Memoires 1966-1967
(2002)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 216]
| |
New York9 januari 1967Ik belde in Kew Gardens aangekomen, eerst mevrouw Marguerite Oswald in Fort Worth, Texas. Carel Enkelaar wilde een televisiegesprek met haar hebben. Ze vroeg onmiddellijk wat ze eraan zou verdienen. Dat wist ik niet. Ik wist niet eens wat ikzelf zou krijgen. Ze zou 22 januari naar New York kunnen komen. Ik las in De Telegraaf weer een schandelijk verhaal van Frank de Jong, van het anp in Jakarta, waarin Adam Malik werd opgehemeld en Bungkarno werd voorgesteld alsof hij eropuit zou zijn geweest Indonesië zonder slag of stoot aan Peking uit te leveren. Loet Kilian belde midden in de nacht op vanuit Reno, Nevada, waar hij zijn vliegopleiding volgt. Hij was in high spirits. Ik ging gisteravond nog naar Santo, die gaga is over zijn zes maanden oude zoontje. Hij heet nota bene Margasanto, een verbastering van Santo en Marguerita. Dat heeft zijn vader in Semarang zo bepaald. Ik heb Carel Enkelaar een concept gezonden voor het vraaggesprek met Marguerite Oswald. Brandde een kaars in St. Patricks. | |
TWA-DC 9 naar PittsburghIk dacht bij het wakker worden dat ik in Huis ter Heide in bed lag. Ik voel me stil en alleen. De problemen van mam lijken alweer zo ver weg. Ik lees Sukarno en de strijd om Indonesië's onafhankelijkheid van professor Bernard Dahm, die in zijn proloog schrijft: ‘Na de oorlog werd het beeld dat men in Holland had of kreeg, verwrongen door een vloed van smaadschriften. Gezien de geringe | |
[pagina 217]
| |
kennis van zaken waarmee werd gepolemiseerd, loont het niet daar nader op in te gaan.’ De professor heeft makkelijk praten. Het is maar goed dat hij onwetend is van de nonsens die Frank de Jong van het anp en anderen over Bungkarno verspreiden nu hij onder vuur ligt van subversieve, verraad plegende militairen. Wie doet er iets tegen? Lee Lockwood heeft voor Playboy een interview met Fidel Castro gemaakt. Lockwood gelooft eerlijke antwoorden te hebben gekregen. Kan best. Castro zegt veel waar ik het mee eens ben. ‘Unquestionably, the us today represents the most reactionary ideas in the world. And I think that they cause grave danger both to the world and to the people of the us themselves.’ Lockwood vraagt naar die reactionaire denkbeelden. ‘I mean especially’, zegt Castro, ‘its self-appointed role of world gendarme. Its desire to impose outside its frontiers the kind of government system it thinks other states and other peoples should have. (...) As a matter of fact, capitalist society deforms individuals greatly. It entangles them in an egotistical struggle for existence. What is the philosophical foundation of free enterprise?’ Castro zei tegen Lockwood ook dat Amerikanen Cuba van het communisme willen bevrijden. ‘Waarom landden zij bij de Varkensbaai? Om wat te bereiken? Is er iemand die gelooft dat Noord-Vietnam in zijn eentje zou kunnen standhouden tegen Amerika wanneer de bevolking van Vietnam niet achter Hanoi stond?’ De andere kant van de medaille ziet Castro blijkbaar niet. Desalniettemin interessant. | |
11 januari 1967IndianapolisRobert Kennedy zit op de Today tv-show. Hij moet mijn volgende televisie-interview worden. Gisteravond was er een diner in de University Club. Tafel van zeven personen. Vandaag gaf ik een lezing voor de Contemporary Club in het Herron Museum of Art. Een dame vroeg: ‘Marguerite Oswald, isn't that some kind of a nut?’ Zo maak je je inderdaad het gemakkelijkst af van de vraag wie jfk werkelijk heeft vermoord. Ik zal het Fidel Castro-interview naar Bungkarno zenden. Het zal hem interesseren. Alfred Friendly schreef in de New York Times dat president Sukarno de mprs een schriftelijke verklaring had gezonden waarin hij ontkende verantwoordelijk te zijn voor 30 september 1965. Hij scheen nu de pki te veroordelen voor bepaalde activiteiten, maar tegelijkertijd nam hij stelling tegen de subversieve activiteiten van de necolim. In zijn denk- | |
[pagina 218]
| |
