Memoires 1966-1967
(2002)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 176]
| |
Huis ter Heide20 november 1966Indro Noto Suroto haalde me af. Santo had een telegram gezonden. Ze hebben een zoon. Vanavond is er een nieuw gesprek geweest met Theo over de toekomst van mam en de bungalow. Theo wilde dat Nellie voortaan de maaltijden zou verzorgen en dus grotendeels de huishouding zou overnemen. Vooral ook om mam te verlichten. Maar moeder wilde dat niet. Zij huilde heel erg tijdens al dit gepraat. Ik denk dat ze op zulke momenten vader uitzonderlijk mist. | |
23 november 1966Ik ben begonnen aan een reportage over onze reis naar Indonesië voor het weekblad De Spiegel. De nts laat alles op de plank liggen. Ordinaire sabotage van kleinburgerlijke thuisblijvers. Lekkere troep, Hilversum. Enkelaar schijnt ziek te zijn. Er is in Saigon bekendgemaakt dat in 1967 de strijdkrachten met 100.000 soldaten zullen worden vermeerderd. Dat zou voldoende zijn om de pacificatie van Vietnam te voltooien. Zo kletste generaal van Heutsz in Atjeh ook. Het is eigenlijk niet te geloven. De vs gaan nu akkoord met het instellen van een commissie om na te gaan of China tot de vn zou kunnen worden toegelaten. Achterlijk. Heb het artikel over Bungkarno aangetekend en per expres naar Playboy in Chicago gezonden. God zegene de greep. Ik was opnieuw in Thermos en had tweemaal seks met een Surinamer die in Wageningen studeert. Wild, absolutely too much and too wild. | |
[pagina 177]
| |
24 november 1966De Telegraaf melde uit Jakarta dat de machtsstrijd tussen Bungkarno en Suharto voortduurde. Volgens de verslaggever leek het er afgelopen zomer nog op dat Sukarno opzijgezet zou worden. ‘De laatste twee maanden is de zwierige heerser over de eilandenrepubliek er echter op handige wijze in geslaagd een zekere mate van zijn verloren gezag te herwinnen.’ Verder: ‘Suharto, die een voorzichtig man is, wil Sukarno liever te slim af zijn dan ten val brengen. Hij beseft dat de president, als de vader van het Indonesische nationalisme, de gevoelens aanspreekt vooral van veel Javanen, die nog steeds ontzag hebben voor het moderne equivalent van de god-koning.’ Wat zwamde die man. Bungkarno zou zondermeer een confrontatie tussen de elkaar bestrijdende partijen winnen. Maar, hij kon geen bloed zien en wilde ieder verder bloedvergieten voorkomen. Hij wist dat hij gelijk had en dat het land in verkeerde handen was gevallen. En wat hij nooit is geweest, is een god-koning. Hij was ‘Bapak’, vader van het volk, dat is wel even iets anders. Ik heb het toch sedert 1956 zelf gezien. Het volk keek met warmte en affectie naar hem, en helemaal niet naar een man, onbereikbaar hoog gezeten, zoals De Telegraaf suggereerde. De Haagse Post wijdde een pagina aan de zes dames van Sukarno. De naam ‘Ibu Hartini’ stond onder een foto van een andere dame. Ze kwamen blijkbaar opnamen te kort. Ze hebben er in Holland altijd plezier in gehad over de vrouwen van Bungkarno te roddelen. Hij is er zelf volkomen open over, zoals de Islam toestaat. Waarom zoeken ze niet eens uit hoeveel vrouwen de koning van Saudi-Arabië heeft? Dat hoeft dus niet want die zit al in de zakken van Wall Street. | |
25 november 1966De Chinese lastechnici schijnen nog altijd op de Chinese legatie in Den Haag vast te zitten. Niemand schijnt een oplossing te hebben bedacht voor deze belachelijke situatie. Ik had een gesprek in Wageningen met Teunis en Aartsma van de hoofdredactie van De Spiegel. Ze willen geen interview met Jan Cremer: ‘Persé niet.’ De Post in Antwerpen nam het meteen. Ik maak voor Teunis nu een Sukarno-reportage. | |
[pagina 178]
| |
hem er van terug te houden. Hij wilde de weegschaal van grootvader H. van der Woude verkopen. Mam stemde toe, maar huilde opnieuw. Hij wilde alle boeken van vader naar de uitverkoop brengen. Het was waar dat er iets mee moest gebeuren, maar de harteloze manier waarop broer Theo deze zaak behandelde is waardeloos. Vader maakte Theo blijkbaar zelf executeur van zijn nalatenschap, na mijn moeder. Hans Beynon vertelde nog steeds niet door de nts voor zijn adviezen te zijn betaald. Het gebruik van de Indonesische taal door Suharto in diens gesprek met ons moet slecht zijn geweest. ‘Hij kent zijn taal niet eens,’ zei Hans. Generaal Amir Machmud was uitstekend. Hans deelde mijn mening, dat wat er bij de nts met ons filmmateriaal gebeurt ‘zeer vreemd’ was. Hij begreep evenmin iets van de organisatie van Carel Enkelaar. Ook Hans was het een raadsel waarom er nog steeds niets was uitgezonden. Toen ik vanavond thuis kwam stond mam met vaders schaatsen in de hand. Zij huilde opnieuw. Theo had ze weg willen doen. Ook portretten, zoals de foto van mijn grootvader ir. W. Oltmans bij een spoorbrug, die hij op Java had gebouwd, wilde hij weggooien. Mam gaf me een doos met bijzondere stenen, lucky stones, die mijn vader had verzameld. Ook had zij van mijn grootmoeder Poslavsky voor mij een miniatuur gamelan orkest bewaard. Verder wilde Theo een doos weggooien van mijn overgrootvader waar opstond: ‘Den Hoogwelgeboren Heer, luitenant-kolonel Alexander Oltmans, Commandant der Schutterij, Semarang,’ met de gouden kwasten van diens uniform uit de tijd dat hij op Java woonde erin. J. Edgar Hoover van de fbi heeft weer eens herhaald: ‘Dat er geen schaduw van een aanwijzing bestaat dat de moord op president John F. Kennedy het gevolg van een samenzwering zou zijn geweest.’ Hoe krijgt de man de onzin door zijn keel? Waar ziet hij mensen voor aan? Een aantal Nederlanders heeft een verzoek om gratie voor Subandrio ondertekend, waaronder professor W.F. Wertheim. Hans Beynon zei te hebben meegedaan. Het is inderdaad niet in orde, maar toch doe ik er niet aan mee. | |
[pagina 179]
| |
28 november 1966Loet schreef vanuit Reno: ‘Zal je je nek niet te ver uitsteken op kranten beschuldigingen? Het is natuurlijk gewoon pure jaloezie. Daar kan je niet aan mee doen.’ Hij schreef verder over zijn colleges. Hij vloog verscheidene malen per dag. Hij vroeg zelfs, of ik nog tijd had aan mijn Sukarno-boek te werken. Wat een vriend! Het Indonesische leger was in Jakarta een nieuwe actie begonnen tegen zogenaamde leden van de verboden communistische partij, de pki. Generaal Djuwono heeft gezegd dat deze zaak niet langer aan de politie kon worden overgelaten. Hij deed een beroep op de bevolking om rustig te blijven. Intussen maakte generaal H.R. Dharsono, de commandant van de Siliwangi Divisie in Bandung bekend, dat de Orde Baru van Suharto zich zou onderscheiden door: ‘The restoration of the principles of a state ruled by law, where every citizen enjoys the protection of his rights by law, where the basic human rights collectively as well as individually are guaranteed and where abuse of power is prevented institutionally.’ Alle pro-Suharto generaals kletsten eigenlijk maar wat in de ruimte. Ze hielden zich met zaken bezig waar ze niets over weten, en niet voor opgeleid waren. Hun verheven verklaringen stonden in geen enkele verhouding tot de realiteit. Dewi Sukarno was naar Tokio gevlogen en had zich laten onderzoeken in verband met haar zwangerschap. Ik bracht twee artikelen van 5.500 woorden naar Aartsma en Pothof van De Spiegel en vroeg er 500 gulden voor. Ze flipten. Ik had er natuurlijk ook 1.000 gulden voor moeten vragen, want De Spiegel heeft een oplage van 220.000 exemplaren. Ik leverde er bovendien gratis een aantal foto's bij. Ik leer het ook nooit. | |
28 november 1966Life Magazine komt voor het eerst met een aantal pagina's vol foto's overgenomen uit de zogenaamde Abraham Zapruderfilm. Zapruder was een amateurfilmer, die toevallig langs de kant van de weg stond in Dallas en hierdoor de moord op jfk had vastgelegd. De voormalige gouverneur John Conally, die met zijn vrouw in de auto van de Kennedy's zat, levert, in Life, commentaar op de beelden onder de kop: ‘A Matter of Reasonable Doubt.’ Het zijn schokkende opnamen. Kennedy grijpt meer dan duidelijk naar zijn keel, wat bewijst dat er niet alleen van achteren maar ook van voren op de president werd geschoten. Het blijft een onvoorstelbaar schandaal deze cover-up. | |
[pagina 180]
| |
29 november 1966Was met mam op de begraafplaats om ter plekke een marmeren plaat voor het graf te bespreken. Er lag natte sneeuw. Tuinlieden waren bezig prachtige hoge sparren om te zagen. Mam sprak openlijk over het feit, dat deze plek ook haar graf zou zijn. Later zei ze teleurgesteld te zijn dat Theo geen belangstelling had getoond. Ik tipte Nellie en vroeg haar Theo aan te sporen. Ik nam mam mee naar Driebergen om buiten te dineren. Zij at nu weer goed. Zij nam zelfs flensjes toe. Ik voelde me steeds meer verantwoordelijk voor haar wel en wee. Ik zal proberen de belofte, die ik bij mijn vaders doodsbed in stilte heb gedaan, na te komen, om zo goed mogelijk voor haar te zorgen. Ik bedoel dus mentaal en affectief, want financiële zorgen heeft zij gelukkig helemaal niet. Er arriveerde een telegram van Playboy: ‘Interview is excellent, but Heffner just isn't interested in Sukarno as a subject stop thanks anyway for your trouble stop airmailing manuscript to you today, Murray Fisher.’ Theo en Nel zijn via Antwerpen naar Terneuzen vertrokken waar Theo een functie krijgt bij Dow Chemical. | |
30 november 1966Vincent Monnikendam, de eerste behoorlijke man die ik bij de nts ben tegengekomen, vond de Sukarno en Suharto-interviews prima. ‘Het geritsel en gezanik onderling hier bij de nts is onvoorstelbaar,’ zei hij. Hij moet mijn materiaal monteren. Carel Enkelaar schreef een kladderige outline van 20 punten voor de documentaire. Mam wilde beren op schaatsen zien in het Russische Staats Circus. Ik bracht haar er met Nellie naar toe. Op de terugweg gaf zij een gil, omdat ze dacht dat ik een ongeluk zou veroorzaken, wat me woedend maakte. Ik probeerde het incident meteen weer glad te strijken. Ik vergat het en hoopte dat zij het ook deed. Wat zijn we toch zwak bij het uitvoeren van onze bedoelingen. Ik telefoneerde Arnold de Contades van Paris Match, die mijn Sukarnoreportage wilde lezen. Fred Romein had prima kleurenfoto's van het gesprek met generaal Suharto gemaakt. Het was plezierig hem terug te zien. Mijn vader is steeds in mijn gedachten. Ik betrap me er op, dat ik steeds meer naar mam staar en me afvraag hoe lang zij nog zal leven. Hoe lang zal zij nog mijn moeder kunnen zijn? En dan, op een dag, zal ik ook aan haar graf staan, dat ik samen met haar heb uitgezocht. Dan is er alleen nog een steen over met | |
[pagina 181]
| |
twee namen. En waar zal ik zelf blijven? Waarschijnlijk zal Theo er voor zorgen dat ze een gat voor mij graven. Het is de vraag of ik er zelf voor zal kunnen betalen. En dat zijn dan onze levens! God, ik snap er niets van. We carry on, yes, but why, for what and for how long? Ik moet spoedig met Aunty (mejuffrouw Boekhoudt) spreken. | |
