Memoires 1964-1966
(2001)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Huis ter Heide9 december 1964Mijn moeder hoorde van een leverancier dat buurman Werner VerripsGa naar voetnoot1 op 4 december 1964 bij Sassenheim dodelijk was verongelukt. ‘Ik dacht dat ik door mijn knieën zakte’, vertelde ze me. Mijn vader was naar de begrafenis gegaan, waar hij ook Henk Hofland ontmoette. Hofland vroeg hem of hij namens mij was gekomen. Ik was op lezingentournee in de vs en wist van niets. Geen Rijkens, geen Van Konijnenburg, geen Zwolsman, geen Suurhoff, geen Goedhart - geen van de mensen die hem intiem hadden gekend, hem hadden gebruikt en zakelijke betrekkingen met hem hadden onderhouden, was aanwezig om hem een laatste eer te bewijzen. Mijn vader dacht dat er wel wat zware jongens waren geweest die deel van zijn team hadden uitgemaakt. Verrips was op 4 december met een snelheid van 160 kilometer per uur bij een inhaalmanoeuvre met zijn Mercedes sportwagen tegen een pijler van een viaduct bij Sassenheim geslagen. ‘De dood van de heer Verrips’, aldus het Algemeen Dagblad, ‘betekent het einde van een opwindend en met veel geheimzinnigheid omgeven leven. In een gesprek met een van onze verslaggevers noemde de heer Verrips enige tijd geleden zichzelf een troubleshooter, een man die veelal voor grote ondernemingen werkte in woelige gebieden, waar de ondernemingen zelf om welke reden dan ook liever buiten schot bleven. Ook liet hij doorschemeren uitstekende contacten te hebben met de Binnenlandse Veiligheidsdienst en wekte hij de indruk midden in het geheime werk te zitten. Inderdaad stond de heer Verrips in contact met autoriteiten en topfunctionarissen uit de industriële wereld.’Ga naar voetnoot2 | |
[pagina 2]
| |
was verongelukt. Zoontje Robbie was thuis geweest. Zij vertelde het hem meteen. Verrips lag in Sassenheim voor sectie door de patholoog-anatoom, dr. L. Zeldenrust. Ze was er geweest. Hij had een glimlach op zijn gezicht gehad. Ze had namens de jongens twee orchideeën in de kist gelegd. Anneke vertelde dat haar man twee weken eerder ook al een mysterieus ongeluk was overkomen. Hij was op een avond op weg geweest naar Bunnik toen hij werd ingehaald door een andere auto, die hem vervolgens in de berm drukte. Hij werd daarop met een zandzak in de nek geslagen en was enkele uren buiten bewustzijn geweest. Twee mannen zouden vervolgens met Verrips in diens Mercedes zijn weggereden, maar hadden opnieuw een ongeluk gekregen. Toen een voorbijrijdende auto stopte, waren de twee mannen in het donker weggelopen. Voorbijgangers brachten Verrips naar diens woning in Huis ter Heide. Hij was opnieuw ernstig in conflict met Zwolsman gekomen en had zijn vrouw verzekerd: ‘Het is nu erop of eronder, maar ik zal dit gevecht winnen en dan stop ik ermee.’ Zij voegde eraan toe: ‘Hij was het eeuwige vechten moe.’ Op 4 december was hij al vroeg weggegaan met de mededeling: ‘Ik heb goed nieuws. We krijgen een mooie sinterklaas.’ Vanuit Amsterdam had hij commissaris Van Noothoorn van de Rijksrecherche nog gebeld. Vermoedelijk was hij op weg geweest van Amsterdam naar hem. Mevrouw Verrips wilde vooral weten om welke reden generaal S. Parman contact met hem had gezocht vanuit New York. Ik wist dat uiteraard niet, maar was ervan uitgegaan dat Parman en Verrips vrienden waren. Mijn vader liet zich ontvallen: ‘Waarschijnlijk hebben de Indonesiërs hem geëlimineerd, want hij werd immers ook voor Emile van Konijnenburg te lastig.’Ga naar voetnoot3 | |