trant is dat een nette manier om te zeggen dat de cia voor de zoveelste keer ondergronds bezig is geweest in Indonesië. Dat staat allemaal uitgebreid in mijn voorgaande dagboeken. Hoe meer ik over die beruchte coup van 30 september 1965 nadenk, des te meer zie ik Suharto als de derde hond die met het been heen liep. Verzekerde Ujeng mij niet altijd dat Nasution staatshoofd zou worden? Niet voor niets had Bungkarno, zoals de Times ook rapporteerde, zich in zijn verklaring afgevraagd waarom alleen hij werd gevraagd naar zijn rol. ‘Zou men bijvoorbeeld niet de toenmalige minister voor Veiligheid en Coördinatie naar zijn verantwoordelijkheid moeten vragen?’ aldus de president. En dat was dus Nasution. Bungkarno had al jarenlang geheime rapporten ontvangen over de bewegingen van Nasution in het buitenland, en ook over diens boodschappenjongen Ujeng Suwargana. Ook vroeg de president in zijn brief aan de mprs of het redelijk was om hem alleen verantwoordelijk te houden voor de achteruitgang van de economie. Hij heeft natuurlijk gelijk. Ik denk dat zijn boodschap pas later, veel later, historische betekenis zal krijgen. Nu zijn de gemoederen nog te verhit in Jakarta. Ze zien gewoon niet wat ze Bungkarno aandoen. | |
12 januari 1967Sprak in de Celebrity Series in Grosse Pointe, Michigan. De dames reden me langs het meer en toonden het buitengoed van Henry Ford ii. Tijdens de lunch in het Sheraton Cadillac Statler Hotel verzekerde een voormalige fbi-functionaris me dat het Warren Report over Dallas juist was, en dat al het geklets over een samenzwering nergens op sloeg. Ik sprak in het Esquire Theatre. Een voorbeeld van de schriftelijke vragen die gesteld werden: ‘Are the Indonesians not barbaric, and if so, is it not hopeless?’ Deze dame had over de vermoorde generaals gelezen, maar, zo zei ik haar, Zuid-Vietnam is ook niet bepaald een picknick op zondagnamiddag. Kreeg ook op een menukaart een boodschap doorgeschoven: ‘You are a man after my own thought.’ Een dame vroeg of het verstandig zou zijn te investeren in oliemaatschappijen met bedrijven in Indonesië. Weer een ander vroeg: ‘Do you honestly think the us should get out of Vietnam? How?’ Ik antwoordde: ‘Take an ocean liner.’ | |
[pagina 219]
| |
steeds bij fotograaf Bert Stern en verdienden behoorlijk. We zagen een film: The game is over, met Jane Fonda, en dineerden bij Joey's. Ik gaf Richard twee carnets, die ik voor hem sedert mei had geschreven. Ik zou weer van voren af aan van hem kunnen gaan houden. Zijn haar was lang en mooi. Zijn ogen waren nog altijd even bijzonder. Maar ik moet het vergeten. Professor Karl Pelzer van Southeast Asia Studies aan Yale University schrijft dat Ujeng Suwargana maar één dag op zijn instituut was. Hij wil een datum bepalen waarop ik een lezing kan geven. | |
15 januari 1967Ontmoette in de stad Larrio Ekson. Hij heeft een Javaanse vader, die voor het Indonesische consulaat werkt, en een onbekende moeder. Hij ging mee en bleef slapen. Was eraantoe. Heerlijk. Hij wil dansen en in musicals optreden. Hij is pas achttien. Telefoneerde met Carel Enkelaar. Ik zal Marguerite Oswald filmen voor cbs. Hij wilde ook een outline hebben voor de documentaire Orde Baru 2, dat de rest van ons filmmateriaal zal tonen. Tweeduizend docenten en professoren aan Yale University hebben een brief aan Lyndon Johnson ondertekend waarin ze ‘eerbiedig’ verzoeken de bombardementen op Hanoi te staken. | |
16 januari 1967In Indonesië is generaal Supardjo van het Tjakrabirawa-regiment van het paleis gearresteerd. Volgens Time hoopt de regering van generaal Suharto dat Supardjo zal verklaren dat Bapak betrokken is geweest bij de coup. Nadat Bungkarno de vraag stelde waarom de rol van Nasution niet werd onderzocht, heeft deze generaal - nota bene als voorzitter van de mprs - uit wraak een onderzoek gelast naar de mogelijkheid dat de president de coup zou hebben gesanctioneerd. Volgens Time zingen de door het leger aangezwengelde studenten van de kami: ‘Who should be tried?
