo iemand is voor mij een engerd en een zielenpoot tegelijk. We raakten Hagendorn kwijt door te zeggen dat we naar de film wilden. We liepen nog in het Vondelpark, ook in de nichtenafdeling en verlieten pas om 01:30 uur Amsterdam. We sliepen bij Erik en Helga in Eindhoven. | |
30 september 1967Peter vertelde dat hij zijn eerste homoseksuele ervaring beleefde toen hij acht jaar oud was, met het zoontje van een aannemer in dezelfde straat, dat twaalf was en voor hem toen een grote knul. ‘En dan kwam hij me halen en gingen we fietsen door de korenvelden. Het begon eigenlijk al op de fiets. Ik weet niet meer of hij ook een orgasme kreeg. Op een keer ben ik dit allemaal gaan biechten, want mijn familie was fijn roomskatholiek. Ik kwam net uit de kerk, toen hij er op de fiets aankwam. Ik zei, nee, nee, ik ga niet met je mee. Dit is een doodzonde dat weet je. Ik ben ook nooit meer met hem mee gegaan.’ ‘Ons samenzijn is ons dagboek,’ zei hij. De Haagse Post met het omslagverhaal over George de Mohrenschildt en de moord op jfk is verschenen. Peter wil het zijn moeder laten zien. Bij het naar bed gaan zei Peter gisteravond: ‘Geef me een hand, dan slapen we samen.’ Ik lag zo dicht bij zijn gezicht dat ik zijn adem voelde. Goddelijke momenten van NU. Robert van Gulik (57) is overleden en reeds gecremeerd. Ik bewaar een buitengewone herinnering aan deze diplomaat, die | |
[pagina 113]
| |
ik in 1956 in Beiroet ontmoette, waar hij ambassadeur was. Zijn laatste diplomatieke post was Tokio. Hij was een Nabije Oosten-deskundige par excellence. Hij gaf me The Arab Awakening van George Antonius cadeau, evenals Dee Goong An, een Chinese detective, waar hij er een aantal van schreef. Ik herinner me ook zijn Chinese vrouw. Van Gulik en H.A. Helb, ambassadeur in India, vielen me indertijd als werkelijke experts en integere diplomaten op. Evenals Gevers in Teheran. | |
1 oktober 1967Bracht mam naar het graf van vader. Ik nam een dennenappel mee, die in Kew Gardens op mijn werktafel moet komen te liggen. Theo was thuis, maar schijnt naar Zürich te gaan verhuizen naar het hoofdkantoor in West-Europa van Dow Chemical. Hij heeft het mam nog niet meegedeeld. Brieven geschreven. Rekeningen betaald en Chopinplaten gedraaid. Had samen met Peter een gesprek met Gerard Croiset dat me zeer aangreep. Was niet in staat notities te maken. Hij voorspelde bijvoorbeeld dat Peter nooit een partner zou worden, zoals dit tussen homo's gebruikelijk is. Hij zei te weten dat er een erg sterke genegenheid van Peter voor mij bestond, maar dat hij zich seksueel nooit aan mij zou kunnen geven. ‘Hij vindt het wel interessant met jou, maar hij zal met die andere man toch seksuele bevrediging beleven.’ Ik voelde me enerzijds verpletterd, uit angst dat hij gelijk zou krijgen, en anderzijds verzette ik me er tegen om zijn uitspraken als een wet van Meden en Perzen te beschouwen. ‘Wat Peter betreft,’ schreef ik hem later, ‘houd ik er een eigen mening op na, die in sommige opzichten parallel met de uwe loopt, maar op andere essentiële punten van uw mening verschilt. De tijd zal het ons leren.’ Ik zeg dit niet uit Schadenfreuden, maar Croiset zou gelijk krijgen: tussen Peter en Philip bestaat al vele jaren nauwelijks meer enig contact. Dat zich geen seksuele relatie tussen Peter en mij zou ontwikkelen is ook bewaarheid. Ik heb er nog een aantal jaren op gehoopt, maar we zijn al 25 jaar intieme, platonische vrienden gebleven. Hoe die sublimatie zich heeft voltrokken en hoeveel intense moeite dit heeft gekost zal in de loop van dit verhaal duidelijk worden. Peter werd een partner voor het leven, niet voor het bed, alhoewel we jaren achtereen in ons huis in Amsterdam als heterovrienden samen zouden slapen. Feitelijk heeft de ontmoeting met Peter voor mijn leven een permanente scheiding (afbakening) tot stand gebracht tussen mind en body. Aan de hand van mijn erva- | |
[pagina 114]
