Memoires 1963-1964
(2000)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 260]
| |
Huis ter Heide6 augustus 1964Mijn ouders wuifden vanaf het terras van Schiphol. Ik was blij en dankbaar ze daar te zien. Er komt een dag dat zij er niet meer zullen zijn om me te verwelkomen. Mijn vader had de auto, die ik per boot vooruit had gezonden, al ingeklaard. Hij was tijdens het vervoer opengebroken en er was van alles uit gestolen. Om 16.00 uur ontmoette ik W. Verrips, waarover ik later zal schrijven. Om 18.00 uur - ik praat nu nog steeds over 4 augustus - was ik bij Frits. We gingen samen eten. Hij leek me nerveus en in sommige opzichten anders. Mijn eigen gevoel voor hem scheen dood. Hij had een nieuwe vriend, in Den Haag. Frits is op ijs. Ik maakte geen nieuwe afspraak. Intussen heb ik Indro Noto Suroto teruggezien. Wat hij over Indonesië vertelde was niet bemoedigend. Het vroegere Hotel der Nederlanden was een hoerenkast voor Bungkarno's lijfwachten geworden. Kolonel Sabur was ‘een grote schoft’ en corruptie vierde overal hoogtij. | |
7 augustus 1964Was kort bij Gerard Croiset in Utrecht. Mrs. Kupcinet had mij een kopie gezonden van de kaart waarop Croiset de onheilsplaats had aangegeven waar volgens hem haar dochter was vermoord. Ook stuurde ze een kaart, van de politie van Los Angeles, waarop de werkelijke situatie te zien was. Inderdaad bleken verbluffend veel van de door Croiset aangegeven landmarks aanwezig te zijn. ‘The police were very interested in everything that Mr. Croiset told us, and they are following up the leads. We are amazed to see Mr. Croiset's drawing come to life.’Ga naar voetnoot330 Ik overhandigde alles aan Gerard. Daarna kwam er een briefje van Irv Kupcinet zelf, geschreven na het bezoek aan Los Angeles. Hij sloot enkele tientallen grote kleurenopnamen in, vanuit een helikopter in de lucht genomen. Croiset vroeg me voorlopig niet over de zaak Kupcinet te schrijven. | |
[pagina 261]
| |
De rest van de dag met Erik doorgebracht. Hij heeft het niet gemakkelijk, noch met zijn vriendin, noch met zijn studie. Wat kan ik voor hem doen, anders dan van hem houden? Het leven lijkt soms echt onmogelijk. Erik vond me ‘keihard’ geworden, wat onzin is. Maar hij wilde autorijden en ik durfde dat niet aan, met het oog op de verzekering. Frits was tot dusverre de meest rake love affair, maar ik hoop voorlopig ook de laatste. Ik denk niet dat ik het zou ambiëren nog eens door zo'n geschiedenis heen te moeten. We reden naar Den Haag en bezochten John en Greet van Haagen in Rotterdam.Ga naar voetnoot331 | |
9 augustus 1964Bezocht Henk Hofland in de Boticellistraat. Ik maak me zorgen om hem. Mimi en Henk junior gaan twee weken naar Italië. Edmond begint te lopen en is een aardig kereltje. Ik weet niet of de relatie tussen de ouders nog zo goed is als vroeger. Ik zou dat erg jammer vinden. Evenals Cees Meijer adviseerde Henk me met enige aandrang om alleen naar W. Verrips te luisteren, maar vooral zelf niets te zeggen of te vertellen. Hij had eigenlijk ook geen notie wie Verrips precies was, wat hij deed, voor wie hij werkte en waar