1 december 1966Heb opnieuw met Vincent Monnikendam film gemonteerd in de studio. Ik brandde een kaars in de kerk tegenover Gooiland. De kerk leek me een failliete boedel, leeg, kaal en koud. At een broodje met Carel Enkelaar in de nts-kantine. Hij nam de verantwoordelijkheid voor het feit, dat er nog geen meter film op tv was geweest. ‘Ik nam een bewust risico, door jou te zenden,’ zei hij. ‘Dat was een keuze buiten de tv-wereld om. Ik had dus de keuze tussen jou en algehele tegenwerking of iemand van ons en hij zou nergens binnen zijn gekomen, zoals jij dit deed.’ Hij dacht dat het gesprek met Suharto bij nbc geld op zou kunnen brengen. Mijn gesprek met Jan Cremer: ‘Provo's zijn mislukte padvinders,’ was in De Typhoon verschenen. ‘Ik ben van het volk, weet je wel, als een arme jongen opgegroeid.’ Hij ontving in Amerika 2.000 brieven van fans per maand. ‘In Holland is mijn naam zwart gemaakt. De mensen zijn hier veel eerlijker... Ik ben de Leonardo da Vinci van de zestiger jaren. Een soort Cassius Clay in de literatuur.’ En meer van die pittige, beetje vreemde, uitspraken. Toch heb ik een zwak voor die man.Ga naar voetnoot123 Vanavond sprak ik met Pierre Claessens in De Hommel bij Utrecht. Herman van den Akker en René van Eijk waren naar Wageningen onderweg, om het nieuwste nummer van De Spiegel met mijn eerste Indonesiërreportage op te halen. Later voegden zij zich ook bij ons. Ik had hen een aantal dagen geleden op het spoor van de corruptie inzake Verolme en generaal Ibnu Sutowo gezet en het bedrag genoemd. Men wilde 300 miljoen gulden, door een regeringskrediet gedekt, aan Indonesië toespelen. Van Eijk vertelde met de financieel-directeur van Verolme, A. Rijken hierover te hebben getelefoneerd. De man kreeg een rolberoerte van schrik, maar bevestigde, in principe, de deal. Nu hadden ze bovendien het verhaal, zoals ik dat in De Spiegel had gepubliceerd. Louis Worms had me verzekerd, bij terugkeer in Nederland, contact te zullen opnemen. Ik hoorde niets, want de man heeft | |
[pagina 182]
| |
boter op zijn hoofd. Bovendien ontdekte ik dat Ibnu Sutowo naar Nederland zou komen om het contract met Verolme te tekenen. Gezien de nauwe banden tussen de koninklijke familie en het Verolmeconcern zou prins Bernhard bij die plechtigheid aanwezig zijn. Worms had mij in Hotel Indonesia de door Rijken getekende brief aan generaal Ibnu Sutowo laten lezen. Ik bezat er geen kopie van. Het was dus nuttig dat René van Eijk de zaak natrok en deed alsof we in bezit van de brief waren, waarna Rijken het bestaan ervan dan ook bevestigde. Ook het bedrag van 300 miljoen klopte. | |
2 december 1966Collega's Van den Akker en Van Eijk van het Algemeen Dagblad hebben zich mijn informatie uit Indonesië onrechtmatig toegeëigend. Het ad brengt op de voorpagina de 300 miljoen van Verolme plus de naam van de notoire corruptor Ibnu Sutowo, president-directeur van Pertamina. Het ad verzuimt mij credit te geven of te verwijzen naar het komende artikel van De Spiegel. Het ad heeft mijn primeur gewoon gegapt. Het schijnt dat adjunct-hoofdredacteur Appel hier de verantwoording voor heeft. Zo zijn onze manieren. Eerlijkheidshalve moet ik benadrukken dat de betrokken journalisten wel degelijk aan mij refereerden in hun stuk en ook De Spiegel noemden, maar dat Appel de referenties aan de bronnen schrapte. Die meneer is dus een ordinaire schurk. Hij overstemt het fatsoen van zijn medewerkers. Vanavond werd ik opgebeld door de heer Mollerus, advocaat van Cornelis Verolme. Hij vroeg of ik samen met hoofdredacteur Teunis van De Spiegel naar Amsterdam wilde komen om de komende publicatie te bespreken. Ik antwoordde zeer onder de indruk te zijn van het Verolmeconcern en de 300 miljoen, maar dat ik er niet over piekerde op een holletje naar Amsterdam te komen. Ik stelde voor dat we elkaar in het motel in Bunnik morgenmiddag zouden spreken. Hij wilde al om half elf bijeenkomen. Prima. Ik was trouwens vanmorgen meteen naar de Federatie van Nederlandse Journalisten in Amsterdam gegaan om aangifte te doen van het gappen van mijn primeur door Appel. De heer Van Rantwijk, de secretaris, deelde mee dat uitgerekend de Raad voor de Journalistiek gisteren hoofdredacteur Van der Vet van het Algemeen Dagblad op zijn donder had gegeven voor het onrechtmatig gebruik van de primeur van een ander. Ik zet die affaire dus door. Teunis vertelde intussen dat de heren Verolme, Mollerus en | |
[pagina 183]
| |
Worms ook bij hem aan de telefoon hadden gehangen om hun beklag te doen over wat ik had geschreven ten aanzien van de corruptie van Pertamina, generaal Ibnu Sutowo en de 300 miljoen. Ze tastten eigenlijk nog in het duister want niemand was in het bezit van het zo juist van de pers gekomen weekblad.Ga naar voetnoot124 | |
3 december 1966Mollerus en ik arriveerden eerst. Het was duidelijk dat het Verolmeconcern wilde weten wat het zou kosten om de 220.000 exemplaren van De Spiegel uit de handel te nemen. Ik wist dat het weekblad onderweg was naar de stalletjes, dus liet ik hem rustig uitspreken. Hij gedroeg zich in hoge mate arrogant, iets wat me, in zo'n geval, weinig moeite kost te helpen frustreren. Inwendig lachte ik me kapot. Wat zaten deze ‘hoge heren’ in de knijp over die door de regering te garanderen 300 miljoen. Vervolgens arriveerde Teunis en op verzoek van Mollerus zonderden beide heren zich korte tijd af. Daarna begon het gesprek. Gisteren dreigde Mollerus nog met rechtsmaatregelen tegen mij, nu zong hij al een toontje lager. Ook de heer Aartsma woonde het gesprek bij. Het werd een komische ontmoeting. Jonkheer Mollerus benadrukte dat het om 320 miljoen ging welke niet alleen Verolme, maar ook de regering regardeerde. Er hadden zich vooraanstaande Nederlandse staatslieden met deze zaak bemoeid. ‘Dan zijn ze povertjes ingelicht,’ antwoordde ik, ‘want geen mens die weet wie Ibnu Sutowo werkelijk is, heeft zin om met die boef in zee te gaan.’ ‘Ibnu Sutowo is een hooggeplaatste generaal en staat aan het hoofd van Pertamina,’ aldus Mollerus, ‘hij is een bijzonder integere figuur.’ ‘Hij is een supergangster,’ zei ik, ‘and you better get your facts straight.’ ‘Maar hij bezit een aanbeveling van generaal Suharto zelf.’ ‘Geen wonder,’ antwoordde ik, ‘want Suharto is door de ploerten uitgezocht om corruptie en schandalen in Indonesië te dekken. Trapt u daar nu werkelijk in?’ ‘Maar vorige week heeft Suharto nog een minister van Financiën ontslagen,’ hield Mollerus vol. Hij beklaagde zich dan ook, waar ik bij zat, tegenover Teunis en Aartsma over mijn niet logische en veel te emotionele denktrant. ‘U heeft zich altijd ingespannen voor het verbeteren van de | |
[pagina 184]
| |
betrekkingen tussen Nederland en Indonesië en nu doet u dit,’ zei Mollerus. ‘Omdat het nauwelijks in de bedoeling van land en volk van Nederland kan liggen om zaakjes van 320 miljoen met beruchte corruptors in Indonesië te sluiten,’ zei ik. Mollerus ging met lege handen weg. Mijn artikel komt dus ongehinderd uit. Onverwachts verscheen de fotograaf Govaers, van De Telegraaf, in Motel Bunnik. Teunis en Aartsma vermoedden dat Louis Worms het blad had ingelicht. Govaers belde me later verscheidene malen om meer informatie los te peuteren. De Telegraaf ging als hekkensluiter kennelijk zelfs iets doen. De nts was nog steeds in winterslaap. Lunchte met de familie in De Hoefslag ter gelegenheid van het 45-jarig huwelijk van professor oom Gerrit Meijer en tante Jetty. Spoedig daarna kwam Bob Tapiheru naar Huis ter Heide in opdracht van ambassadeur Zairin Zain in Bern. Zain wilde het naadje van de kous weten. Eerst moest ik mijn ervaringen in Jakarta uiteen zetten. Zain had zojuist een getekend portret van generaal Nasution ontvangen. Waarom deze plotselinge attentie? Intussen was ontdekt dat de fameuze generaal Yani niet minder dan 200 miljoen roepia's op illegale wijze zou hebben verkregen bij een voorgenomen aankoop van Hispano Suizaraketten voor het Indonesische leger in Zwitserland. Verder was ambassadeur Zain in een proces verwikkeld met zijn voormalige Hollandse vriendin, die hem 25.000 gulden schuldig was. Deze dame hield er thans een autorijschool op na en verhuurde boten op de Middellandse Zee aan rijke Amerikanen. Bob vertelde dat de ambassadeur nog moeilijk sprak, en dat mijn oude vriendin Emily Machbul, nu mevrouw Zain, hem kapotmaakte. | |
5 december 1966Met De Spiegel in de stalletjes is de Verolme-Ibnu Sutowo-rel pas nu in volle hevigheid losgebarsten. De gewraakte tekst in het Spiegelartikel bedroeg slechts 28 regels. Toch staat de zaak op zijn kop. Alle bladen haakten er vanmorgen op aan. Ik had geschreven: Bijzondere aandacht trok de aanwezigheid van de Nederlandse zakenman-makelaar in schepen, een zekere W., die indertijd enige bekendheid verwierf in verband met een schrootschandaal Hij bleek gemachtigd, namens een groot Nederlands scheepsbouwbedrijf te onderhandelen met misschien wel de meest corrupte generaal dezer dagen in Indonesië, generaal Ibnu Sutowo, | |
[pagina 185]
| |
president-directeur van de Indonesische Shell, tegenwoordig Pertamina geheten. Onze zakenman W. had in portefeuille een machtiging om voornoemde generaal een lening van 300 miljoen Nederlandse guldens aan te bieden. Het werd niet duidelijk, of dit bedrag door de Nederlandse regering zou zijn gegarandeerd, alhoewel de makelaar voornoemd dit wel beweerde. De zaak is daarom extra interessant, omdat dezelfde heren vorig jaar het Nederlandse schip Elisabeth Broere, thans de Permina VIII tanker hadden verhandeld, waarbij niet minder dan 800.000 Nederlandse guldens spoorloos verdwenen. Volgens hoge autoriteiten van de Bank Negara Indonesia en het Indonesische Deviezen Instituut, zou de Indonesische consul-generaal in Amsterdam, de heer Natadiningrat, bij deze (men gebruikte in Jakarta van hogerhand het woord ‘zwendel’) manipulaties zijn betrokken. Het is mij bekend, dat een rapport over de affaire zowel generaal Suharto (voorzitter van het Indonesische kabinetspresidium) als generaal Sudirgo (hoofd van de Inlichtingendienst) heeft bereikt. De vraag is nu of de huidige Indonesische regering zal toeslaan. Men heeft grote ruchtbaarheid gegeven aan processen tegen Sukarno's voormalige ministers Dalam van Financiën en Subandrio van Buitenlandse Zaken, maar zal de huidige regering ook processen aanhangig maken tegen obscure figuren uit eigen kring, als generaal Ibnu Sutowo van Pertamina?Ga naar voetnoot125 Worms, zo vertelde Govaers, had De Telegraaf opgebeld om te vertellen, dat ik in het Duitse Der Spiegel met mijn onthullingen zou komen. Hij wist niet waar de klepel hing. Nu kwam De Telegraaf drie dagen na het ad met een voorpaginareportage met een foto van Louis Worms, die in het artikel dreigende taal liet horen. Mijn reportage bestond uit ‘infame leugens.’ Worms zou mij voor de rechter dagen en bestraffing vragen. ‘Weet, dat het Nederlandse volk walgt van dergelijke journalisten,’ seinde Worms aan de Indonesische regering. Zijn handeltje zou voor 20.000 Nederlanders drie à vier jaar werk betekenen en het werd voorgesteld dat mijn artikel hier de klad in zou brengen. Tegen Han Hansen van De Volkskrant verklaarde Worms, dat ik Ibnu Sutowo en hem van corruptie beschuldigde en dat het om de levering van 24 schepen en een bok van 11.000 ton ging, onderwijl implicerende dat de Pertamina-baas natuurlijk niet corrupt was. Han Hansen zat weer per definitie aan de ver- | |
[pagina 186]
| |