11 december 1964Kort gesprek met Henk Hofland. ‘Verrips was de laatste weken bezig helemaal gek te worden’, zei hij. ‘We zijn bij de Wegenwacht nagegaan of hij inderdaad bewusteloos was geslagen, maar het hele verhaal over Bunnik was verzonnen. Hij loog langzamerhand alles bij elkaar.’ Henk maakt zich als gewoonlijk met een jantje-van-leiden van een gecompliceerde zaak af. Met mijn grootmoeder Poslavsky gaat het nog steeds wisse- | |
[pagina 3]
| |
lend: soms weet zij absoluut niets meer en dan, opeens, is ze weer helder. | |
12 december 1964Bezocht Henk, Mimi en de kinderen in Ouderkerk aan de Amstel. Henk onderstreepte dat hij W. Verrips absoluut nooit meer geloofd had sinds deze hem een kool had gestoofd met een verhaal over de procureur-generaal. Hij ontmoette Verrips de dag voor diens dood. ‘Ik heb hem gewoon gezegd: “Je liegt”.’ Verrips had ook hem het verhaal van het ongeluk bij Bunnik verteld, waarop Hofland de zaak ter plaatse had onderzocht. Hij sprak met mensen van de Wegenwacht. Niemand kon het verhaal bevestigen. Niemand had gezien wat er gebeurd was. Wel had Verrips een en ander inderdaad bij de politie gemeld, maar volgens Hofland was hij tweemaal eerder bijna verongelukt van pure oververmoeidheid. Op 23 december zou Verrips vanwege een aantal financiële problemen voor de rechter-commissaris hebben moeten verschijnen. ‘Hij had schulden aan alle kanten. Paul Rijkens heeft de helft van zijn bungalow betaald. Wanneer dat aan de grote klok zou worden gehangen, zou het niet verwonderlijk zijn dat Rijkens in de problemen komt’, aldus Hofland. ‘Verrips had een hypotheek van 50.000 gulden op zijn bungalow. Hij zag geen kans opnieuw ergens geld vandaan te halen.’ Hofland gaf toe dat langzamerhand iedereen bang was geworden voor Verrips.Ga naar voetnoot4 ‘Verrips heeft bijvoorbeeld een rapport dat door Frans Goedhart werd geschreven, gewoon gegapt. Hij is ermee naar Paul Rijkens gegaan, die het onmiddellijk in acht talen liet vertalen. Dat is trouwens de methode geweest waarmee Verrips zijn entree bij Rijkens wist te versieren.’ Nadat Rijkens een aantal acties en reizen van W. Verrips had gefinancierd, was ook M. van Blankenstein bezorgd geworden om de oud-Unilever-topman. Henk vond mijn Zippo-aansteker super. Gaf hem die dus. | |
13 december 1964Martin Portier vindt me pessimistisch. Geduldig legde hij uit: ‘De heidenen namen een steen en gaven die een ziel. Anderen strooiden bloemen op het water, maar christenen ontvingen wetten van Mozes. Toen de mensheid nog niets had geleerd, dacht God: ik zal mijzelve vernederen. Hij daalde af uit de he- | |
[pagina 4]
| |
mel en openbaarde zich door zijn Zoon.’ Volgens Martin is het juist moeilijker om te geloven wanneer men als een goed christen wil leven. Jeanne, zijn Hollandse vrouw, deed van tijd tot tijd een duit in het zakje. ‘Waarom moeten mensen zo'n vies beeld - ze doelde op Christus aan het kruis - aan de muur hangen? Kunnen ze zonder dat niet aan God denken?’ Martin probeerde te verbergen dat zijn vrouw hem had gekwetst en antwoordde: ‘Het is hetzelfde met vrouwen die in het zwart gekleed gaan om aan te geven dat ze in de rouw zijn.’ Jeanne zei: ‘Als jij dood zou gaan, zou ik niet in het zwart gaan. Maar wanneer je het me zou vragen, zou ik er ernstig over denken.’ In april krijgen Martin en Jeanne een tweede kind. Martin dient in Seedorf, West-Duitsland. | |
14 december 1964Loet zei: ‘Sinds ik jou leerde kennen ben ik weer wakker. Ik was voor die tijd aan het slaapwandelen.’ Ik bood hem aan de auto te gebruiken voor een huwelijkstrip, maar dat wilde hij niet. De Daily Telegraph meldt dat het met de gezondheid van Bungkarno (63) achteruitgaat. Een behandeling door Chinese artsen met kruiden heeft geen resultaat gehad. De president heeft een gezwollen voet en sleept met een been. | |