hij zijn geld vandaan haalde. ‘Maar daar kom ik nog wel achter’, zei hij. Maar hij was ook van mening dat Verrips ‘een aardige kerel’ was. ‘Hij heeft me ook wel op ideeën gebracht’, aldus Henk. Frits had tweemaal mijn ouders gebeld. Ik reed dus naar zijn kamer. Hij lag naakt op bed en was erg, erg lief. Lag dus een tijdje naast hem. Hij was moe en wilde dagenlang slapen. Er waren problemen met zijn vader geweest. Ik lees over het bezoek van Luns aan Indonesië, dat president Sukarno en de minister op 26 juli vier uur met elkaar spraken in het zomerpaleis van Bogor. Mevrouw Luns was erbij. Het Handelsblad schreef dat de sfeer ‘behaaglijk, ontspannen en uitstekend’ was geweest. Het was een ontmoeting die het ijs moest breken. Van tijd tot tijd kon men beide heren ‘luid horen lachen’. Otto Kuijk was uiteraard mee voor De Telegraaf. Op Tampaksiring, op Bali, werd besloten dat nog dit jaar ambassadeurs zullen worden uitgewisseld. Sudjarwo Tjondronegoro gaat naar Den Haag en Schiff naar Jakarta. Vier heren van de staf van Luns - J.M.H. Timmermans van het directoraat-generaal van buitenlandse economische betrekkin- | |
[pagina 262]
| |
gen; A. Rinnoy Kan, vice-thesaurier-generaal; J.H.O. Graaf van den Bosch, directeur van de Nederlandse Bank; en last but not least mr. dr. H.J. Roethof van het bureau internationale technische hulp van Buitenlandse Zaken - verklaarden op Schiphol dat Luns, door zijn optreden in Indonesië, ‘groot respect had afgedwongen’.Ga naar voetnoot332 Deze Roethof, ook al vond ik hem persoonlijk aardig, is natuurlijk altijd een overheidsman geweest. Hij was mijn Indonesië-redacteur bij de nrc in 1956-1957. Het was feitelijk aan zijn laffe, imbeciele journalistieke houding te danken dat ik het initiatief nam om in 1957 vanuit Jakarta aan de Staten-Generaal een Adres te zenden over Nieuw-Guinea.Ga naar voetnoot333 En dan zie je maar hoe zo'n man jaren later, uitgerekend in het gezelschap van Luns in Indonesië, kan opduiken. Luns heeft er een handje van om zij die het spel meespeelden ruimschoots te belonen. Voor vertrek naar India maakte minister Luns ten afscheid bekend dat Indonesië honderd miljoen gulden kon krijgen, als exportkrediet over 1965, voor levering van een palmoliefabriek door de Verenigde Machine Fabrieken. Die ‘wind’ liet de minister volgens Otto Kuijk ‘als klap op de vuurpijl’.Ga naar voetnoot334 En dan heeft Joop van Tijn, als spuit elf, een interview met president Sukarno gehad. Met opvallende letters zet hij op de omslag van de Haagse Post van 8 augustus 1964, dat zijn interview ‘het eerste gesprek in vijf jaar van een Nederlandse journalist’ met het Indonesische staatshoofd is geweest. HP: ‘Wat hebt u voor indruk van de heer Luns gekregen? Sukarno: ‘Een heel capabele man.’ HP: ‘Hij vond u geestig en charmant.’ Sukarno: ‘Ik vond hem charmant en geestig.’ HP: ‘Zou u een uitnodiging om naar Nederland te komen aanvaarden?’ Sukarno: ‘In het joint communiqué is vermeld dat daarover gesproken werd.’ HP: ‘Over de mogelijkheid?’ Sukarno: ‘Over de mogelijkheid van een uitnodiging van president Sukarno naar Nederland.’