keerde kant van het nieuws. Hij zal eerst wel weer even met zijn vrienden van de bvd hebben gebeld. Ook het Algemeen Handelsblad kwam met een groot opgemaakt voorpagina-artikel, wat vrij nauwkeurig was overigens.Ga naar voetnoot126 De hele Nederlandse pers brengt de affaire in koppen. Zo gaat dat. En bij Carel Enkelaar ligt al mijn materiaal nog steeds op de plank. Vincent Monnikendam raadde me dringend aan er de auteursrechten voor aan te vragen. Lijkt me een gecompliceerde zaak. Ton Nellissen had zaterdagavond gebeld of ik in het programma Monitor de zaak nader uiteen wilde zetten, wat ik aannam. We hadden een prima film van het Verolmecomplex uit Jakarta mee gebracht, wat als illustratief materiaal zou kunnen worden gebruikt. Later belde Vincent op, dat het niet door ging. ‘Het is gewoon smerige sabotage’ zei hij. Geen wonder. Je kunt bij de nts geloof ik beter geen vriend van Carel Enkelaar zijn. Later belde Vincent terug en drong er op aan te vergeten wat hij had gezegd, want hij wilde niet in moeilijkheden komen. Ik belde Ton Nellissen en zei dat hij onfrisse spelletjes speelde welke ik in een memo aan Enkelaar zou samenvatten. ‘Is dat een dreigement?’ vroeg hij. ‘Nee, a statement of fact,’ zei ik. Gisteravond bezocht ik Kaat Verrips om te herdenken dat Werner Verrips twee jaar geleden bij Sassenheim om het leven was gekomen. Zij was naar het graf geweest. Vanmorgen ben ik naar Wageningen gegaan. De telefonistes van De Spiegel zeiden dat alle telefoons rood gloeiend stonden. Dan gebeurde er tenminste eens iets in dit gat. We hadden een lange vergadering waarbij ook directeur Van Houten - met smerige onverzorgde nagels - aanwezig was. Op de terugweg hoorde ik in vara's Dingen van de dag, hoe onbetrouwbaar ik als mens en journalist zou zijn. Nu moest ik die tekst weer opvragen. Ook andere radiorubrieken zeurden over de Spiegelaffaire. Buurman Japing belde mijn moeder om te vragen, waarom ik de schepenorder in gevaar bracht, zoals De Telegraaf meldde. Allemaal vervelend, ook voor Theo die juist bij Dow Chemical in Terneuzen begonnen was. Tot mijn verbazing belde Tony Dake van de rdp op. Louis Worms had tegen hem en andere journalisten gezegd dat ik in de vs in een zedenschandaal was verwikkeld: ‘Dan kan je zien met wat voor middelen Worms strijdt en tegen jou gebruikt,’ | |
[pagina 187]
| |
aldus Dake. Je kon van een obscure schroothandelaar nauwelijks iets anders verwachten. De telefoon in de bungalow staat ook roodgloeiend. Het begon met Cees Meijer van De Typhoon, Jan van Beek van de rdp, de persdienst van de nts, en Friso Endt, die als gewoonlijk in troebel water zat te vissen. Endt had gehoord dat ik bij diverse weekbladen met mijn verhaal zou hebben geleurd. Onzin dus. De Post uit Antwerpen belde om gerust te stellen. ‘Wij weten hier maar al te goed wat Louis Worms voor een man is,’ aldus hoofdredacteur Knol. De ncrv-televisie had Worms uitgenodigd voor het programma Attentie. Maar Worms wenste niet samen met mij in beeld te verschijnen. Ik zie hem nog staan in zijn badjas in Hotel Indonesia. Mijn moeder was erg boos over de affaire. ‘Tenslotte is jouw naam ook de naam van je vader.’ Dat is waar. Had ik daarom de legitieme informatie van de Darmadji's en anderen maar in de doofpot moeten stoppen? 's Avonds verscheen Worms inderdaad op tv. Hij schilderde in Attentie de schurk Ibnu Sutowo af als iemand, die in Leiden had gestudeerd, een lieve vrouw had en lieve kinderen. Hij was een integere figuur en nog heel veel meer. Hij had een brief van het presidium in Jakarta bij zich om aanstaande donderdag aan de generaal te overhandigen, wanneer hij in Nederland zou zijn. Tenslotte werd zakenman Worms gevraagd, wat hij er zelf aan verdiende: ‘Ik doe dit voor mijn plezier, want ik heb nu eenmaal plezier in mijn werk,’ of woorden van die strekking. Pierre Claessens belde me meteen op na de uitzending: ‘Heb je die belachelijke vertoning gezien?’ Tony Dake belde eveneens: ‘Waarom ben jij niet door de ncrv gevraagd?’ ‘Omdat men nu eenmaal zo werkt in Hilversum,’ zei ik. Het is nu bijna 25 jaar later dat ik deze notities met bijbehorende krantenknipsels teruglees. Het lijkt me verantwoord om gedetailleerd verslag te doen deze affaire en hoe de verschillende media en bepaalde journalisten, deze informatie, door haat en nijd verminkt, verwerkten en hun lezers en kijkers aanboden. Het geeft een uitstekend beeld van de malaise in de toenmalige denkprocessen. Het verklaart bovendien mede, hoe ik steeds meer in botsing kwam met zowel het Nederlandse establishment als met het merendeel van mijn collega's en de reputatie opbouwde altijd in conflicten en processen te zijn verwikkeld. Wat had ik dan moeten doen? Met de wolven in het bos meehuilen om een zogenaamde ‘journalistieke carrière’ op te bouwen, net als de rest van de kudde? Had ik | |
[pagina 188]
| |
gelieg van dubieuze zakentycoons onder het karpet moeten vegen, ook al wist ik hoe de vork in de steel zat? De groep Indonesische patriotten rond Darmadji en anderen, die werkelijk en oprecht hun land van corrupte praktijken probeerden te zuiveren, rekenden op mij. Ik was niet van plan, ten behoeve van het redden van het eigen hachje, hen te laten vallen. Bovendien, het ging hier ook nog eens om de toekomst van het ontwikkelingsland Indonesië en de mensen in dat met ons sedert eeuwen bevriende land. Ook in 1991 ben ik tevreden, en zelfs blij, dat ik dit parcours in 1966 heb afgelegd. Ik zou het prompt weer doen. Niemand minder dan de nrc wist op 5 december 1966 zelfs te melden: ‘De nts heeft intussen besloten geen verdere interviews van de heer (vooral de heer en niet de journalist) Oltmans over Indonesië uit te zenden.’ Over deze mededeling was ik uiteraard razend en daarom liet ik hoofdredacteur Stempels uit een lunch roepen. Hij schreef me later: ‘Ik onderging het dus als iets onaangenaams van de lunch te worden afgeroepen om uit uw mond een paar kwalificaties over mijn krant te moeten leren die zeer wel in staat waren om mijn eetlust te bederven.’Ga naar voetnoot127 De nrc zou op 6 december met een achtregelige rectificatie, ergens weggedrukt op een achterpagina, komen. De nts zal namelijk wel degelijk mijn films gaan uitzenden. Ze nemen er alleen een beetje de tijd voor... ‘nts vist voor f 50.000 achter het nieuws,’ luidde een voorpaginakop in De Telegraaf op 6 december 1966. In dit artikel zei Verolme: ‘Wij vragen ons af hoe het mogelijk is, dat men via de pers, in het bijzonder De Spiegel, een integere figuur als generaal-majoor Ibnu Sutowo (de krant misspelt de naam) op een dergelijke wijze in diskrediet wil brengen.’ Zelfs de keet tussen Enkelaar en Simons haalde de voorpagina van De Telegraaf. Verder hadden de kro en de vara ook geen behoefte aan materiaal van de nts-ploeg. Er werden twee begeleidende hoofdartikelen naast gedrukt. Het eerste heette: ‘Treurig!’ Ik werd niet in het bijzonder genoemd, maar werd omschreven als ‘een journalist, die zich in het Nieuw-Guinea-conflict als een lijfknecht van president Sukarno ontpopte.’ Ik zou slechts ‘geruchten’ hebben gehoord, en die nota bene hebben gepubliceerd in een weekblad: ‘Een heel domme beslissing, welke de Nederlandse scheepsbouwindustrie grote schade kan berokkenen.’ De Sukarnogroep had zich ‘van een zich Nederlander noemend persoon’ bediend om eigen conflicten uit te vech- | |
[pagina 189]
| |
ten. Het verleden had me geleerd dat Nederland niet de vs is en je absoluut niets tegen dit soort publiek gelieg in een sensatiekrant kon en moest ondernemen. Het tweede hoofdartikel heette ‘nts en kijkgeld.’ Hierin stond journalist niet meer tussen aanhalingstekens en werd ik weer wel genoemd. Dit geklets was een poging de regering er bij te betrekken en Carel Enkelaar voor te stellen als een idioot, die mij een belangrijke televisieopdracht had verstrekt. Tot zoverre De Telegraaf. Het Algemeen Dagblad van 6 december 1966 publiceerde maar liefst drie hoofdartikelen over de affaire: ‘320 Miljoen’, ‘Industriële bouw’ en ‘Ongelukkig.’ Hoofdartikel nummer 1 was een aanbeveling aan de regering de 320 miljoen voor Verolme-Ibnu Sutowo te garanderen. No. 2 was om er op te wijzen dat Louis Worms misschien helemaal geen corrupte schroothandelaar was geweest en nummer 3 moest onderstrepen dat ‘het artikel van de journalist O.’ beter niet gepubliceerd had kunnen worden, want Ibnu Sutowo wilde erg graag met Nederland samenwerken. Verolme had gisteren nog gezegd dat de generaal een integere figuur was en hij was niet de enige die dit had verklaard. Ja, ja, Ibnu Sutowo integer. Ze weten niet waar ze over spreken, maar het komt ze op dit moment gewoon beter uit om te liegen. Het dagblad Trouw publiceerde op 6 december 1966 de kop: ‘Verolme: Sutowo zéér betrouwbaar’.Ga naar voetnoot128 Het Nieuwsblad van het Zuiden in Tilburg kwam met een vijfkolommen groot verhaal: ‘WORMS NOEMT OLTMANS: INFAME LEUGENAAR.’ Dick Ringlever van De Rotterdammer was me in Huis ter Heide komen interviewen. Inmiddels hadden de hengsten ontdekt dat mijn films wel door de nts zullen worden uitgezonden. Het Algemeen Handelsblad kwam op 6 december met een reportage over vier kolommen uit Hilversum: ‘Documentaire over Indonesië in januari op het scherm.’ Eindelijk slaagde Carel Enkelaar er in een tegenbeweging jegens onze vijanden te maken. Hij zat zelf plezierig met vakantie in Gibraltar en bleef rustig tot 17 december weg. Cees Meijer en De Typhoon, maar die kennen me ook uitstekend, bleven honderd procent loyaal. Eerst werd een kop gedrukt: ‘Waar blijft nts-film vol primeurs?’ en vervolgens pu- | |
[pagina 190]
| |
bliceerde De Typhoon een prima verhaal over wat voor materiaal ik uit Indonesië had meegebracht. | |
7 december 1966Nico Scheepmaker schreef over Worms optreden voor de ncrv-camera: ‘Attentie had als enige merkwaardigheid een interview met Louis Worms (schrootaffaire) die dr. Sutowo, door de journalist Oltmans beschreven als de corruptste generaal van Indonesië, “een integere, intelligente man” noemde “met een lieve vrouw en lieve kindertjes”. Maar hij schijnt wel een hond te hebben, die gemeen bijt. De heer Worms scheen bang te zijn dat Sutowo een getekend contract en een fiat van de hoogste autoriteiten door persoonlijke beledigdheid teniet zou doen. Dus toch niet zo integer en intelligent als Worms hem afschildert? En hoe lief zijn zijn kinderen dan nog? Interviewer Henk van den Berg noemde Worms' pleidooi hartverwarmend maar wilde wel weten hoeveel Worms aan de transactie verdiende. Dat zei Worms niet.’ Het dagblad Trouw was eerlijk, en noemde de ncrv-uitzending ‘Ondermaats’ en onderstreepte: ‘Het zou redelijk zijn geweest wanneer ook de heer Oltmans commentaar had mogen leveren.’ | |
8 december 1966Nu loopt het de spuitgaten uit. De Haagse Courant kopt op de voorpagina: ‘OLTMANS OMGEKOCHT.’ Het was te verwachten vroeg of laat. Zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten. Het was overigens Louis Worms, die deze mededeling onverbloemd aan de krant had gedaan. Vervoegde me bij mijn oude vriend mr. J.C.S. Warendorf in Amsterdam. Hij was akkoord, dat onmiddellijk stappen dienden te worden genomen. Hoofdredacteur P.H. de Wit van de Haagse Courant ontving het volgende telegram: ‘Acht opschrift “Oltmans is omgekocht” op de voorpagina van uw blad van 7 december zowel opzettelijk beledigend voor cliënt W.L. Oltmans als onrechtmatig stop cliënt ziet zich genoodzaakt kort geding tegen u aan. te spannen tenzij u binnen 24 uur op voorpagina van uw blad in dezelfde letters opneemt dat u de verkeerde indruk gewekt betreurt, onder vermelding, dat U geen feiten bekend zijn welke beschuldiging kunnen schragen stop behoud alle rechten voor J.C.S. Warendorf.’ Aan Louis Worms, Slangenburg 81, Rotterdam, ging de volgende tekst per telegram uit: ‘Namens cliënt W.L. Oltmans sommeer ik u u te onthouden van het doen van mededelingen van beledigende en lasterlijke strekking over cliënt stop cliënt | |
[pagina 191]
| |