Sukarno!
Who is our enemy?
Sukarno!
Who is the new style Pharaoh?
Sukarno!’
| |
[pagina 220]
| |
Ze schijnen niet te beseffen waar ze mee bezig zijn. Schandalig. Ze kennen hun president in de verste verten niet. In zijn persoonlijke leven heerst de grootste eenvoud. Ik weet dat tenslotte uit de eerste hand. Time illustreert de mogelijkheid dat Bungkarno geestelijk gestoord zou zijn door te melden dat hij onlangs in een winkel met verkoopsters over voorbehoedmiddelen had gesproken. Sukarno had opgemerkt dat de in Indonesië vervaardigde condooms snel beschadigden. Woonde in de vn persconferenties bij van de ambassadeurs van Syrië en Israël. Syrië noemde Israël de agressor. Israël noemde Syrië de agressor. Tillman Durdin schreef een boekje over Zuidoost-Azië, een New York Times byline-boek. Hij citeerde Seymour Topping van de Times, die in 1965 - zes weken vóór de befaamde coup - zonder blikken of blozen schreef dat Bungkarno besloten had de pki te hebben uitverkoren om in Indonesië een volledig socialistisch regime te vestigen. Journalisten die afgaan op roddel laten zich gebruiken voor geschiedvervalsing. Er is geen sprake van dat Bungkarno ooit zijn concept van een balans tussen leger, islamieten (kerken) en socialisten zal opgeven. Juist omdat hij er ook nu, tijdens de fall-out van de coup, onverminderd aan vasthoudt, wordt hij belasterd en in een kwaad daglicht gesteld. Het is het leger dat die balans wil verstoren, niet de president. Wie weet heeft Toppings artikel de cia mede aangespoord de militaire coup in Indonesië te verhaasten. | |
17 januari 1967Adam Malik heeft Bungkarno thans formeel gevraagd af te treden in plaats van op een later tijdstip oneervol uit zijn functie te worden verdreven. Door wie wordt deze gladjakker gebruikt? Hij stond in oktober 1966 al leugens te verkopen voor Indonesische studenten in Tokio. Ik hoor nog Sukarno's verontwaardigde stem, met de ochtendbladen voor zich, en zie nog minister B.M. Diah met zijn schijnheilige tronie voor me, die Malik probeerde te excuseren. Intussen stonden Maliks leugens in Diahs krant op de voorpagina. Nu staat het walgelijke gedrag van deze man op de voorpagina van de New York Times. Ben verschenen in het gerechtshof in Wall Street om te getuigen in de affaire van de taxichauffeur op Kennedy Airport die weigerde me naar Kew Gardens te rijden. Het is waar dat taxi's soms uren in de rij staan om eindelijk een passagier te krijgen die van jfk naar Manhattan moet worden gebracht. Kew Gardens ligt halverwege, dus zo'n passagier is een nadelige zaak. Een paar maanden geleden had ik op jfk een taxi genomen, en | |
[pagina 221]
| |
toen de chauffeur hoorde dat ik naar Kew Gardens moest, was de motor gaan haperen. Hij stopte en verzocht me uit te stappen. Even later reed hij toch weg, waar ik een politieman op attent maakte. Ik diende een klacht in. Ze zijn namelijk wettelijk verplicht je naar je bestemming te brengen. Mijn getuigenis, die keurig op de band was opgenomen, werd in de rechtszaal voorgelezen. Ik moest denken aan Lee Harvey Oswald. Urenlang werd hij verhoord, maar zonder blikken of blozen probeerde men het Amerikaanse publiek wijs te maken dat men bij gebrek aan een recorder diens getuigenis nooit had opgenomen. Zoiets kan je eigenlijk alleen maar Amerikanen op de mouw spelden. Intussen zou die getuigenis van Oswald hem wel eens kunnen hebben vrijgesproken, zoals zijn moeder steeds heeft gezegd. Onvoorstelbaar dat een natie of een volk zo gemakkelijk te verlakken is. De chauffeur werd veroordeeld tot zes dagen niet rijden en zijn rijbewijs werd ingenomen. Hij gaat natuurlijk toch gewoon door met zijn werk. | |