Ik sprak vandaag opnieuw twee uren met W. Verrips. Ik kan er niet omheen, ik vind hem aardig. Toch ben ik niet echt van zijn bedoelingen overtuigd. Hij noemt Emile van Konijnenburg nu toch definitief ‘een flessentrekker, en flessentrekkers | |
[pagina 263]
| |
worden tot op de naad uitgekleed’. Van Konijnenburg zou zich na ontvangst van een brief van Verrips bedreigd hebben gevoeld. Het zou gemakkelijk zijn om iemand die veel naar Azië reist te laten verdwijnen. Konijn richtte zich eerst tot minister Scholten van Justitie, de procureur-generaal Van Gilsen, en ten slotte de officier van justitie te Utrecht, die proces-verbaal tegen Verrips opmaakte. Tot mijn schrik vervolgde Verrips: ‘Konijnenburg krijgt nu nog één keer een visum om naar Jakarta te reizen, en dan is het afgelopen.’ Ik dacht aan de tijd dat Paul Rijkens en Konijn Verrips introduceerden bij ambassadeur Zain, en Verrips werd ingeschakeld om mij uit te schakelen. Verrips zei dat Konijn nu ‘beefde als een rietje’. Minister Subandrio en Chaerul Saleh ontvingen hem niet meer. De generaals Nasution en Yani hadden de heer Barkman, Nederlands zaakgelastigde, op het matje geroepen en hem gewaarschuwd dat wanneer er iets met W. Verrips zou gebeuren, het leger de Nederlandse regering verantwoordelijk zou houden. Hofland had recent ook Konijn ontmoet en was tot de conclusie gekomen dat Verrips ‘alles eigenlijk vertekent en daardoor veel onwaarheid spreekt’. Toch had Hofland samen met Verrips op 24 april 1964 een opzienbarend artikel in zijn krant gepubliceerd. Henk schreef overigens een fraai stuk proza in Podium van 7 augustus. Titel: ‘Waar moet het heen?’ Intussen zie ik dat president Sukarno in augustus 1964 voor de avro-televisie verklaarde blij te zijn dat Luns naar Indonesië was gekomen. Bungkarno's volgende berekening: hij wil naar Den Haag. | |
12 augustus 1964De oorlog in Vietnam is naar nieuwe hoogten opgevoerd. L.B.J. heeft vier bases in Noord-Vietnam laten bombarderen als represaille voor de beschieting van de s.s. ‘Maddox’.Ga naar voetnoot335 er zouden 25 PT-boten voor Hanoi verloren zijn gegaan. Twee Amerikaanse toestellen werden neergehaald. Noord-Vietnam geeft een verlies van vijf toestellen op en zegt een Amerikaanse piloot gevangen te hebben genomen. upi wees er terecht op dat dit de eerste militaire actie is tegen Noord-Vietnam zelf, en dat de oorlog in Indo-China nu dus omvangrijker is geworden. President Johnson is op 4 augustus op de Amerikaanse televisie verschenen om de actie toe te lichten. Het Amerikaanse antwoord op de beschieting van de torpedobootjager was ‘limited and fitting’ geweest. Robert | |
[pagina 264]
| |
McNamara, minister van Defensie, kondigde aan dat de vs troepenversterkingen ‘on a global scale’ naar Zuidoost-Azië zouden zenden. Op 5 augustus 1964 sprak L.B.J. een rede uit voor de School of Journalism aan de universiteit van Syracuse, New York. ‘Repeated acts of violence against the armed forces of the United States must be met not only with alert defense, but with positive reply.’ Op 2 augustus was de Maddox beschoten en op 4 augustus twee andere torpedobootjagers. Johnson: ‘The attacks were deliberate. The attacks were unprovoked. The attacks have been answered (...). [North Vietnamese] aggression - deliberate, willful and systematic aggression - has unmasked its face to the world. The world remembers - the world never forgets - that aggression unchallenged is aggression unleashed. We of the us have not forgotten. Therefore we have answered the aggression with action. (...) North Vietnam has now struck out on the high seas in an act of aggression against us. There