eist rectificatie van smadelijke betichting omgekocht te zijn en verlangt dat u anp omgaande bericht uw mededeling aan redacteur Haagse Courant te betreuren tenzij ik binnen 24 uur schriftelijk bericht van u ontvang dat u aan hierin vervatte sommatie gevolg geeft, zal ik in kort geding tegen u optreden stop onder voorbehoud van rechten J.C.S. Warendorf.’ In een zevenkoloms artikel in De Telegraaf van vandaag, laat Gerth van Zanten, Louis Worms aan het woord. De man is moe, nerveus en geknakt staat onder de begeleidende foto. Ook in deze reportage wordt de naam Ibnu Sutowo gemaltraiteerd. Hij onderstreept dat hij in Jean de Luz tegen de Pyreneeën aan woont. Maar wanneer hij zich belaagd voelt, zoals in mijn artikel in De Spiegel, dan gaan zijn haren overeind staan. Opnieuw herhaalt hij, dat hij met de handel de mist in was gegaan door zijn zachtheid, integriteit en eerlijkheid. Of die eigenschappen te verenigen waren in het zakenleven? ‘Absoluut,’ zei Worms. De Tijd drukte een kop: ‘Worms vreest schandaal’, met daaronder: ‘De zoveelste rel van Oltmans.’ Het amusantste van alle brouhaha in de vaderlandse pers was ongetwijfeld het feit dat iedereen het bleef voorstellen alsof ik een rel zou hebben ontketend met 28 regels in twee reportages van 5.500 woorden voor De Spiegel, regels die gewoon waar waren. Aan waarheid zijn ze niet gewend in dit land en daarom is er een rel. Simpel. | |
9 december 1966‘Oltmans slachtoffer van zetfout,’ aldus een kop op de voorpagina van de Haagse Courant vandaag, als gevolg van Warendorfs ultimatum. Deze manier van herroepen was uniek. In de eerste editie van deze krant zou op 7 december een dubbele punt zijn weggevallen, waardoor de indruk werd gevestigd, dat de krant de beschuldiging uitte. De bron was Louis Worms geweest. ‘Wij betreuren uiteraard deze zetfout,’ vervolgde de h.c. met een straight face. ‘Ons zijn noch van de heer Oltmans noch van de andere partij in het conflict, feiten bekend welke de wederzijdse beschuldigingen kunnen schragen. Wij beperken ons tot het geven van nieuws over deze affaire. De heer Worms verklaarde ons vanmorgen, dat volgens zijn mening door hem in het gesprek met onze redacteur het woord “omgekocht” niet zou zijn gebruikt. Hij zou gezegd hebben: “De heer Oltmans zal wel voor de artikelen, die hij schrijft, betaald worden. Ik ben er van overtuigd, dat hij daarmee een bepaalde politiek nastreeft.” Onze redacteur is er echter van overtuigd, dat de heer Worms het omstreden woord in het eerste telefonische onder- | |
[pagina 192]
| |
houd wel degelijk heeft gebruikt,’ aldus de Haagse Courant in haar retractie. De Telegraafweet als eerste te berichten dat het Eerste Kamerlid dr. J.W. Beerekamp (chu) de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, dr. Marga Klompé vragen heeft gesteld over het zogenaamd geld over de balk gooien door de nts met mijn reportage in Indonesië.Ga naar voetnoot129 | |
10 december 1966Ik had twee verslaggevers van de Haagse Post in het Park Hotel gesproken. Gevolg: Nog meer onzin in de h.p. Dick Fransen van het Utrechts Nieuwsblad kwam naar Huis ter Heide en de telefoon stond al dagenlang niet meer stil. Theo en Nellie waren inmiddels naar het huis van mijn overleden grootmoeder in Zeist verhuisd, ‘om die flauwekul van jou te ontlopen,’ zoals Theo zei. Ik vind het ook vervelend, maar ik kan niet halverwege ophouden. Ik lig onder vuur en zal me verweren. De presidenten Tito en Nasser hebben president Sukarno uitgenodigd hun landen te bezoeken om de internationale situatie te bespreken. Suharto en Malik zoeken nog steeds naar een methode om Bungkarno in het buitenland te krijgen en dan niet meer naar Indonesië te laten terugkeren. Maar Sukarno is geen Bao Dai van Vietnam, die naar de Rivièra uitweek. Sukarno heeft zijn pappenheimers door. Hij trapt er niet in. Vincent Monnikendam was nog steeds aan het monteren. Hij kondigde met trots aan dat hij had bedacht de documentaire te laten beginnen met de hamer van de militaire rechter, die het proces van Subandrio opent en tot de orde roept. Ik zei: ‘Sorry, Vincent, dat was noch jouw noch mijn gedachte, dat heeft mijn broer Theo gezegd, toen we naar het materiaal zaten te kijken’ ‘Dan lopen onze ideeën parallel,’ antwoordde Monnikendam. Een van de misselijkste pennenvruchten van deze dagen was afkomstig van mijn oude ‘vriend’ Janus, oftewel Mathieu Smedts van Vrij Nederland. Hij besloot weer eens een boekje open te doen over zijn voormalige medewerker. ‘Met wat verwondering, gemengd met enige afgunst,’ schreef hij, ‘zie ik hoe sommige mensen steeds weer op geruchtmakende wijze in het nieuws weten te komen.’ Worms en ik waren lieden die gebrand waren op publiciteit. Er waren maar weinig redacties in Nederland, de vs en Indonesië, die ik niet met een bezoek had vereerd. Moet je nagaan, wat een onzin. De daarop vol- | |
[pagina 193]
| |
gende ervaringen waren dan zelden aangenaam. Er stond zoveel gemenigheid in dit stuk, je zou er pagina's voor moeten uittrekken, om zin voor zin te ontleden en tegen te spreken. Hij fantaseerde dat Lunshof van Elseviers tot de conclusie zou zijn gekomen, dat ik niet betrouwbaar was en Hiltermann van de Haagse Post had ‘zijn eigen afschuwelijke ervaringen opgedaan...’ Welke? Hij kletste. In de vs gaf ik lezingen voor damesclubs. Wat insinueerde hij hier? Waarom noemde hij niet de colleges en studentenorganisaties, allen staan in mijn dagboeken genoteerd? Omdat hij mij als onguur en als kletskous voor dameskransjes probeerde te portretteren. Ik zal het maar laten zitten. Smedts is mij smerig gaan beroddelen nadat hij van zijn socialistische achterban mijn informatie niet mocht publiceren. Beetje zielig eigenlijk. | |
11 december 1966Ontmoette Pak Wiarto van de Indonesische ambassade. Louis Worms was bij de ambassade langs gekomen en had zowel met hem als met de zaakgelastigde herrie gemaakt. 's Avonds werd ik door Bob Tapiheru gealarmeerd dat ambassadeur Zairin Zain op mij wachtte in zijn kamer in het Amsterdamse Hilton Hotel. Consul-generaal Natadiningrat in Amsterdam zou in januari voorgoed naar Indonesië terugkeren. Ook niet voor niets. Dr. Zain bevestigde andermaal dat Ibnu Sutowo zijn hele leven had gecorrumpeerd: ‘Maar nu staat hij inderdaad voor het eerst onder toezicht van de regering, en hij loopt nu dus tegen de lamp.’ Ik dacht, inderdaad, maar dankzij Darmadji en anderen in Jakarta, die er met vereende krachten een stokje voor willen steken. Ik heb slechts als spreekbuis gediend voor Indonesiërs, die ik sedert lange tijd ken, die ik vertrouw, die onkreukbaar zijn en die voor hun land werken, wat Smedts en andere ook mogen brallen. Dat is alles. Volgens ambassadeur Zain was er in het huidige Indonesische kabinet niet voldoende eenheid. ‘Teveel krachten werken elkaar nog altijd tegen.’ Hij zei ook niet te verwachten dat dr. Subandrio ooit terug zou komen: ‘Eenmaal bij Bungkarno gevallen is voor altijd.’ Dit was eigenlijk nieuw voor me. Zain verwachtte dat Indonesië geleidelijk aan weer economisch op peil zou komen. Ik was hier minder zeker van, of liever, ik was het oneens.Ga naar voetnoot130 De ambassadeur had nog altijd moeite, als gevolg van zijn beroerte, om sommige woorden uit te spreken, dan schreef hij cijfers en letters op papier. Hij kon zich net als vroe- | |
[pagina 194]
| |
ger over bepaalde zaken opwinden, maar kon nu niet meer uit zijn woorden komen. Hij was het er ook niet mee eens dat China meer in de lijn lag van de Indonesische buitenlandse politiek in de toekomst, dan de vs. Dan lag de Sovjet-Unie meer in de lijn van Indonesië. Hij sprak ook fel tegen dat er enige kans op een nieuwe linkse wending in Indonesië was.Ga naar voetnoot131 We zaten tot half twee 's nachts in kamer 521 te praten. Om kwart voor een bestelde de ambassadeur sandwiches. Ik was blij hem als vanouds weer te spreken, maar toch zag ik hem nu met andere ogen dan toen hij ambassadeur in Bonn en Washington was. Hij had een kort bezoek aan Londen gebracht en zou naar Bern terug reizen. Wat schreef Mathieu Smedts gisteren in Vrij Nederland? Dat men mij in Jakarta langzamerhand ook wel kende om verder nog serieus te nemen. Men zou mij in Indonesië ‘even goed als ik!’ (Smedts) kennen. Smedts had altijd al zijn partijgebonden shit op mij of op mijn activiteiten geprojecteerd. Zijn brein werkte nu eenmaal zo. Hij was bovendien een belangrijk deel van de tijd beneveld door drank. Ook benadrukte dr. Zain dat zijn broer nu gouverneur in Padang, Sumatra was en daar zou kinabasthandel te ontwikkelen zijn, buiten Jakarta en buiten het officiële kanaal van kolonel Sriamin om. Mijn vader was overleden. Het interesseerde me niet meer. Ik spande me indertijd vooral voor hem in, omdat hij toen nog president-commissaris van de acp was. Doktoren hebben kanker ontdekt in de nek van Jack Ruby, de man die Lee Harvey Oswald doodschoot. Hij zal het nu wel niet lang meer maken.Ga naar voetnoot132 | |
12 december 1966J. Edgar Hoover had bekendgemaakt dat ‘all wiretapping and electronic eavesdropping carried out by the fbi while Robert Kennedy was Attorney General was done with the approval of Mr. Kennedy.’ Robert Kennedy zelf ontkende dit. De oorlog tussen de Kennedy's en de spionagediensten ging onverminderd verder.Ga naar voetnoot133 D.A. Delprat (77) was eindelijk afgetreden als voorzitter van de Amsterdamse Kamer van Koophandel. Ik denk aan deze, uiterlijk, vriendelijke man met gemengde gevoelens terug.Ga naar voetnoot134 Sjoerd Rodermond (31) wil aan de verkiezingen mee gaan doen met Horizon 2.000. Sjoerd is een echte ziener. | |
[pagina 195]
| |
Professor Jan Tinbergen is in Jakarta en heeft een gesprek met president Sukarno gevoerd. Er is een enquête gehouden over de vraag in welke Nederlander men vertrouwen zou hebben als er een noodtoestand zou ontstaan. De uitslag: 24 procent vertrouwde niemand; 25 procent wist het niet; 12 procent noemde Luns; 10 procent koningin Juliana; 8 procent prins Bernhard en 7 procent Willem Drees. Het is eigenlijk niet te geloven. | |
13 december 1966Was met mam bij het graf van vader. Zij vond het heerlijk dat Theo en Nellie nu in Zeist wonen. Theo stond iedere ochtend om 06:00 uur op en begon met keihard de radio aan te zetten. Tegen mij zei hij, met nadruk, om mij, en de publiciteit te zijn verhuisd. Dat kwam dus redelijk goed uit. Maar hij kreeg bij Dow Chemical ook de meest onaangename vragen over mij te beantwoorden. Leopold Quarles, nu diplomaat bij de vn, heeft Sam van Eeghen voor mij en voor Jef Teske gewaarschuwd. Niemand moest geloven wat ik te vertellen had, aldus Quarles. | |
14 december 1966Generaal Ibnu Sutowo is hier enige dagen geweest. Vanmorgen melde de Volkskrant dat er tussen Verolme en Permina een voorlopig akkoord was bereikt over een bouworder van 300 miljoen. Het definitieve contract kan pas worden afgesloten, wanneer de Nederlandse regering een garantie ter dekking van de politieke risico's heeft goedgekeurd. Nadere mededelingen zouden worden gedaan tijdens een persconferentie vanmiddag op Schiphol. Daar moet ik bij zijn. Stempels, hoofdredacteur van de nrc, beantwoorde mijn tweede protest over de wijze van rectificeren. Hij zei dat de rectificatie was geschied in overeenstemming met het bijkomstige karakter van de oorspronkelijke foutieve mededeling. Ze wisten er altijd wel iets op te vinden, à la de Haagse Courant. Gewoon ruiterlijk erkennen dat ze oneerlijk bezig waren geweest was er niet bij. Hij kon dus mijn opmerking over het journalistieke fatsoen van de nrc niet aanvaarden. Ik arriveerde samen met Teunis en redacteur Aartsma van De Spiegel op Schiphol. De klm-persdienst deelde mee dat Louis Worms had geprobeerd mij van de persconferentie van generaal Ibnu Sutowo geweerd te krijgen. Een nts-verslaggever vroeg me om tegenover hem aan tafel te gaan zitten. De perskamer was afgeladen vol. Ik zat dus meteen rechts van generaal | |