18 januari 1967Tussen 21.45 en 22.45 uur wordt eindelijk deel 1 van mijn documentaire Orde Baru over Indonesië uitgezonden. De nts-persdienst liet een bulletin van vijf pagina's uitgaan (nr. 1967/13), getekend door M.E. Schwitters, waarin de inhoud van sommige gesprekken uit de film werd weergegeven. Het is toch wel tekenend voor ‘Hilversum’ dat met geen woord wordt gerept over de makers van de film. De sabotage tegen mijn werk manifesteert zich zelfs in een dergelijk detail. Ik belde later mijn moeder. Zij vond dat men de reportage zodanig had gemonteerd dat het nauwelijks duidelijk werd dat het mijn werk was geweest, terwijl ik ook nauwelijks in beeld was gekomen. Een aantal mensen - waaronder Erik van der Leeden, de journalist Pierre Claessens en anderen - had mijn moeder er verontwaardigd over opgebeld. Ik wist wel dat de bastards in Hilversum dit zouden doen. Maar voor ik er iets tegen Enkelaar over zeg, wil ik de film zelf gezien hebben. Enkelaar regelde met cbs dat ik Marguerite Oswald kan interviewen voor televisie, maar hij zond geen geld voor haar ticket uit Texas en verblijfkosten. Las Southeast Asia van de journalist Tillman Durdin, waarin de grootst denkbare onzin over de rol van de pki in Indonesië staat. Sukarno wordt erin afgeschilderd als zou hij zijn Nasakom-concept in 1965 hebben geschrapt ten voordele van de communisten. Er klopt niets van. | |
[pagina 222]
| |
Southeast Asia in Turmoil van Brian Crozier, door Penguin Books uitgegeven, is iets beter, maar al dit soort pockets over het andere eind van de wereld blijven westerse interpretaties - in de zin van ‘hineininterpretieren’ - van de werkelijkheid. Bungkarno wordt een ‘onverantwoordelijke leider’ genoemd, terwijl meneer Crozier zelf natuurlijk een onverantwoordelijke journalist genoemd kan worden. Wanneer je maar genoeg van dit soort boekjes doet uitgaan, blijft er uiteindelijk van de werkelijke geschiedenis van de betreffende epoque in de Indonesische historie weinig overeind. | |
19 januari 1967Brandde een kaars in St. Patricks. Dan verschijnt altijd mijn vriend Martin Portier in beeld. Ik ben nog steeds razend over de tv-film. De dieven! Het zijn oneerlijke zogenaamde collega's. Gaf om 14.00 uur een lezing voor de Woman's Club in Greenwich, Connecticut. De New York Herald Tribune publiceert een hoofdartikel, getiteld ‘So long, Sukarno’. Het blad geeft precies aan wat er in Indonesië eigenlijk al jarenlang aan de hand is. ‘The United States and other nations (Nederland natuurlijk) in a position to help Indonesia out of economic chaos Sukarno brought upon the country, will not give the kind of help needed as long as Sukarno is still in a position to wield his influence - or regain power.’ Dat is het precies. En dát is de werkelijke situatie al heel lang. Financieel-economische druk, plus door Washington (en Den Haag) gesteunde legerofficieren, moeten Bungkarno en de zijnen van het toneel doen verdwijnen, zeker op een moment dat het voor de Amerikanen niet best gaat in Vietnam. Indonesië en Sukarno zijn een bedreiging in de rug van de gi's die zich in het moeras van Indo-China hebben vastgebeten. Walter Lippmann trekt in dezelfde krant voor de zoveelste keer van leer tegen de Amerikaanse politiek in Azië. ‘Among our great mistakes has been the reckless use of words.’ Dit is zo waar, maar wat kan je ertegen doen? In mijn lezing vroeg ik aandacht voor deze aspecten van world affairs en behandelde ik Bungkarno en Indonesië. Het deed me goed dat een dame naar me toe kwam en vertelde dat haar zoon haar een lange brief had geschreven over een lezing die ik op zijn College in Dover, Delaware had gegeven. | |