can be no doubt about the responsability of men and nations devoted to peace.’Ga naar voetnoot336 Op het moment dat hij deze woorden tegenover de studenten in Syracuse uitsprak geloofde Lyndon Johnson zelf dat hij ‘honest to God’ de absolute waarheid sprak. Als commander in chief was hem de informatie van de beide beschietingen verstrekt. Hij meende een passend antwoord gegeven te hebben. L.B.J. loog echter in commissie alsof het gedrukt stond, zoals een aantal jaren later zou blijken. Dat hij zich in 1968 niet herkiesbaar stelde hield direct verband met het notoire Tonkin Gulf-incident van 1964. De president realiseerde zich dat zelfs hij de cia - die hij prompt omschreef als ‘that damned Murder Incorporated’ - niet in de hand had. Hoe bedenk je het om op je eigen oorlogsschepen te laten schieten om de president een alibi te verschaffen de frische fröhliche Krieg tegen Hanoi pas goed te beginnen? Een oorlog die schande over de vs zou brengen en in een totaal drama zou eindigen. | |
[pagina 265]
| |
13 augustus 1964In Congo is een nieuwe Patrice Lumumba aan het firmament verschenen. In een radioboodschap vanuit Stanleyville verklaarde Gaston Emile Soumialot dat hij de reïncarnatie van Lumumba was, aan het hoofd stond van een bevrijdingsleger, en dat hij spoedig naar Leopoldville zou oprukken. ‘Lumumba said something stronger than himself would come and complete his work. I am that man.’ Ik hou mijn hart vast, want dat belooft opnieuw uitzichtloos bloedvergieten te worden. Frits schrijft dat hij, na goed over onze relatie te hebben nagedacht, tot de conclusie is gekomen ‘een streep onder de zaak te zetten’. De brief kwam wel als een schok, maar over die brug komen we ook wel weer. Intussen heb ik de tekeningen van de kruipende en waggelende baby laten inlijsten. Zijn klas moest namelijk voor een werkstuk een vrouwelijk naaktmodel tekenen. De vrouw had een klein kind meegenomen dat, terwijl de anderen die vrouw tekenden, voortdurend op de grond kroop en rondtippelde. Frits had in plaats van de opdracht tekeningen van het kind gemaakt. De docent had hem een hoog cijfer gegeven. Ik heb twee van die tekeningen gekregen en laten inlijsten. | |
17 augustus 1964Staande op de trappen van het Merdeka paleis heeft president Sukarno een felle aanval op de vs gelanceerd. Hij deed dat in zijn jaarlijkse rede ter gelegenheid van de Indonesische onafhankelijkheid. Hij voorspelde dat Amerika in Vietnam zal worden verslagen, zoals Indonesië tezijnertijd Maleisië zou verpletteren. ‘Wij veroordelen de Amerikaanse agressie tegen Noord-Vietnam krachtig. Ik bid ook voor de snelle hereniging van Noord- en Zuid-Korea. Het ziet er naar uit dat het lot van de Franse generaal De Lattre de Tassigny thans andere generaals van een ander land te beurt zal vallen.’ | |
18 augustus 1964Dineerde met Henk Hofland en een meisje - ik denk van het Handelsblad - in het Americain. Ik mocht vooral Verrips hier niets over zeggen. Henk leek deze avond warempel op de vriend van Nijenrode, zoals ik hem vroeger had gekend. Hij lachte tranen om het verhaal dat in de oorlog de heer Lens, oud-resident uit Indië, bij ons op De Horst kwartet kwam maken, zijn cello op de rug had gebonden, met de fiets slipte op | |
[pagina 266]
| |