| |
ring met hem kwam ik tot de slotsom dat een streep gezet diende te worden onder het, welhaast aangeboren, verlangen één ander mens voor jezelf te willen bezitten in geest en lichaam. Nog eenmaal waagde ik het van dit besluit af te wijken, namelijk in 1980, toen ik een jongen ontmoette (hij was twintig jaar, ik was 55) van wie ik een aantal jaren heb gedacht dat die symbiose van seks en vriendschap toch mogelijk zou zijn. Maar daarover later. Wat Croiset in 1967 voorspelde ten aanzien van Peter en mij ‘zag’ hij juist. Hij maakte ten aanzien van Peter bovendien later tegen mij de opzienbarende opmerking dat hij een van de zuiverste aura's had, die hij ooit had gezien. Gerard Croiset nam kleuren en lichten waar rond menselijke organen, op basis waarvan hij bepaalde conclusies trok ten aanzien van die persoon. Ook benadrukte hij de ‘gelijkgerichtheid’ tussen Peter en mij, welke een uitgesproken feit was. 1 Oktober was de dag van vertrek. Ik telefoneerde Croiset. ‘U bent een groot helderziende, maar er zijn toch dingen, die u mist. Gisteravond heb ik lang met Peter gesproken. We zijn niet alleen zeker van de toekomst, maar we zullen sneller bij elkaar zijn dan we zelf denken.’ ‘Nou, dat moet toch ook,’ antwoordde Croiset. Daar was ik even stil van. ‘Als je langer weg moet blijven in Amerika, doe het dan want je krijgt wat belangrijks te verhapstukken.’ Ik belde Peter en vertelde hem van mijn telefoontje met Gerard Croiset. ‘Een man met een gebruiksaanwijzing, hoor,’ zei Peter. Mam was verdrietig toen ik vertrok en huilde. Ik hield haar erg lang in mijn armen vast. ‘Sorry, mam dat ik zoveel ben weggeweest, but I do love Peter very much’ . Zij begreep me dat weet ik. Zij zei zeer ongerust te zijn over mijn bemoeiingen met de jfk-affaire. Op station Utrecht, op weg naar Schiphol, ontmoette ik bij toeval professor W.H.C. Tenhaeff, Croisets mentor. Tenhaeff heeft de helderziende beroemdheid uit Utrecht de laatste 25 jaar wetenschappelijk ‘onderzocht’. ‘Is hij seksueel gefrustreerd?’ vroeg ik. ‘Ja, heel erg,’ zei Tenhaeff. ‘Dan zal hij in liefdesvraagstukken niet op zijn sterkst zijn, professor?’ ‘Dat is juist,’ aldus Tenhaeff. Hij vroeg me om in november samen eens over Croiset te praten. Op Schiphol deed Harry Hagendorn van de nts twee opzichtige nichten uitgeleide. Hij zei: ‘Je hebt zeker Peter gezegd dat | |
[pagina 115]
| |
hij niet bij me langs mag gaan?’ Ik lachte ‘ha, ha, ha,’ en vroeg me af waarom hij niet had bedacht dat noch Peter, noch ik verder één seconde bij zijn avances hadden stil gestaan. Heb hem maar niet duidelijk gemaakt dat dit soort ‘kennisgevingen’ van de verkeerde mensen door een jongen als Peter niet worden geregistreerd. Telefoneerde Croiset. Hij vroeg of ik Tenhaeff had verteld van zijn bemoeiingen met de jfk-affaire. Dat had ik niet gedaan. ‘Beter van niet, Wim, want Tenhaeff zou het aan iedereen rondkletsen.’ Gezellige verhouding, wanneer men bedenkt dat Croiset het paradepaardje van Tenhaeff is, als directeur van het Parapsychologisch Instituut van de Universiteit van Utrecht. | |
klm, vlucht 643, Christopher ColumbusDe Sunday Times maakte duidelijk hoe diep de Amerikanen in Vietnam in het moeras zitten. Rampzalig. Chou En-lai gaf een diner in Peking en toen hij, doelende op de ussr het woord ‘revisionisme’ in de mond nam, stonden een aantal diplomaten van tafel op en verlieten het diner. Volwassenen die zich als kinderen gedragen. Laatst, toen ik met Peter naar de psychiater van de ggd in Rotterdam moest, liet ik verstek gaan bij een receptie op de Chinese legatie, waar blijkbaar ook Poolse en Hongaarse diplomaten zijn weggelopen. Peter gaf me ten afscheid een pijp, die ik nu heb opgestoken. We vliegen naar het licht toe. De zon schijnt nog steeds. In Oostelbeers is het al donker. Baudelaire schreef op één dag vijf brieven aan zijn moeder. Ik ben nu aan de 35ste pagina voor Peter bezig, vandaag. |
|