[pagina 223]
| |
1966 dat ‘men’ in Den Haag die invitatie niet ernstig had genomen omdat president Sukarno op mijn suggestie zou zijn ingegaan zonder iemand in Jakarta te raadplegen. Ik schreef het ministerie van Buitenlandse Zaken hierover. De heer R. Froger antwoordt nu dat er geen contact geweest is tussen Kwik en het ministerie en dat die uitlating ook niet aan een woordvoerder van Buitenlandse Zaken kan worden toegeschreven. Cees Meijer heeft me in een hoofdartikel als een leeuw verdedigd. Hij noemde de film Orde Baru ‘een bijzonder grondig, boeiend en belangwekkend werkstuk’. Ja, een werkstuk door vijanden in elkaar geprutst en zo rottig mogelijk gemonteerd. De Telegraaf heeft botweg geschreven dat we het proces van dr. Subandrio hebben gemist, terwijl ik zelf met de crew dat proces een aantal malen bijwoonde. We maakten opnamen op de dag dat zijn vonnis werd geveld. ‘De voorstelling van zaken die De Telegraaf geeft’, schreef Cees Meijer, ‘doet sterk denken aan een onjournalistieke hetze. De kwade trouw ligt er duidelijk op.’ Van De Telegraaf was een dergelijke reactie te verwachten, maar ook Nico Scheepmaker nam in zijn dagelijks televisiecommentaar Op zicht van 19 januari 1967 zijn toevlucht tot aperte leugens. ‘Oltmans kreeg geen toegang tot het Subandrio-proces,’ schreef hij doodkalm, ‘en het nts-journaal putte uit filmbeelden die het buitenland stuurde.’ Hoe kan ik Scheepmaker van hieruit uitleggen dat meneer Simons van het nts-journaal, om Carel Enkelaar te pesten, niet mijn beelden van Subandrio maar opnamen van de Engelsen gebruikte? Hoe kon ik uitleggen dat Enkelaar niemand bij de nts bereid had gevonden mijn film te monteren, en die opdracht vervolgens uit pure ellende aan Vincent Monnikendam had moeten geven, die dat werk nooit eerder had gedaan? Scheepmaker deed mijn opzettelijk gemaltraiteerde werk dan ook af als een ‘ondergeschoven kindje’. Ik kan ook niet verwachten dat hij de waarheid zou melden van wat er werkelijk binnen de nts rond mijn film was gebeurd. Intussen verschijnt Scheepmakers geklets wel in tientallen bladen, van de Schager Courant tot en met de Haagse Courant. Maar er zijn ook wel lichtpuntjes. De Nieuwe Haagse Courant schreef: ‘Boeiende reportage over Indonesië’. De nrc vond de vraaggesprekken ‘tot een goed geheel samengevoegd’. De Volkskrant zette boven haar commentaar over de film: ‘Toch verdienstelijk’, en dat kwam nota bene van Han Hansen, die mij doorgaans afkraakt. De Tijd: ‘Voortreffelijk filmverslag’. Het Algemeen Handelsblad zette boven haar verslag ‘Informatief’. Alles bij elkaar valt het dus toch nog mee. | |
[pagina 224]
| |
Vandaag komt The New York Times met het hoofdartikel ‘Invitation to Sukarno’, een uitnodiging om af te treden. Ze kletsen elkaar allemaal na. In dit editorial wordt nota bene Malik geciteerd als gezaghebbende bron. Bungkarno moet naar hem luisteren en vertrekken. Het blad spreekt over 100.000 doden in het door Suharto na 30 september 1965 ontketende bloedbad. The New York Times geeft, onder de paraplu van haar prestige, deze onthutsende maar vervalste cijfers. Ben dermate op Indonesië geconcentreerd dat ik de oorlog in Vietnam lijk te vergeten. De afgelopen week kwam het hoogste aantal militairen om het leven tot nu toe, namelijk 144. Verder 1044 gewonden en 6 vermisten.Ga naar voetnoot147 Het is werkelijk verschrikkelijk. Ik associeer die dodenlijsten altijd met de studenten die ik nu al jarenlang op Colleges onder mijn gehoor zie, beluister, en bestudeer, of met de jongens waar ik seksuele relaties mee heb. Maar Sukarno moet weg in Jakarta, ook omdat hij virulent tegen de Amerikaanse militaire operaties in Zuidoost-Azië is gekant. Ik sprak met Lee Harvey Oswalds moeder om haar bezoek hier te regelen. Ze zei: ‘The Oswald stock has gone up, honey.’ Ze heeft nog steeds de hoop dat wanneer zij maar blijft knokken, haar zoon eens recht zal worden gedaan. Niet in Amerika. | |