het gladde wegdek van de oprijlaan, in zijn cello viel en met een zak met 160 houtjes het huis binnenkwam. De cello is gelijmd en de toon van het instrument was mooier dan ooit. Ik vond de vriendin wel aardig, maar vroeg me af of hij, vergeleken bij Mimi, er op vooruit was gegaan. Om 12.30 uur belde Verrips. ‘Ik heb goed nieuws voor jou. Je krijgt een visum voor Indonesië. Noch het leger noch Emigratie heeft bezwaar. Het hangt van kemlu (Buitenlandse Zaken) af.’ Eigenlijk was dit niets nieuws. Ik wist dat Subandrio me geen visum zou geven. Ook vertelde hij dat Paul Rijkens tot 02.30 uur in de ochtend had geconfereerd met commissarissen van Reindert Zwolsman. Hofland zegt: ‘Ook oud nieuws. Het is bekend dat Rijkens daar vanwege zijn leeftijd zal aftreden als president-commissaris.’ Denk veel over Frits. | |
19 augustus 1964W. Verrips zegt dat de Amerikanen de oorlog in Vietnam zullen verliezen. ‘Je kunt geen jungle-oorlog voeren met moderne wapens.’ Hij bepleit een brengun en een kapmes, ‘en zeventig kilometer per dag lopen. Lopen en nog eens lopen is de sleutel tot dat soort oorlog.’ President Johnson maakte in de tuin van het Witte Huis bekend dat de vs nieuwe vliegtuigen gaan ontwikkelen om bij guerrillaoorlogen te worden ingezet. | |
21 augustus 1964Mam stond op met hoofdpijn. Mijn grootmoeder Poslavsky is weer achteruitgegaan. Mijn beide ouders zijn er zichtbaar van onder de indruk. Ik zou iets liefs voor ze willen doen, maar wat? Moet veel thuis zijn deze dagen. Sprak een uur met professor W.H.C. Tenhaeff. We bespraken de Amerikaanse reis van Gerard Croiset.Ga naar voetnoot337 | |
24 augustus 1964W. Verrips zei genoeg te hebben van Hofland. Henk had hem verteld dat zijn commentaar bij de brief van Anne Vondeling reeds gezet was geweest, maar Henk had het nooit doorgegeven. Verrips beweerde erachter gekomen te zijn dat Hofland hem hierbij voor het lapje had gehouden. Hij liet doorschemeren dat Rijkens en Zwolsman hem thans hadden betaald. | |
[pagina 267]
| |
26 augustus 1964W. Verrips zei me dat hij gisteren met Paul Rijkens de twee klm-wereldtickets had besproken die me waren toegezegd. Rijkens zou Koos Scholtens hierover bellen. Verrips wil proberen via Zwolsman een kwart miljoen los te peuteren, en zegt geïnteresseerd te blijven om de Haagse Post op te kopen. Van zaken samen met Emile van Konijnenburg heeft hij twee miljoen te goed, die hij eveneens in het weekblad zou willen stoppen. Mijn mind is bij Frits. | |
27 augustus 1964Reed naar het strand in Scheveningen en zag Frits van verre, maar ging niet naar hem toe. Ontmoette dr. M. van Blankenstein, nu 84 jaar. Hij blijft vitaal maar heeft last van bloedvatenvernauwing. Minister Subandrio had de heer Tempel van Unilever naar Sukarno gezonden, die deze zakenman in het bijzijn van Emile van Konijnenburg ontving. De president had Konijn gevraagd de heer Tempel de presidentiële schilderijenverzameling te tonen, ‘ook die in de slaapkamer’. Rein Vogels had hem verteld dat Van Konijnenburg weer in de gratie was bij de klm, en dat het conflict feitelijk een zeer persoonlijke controverse was geweest tussen Ernst van den Beugel en Konijn. Ik vroeg hem of hij nog wel eens informatie over Verrips had gekregen. Ja, maar hij was de details vergeten. In de avond maakte ik samen met Croiset een tape voor het echtpaar Kupcinet in Chicago. Croiset liet me de stroom van post uit de vs zien, in reactie op zijn televisieoptreden en het onlangs verschenen boek. Drama na drama verdwijnt in de prullenmand. Het kan ook niet anders. Ik heb er een aantal brieven uit gevist die ik wil bewaren.Ga naar voetnoot338 Een Finse jongen raakte verlamd nadat hij in zijn rug was geschoten. Croiset wist zeker dat hij niet te helpen zou zijn. Een Amerikaanse sheriff schreef dat hij braaf orgel in de kerk speelde, maar dat niemand wist dat hij in het geheim contacten met homoseksuelen had. Nabij Los Angeles werden twee jongens van zeventien en negentien jaar al vijf weken vermist. Een Chinees jongetje van vijftien was overleden na een experiment met menselijke onsterfelijkheid. De meeste brieven bevatten foto's en tekeningen. Croiset pikt er bepaalde gevallen uit waarvan hij het gevoel heeft er iets mee te kunnen doen. | |