[pagina 196]
| |
Sutowo, zoals de foto op de voorpagina van het Algemeen Handelsblad vanavond liet zien. Hij leek me een aardige vent trouwens. Ik glimlachte beminnelijk naar hem. Hij keek enkele malen zeer doordringend naar me terug. Ik stelde Ibnu Sutowo op de man af tweemaal de vraag of hij kon ontkennen dat hij een corrupte outfit, Permina, runde. Louis Worms, die achter hem tegen de muur stond waarschuwde hem dat hij niet moest antwoorden omdat ik Oltmans was. Ik herhaalde mijn vraag aan de generaal, recht voor zijn raap. Worms begon te brullen, waarop Ibnu Sutowo tegen Worms zei: ‘Ik zou u hier niet in mixen, mijnheer Worms.’ Typerend was het Algemeen Handelsblad dat weg liet, dat ik de corruptievraag zelf aan generaal Ibnu Sutowo stelde. De reportage begon met de woorden: ‘Ik voel me niet geroepen om iets te ontkennen of te bekennen. Ik heb geen commentaar. Wat kan het mij schelen wat iemand zegt en denkt, die ik niet ken.’ Wat de generaal ook zei, en dus wegviel in het Handelsblad was: ‘Ik kan niet in gaan op roddelpraatjes uit de bar in Hotel Indonesia.’ Ibnu Sutowo wist natuurlijk langzamerhand ook wel dat mijn inlichtingen op het hoogste niveau van autoriteiten bij de banken en het deviezeninstituut in Jakarta afkomstig waren. Ik kon lastig op Schiphol publiekelijk man en paard oftewel mijn onkreukbare bronnen noemen. De nrc gaf een eerlijker verslag dan het Handelsblad en vermeldde zelfs dat Worms had geprobeerd om mij van de persconferentie te weren. Intussen vertelde Worms aan eenieder die het horen wilde, dat hij een klacht tegen mij bij de Raad voor de Journalistiek had ingediend. Iets wat de Volkskrant, Trouw, Het Vrije Volk, kortom alle bladen, in afzonderlijke berichten presenteerden. Teunis schakelde Link van Bruggen in om aanvullende vragen aan Ibnu Sutowo te stellen. Henk van den Berg van de ncrv-televisie voegde me toe dat het niet zijn soort journalistiek was, dat ik Worms in De Spiegel met een W. had aangeduid. Dat was dus de man die wel Worms en niet mij in beeld bracht in het programma Attentie. Ik antwoordde hem dat het vermelden van de letter W. voor Worms een eis van hoofdredacteur Teunis was geweest, want dat ik inderdaad niet op die manier werk. Niek Heizenberg van de ncrv vertelde dat in Hilversum de meest wilde geruchten over mijn reis naar Indonesië de ronde deden. Hij gaf echter toe dat Jan van der Kolk, nadat hij was weggestuurd door mij, bepaald niet had stil gezeten. Wat moet je met die roddelkliek? In Den Haag ontmoette ik Henk Enkelaar van de nts Radio, | |
[pagina 197]
| |
de broer van Carel. Ik had in het artikel in De Spiegel nooit de nts erbij mogen betrekken vond hij. ‘De nts legt al mijn werk op de plank, dus wat wil je dat ik doe? Hoe had ik in hemelsnaam de nts er buiten kunnen laten?’ vroeg ik. Inmiddels had de vara, volgens mijn moeder, die het zelf had gehoord, een nieuw anti-Oltmans verhaal de ether in gezonden. Mam wist precies hoe de vork in de steel zat. Ze vond het kabaal verschrikkelijk, vanwege onze naam, maar was anderzijds volledig er van overtuigd dat ik eerlijk bezig was. Verder ontmoette ik in Den Haag Indro Noto Suroto, die zelf jarenlang voor de Stanvac Olie Maatschappij in Jakarta had gewerkt. Hij vulde een hele reeks details in over de in Indonesië algemeen bekende malversaties van Permina en generaal Ibnu Sutowo, waaronder het zogenaamde Tandjung Priok-schandaal. Ik dacht, ze kunnen barsten, ik weet dat wat ik in de publiciteit heb gesteld waar is. 's Avonds hadden de Zumpolle's een avond georganiseerd ten huize van een man uit de scheepvaart, Klaas Conijn. Hij was een ex-marinier, die aan de politionele acties in Indië had meegedaan en die strijd omschreef als: ‘De hazenjacht hier in de duinen...’ Ook meende Conijn nota bene, dat wanneer de Amerikanen in de Indonesische kwestie maar niet tegen waren geweest, Nederland ons Indië tot in lengte van dagen militair bezet zou hebben kunnen houden. ‘Als Sukarno nu maar eens werkelijk begaan was met het lot van zijn volk,’ was een andere uitspraak van Conijn. Dit was het gezelschap waarvoor ik moest spreken. Nel Oosthout en haar zoon Irik arriveerden. Ik ontmoette ook professor Chabot, en zijn vrouw, van het Institute of Social Studies in Den Haag. Hij zei uitstekend te begrijpen dat ik in conflict raakte met de opiniebladen, omdat ik een overzicht gaf en politieke factoren signaleerde, maar daar hield het mee op. Ik verbond er geen conclusies aan. Daarentegen vond hij dat ik prachtig de psychologische achtergronden schilderde. Een dame zei aan Alfred van Sprang eens te hebben gevraagd voor wie hij schreef. ‘Ik schrijf voor Alfred van Sprang,’ had hij gezegd en dat vond zij een eerlijk antwoord. Ik antwoordde, dat ik schreef voor de imaginaire meneer Piet Zijlstra uit Rodeschool, ongeacht tot welke politieke- of godsdienstige sekte hij mocht behoren. | |
[pagina 198]
| |
vraag of de Nederlandse regering bereid zal zijn de zaak te garanderen. Het zal me benieuwen. Den Haag zal er wel weer de schurft in hebben dat ik deze affaire heb aangezwengeld. Een zaak waarvan ze zelf natuurlijk ook op de hoogte waren, maar niemand verroerde er een vin. Richard Thieuliette telegrafeerde dat hij niet naar Parijs komt, om zijn emigratiestatus niet in gevaar te brengen. Begrijpelijk. Wel jammer. Ik vlieg met Finair naar Parijs. Picasso tentoonstelling. Tweehonderd tableaus. Zijn eerste periode rond 1900 was te pruimen. De rest ging aan me voorbij, gelukkig. Je ziet hem gewoon steeds gekker worden met ogen waar tieten moeten zitten en omgekeerd. ‘La foule hideuse’ (Gide) is natuurlijk diep onder de indruk van ‘l'honorable peintre.’ Hoe onbegrijpelijker, hoe geïnteresseerder. Een doek van Picasso doorgronden is een excercise in foolishness. Ik ben dan ook nog geen kwartier gebleven. Er stond een Afrikaanse politieman voor de deur met een mooi, strak, zwart gezicht. Ik dacht, waarom zit je hier en niet in Afrika? Wat ‘mot’ je in Parijs? Had willen zeggen, ‘kom mee de koffer in.’ Om 16:00 uur had ik bij Paris Match een ontmoeting met monsieur Chargelègue, ‘redacteur en chef’, en twee van zijn collega's. Mijn Sukarno-reportage werd momenteel vertaald en zal over twee weken worden gepubliceerd. Het gesprek met Bungkarno was ‘très vivant’ maar veel te anti-Amerikaans voor Paris Match. ‘C'est gênant,’ zei Chargelègue, ‘il faut l'éditer un peu...,’ Daar heb je het weer. Volgende week moet er eerst een exclusief verhaal over Raspoetin uitkomen ter gelegenheid van een Raspoetinherdenking. | |
16 december 1966Hotel de France et Choiseul, kamer 40Gisteravond heb ik bij Café Flore gezeten en later ontmoette ik in Pim's een Franse jongen en een Israëlische acteur. Tot 04:00 uur hebben we in de hotelkamer van de Israëliër elkaar op een zalig triootje getrakteerd. Hemeltje, het was niet mis. Schreef een brief naar Henk Hofland. Brandde een kaars in de Madeleine. Ik herinner me maar al te goed dat ik de laatste keer in dit hotel met Loet Kilian te heb gelogeerd. Hoeveel jaar kom ik hier al? Sinds Nijenrode in 1948. Ik ken iedereen, van de portiers tot de directie. De kamertjes op de vijfde etage zijn weliswaar niet om over naar huis te schrijven, maar voor achttien francs per nacht zit je hier voor een dubbeltje op de eerste rij. | |
[pagina 199]
| |
Lunchte met mijn oude vriend, graaf Arnold de Contades, de baas van Paris Match in Chez Francis. Hij bracht een charmante vriendin mee. Ze namen oesters, wat ik altijd oversla. Daarna vis. De Franse keuken blijft speciaal. We voerden een lang gesprek over Sukarno. Hij was ervan overtuigd dat Subandrio doodgeschoten zou worden. Van vorstenhuizen kwamen we op de provo Bernard de Vries, waar ik hem weinig over kon vertellen, al vond ik hem er aantrekkelijk uitzien. Ik zei bewondering te hebben voor Charles de Gaulle, een bewondering die hij deelde. Hij onderhield persoonlijk nauwe betrekkingen met Georges Pompidou. André Malraux ging achteruit en was bezig een mental case te worden, terwijl De Gaulle blind wordt. Daarom zou hij volgende zomer waarschijnlijk aftreden. Hij sprak De Gaulle vorige week op ambassadeur Zorins receptie voor de bezoekende premier Aleksei Kosygin van de ussr. De Gaulle was absoluut de ster van de avond geweest: ‘Cool to the extreme,’ zei Arnold. De Franse president heeft geen goed woord over voor de Amerikaanse politiek in Vietnam. De Contades herinnerde zich mijn exposé over de vn, zes jaar geleden in Manhattan, waarna hij zijn vertegenwoordiger in New York, Matthias X. wegens onbruikbaarheid had ontslagen. Paris Match had voor 50.000 dollar de rechten van een nieuw boek van William Manchester van Look magazine gekocht. Jaqueline Kennedy wilde tegen de publicatie procederen, wat Arnold begreep, want het boek zet de Kennedy's in een ongunstig daglicht. Vreemd, want Jackie had Manchester zelf gevraagd om het boek te schrijven. In dit kader was Manchester immers bij de moeder van Lee Harvey Oswald geweest? Ik lees André Maurois' Lettre ouverte à un jeune homme. Ik zou een passage eruit aan Erik van der Leeden willen voorlezen. Het Algemeen Handelsblad vermeldt dat het islamitische blad Karya Bhakti op de voorpagina heeft gezet: ‘Sukarno is een lafaard.’ Ze zijn echt verziekt in Indonesië als reactie op de collectieve waanzin, volgend op de coup en moordpartij van 1965. Tegen luchtmaarschalk Omar Dhani is nu ook de doodstraf geëist. Generaal Amir Machmud heeft zelfs in het openbaar gezegd dat Bungkarno verantwoordelijk moet worden gesteld voor de dood van de generaals bij de zogenaamde pki-staatsgreep. En Amir Machmud behoort tot de minst gekke generaals! President Lyndon Johnson heeft in Washington gewaarschuwd, dat de oorlog in Vietnam wel eens lang zou kunnen duren. Geen wonder. Die krankzinnige strijd zal en kan pas ophouden, wanneer de Amerikanen opsodemieteren. | |
[pagina 200]
| |
17 december 1966Mijn tweede Spiegel-reportage is verschenen. De Telegraaf presenteerde in een vijfkoloms reportage, dat noch Verolme, noch Zwolsman bereid waren zelfstandig kredieten aan Indonesië te verlenen, die niet door de Nederlandse staat werden gedekt. Het blad constateerde dat de zaken met Permina nog lang niet verzekerd zijn. Mathieu Smedts heeft in Vrij Nederland mijn antwoord op zijn geklets afgedrukt. Bij nader inzien wilde ik dit toch niet ongemerkt laten passeren. Haagse Post komt nu toch, tot mijn verwondering, met een artikel: ‘Krijgt Oltmans gelijk?’ Hierin stond nota bene dat ze van plan waren geweest het contract tussen Ibnu Sutowo en Verolme op Soestdijk zelf, plechtig te gaan ondertekenen. Eigenlijk hebben mijn Spiegel-artikelen prins Bernard een blamage bespaard. Vroeg of laat zou de bom rond de Permina-corruptie toch zijn gebarsten. Eigenlijk publiceerde de h.p. nu correct en naar waarheid mijn resumé over Louis Worms. Alle bladen brachten vandaag bovendien de mededeling van het anpdat Beatrix en Claus voorlopig niet naar Indonesië gaan. De zwangerschap van de kroonprinses was de voornaamste aanleiding. De bladen presenteerden het allemaal anders. Het Parool zet er boven: ‘Prinselijk paar zegt invitatie van Sukarno af.’ Daar wilde een redacteur Bungkarno dus een trap nageven. De Telegraaf hield zich aan de ware tekst deze keer. Het Algemeen Dagblad schreef: ‘Indonesische reis Beatrix en Claus nog onzeker.’ | |