17 december 1964Ontmoette Frits. Hij is rustig en uitstekend op dreef. Hij heeft een eigen atelier in Den Haag en gaat voor school op en neer naar Amsterdam. Hij werkt hard. Het beeld van de drie vrouwtjes heeft hij voor me bewaard, ik kreeg het van hem. Hij liet tekeningen zien en is nu ook aan het lassen. Hij correspondeert met Harald Binder, die met Kerstmis wil komen. Hij stak twee sigaretten op, een voor mij, precies zoals Loet dat doet. Over Verrips zei hij: ‘Ik ben toch blij dat hij er niet meer is. Dat was een gevaarlijk mannetje.’ De Britse historicus Hugh Trevor-Roper van Oxford University staat uiterst kritisch tegenover het Warren Report. Hij begrijpt niet wat er is gebeurd met de twaalf uur dat Lee Harvey Oswald zogenaamd is verhoord op het politiebureau van Dallas. En ten tweede stelt hij de vraag: ‘On whose authority was the original medical report on President Kennedy's death destroyed?’ Anthony Lewis beweert echter dat Trevor-Roper zich vergist; alle aantekeningen die doktoren maakten in het Bethesda Naval Hospital zijn er volgens hem. Trevor-Roper heeft gelijk: waar zijn de notities van de doktoren van het Dal- | |
[pagina 5]
| |
las Memorial Hospital, degenen die J.F.K. tenslotte het eerste onderzochten?Ga naar voetnoot5 | |
18 december 1964Premier Cheddi Jagan van Brits Guyana is met een smerige truc gewipt. Bij de verkiezingen kreeg Jagans People's Progressive Party 24 zetels. Forbes Burnham van de People's National Congress Party kwam met de andere oppositiepartijen - samen 29 zetels - overeen om een nieuwe regering te vormen. Jagan weigerde af te treden. Anthony Greenwood, de Britse minister van Koloniën, besloot daarop eenvoudig de grondwet te amenderen, liet de Privy Council in Londen het amendement goedkeuren, zond het stuk ter tekening aan Elisabeth ii, en de order aan Jagan om het premierschap over te dragen was meteen wet geworden. Met deze slinkse methoden zijn ze hem te slim af geweest.Ga naar voetnoot6 In Indonesië is door aanhangers van de president een beweging van ‘Sukarnoïsme’ opgericht. Ze rekenen op massale aanhang onder het volk. Men wil kennelijk, als tegenwicht voor het leger en de pki, een authentieke volksbeweging in het leven roepen. Maar tot verrassing van velen heeft Bungkarno de beweging verboden. Hij zegt dat die verdeeldheid zaait. Ik zie het anders: Sukarnoïsme zou een coup - óf van het leger, óf van de pki - juist wel eens onmogelijk kunnen maken. | |
19 december 1964In Baarn bezocht ik mejuffrouw Büringh Boekhoudt. Ik bleef lunchen. Ze was van mening dat het voor een vrouw extra moeilijk was om alleen in het leven te staan, mede omdat vrouwen geen status hebben. ‘Een vriendin die trouwt, ben je kwijt. Tussen vrienden is dat dikwijls anders’, zei ze terecht. | |
22 december 1964Deze dagen voor Kerstmis bracht ik bijna geheel door met Erik, Frits en Loet. Ook ben ik veel thuis, en soms ga ik mee naar mijn grootmoeder Poslavsky, die volkomen normale dagen heeft. Bracht een bezoek van twintig minuten aan H.W. Sandberg, hoofdredacteur van Het Parool. Hij zei deplorabele ervaringen te hebben met Amerikaanse correspondenten, inbegrepen Peter Schröder. Maar hij achtte het een hiaat om geen man te hebben in New York of Washington, ‘een voornaam navo- | |
[pagina 6]
| |
land’. We kwamen nogal vaag overeen dat ik hem eens een paar artikelen zou zenden. | |