[pagina 268]
| |
28 augustus 1964Mijn grootmoeder Poslavsky gaat achteruit. Ze leek vermagerd en erg afwezig. Ik vraag me af in hoeverre er een psychologische achtergrond voor haar verdriet is, nu haar oudste zoon en oogappel aan een tweede huwelijk is begonnen. Zij schijnt dit niet te willen accepteren, terwijl zij nota bene zelf ook tweemaal huwde en zelfs tweemaal scheidde. Ze leek me opeens erg oud geworden. Voor het eerst kon ik niet uit mijn woorden komen toen ik haar zag in deze deplorabele staat die ik helemaal niet van haar ken. Ze sprak over Indië als ‘het land van mijn geboortegrond’.Ga naar voetnoot339 Ze herinnerde zich het buitenhuis op Tjandi aan de Kanarielaan, ‘met de marmeren terrassen en gangen’. Intussen heeft zich in Saigon weer eens een regeringscrisis voorgedaan. Generaal Nguyen Khan is onder druk van de studenten en boeddhistische priesters teruggetreden. Intussen schijnt niemand het eens te kunnen worden over wie moet opvolgen. | |
29 augustus 1964Mijn oom Poslavsky en de huisarts hebben mijn grootmoeder moeten informeren dat zij een kankergezwel heeft waar weinig meer aan te doen is. Er zal echter een internist worden geraadpleegd. In Vietnam opnieuw pandemonium. Regeringstroepen bevechten jonge mensen in de straten, die pro-Vietcong lijken te zijn. Een woordvoerder van het State Department in Washington zei letterlijk: ‘As far as we know, Khanh was Premier this morning.’Ga naar voetnoot340 De Amerikanen steken hun nek uit voor een bende. | |
30 augustus 1964Nguyen Xuan Oanh heeft een interim burgerregering in Saigon gevormd. Er waren 119 arrestaties verricht en dertien personen hadden bij rellen het leven verloren. Ik lees De avonden van Gerard Reve. Er zijn soms bladzijden, maar meestal paragrafen, die ik niet had willen missen. ‘Schrijven is voor mij van zulk een belang, dat seks, eten, mooie kleren en comfort, daarbij vergeleken, vrijwel betekenisloos worden, en dat terwijl ik een geil, hartstochtelijk en gulzig mens ben...’ Prachtige passage op pagina 161. Hij wierp twee flessen | |
[pagina 269]
| |
in de zee: een met een Franse en een met een Engelse tekst, waarin hij precies aangaf welke voorkeuren en kwaliteiten een nieuwe vriend zou moeten hebben. ‘Hij wil nooit meer van me weg, en elk jaar laat ik een nieuw matrozenpak voor hem maken.’ Wat heeft die man met matrozenpakken? Ik stoor me aan lange tussenpassages, ook al staan ze tussen boogjes. Holland is toch een soort ongelukkige liefdesaffaire voor me. Altijd verheug ik me er weer op hier terug te komen en iedere keer is het weer een teleurstelling. Op een dag kom ik niet meer terug. En toch was het vanmiddag gezelliger in Amsterdam dan ooit in New York. Echt besluiten zal ik wel nooit. Ben gewoon niet in staat hierover een finale beslissing te nemen. Ik verlang zeer naar Loet. Wanneer hij in Kew Gardens zou wegvallen kan ik me de situatie daar niet meer voorstellen. | |
3 september 1964Het bureau van de Chinese zaakgelastigde in Den Haag laat me per expres weten dat mijn visum voor Peking in orde is. Dit veroorzaakte veel activiteit. Indonesië schijnt bij Labis in Zuid-Jahore dertig guerrilla's te hebben afgeworpen, wat internationaal opnieuw commotie veroorzaakt. Premier Abdul Rahman kondigde de noodtoestand af. Ook de Veiligheidsraad is bijeen geroepen. Onder druk van Washington heeft generaal Nguyen Khanh het premierschap over Zuid-Vietnam weer op zich genomen. | |