21 januari 1967Hoofdredacteur A. Teunis van het christelijk nationaal weekblad De Spiegel meldt dat het opvallend was dat ik over de ‘zeer goede documentaire Orde Baru weinig credit kreeg’. Hij schreef: ‘Je naam werd slechts tweemaal genoemd, hoewel je verschillende keren in beeld verscheen. In het algemeen werd gesproken over “onze cameraploeg” en “onze verslaggever”. Jouw opnamen in de rechtszaal bij de terdoodveroordeling van Subandrio werden vrij duidelijk gebruikt. Overigens zonder enige reactie op wat daaromtrent vroeger in De Telegraaf werd gepubliceerd.’ Haal je de koekoek. Hier waren immers uitsluitend idioten aan het werk? | |
22 januari 1967Mevrouw Marguerite Oswald arriveerde volgens plan om 16.20 uur op jfk. Ze reisde samen met Mrs. Bette Birdwell, die ik meteen al niet vertrouwde. Vreemde ogen. Later zei moeder Oswald zelf: ‘Misschien is Mrs. Birdwell een spionne, maar wat doet het ertoe? Ik wil eerst nagaan of ik haar kan gebrui- | |
[pagina 225]
| |
ken.’ We reden naar het Lexington Hotel, waar Alex van Maarseveen haar incheckte. Ik had Mora Henskens meegevraagd om samen in de Waldorf te dineren, maar Mora liet verstek gaan. We keken later samen naar een Amerikaanse film over het nieuwe Indonesië van Suharto op Channel 13. Volledig anti-Sukarno natuurlijk, en aangepast aan de Amerikaanse propaganda over dat gebied. Om te kotsen. Nasution werd opgevoerd als Bungkarno's uiteindelijke opvolger, zoals de cia het aanvankelijk had bedoeld. We zullen zien hoe het spel in Indonesië eindigt. Voorlopig mag het grote geld en de chantage met westerse economische hulp winnen, maar wie wint uiteindelijk?Ga naar voetnoot148 | |
23 januari 1967Er waren vertragingen in de cbs studio, waardoor mevrouw Oswald nog onhandelbaarder werd. Ze benadrukte dat haar tijd kostbaar was. Ze wilde op hoge poten naar uitgeverij Doubleday vanwege het verschijnen van het boek van William Manchester, The Death of a President. Het boek stelt onder meer dat de familie Kennedy ervan overtuigd is dat Oswald in zijn eentje handelde toen hij jfk doodschoot. Dat kan niet waar zijn, en ik begrijp haar felle verontwaardiging. Het tijdschrift Look verzorgt een voorpublicatie en de media staan er vol van. Henri Nannen van Der Stern schijnt het embargo te hebben gebroken en er is veel heisa over. Marguerite Oswald is vooral razend omdat Manchester in zijn boek steeds over ‘the assassin’ spreekt in plaats van over ‘the accused assassin’. Begrijpelijk; tenslotte werd hij neergeschoten om te voorkomen dat zijn onschuld zou kunnen worden bewezen. Mevrouw Oswald droeg een Dior-hoedje en had zich verdienstelijk opgedoft. We filmden een gesprek van twintig minuten. Nu heeft Hilversum weer iets anders om zich over te ergeren en oneerlijk kabaal over te maken. Het gesprek is bestemd voor het nts-programma Monitor. Ten behoeve van de nts tekende Marguerite een overeenkomst. Mijn moeder zond knipsels uit De Telegraaf en het Algemeen Handelsblad over de Orde Baru-film. ‘Die uit De Telegraaf is natuurlijk vuil, maar meer gericht tegen de nts dan tegen jou, vind ik,’ schreef ze. ‘De heer Croiset belde ook nog, laat die avond, en hij bestempelde de film als “fantastisch”. Ik zei hem dat ik vond dat ze maar heel zuinigjes met jou waren omgesprongen. Hij antwoordde dat dit gewoon was en altijd zo | |
[pagina 226]
| |