23 december 1964Ontmoette public-relationsdirecteur Rein Vogels van de klm. Zowel Gerard Croiset als Jack Harrison Pollack zou hebben gerapporteerd dat de samenwerking met mij tijdens de Amerikaanse reis van Croiset niet optimaal was geweest. Ons gesprek begon dus gepeperd, want ik bestreed dit. Maar we spraken toch 45 minuten in een goede sfeer. Hij eindigde met: ‘Ik kende u niet, maar van mij hebt u geen vijand gemaakt.’ Ik probeerde andermaal tot samenwerking met de klm bij mijn lezingentournees te komen, maar er leek opnieuw niets uit te komen. | |
27 december 1964Rustige kerstdagen. Een bezoek van vijf uur aan Jolle en Lot Jolles in Den Haag gebracht. Hij had, als president-directeur van het anp, samen met enkele tv- en persbonzen op Soestdijk een uitvoerig gesprek gehad met koningin Juliana. Ze hadden de steeds vaker voorkomende strubbelingen tussen het hof en de pers besproken. Hij zei onder de indruk te zijn geweest van de wijze waarop Hare Majesteit de ontmoeting had geleid. Ze had bijvoorbeeld gezegd: ‘Ik wil wel koningin zijn - of liever, ik bén koningin en ik wil ook wel koningin zijn - maar ik ben ook moeder en móét moeder zijn, en wat ik zeker niet ben is filmster.’ Ter illustratie vertelde Juliana hoe ze onlangs in een avondgewaad met sleep en diadeem een trap in het Concertgebouw af moest. ‘Ik werd zodanig verblind door de flitslampen van de fotografen dat ik dacht: daar ga je, koningin, direct lig je onder aan de trap.’ Jolle was ook in Indonesië geweest. Hij had met minister Subandrio en de anp-correspondent Hans Martinot geluncht, en Adam Malik had een prima indruk gemaakt. De onderhandelingen tussen Antara en het anp waren moeizaam verlopen. Jolle was ervan overtuigd dat Sukarno de pki nog altijd in toom wilde houden, maar de president streed volgens hem een verloren strijd. Antara was in ieder geval al helemaal links, zo niet communistisch. Ook de nieuwe partij, Sukarnoisme, was als een uitgesproken anticommunistische beweging bedoeld. Jolle liet foto's van Indonesië zien. Ik werd weer eens helemaal kangenGa naar voetnoot7 naar dat land. | |
[pagina 7]
| |
28 december 1964Het Algemeen Handelsblad beweert in een voorpaginaverhaal dat Bungkarno met de gedachte speelt om af te treden. Proefballon? Hoe lang wordt er nu al niet in de wandelgangen gesmoesd? Dat begon met Ujeng Suwargana - namens generaal Nasution - in 1961. Sukarno zou niet alleen fysiek achteruitgaan, maar hij zou ook steeds minder vat hebben op de zich verscherpende politieke controversen in zijn land. De crush Malaysia-campagne lijkt op een dood spoor te zijn gekomen. De financieel-economische toestand is verder aan het stagneren. | |
29 december 1964Erik was zo lief mee te gaan naar de bruiloft van Loet en Tieneke Kilian. De bruid zag er cute uit. Terwijl ze langsliepen zei Loet zachtjes tegen mij: ‘Dit doe ik niet nog eens over...’ Het was een rooms-katholieke dienst. Erik schreef één regel in mijn dagboek: ‘Kunnen twee zielen verenigen?’, waarmee hij reageerde op de woorden van de priester. Het was dermate koud in de kerk dat Erik en ik vroegtijdig vertrokken. We stopten in Rotterdam bij mijn vriend John van Haagen, die me eens goed aankeek en zei: ‘Ik vind je ogen wat waterig.’ We reden door naar Eindhoven, aten ergens, praatten nog lang na. Er stak een sneeuwstorm op. Ik bereikte de bungalow in Huis ter Heide om 02.30 uur. Mijn vader kwam uit bed om me te zeggen hoe blij hij was dat ik veilig binnen was. | |