18 december 1966Carel Enkelaar was terug maar zweeg. ‘Hij aarzelt nog,’ zei Croiset. ‘Hij is net als ik. Hij aarzelt altijd om iemand pijn te doen.’ Hij had Enkelaar overigens opgebeld en gezegd: ‘Voor je een fout maakt wil ik je spreken. Ik geloof dat alles wat is gebeurd een gezonde ontwikkeling is.’ En tegen mij: ‘Ik heb namelijk liever niet dat jullie ruzie krijgen.’ Ik zie nu dat Smedts in mijn antwoord, punt nummer vijf, over mijn verschijning in de Amerikaanse Senaat aangaande Cuba, stiekem heeft geschrapt. Mijn oude vriend Joep Buttinghausen (met wie ik in 1954 bij United Press zat) zei: ‘Er zijn hier nog altijd mensen die jou coûte que coûte kapot willen maken.’ Dat weet ik ook wel, maar ze zullen van goeden huize moeten komen om te slagen. | |
[pagina 201]
| |
sche oliemaatschappij Permina, aan de ketting laten leggen omdat meneer Ibnu Sutowo de laatste termijn niet had betaald. Indonesische vliegers die het toestel kwamen halen logeerden al enkele weken in Hotel Krasnapolsky. Ik belde Pak Wiarto. Hij wist van niets. Ik ontmoette de broer van generaal Suharto, luitenant-kolonel Hartomo in Hotel Ardjoena. Hij was eveneens een typische Javaan. Ik deelde hem mee dat mijn bron inzake Ibnu Sutowo de heer Darmadji was. In De Typhoon schreef ik over de aanwezigheid van Hartomo in Den Haag. Wandelde met Frits heerlijk op het strand. Vanavond had ik een pijnlijk gesprek met mijn moeder. Zij begon weer over haar acf-aandelen. Gisteren zei ik al dat me dit geld absoluut niets kon schelen en dat het haar geld was, waarmee ze kon doen en laten wat ze wilde, al wilde ze alles opmaken. ‘Ik wil niet dat wanneer jullie oud zijn, jullie je hand op zouden moeten houden,’ zei mam. Vanavond jeremieerde zij er weer over. Haar liquide middelen stonden laag. Onze vliegtickets om over te komen voor de begrafenis van vader moesten nog worden betaald. Ik zei: ‘Dan verkoopt u één aandeel.’ Haar reactie shockeerde me tot in het merg van mijn botten. ‘Jullie willen mij dwingen aandelen te verkopen. Misschien hopen jullie wel, dat ik gauw dood ga.’ Ik had op moeten staan en vertrekken. In plaats daarvan ging ik er enige tijd geduldig tegen in. Ik wist dat Theo voortdurend met mam over geld sprak. Hij wilde haar vermogen beheren, waar ze terecht niet over piekerde. Maar ik sprak absoluut nooit over geld. Mijn vrienden kregen ook een lik uit de pan. Ik ging om met broekjes, die niet bij mijn leeftijd pasten, en niet tegen me op konden. De scène herinnerde me aan de donkerste dagen van mijn jeugd op De Horst. Op zulke momenten vraag ik me af waarom ik ooit nog één voet in Holland zet. | |
20 december 1966Permina zal nog deze week een functionaris naar Nederland zenden om het aan de ketting gelegde Fokkertoestel op te halen. Er moet nog 563.000 gulden worden betaald. Het is overigens publiciteit rond Permina wat koren op mijn molen is. Dit onderstreept dat ze onbetrouwbaar zijn. Vincent Monnikendam vroeg mij Enkelaar op te bellen. Enkelaar zei: ‘Je hebt het me niet gemakkelijk gemaakt, vader.’ Wat | |
[pagina 202]
| |
zeg je daar op? Hij aarzelde op kritieke momenten, net als Nasution. | |
21 december 1966De Telegraaf meldt, groot opgemaakt, dat de zowel de communistische als niet-communistische wereld Indonesië uitstel van betaling heeft verstrekt van schulden tot een bedrag van 1,3 miljard gulden. Westerse landen, waaronder Nederland en ook Japan, hebben in het geheim te Parijs met een Indonesische delegatie vergaderd en zullen 900 miljoen aan Jakarta gaan lenen. De Telegraaf merkt er onbeschaamd bij op: ‘Dit zijn de eerste beloningen die de regering van generaal Suharto ontvangt voor het genadeloos uitroeien van de communisten in haar land en voor de beloften haar financierings politiek te verbeteren.’ Namens de vs nam Eugene Rostow, de onderminister voor Buitenlandse Zaken (en de broer van de mij bekende Walt Rostow) deel aan de besprekingen. Hij is een notoire communistenjager, zelf van Russische origine zijnde. In totaal heeft Indonesië een schuld van acht miljard gulden. Het anticommunistische studentenfront kami was naar opperrechter Surjadi en openbare aanklager Sugiharto gegaan om te eisen dat president Sukarno gedwongen zou worden een verklaring af te leggen over zijn rol op 30 september 1965. Bungkarno had die verklaring reeds weken geleden gegeven. Het leger ging door met het zaaien van onrust langs deze radicale groepering en probeerde het prestige van het staatshoofd steeds verder te ondergraven. Alfred Friendly sprak in de New York Times over een ‘carefully orchestrated campaign’. Luchtmaarschalk Omar Dhani had tijdens zijn proces onderstreept nooit anders gedaan te hebben dan de opdrachten van de president stipt uitvoeren. Zijn advocaat Raden Sunario vroeg dan ook aan de rechters: ‘Can he be condemned because of that? Is it just? In my opinion the responsibility lays with his superior.’ En president Sukarno was dus de Commander in Chief. Maar Bungkarno nam niet alleen de besluiten. Hij nam besluiten in overleg met Subandrio, Chaerul Saleh, Leimena, en Abdulgani, en ook in overleg met Nasution, Yani, Omar Dhani en anderen; niet zozeer met Suharto, want die was tot 30 september niet bij de top en dus niet in de besluitvorming betrokken. Ik telefoneerde de hoofdredacteur van De Telegraaf, de heer Goeman Borgesius, van wie ik altijd had gehoord dat hij een gentleman zou zijn. Ik gaf hem door dat de broer van generaal Suharto nu gedetacheerd was in Den Haag, op de ambassade van Indonesië. | |
[pagina 203]
| |
‘Waarom doet u dit? Wij zijn niet erg vriendelijk tegen u geweest,’ zei hij. ‘Schuift u het maar op mijn gevoel voor humor,’ antwoordde ik. ‘U schrijft toch, dat ik geen relaties in Indonesië heb?’ vervolgde ik. ‘Nee, wij weten heel goed dat u dik bent met Sukarno,’ aldus Goeman. ‘Waar ik het nu anders over heb is de broer van generaal Suharto,’ zei ik. | |
22 december 1966De trouwe Cees Meijer waarschuwde dat de heer Plug van de Persunie mij niet mag; dat ik die club dus kon afschrijven. Meijer legde contact voor me met collega Onstenk van de Noorderpers. Ik probeerde om Plug te bereiken en hem op de man af te ontmoeten. Hij was onbereikbaar. Ik vertelde W. van Wijk, hoofdredacteur van Het Vaderland, dat luitenant-kolonel Hartomo, de broer van Suharto op de ambassade zat. Hij telefoneerde meteen Pak Wiarto op de ambassade, die antwoordde dat Hartomo geen luitenant-kolonel was en ook niet de broer van Suharto was. Zou Bob Tapiheru mij verkeerde inlichtingen hebben gegeven? Daarom publiceerde De Telegraaf er ook niets over vanmorgen. Ik belde naar Tapiheru in Bern. Hij zou het opnieuw natrekken. ‘Hartomo heeft altijd gezegd dat hij de broer van Suharto was. Hij is eerder op verscheidene geheime missies in Nederland geweest. Hij was immers militair attaché in Washington? Kolonel Sutikno was zijn opvolger. Hartomo had herrie met zijn baas in Washington gekregen en werd naar een uithoek in Borneo (Kalimantan) gezonden. Hij moet zich nu vooral bezighouden met de repatriëring van Ambonezen,’ aldus Tapiheru. Ik ben naar Gerard Croiset gegaan. Hij ‘zag’ dat Bungkarno volgende maand van het toneel zou verdwijnen.Ga naar voetnoot135 ‘Sukarno gedraagt zich als Nero. De studenten pikken het niet langer. Hij heeft alles aan zijn eigen gedrag te danken. Je plan met Paris Match gaat door, ze zullen je reportage opnemen. Dat is ook prachtig voor Carel Enkelaar.Ga naar voetnoot136 Hartomo is de man, die je hebt gezegd. Hij is hier voor heel belangrijke zaken naar toe gezonden, want er gaat nog veel meer spelen tussen Indonesië en Nederland.’Ga naar voetnoot137 Met Carel zat nu alles goed: ‘Hij weet precies | |
[pagina 204]
| |
welk spel Simons heeft gespeeld. Nu moeten jullie het verder zelf af maken.’ Hij wijdde uit over een schandaal op de Utrechtse universiteit over gemeenschappelijke pogingen om het Instituut voor Parapsychologie van professor Tenhaeff de nek om te draaien. | |
23 december 1966Om 09:30 uur ontmoette ik Carel Enkelaar. Onze vriendschap bestaat inderdaad. Hij legde mij uit dat ik volgens de nts-spelregels nooit iets van de interne toestanden naar buiten had mogen brengen. Sommige van mijn beweringen over de interne verhoudingen bij de nts waren onjuist geweest en nu was het voor hem werkelijk onmogelijk zijn plan om mij voor de nts in de vs in te zetten uit te voeren. Okay, dan niet. De eerste documentaire, Orde Baru I zal op 18 januari 1967 worden uitgezonden. Orde Baru II volgt in februari. Er komt ‘tekst en reportage Willem Oltmans’ bij te staan. Intern heeft Carel onvoorstelbare problemen om mij gehad. ‘Ik heb altijd liever dat De Telegraaf me aanvalt dan bijvalt, want het is tenslotte een onbetrouwbare krant.’ Hij wilde proberen Plug er toe te bewegen om met mij verder te gaan. Het was een bijzonder prettig gesprek. Ik weet niet of Henk Hofland het hoofdartikel, ‘Finale tegen Sukarno,’ van gisteravond heeft geschreven. Ik heb hem er over opgebeld. Ze schrijven in die krant totaal in het straatje van het Indonesische leger. Geen wonder. Henk heeft, vanaf begin 1961, toen hij zich met die zaak ging bemoeien, steeds zijn kaarten op Ujeng Suwargana, de afgezant van generaal Nasution, gezet, die toen al subversief bezig was. Zoals de Nederlandse pers de gang van zaken in Jakarta weergeeft, is steeds schromelijk overdreven en helemaal op de legerlijn, want als het maar anti-Sukarno-nieuws is, wordt zelfs het massale bloedbad van Suharto - het betreft hier toch maar communisten! - over het hoofd gezien. Zelfs het anp benoemt een man als Frank de Jong in Jakarta. Deze persoon doet aan de genante vertoning via de kanalen van Reuters en het anp maar al te graag mee. Altijd maar weer horen we over Nasution, Malik en de kami, met andere woorden: de cia-kliek. | |
[pagina 205]
| |
keer was dat vader er niet meer is. Ze wilde op zijn graf bloemen brengen, wat we samen deden. Ze maakte zich altijd weer zorgen om geld, wat onzin was, want ze heeft meer dan genoeg acf-aandelen. Zij is werkelijk bezorgd om ons. Ik dank de hemel zelf geen kinderen te hebben. Ik zou emoties als deze niet aan kunnen. Teunis heeft Carel Enkelaar de kanalen gewezen, hoe de heer Simons van het nts-Journaal de aanvallen op mijn Indonesiërreportage samen met Henk. E. Janszen van De Telegraaf in elkaar heeft gezet. Zal Enkelaar, nu hij de bewijzen heeft, ook optreden? Wim Klinkenberg adviseerde de zaak van kolonel Hartomo tot de bodem uit te zoeken. | |
24 december 1966Tijdens het monteren van de Orde Baru-documentaire wilde Vincent Monnikendam bij mijn interview met president Sukarno geen tussenshot van mij monteren: ‘Als de zaak eenmaal op de draaitafel ligt,’ zei hij, ‘is dit mijn beslissing. Ik kan verdomd autoritair zijn.’ ‘Go ahead,’ was mijn antwoord, tegen een man die ik overigens aardig vind. ‘Wanneer je er het spelletje van wil maken wie het autoritairst is, ga je gang. Je zet mij er in als tussenshot of ik ga weg.’ En ik stond op en zei ‘de mazzel.’ Ik laat me niet nog verder belazeren door de nts en zeker niet door hem. Geert Lubberhuizen van de Bezige Bij noemt Jan Cremers tweede boek: ‘Een stuk beter dan zijn eerste boek. Geweldig leeswerk. (...) Het is een soort super Pietje Bel, maar veel meer dan dat. Er staat een hoop smerigheid in, maar daar zit weer veel humor door, zodat het wel kan. Dat relativeert de zaak wel weer. En staan ook heel ontroerende stukken in het boek.’Ga naar voetnoot138 Louis Worms zet een brief in de Haagse Post over de affaire Verolme-Ibnu Sutowo, die nergens op slaat. Hij blijft tegensputteren, maar genoeg mensen weten inmiddels wat voor vlees ze in de kuip hebben. | |