ging.’ Mijn moeder vergeleek de film met andere interviews die ze had gezien, ‘en in jouw film zie je die lui maar dazen als het ware in de ruimte tegen een grote onbekende,’ en dat was ik dus. Overigens had de film haar mening over ‘de ezels van de nts’ niet gewijzigd. Ze benadrukte dat toen ik uit Jakarta terugkeerde, het proces van Subandrio zeer actueel was. ‘Toen legde de nts je materiaal op de plank. Nu leek het oude koek.’ Daarop volgde een lange ontboezeming, heel ongewoon voor haar, over de toekomst, die zij somber inzag. Ze dacht eraan om op 15 februari bij de verkiezingen maar een ezel te tekenen op het verkiezingsformulier, ‘maar dan een hele gekke, met een bek van hier tot gunder, lange hangoren en een gecoupeerde staart!’ Mejuffrouw G. Büringh Boekhoudt schreef eveneens de film te hebben gezien, ‘maar wat mij het meest frappeerde was dat ik wel vaak je stem hoorde als je vragen stelde, maar dat je alleen een doodenkele keer zelf in beeld kwam. Dat vind ik een loffelijke bescheidenheid, want meestal zie je de interviewer meer en zegt hij veel meer dan de ondervraagde. Het nadeel, leek me, was dat het nu wat vreemd aandeed de ondervraagden - veelal in close-up, waar ik altijd een beetje een hekel aan heb - een soort monoloog te horen houden.’ Aunty constateerde, net als mam, dat er iets grondig mis was met mijn film. Het is maar goed dat ze niet werkelijk bekend waren met de open sabotage van de lilliputters uit omroepland. Verder schreef juffrouw Boekhoudt dat de cyclaam die ik voor haar had meegebracht, tien bloemen had en vele knoppen; dat ze in de Jacobskerk in Den Haag het huwelijk van haar oudleerling prinses Margriet had bijgewoond; en ten slotte dat Scheepmaker in de Gooi en Eemlander mijn film ‘een ondergeschoven couveusekind’ had genoemd. | |
25 januari 1967Ik heb Bill Oatis van de Associated Press op het spoor van Marguerite Oswald gezet, en vanmorgen duiken ze samen op in de New York Times. Zij herhaalde dat Manchester haar tot de moeder van een moordenaar had gemaakt, terwijl ze nog steeds moeder van een verdachte is. Ze blijft vechten. Oatis vermeldde dat zij op uitnodiging van ‘Europese televisie’ - de nts en mij dus - in Manhattan was. | |
[pagina 227]
| |
Nergens in de wereld zie je zo veel smerigheid op muren in toiletten gekalkt als hier. Het schijnt bij ‘vrijheid’ te horen. ‘Need young man for sex’. Of: ‘For blow job come to room...’, ‘I fuck you any time’, ‘l like them big’, et cetera. Lezing voor de Contempory Club in St. Louis, Missouri. | |
26 januari 1967Lyndon B. Johnson heeft een oorlogsbegroting aangekondigd van 172 miljard dollar, waarvan 73 miljard bestemd is voor Defensie en 21,9 miljard voor de oorlog in Vietnam. Intussen is er officieel helemaal geen oorlog, want volgens de grondwet kan alleen het Amerikaanse Congres een oorlog verklaren. Dat is nog niet gebeurd. De Amerikaanse kudde slikt langzamerhand alles, van de leugens rond de moord in Dallas tot en met de waanzin in Vietnam die duizenden en duizenden levens kost. Bij thuiskomst in Kew Gardens had Larrio mijn bed heerlijk voorverwarmd. In Indonesië is generaal Sabur van het Tjakrabirawa-regiment van het paleis gearresteerd. Bungkarno heeft voor de zoveelste maal een schriftelijke verklaring over 30 september 1965 afgelegd, welke generaal Nasution als onvoldoende heeft bestempeld. De zaak die Bungkarno in de beklaagdenbank moet manoeuvreren, wordt steeds smeriger. Jan Cremer schijnt hier begin van de maand, in het bijzijn van Karel Appel en Bert Schierbeek, gehuwd te zijn met Hester Leclerq, de moeder van twee van zijn kinderen. Hoorde al lang niets meer van Jan. Vreemde zaak. |
|