30 december 1964Bezocht dr. E.B.J. Postma, rector van Nijenrode. Het noib heeft financiële problemen. Den Haag geeft nu 610.000 gulden subsidie, terwijl 950.000 gulden nodig is, mede vanwege een plan tot uitwisseling met Amerikaanse studenten. ‘Het bedrijfsleven laat je altijd weer in de steek. Je kan lang op je geld wachten’, aldus de rector. Ik vertelde over mijn lezingen in de vs en zei dat ik ook wel eens op Nijenrode zou willen spreken. ‘We zouden niet veel honorarium kunnen betalen’, zei hij. Ik onderstreepte dat ik van mijn voormalige school geen geld wilde hebben. | |
31 december 1964Ik ging langs bij mijn vriend John van Haagen.Ga naar voetnoot8 Hij werkt in zijn vrije tijd aan een boek. ‘Jan Cremer heeft eigenlijk aange- | |
[pagina 8]
| |
toond dat er nog een ander leven is dan de witteboordjesmaatschappij. Zijn succes - en misschien dat van Wolkers en Van 't Reve ook - is dat hij de taal van een machinebankwerker gebruikt. Cremer is voor de massa begrijpelijk. Niet die streektaal van een Anton Coolen, maar gewoon realistisch. Je ziet in Cremer een mondig worden van de jeugd, een revolutie, een opstand.’ Dat zou ook een aspect in zijn boek worden. ‘Verder vraag ik me af hoe je contact kunt onderhouden met je kinderen. Hoe communiceren kinderen met hun ouders? Op de middelbare school worden ze opgeleid aan de hand van het verleden. Hildebrand moet ze leren hoe ze morgen moeten leven. Hoe is dat te voorkomen? Een kind van bijvoorbeeld zestien dat in de krant kijkt, moet wel concluderen dat ouders niet eerlijk handelen. Neem nou de verbodsbordjes. Wanneer er geen contact is tussen generaties ontstaat een algemeen heersende armoede, met als gevolg nozems of de Beatles. Dat is niets anders dan een compensatie van gemis. Ik las in Het Vrije Volk dat er in Zweden steeds meer jongens in vrouwenkleren lopen, terwijl Zweden in sociaal-maatschappelijk opzicht juist het verst ontwikkeld is. De autoriteiten in Zweden kan men hoogachten, maar wat gebeurt er in de laatste fase? De geleide vrijheid wordt afgeschud. Seks en verdovende middelen moeten een leemte opvullen. Ondanks alles wat we bijvoorbeeld in ontwikkelingslanden doen, met tienduizend wetten en wetjes is “contact” niet te vervangen. De Duitse jeugd bouwt kerken in Afrika, maar in Duitse kranten zitten ze de heldendaden van hun generaals goed te praten. Dat zijn onderwerpen waarover ik wil schrijven. Alleen is mijn niveau nog niet hoog genoeg. Want dat is de jeugd waarmee mijn kinderen moeten leven. Die verhouding moet zo gezond mogelijk zijn. Contact is de sleutel. Ik zie ze nu opgroeien. Ze stellen mij de meest vreemde, bizarre vragen, maar intussen hebben we contact, en alleen zo leer ik ze kennnen. Ik vecht soms met ze en verbied ze te huilen. Ze moeten keihard worden...’ | |
Nieuwjaar 1965Voor middernacht klopte mijn vader tweemaal op de deur van mijn kamer om me mee te nemen naar mijn grootmoeder in Zeist. Ik antwoordde niet. Dat was misselijk, maar ik lag op bed en voelde me zeer depressief. Later ben ik opgestaan en ben ik toch naar de Homeruslaan gereden. Er waren sneeuwballen van restaurant Figi en men had flessen Kaapse wijn opengetrokken. Mijn grootmoeder Poslavsky was verschrikkelijk mager geworden. Zij leek sprekend op ir. Willem Oltmans - haar broer, | |
[pagina 9]
| |