Kerstmis 1966Na middernacht overdacht ik, in de auto naar huis, met wie ik het liefste in mijn armen zou willen slapen. Richard kwam als eerste in aanmerking, maar dan was er ook nog altijd Loet, al zou dit met hem nooit kunnen. Ik reed nog even langs het park bij de Maliebaan en warempel, twee jongens in een Fiat, de | |
[pagina 206]
| |
een was wel aardig, maar de ander was een horreur, volgden me prompt. Wanneer heeft een trio ooit gewerkt? Vanmorgen was ik bij John van Haagen. Hij zei zich er zorgen over te maken dat vroeg of laat mijn affaires met jongens tegen me gebruikt zouden worden. Louis Worms had immers ook al geprobeerd dit bij Tony Dake te bewerkstelligen. Bij de Van Haagens stond een verlicht kerststalletje voor de kinderen. Rinie was nu groot genoeg om koffie te zetten. Ik bezocht Link van Bruggen in Den Haag. Hij schreef een boek over Cornelis Verolme. Hij werkte ook voor Plug van de Persunie. We belden eerst samen naar Bob Tapiheru in Bern. De zaak was uitgezocht. Hartomo was niet de broer van Suharto, maar de zwager. Hij was dus de broer van Suharto's vrouw Tien. Dat had Wiarto ook wel eens kunnen zeggen. Bob zei: ‘Ik waarschuw je als Ambonees, vertrouw Wiarto niet.’ Wiarto is ook naar de kant van het leger overgestapt. Wat een ruggengraatloze kerels. Hartomo was op een geheime missie naar Nederland gezonden, om ambassadeur Sudjarwo Tjondronegoro in de gaten te houden, in afwachting van de komst van ambassadeur Taswin. Link van Bruggen heeft ook een gesigneerde foto van Bungkarno gekregen. Van Konijnenburg had hem in april in Jakarta geholpen, maar hij vond Konijn opdringerig en niet bruikbaar. Hij was het er mee eens dat Dries Ekker alleen maar doet of hij alles weet van de situatie in Jakarta maar eigenlijk niet echt op de hoogte is. Onze inzichten liepen aardig parallel. Gezellig dineetje bij Indro Noto Suroto met zijn moeder. Zij ziet er tegen op naar een rusthuis in Wassenaar te moeten verhuizen. Vincent Monnikendam belde op dat hij het akelig vond om Kerstmis in te gaan met ruzie. Thuis sprak niemand over vader. Mam bleef ook stil, maar zij moet hem intens hebben gemist. Ik dacht veel aan hem. Ik herinnerde me zijn raad: ‘To pass on the torch of life.’ Ik zag niet in hoe en waarom. Noch voelde ik me in staat de verantwoording voor een kind op me te nemen. Je kunt met een vrouw ook niet fijn spelen. Niet zoals met een vriendje. Het is altijd meteen menens en voor eeuwig en altijd. En is het dat niet, dan kwets je hen. Ik wil het gewoon niet. Mam gaf me verhalen van J.D. Salinger. Het was wel gezellig in huis, maar ik bleef grotendeels aan het bureau in mij vaders werkkamer. We dineerden samen in De Roskam in Lage Vuursche. Ik had voor mam van Saks op Fifth Avenue een handtas meegebracht. Zij gebruikte deze voor de eerste keer. | |
[pagina 207]
| |
Zij zag er als altijd zeer eenvoudig en gedistingeerd uit, maar wanneer ik naar haar keek zag ik steeds mijn vader. Wat zou hij er voor over hebben gehad om bij ons te kunnen zijn. Moeder was nu zo utterly alone. Wat zou er toch in haar omgaan? Does she feel perhaps unprotected? Indro's moeder gaf me Goden, mensen en dieren van Raden Mas Noto Suroto, Indro's vader. | |
26 december 1966Speelde de plaat van Pablo Casals met het Catalaanse lied, Song of the birds, wat mijn vader altijd mee zong. Ik raakte zeer geëmotioneerd. Mieszyslaw Horszowski begeleidde hem op de vleugel. De muziek werd 13 november 1961 in de East Room van het Witte Huis opgenomen, in het bijzijn van John en Jackie Kennedy en de componisten Samuel Barber, Elliott Carter, Aäron Copland, Henry Cowell, Norman Dello Joio, Howard Hanson, Roy Harris, Alan Hovhaness, Gian Carlo Menotti, Douglas Moore, Walter Piston, William Schuman, Roger Sessions en Virgil Thomson. Ook de dirigenten Leonard Bernstein, Eugene Ormandy en Leopold Stokowski waren aanwezig. Het staatsdiner werd aangeboden ter ere van de gouverneur van Puerto Rico, Luis Munoz Marin. Werkte met Vincent verder aan het script voor de Orde Baru-documentaire. ‘Je begrijpt toch wel,’ zei hij, ‘dat de hele nts tegen jou is behalve Carel Enkelaar en ik.’ Hare Majesteit wenste het volk geluk met Kerstmis: ‘De diepste werkelijkheid is het leven in de ruimte, dat zich steeds vernieuwt. En waar mensen falen, als er omineuze dreigingen en vreselijke dingen in onze wereld gaande zijn, daar straalt de ster van Bethlehem des te helderder in contrast. Dat licht van omhoog kan in mensen harten juist de zekerheid en de rust vestigen, dat het laatste woord niet aan ons is - of alleen dan, als ons laatste woord hetzelfde is als die vredesboodschap. Die vrede zal er uiteindelijk zijn voor de wereld, in de allerwijdste zin. En die kan er nu al zijn in het leven van eenieder van ons.’ Ik vraag me af hoe de bakker op de hoek uit koningin Juliana's gobbledegook wijs wordt. | |
27 december 1966Ik heb in de Typhoon bericht wie overste Hartomo precies is. Ik telefoneerde Goeman Borgesius opnieuw en gaf hem de aanvullende details. Vriendelijk gesprek. Link van Bruggen had een uitvoerig gesprek met Pak Wiarto van de Indonesische ambassade gehad. Die liegt er tegenwoordig voor zijn nieuw militaire broodgevers vrolijk op los. Hij ontkende glashard dat Harto- | |
[pagina 208]
| |
mo een zwager van Suharto was. Link belde later Hartomo zelf, die alle zaken bevestigde. Wiarto is schaamteloos bezig. Carel Enkelaar zou Plug van de Persunie nu bellen. ‘Ik heb het je beloofd, dus ik zal het doen,’ zei hij. Teunis publiceerde een hoofdartikel in het nieuwe nummer van De Spiegel waarin hij onder meer meedeelde dat Louis Worms op Schiphol met veel kabaal aankondigde mij voor de Raad voor de Journalistiek te brengen. Dat was tot 21 december ll. niet gebeurd. Hij doet het natuurlijk ook nooit. Hij zal wel wijzer wezen. Het was interessant wat Teunis verder allemaal over Worms uit de doeken deed. Er bleef geen spaan van de man heel. Ook de corruptie van Ibnu Sutowo werd verder uitgebouwd.137 Enkelaar deelde Teunis mee reeds te weten wat minister Klompé ging antwoorden op de vragen van kamerlid Beerekamp. Het was gunstig voor ons. Enkelaar zou direct na het bekend worden een verklaring uitgeven. Carel: ‘Ik heb altijd wel geweten, waarom ik met jou in zee ging.’ Link van Bruggen opende in de Rotterdammer met een kop over vijf kolommen: ‘SUHARTO'S ZWAGER ZUIVERT!’ Het hele verhaal had hij gratis van A tot Z door mij verkregen maar ik kwam er uiteraard in het geheel niet in voor. Hij verkocht intussen een prima verhaal aan het Kwartet, ondanks de poging van Wiarto alles aan elkaar te liegen. Het is fris, zonnig weer. Met de auto op pad. Maurois is mee. Ik vind: ‘Des amitiés me réchauffaient. (...) La perfection est rare. (...) L'amour physique est un art où l'on progresse par l'exercice. (...) La fidélité, écrivait Bernard Shaw, n'est pas plus naturelle à l'homme que la cage au tigre.’ Boekwinkels zijn uniek. Je kunt waardevolle gesprekken, soms intieme gesprekken, voor een paar cent kopen met mensen, die werkelijk wat hebben te vertellen. | |
29 december 1966Eindelijk meldt De Telegraaf op de voorpagina, dat Suharto's zwager is toegevoegd aan de ambassade in Den Haag. Het duurde lang voor Goeman Borgesius dit ei legde. In een hoofdartikel behandelt de krant het feit dat burgemeester Ridder vanGa naar voetnoot139 | |
[pagina 209]
| |
Rappard van Heemstede de cabaretier Sieto Hoving verbood om in zijn gemeente op te treden en leden van het koninklijk huis in zijn show belachelijk te maken. Het Parool stelde deze week vast, dat 71 percent van de mensen voor de monarchie zijn, 15 procent voor de republiek en 12 procent kan het niets schelen. Pablo Casals is 90 geworden. Hij sprak met Robert Friedman: ‘Puffing, refilling, relighting his pipe.’ ‘When a man reaches a certain age,’ zei hij, ‘he can begin to die by thinking too much of the fact that he is getting old. An old man should think of what has gone before in his life. Life is a wonderful thing. Memories can enrich.’ Ik heb de plaat van Casals - zijn concert op het Witte Huis die ik toen mijn ouders gaf - nu ik deze notities in 1989 terugvind, erbij gehaald en luister er de hele avond naar. Mijn vriend Eduard Voorbach kwam eten. Ik vroeg hem eveneens te luisteren, terwijl ik de maaltijd prepareerde. Hoe waar zijn Casals woorden, dat herinneringen kunnen verrijken. Drie en twintig jaar geleden, het jaar dat mijn vader overleed, en mijn moeder met Kerstmis zoveel verdriet had, huilde ik bij het luisteren naar die schitterende cello - en Casals neuriet af en toe mee - in het Catalaanse volksliedje over vogels. Heeft de tijd tranen opgedroogd? Ja en nee. Mijn vader lijkt nu heel ver weg. Mijn moeder overleed in 1974. Het verdriet over hun verlies heeft plaats gemaakt voor een vorm van bezonken ernst. Zelfs hun stemmen zijn nog maar moeilijk in gehoor en herinnering terug te brengen. Is het de totale vergankelijkheid van alles en iedereen, welke na meer dan 60 jaar leven tot een soort voorstilte leidt, die het afglijden naar het uiteindelijke niets vooraf gaat? Maakt de geleidelijke aanvaarding van de pijnlijke werkelijkheid plaats voor verdriet? Is dat de verrijking waar Casals op doelde? | |
30 december 1966Dola de Jong schrijft over een bezoek aan Jan Cremer: ‘Ik vind hem direct aardig. Hij heeft iets ontwapenends. Als we goed en wel gezeten zijn, ieder in een oude, vettige leunstoel (Chelsea Hotel in Manhattan), en beginnen te praten, raakt de moederrol me op het lijf geschreven. Ik weet dan meteen, dat de moeder-zoeker ook de moeder-vinder is, en dat de vraag “wat zien in hem al die vrouwen” voor een aardig deel te beantwoorden valt. Het zou me niets verbazen als zelfs Jane Mansfield op die golflengte afgestemd kon worden.’Ga naar voetnoot140 Jan was inderdaad ook | |
[pagina 210]
| |
voor mij meteen aardig en onbevangen. Dola de Jong zou wel eens gelijk kunnen hebben met haar moederrolanalyse. In een gesprek met de Haagse PostGa naar voetnoot141 wond Willem Frederik Hermans zich op over het feit dat Hans Tuynman drie maanden de bak in draaide voor het uitdelen van een pamflet met flauwekul, en ook over een meneer, die onlangs ‘Johnson molenaar’ riep, vanwege de oorlog in Vietnam en daardoor veertien dagen gevangenisstraf kreeg. Mensen in Amerika, die met een bord ‘Johnson moordenaar’ lopen, krijgen hoogstens een klap op hun kop. ‘In het algemeen ben ik tegen twee dingen, allebei vooroorlogse restanten: de ene is de wet op het beledigen van volksgroepen, en de ander is de wet op de belediging van (vreemde) staatshoofden. Beide wetten zouden moeten worden afgeschaft. En ik heb het dus te doen met mensen die op grond van die wetten worden vervolgd.’ Hermans heeft gelijk, als hij zegt dat onze laatste belangrijke filosoof, Spinoza al 300 jaar dood is. De Belgische Post heeft mijn Bungkarno verhaal over zes pagina's gebracht.Ga naar voetnoot142 Kerstkaart van de heer Liao Ho-shu van de Chinese legatie in Den Haag. Het is nauwelijks te geloven, maar de acht Chinese lastechnici, die maanden lang in het gebouw van de Pekingvertegenwoordiging hebben opgesloten gezeten, zijn, driftig zwaaiend met rode boekjes in een Tupulev-vliegtuig naar Moskou en daarna naar China teruggevlogen. Nu kan ook onze vertegenwoordiger in Peking, G.J. Jongejans naar huis komen. Van 16 juli tot 30 december hebben de bright minds van twee landen zich over deze affaire gebogen om een acceptabele oplossing te vinden. Zielig. De ‘doorbraak’ was mogelijk nadat een rechter en een officier van justitie 30 minuten in de Chinese kanselarij doorbrachten om de lastechnici ‘te verhoren.’ ‘Klucht’ zet het Algemeen Handelsblad boven een hoofdartikel over deze idiote zaak. Walter Lippmann verhuist van Washington naar New York. Men speculeert over de ware reden. Andrew Glass sprak er met hem over: ‘I used to see the president a great deal but I no longer do.’ (...) ‘I felt, that he misled me. He was saying different things to me than to other people.’ De oorlog in Vietnam is de voornaamste reden van de breuk. ‘Cronyism,’ zei Lippmann, ‘is the curse of journalism. After many years, I have reached the firm conclusion that it is impossible for an objective newspaper- | |