mijn grootvader - zoals ik hem voor zijn dood zag, kende en meemaakte omdat ik dat jaar bij hem woonde. Grootmama was zelfs opgewekt: ‘Wat leuk dat jullie er allemaal zijn.’ Ik verkeerde opnieuw in tweestrijd: in de vs blijven of terugkomen? Mijn moeder had gezegd: ‘Hoe eerder je weer hier woont, hoe beter.’ Miss Büringh Boekhoudt adviseert me om in Amerika te blijven. Ik ben nu thuisgekomen voor Kerstmis en nieuwjaar, maar ik heb me zelden zo alleen en verlaten gevoeld als nu. Het lijkt wel of de eenzaamheid altijd alles zal overstemmen en bepalen - of ik nou hier zou wonen of in Kew Gardens, waar ik ook ben. Wat is het dat ik verkeerd doe? Mijn vader las de hele avond het boek van Laurens van der Post over de Sovjet-Unie dat ik hem had gegeven. Onze gesprekken blijven pijnlijk oppervlakkig. Eigenlijk is het contact met mam, ook al zeg ik veel meer tegen haar, niet al te veel beter. John van Haagen pijnigt zich over de vraag hoe het contact met zijn kinderen te vervolmaken. Voor mij is het daarvoor al jaren te laat. Maar hij kan gelijk hebben met zijn idee dat de basis van ieder leven tot stand komt in de contacten in het ouderlijk huis. Ik droomde dat Loet, zijn vrouw en ik samen op een schip naar de vs voeren. | |
1 januari 1965Mijn moeder waakte bij grootmama. Mijn vader zat te lezen in zijn werkkamer. Ik luisterde naar platen en speelde Chopin en Debussy. Na de lunch belde ik de moeder van Bertie Hilverdink.Ga naar voetnoot9 Ze vertelde dat mijn eerste vriend, die me in 1950 in aanraking bracht met homoseksualiteit, ernstig ziek in Parijs lag. Hij was, al dansende in het Casino de Paris, gevallen, en mogelijk zou hij drie jaren plat moeten alvorens hij kon worden geopereerd. Zijn rechterarm en rechterbeen zijn gedeeltelijk verlamd. Ik besloot hem direct te bezoeken, of anders via Parijs naar New York te vliegen. Ik belde Erik. Hij was bereid met me mee te gaan naar Parijs en om beurten te rijden. Eerst ging ik in Amsterdam pakjes halen die zijn moeder en familie wilden meegeven. Daarop stapte Erik in Eindhoven in de auto. Helga ging ook mee. We reden de hele nacht door. Om 03.00 uur vonden we Rue de Javel 152, nabij de Eiffeltoren. Ik hoorde de honden al. Ik ging naast Bertie op bed liggen | |
[pagina 10]
| |
en zoende hem. Erik en Helga kwamen nadien ook boven. Bertie had juist zeven weken in een ziekenhuis gelegen. Hij had picures gehad met naalden in zijn ruggemerg, die dermate pijn deden dat hij door verscheidene verplegers moest worden vastgehouden. Met zijn rechterarm kan hij nog heel weinig doen, zijn been bengelt erbij. Maar hij was bijzonder opgewerkt en maakte opmerkingen als ‘Wanneer je me weer ziet zit ik in een rolstoel, en daarna ben ik dood...’Ga naar voetnoot10 Erik was zeer onder de indruk, zowel van Berties lichamelijke problemen als van zijn mentale reactie daarop. Helga was zorgzaam en lief. Bertie las veel. De Carnets van Camus lagen naast zijn bed, die ik zelf ook net had gekocht. Bud, zijn Amerikaanse danspartner, kwam om 04.00 uur thuis van het Lido. Ik vond hem aardig. We vertrokken om 04.30 uur weer richting Eindhoven. We waren uitgeput. Ik aarzelde om Erik te laten rijden. Later, toen ik kritiek op zijn rijden had, stopte hij abrupt de auto. Hij liet mij het stuur overnemen en we kregen een geweldige ruzie. Daarna volgde een lange en pijnlijke stilte, waarin niemand iets zei. Helga sliep achterin. Daarna legden we de keet bij en Erik reed naar Eindhoven. We gingen in tranen uit elkaar. | |
3 januari 1965Nam afscheid van mijn moeder, die weer naar grootmama ging. We omhelsden elkaar, opnieuw in tranen. ‘Kom maar gauw terug’, zei ze. Dat zou ik best willen. Ik word ziek van die eeuwige cyclus van lachen en huilen, leven en dood. Waar dient het allemaal toe? We will never know. Loet belde: ‘Doe je geen gekke dingen in New York?’ ‘Nee Loet,’ zei ik, ‘ik wacht op jou.’ |
|