[pagina 211]
| |
man to be a friend of a president. Cronyism is a sure sign that something is wrong and that the public is not getting the whole journalistic truth. He shouldn't be calling us and asking for our advice. That sort of relationship is very corrupting.Ga naar voetnoot143 Professor L.J. Rogier herinnert er aan dat koning Willem I in 1840 het slachtoffer was van een lastercampagne. Dit relaterende aan de provodemonstraties tegen de monarchie schrijft Conny Sluysmans in De Telegraaf, dat ‘een landgenoot, die door zijn reizen de zon op meer plaatsen heeft zien ondergaan dan boven Wassenaar of Kudelstaart, en die letterlijk maar ook figuurlijk een horizon heeft die wijd genoeg is om er een rustig gezond verstand onder te laten gedijen de monarchie nu heeft omschreven als een voorrecht voor ons land.’ Luns dus. Luns breekt vervolgens in een lang interview een lans voor het koninklijk huis. Hij probeert altijd een wit voetje te halen bij de Oranjes, die overigens precies weten wat voor een figuur zij voor zich hebben. Ik herinner me het gezicht van Juliana tijdens het staatsbezoek in Mexico. Het sprak boekdelen toen Luns haar telkens weer een armpje wilde geven bij het opgaan van de trapjes in een Mexicaanse ruïne. De man heeft echter een huid als een olifant. De Oranjes zien hem beslist niet zitten. Na het interview verwijderde Luns de plaid van zijn vermoeide knieën, ‘kuste de hand van de interviewster, “bent u al 17 jaar in het vak, mevrouw? Dan bent u als baby begonnen!” rechtte zijn rug en begroette de zoveelste medemens, die hem wenste te spreken, de ambassadeur van India.’Ga naar voetnoot144 Conny Sluysmans is een onverbeterlijke slijmerd, vandaar dat ze bij De Telegraaf zit. | |
31 december 1966De vader van Nijenrode-vriend Alex Labouchère is op 82-jarige leeftijd in Cannes overleden. Hij was als consul der Nederlanden betrokken bij het conflict, dat ik daar in 1951 over Bertie Hilverdink kreeg. Ik herinner me hem als een buitengewoon aardige, gentlemanlike en vaderlijk figuur. De moeder van Alex, jonkvrouw C.J.W. van Eys van Lienden is al enige tijd geleden overleden. Zij was lang en blond, een beauty. Zou Alex graag nog eens terug zien. Klein relletje tussen Luns enerzijds, en Joop den Uyl en Max van der Stoel anderzijds over vergunningen om duikboten te leveren aan Zuid-Afrika. Typisch Haags geklooi. | |
[pagina 212]
| |
Het Algemeen Handelsblad komt met de primeur, dat de afgelopen twee jaren ‘een reeks militaire staatsgrepen’ in Afrika werden geïnspireerd, zo niet georganiseerd door de Amerikaanse inlichtingendienst cia. Ze zouden zijn uitgelokt door Chineescommunistische penetratiepogingen in Afrika. Langzaam openbaar gekomen gegevens, vooral over de staatsgreep tegen president Kwame Nkrumah van Ghana (terwijl hij in Peking was) hebben ook in Moskou diepe indruk gemaakt. Wat te denken van de coup in 1965 in Jakarta? Washington was immers ten onrechte ervan overtuigd, dat Indonesië in een verbond met de as Hanoi, Peking en Pyong Yang terecht gekomen was. Die ‘as’ betrof de strijd in Vietnam en het Amerikaanse imperialisme in Zuidoost-Azië, niet het inbouwen van de Indonesische samenleving in een communistisch gouvernement, althans niet wat Bungkarno betrof. Geen haar op zijn hoofd dacht daar over. Maar juist die leugen zou hem in de schoenen worden geschoven. | |
1 januari 1967We dronken tegen middernacht een glas wijn. Ik mis mijn vader heel erg op deze eerste jaarwisseling. Wat zou er in mam omgaan? Theo voegde me toe dat ik in 1967 maar veel generaals à la Ibnu Sutowo zou mogen tegen komen, opdat mijn bankrekening zou groeien. Alsof mijn Spiegel publicaties enige zoden aan de dijk hebben gezet. Misschien zei hij het wel juist om die reden. Studentenleiders van honderd Amerikaanse colleges hebben in een open brief aan Lyndon Johnson gewaarschuwd dat, wanneer de regering haar beleid in Vietnam niet verzacht en wijzigt steeds meer jongeren dienst zullen weigeren en liever naar de gevangenis zullen gaan dan naar het front in Azië. Secretaris-generaal U Thant van de vn vraagt eveneens om een spoedig einde van dit zinloze conflict. Penny Hedinah heeft medelijden met Bungkarno en de aanvallen die op hem worden gelanceerd: ‘Maar hij is ook zo koppig.’ Ze vraagt ‘een bloempje’ bij het graf van mijn vader te plaatsen. Robert Sylvester uit Dover, Delaware, zendt een levensteken en heractiveert onze ontmoeting. | |
[pagina 213]
| |
dit onzin. Amerika staat op de zesde plaats. Ik denk dat het eerder omgekeerd is. Het Pers Instituut in Zürich meldt in de Guardian, dat de pers in Indonesië, ‘after the ruinous years of Sukarno’ thans weer nieuw leven wordt ingeblazen. Het internationale persinstituut laat zich door Suharto en Malik al te gemakkelijk een oor aan naaien. | |
3 januari 1967De Raad voor de Journalistiek heeft mij op 30 december 1966 een schriftelijke verklaring gezonden, dat Louis Worms helemaal geen klacht tegen mij indiende, zoals hij met veel bravoure op de persconferentie van generaal Ibnu Sutowo op Schiphol meedeelde. Het valt me mee dat de Haagse Courant het dementi van de Raad heeft afgedrukt. De Raad heeft verder ten mijne gunste uitspraken gedaan tegen het schandalige, beledigende geklets van M. van Gijn voor de vara Radio.Ga naar voetnoot145 Bezocht de heer Liao op de Chinese legatie. Hij protesteerde tegen mijn weergave van onze gesprekken over de kwestie van de lastechnici. Dit verwonderde me, omdat ik overtuigd ben hem juist te hebben geciteerd. Hij verwachtte wellicht niet dat ik hem letterlijk in de krant zou zetten. Voorlopig zouden Hollanders geen visum meer voor China kunnen krijgen. Ik kreeg een stapel propaganda en een kalender. | |
5 januari 1967Ik haalde 3.100 gulden bij de nts op. Men probeerde er eerst nog 1.000 gulden af te houden voor uitgaven in Indonesië gedaan, evenals 30 gulden voor zes maaltijden aan boord van vliegtuigen. Ik begaf me naar Carel Enkelaar en de problemen werden direct weggewerkt. Carel had Aad van den Heuvel van de kro gesproken. Aad had gezegd: ‘Ik las in Vrij Nederland, dat Oltmans generaal Suharto zou hebben gefilmd. Dat is zeker niet waar?’ ‘Jawel, de film is in huis,’ antwoordde Enkelaar. ‘Als dat zo is, dan is dat wel bijzonder, want ik weet hoeveel moeite dat zal hebben gekost,’ aldus Van den Heuvel. Bungkarno had de zaak immers uiteindelijk zelf met Suharto gere- | |
[pagina 214]
| |
geld? Carel had me moeten verdedigen bij Marga Klompé, de Raad van Bestuur van de nts en de hemel mag weten waar nog meer. | |
6 januari 1967De sneeuw maakte Bosch en Duin erg mooi. Herinneringen uit onze jeugd. Ik kwam langs Drakensteijn in Lage Vuursche. Beatrix mag voor haar wachtposten van de marechaussee wel eens een huisje laten neerzetten. De jongens staan met rode neuzen te trappelen in de kou. En wanneer ik dan zo alleen in de bungalow ben, denk ik aan vader, en hoe hij opeens is weggevallen. Griezelig. En erg, erg triest. Gisteravond hebben we de eerste versie van de documentaire Orde Baru I in studio 128 in Bussum gedraaid, in het bijzijn van Enkelaar, Marx, Lautenschlager, Monnikendam en technicus Visser. Vincent heeft doodgemoedereerd geen tussenshots gemonteerd bij mijn gesprekken met Sukarno en Suharto, waardoor niemand kan zien dat het ‘mijn’ gesprekken waren. Zo werken die jaloerse basterds bij de nts, zoals Harry Hagendorn al voorspelde, omdat het allemaal rotzooi was. Enkelaar zei: ‘je hebt er recht op. Ik sta er voor in dat ze er alsnog in komen.’ Maar hoe? Ze hebben al het zogenaamde ‘overtollige materiaal’ al weggegooid! Carel verzekerde me dat de rel vanwege mijn film hem verder in de nts-top geen moeilijkheden had opgeleverd. Mijn film koste 584 gulden per minuut, waarmee de nts beneden het gemiddelde voor documentaires bleef. | |
7 januari 1967Ik ben op de Homeruslaan in ZeistGa naar voetnoot146 gaan kijken naar mijn dagboeken die op de zolder staan. Ergens ben ik bang om er zelfs maar in te lezen. Ik speelde met Theo de tape af van het gesprek met mijn ouders dat ik in 1961 opnam. Het greep me zeer aan. Er speelde zich in de bungalow in Huis ter Heide een drama af. Theo trad gevoelloos en idioot op. Nadat Nellie naar Zwitserland was afgereisd begon hij een soort offensief om mams huis in handen te krijgen. Mam moest gewoon alles opgeven en zich aan hem onderwerpen. Zonder reserves. Zij zou dan 200 gulden per maand in de huur aan eigenaar Pim Osieck mee betalen. Theo zou alles wel even met Osieck regelen. Ik kon zijn optreden nauwelijks geloven. Mam en ik zouden ons niet aan onze afspraken houden. Hij vond de bungalow te groot voor haar om alleen te bewonen, en vooral te duur. Mam zelf vond | |
[pagina 215]
| |
de ultimatumtoon vooral verschrikkelijk. Ze sliep er niet van. Tegen mij zei ze, ‘Natuurlijk blijf ik liever hier op mezelf wonen, maar hij laat me geen keus. Ik wil ook niet tussen twee vuren, jou en Theo, in staan!’ Ze had ook zorgen omdat de beurswaarde van haar acf-aandelen laag staan. Zij noemde bedragen, die mij onbekend zijn. Theo wist blijkbaar alles. Hij was tenslotte ‘de zakenman.’ Intussen zou zij een kwart erven van het bezit van grootmoeder Poslavsky, dat niet onaanzienlijk was. Dus waar maakte zij zich zorgen over. Ik zat tot 01:00 uur met mam te praten. We lagen wat niet-toegeven aan Theo betrof op een lijn. | |
8 januari 1967klm vlucht 641 New YorkMam voelde zich ellendig vanmorgen. ‘Niemand schijnt zich af te vragen, ja jij misschien,’ zei ze, ‘wat 1966 voor mij heeft betekend. Ik verloor je vader en mijn moeder na elkaar.’ Ik denk dat ik bij mam ga wonen, althans het grootste deel van het jaar. Ik kan onder deze omstandigheden niet in New York blijven. Ik beloofde om 28 januari terug te zullen komen. Ik drukte haar op het hart geen besluiten te nemen tot ik terug was en vooral haar lijntje naar Pim Osieck niet uit handen te geven. Ik raadde aan twee huishoudens bij wijze van proef voor vier maanden te proberen. ‘Maar dan moet ik met Theo een schriftelijke verbintenis aangaan,’ zei mam, ‘want hij is in staat om later te zeggen dat we iets heel anders hebben afgesproken.’ Wat een onaangename ontwikkeling. Ik herinner me mams tranen. Zij zat gisteravond laat op de verwarming. We spraken over vader. Zij maakte zich zorgen dat zijn graf niet, voor de winter streng zou worden, gereed zou zijn. Ik haat het haar te zien huilen. Ik herinner me de scènes uit mijn jeugd, toen ik het al niet kon verdragen wanneer er problemen waren, of met ons of met vader. Mam lijkt nu zo onbeschermd en eenzaam. |
|