7 september 1964Met honderdzestig kilometer per uur samen met W. Verrips naar Den Haag. Hij had informatie gekregen dat ex-kapitein Raymond Westerling door Maleisië was aangezocht om te helpen tegen de Indonesische guerrilla's. Verrips bezocht Pak Wiarto op de Indonesische ambassade. Wiarto had gezegd: | |
[pagina 270]
| |
‘Wanneer dat bekend wordt in Jakarta wordt de Nederlandse ambassade platgebrand.’ Verrips belde het bericht ten slotte door aan het Algemeen Handelsblad. Later constateerde ik dat Westerling de voorpagina had gehaald. Ik denk overigens dat Verrips dit gerucht verspreidde om erop toe te zien dat Westerling door de regering hier wordt gehouden. Hij speelt daarmee Indonesië in de kaart. De heer Liao op de Chinese legatie vroeg me om mijn reisprogramma. Hij was zeer hartelijk en behulpzaam. | |
8 september 1964Pak Wiarto draaide de Westerling-affaire vanmorgen op een laag pitje. Hij ging ‘misschien’ naar Buitenlandse Zaken. Er waren behoorlijke betrekkingen tussen Den Haag en Jakarta. Hij had geen zin de ‘ordeverstoorders’ in de kaart te spelen. B. Sluimers van Antara zei altijd ‘te ruiken’ wat nieuws was en wat niet. Hij had geen zin om door de propagandist van Maleisië te worden gebruikt. Intussen telefoneerde ik dr. K. Scholtens (Shell) van de groep-Rijkens. Inderdaad had Paul Rijkens - precies zoals W. Verrips me had gezegd - hem opgebeld en gesproken over de belofte van Van Konijnenburg en Scholten. Het zou worden uitgezocht.Ga naar voetnoot341 Mijn vader las de memoires van Westerling en concludeerde dat Indonesië wel blij moest zijn indien Bungkarno een keer zou oplazeren. ‘Dan krijgt hij een mooi mausoleum, zoals met Stalin is geschied, en kunnen ze zeggen: Hier ligt de man die Indonesië naar de donder hielp.’ Ik zei maar niets. Mijn moeder kwam uitgeput van mijn grootmoeder terug, stil en verdrietig. Ik denk dat zij begrijpt dat haar moeder gaat sterven, want zij is een realiste, maar het zijn vooral de ups en downs die haar aangrijpen. | |
9 september 1964Na al het gelazer over mijn Indonesische visum heb ik Pak Wiarto nu geschreven dat mijn reisplan naar Peking vastligt en ik geen visum meer nodig heb. ‘Ik begrijp heus wel dat ik niet welkom ben in Jakarta, wat geen compliment voor uw land is.’ Ook schreef ik president Sukarno. ‘Allerlei oplichters en flessentrekkers zijn op uw paleis welkom bij de grote Bungkarno, en zij die zijn opgebruikt kunnen wegblijven. Degenen die | |
[pagina 271]
| |
hun vrienden aldus behandelen zal het slecht vergaan. Vorig jaar was ik speciaal uit New York gekomen om u in Wenen te ontmoeten, maar u wilde me niet ontvangen In 1957 was het nog: “Ini wartawan belanda, wartawan baik”, maar omdat die wartawan geen zin had mee te doen met smerige zaakjes, werd hij in een hoek geschopt. Wat die Amerikaanse juffrouw Cindy Adams nu allemaal over u schrijft heeft toch geen waarde, want er is niemand die een juffrouw van een veaudeville-groep au sérieux neemt wanneer het gaat om de herinneringen van een staatshoofd. Eens zal de werkelijke geschiedenis van Bungkarno worden geschreven. Zij die u hebben gekend zullen niet aarzelen te schrijven hoe het werkelijk was.’ Pak Wiarto heeft B. Sluimers rechtstreeks opdracht gegeven de Westerling-affaire op het Antara-net te zetten. Ik liep even bij Verrips binnen, die informatie wilde hebben van daf en opbelde: ‘U spreekt met Willem Oltmans van De Typhoon.’ Daar zat ik dan bij. Hij zei dit dikwijls te doen en ook de naam van Henk Hofland regelmatig te gebruiken. Er is een staatsbezoek uit Noorwegen aan de gang. Wanneer je prins Bernhard en koning Olaf ziet staan, in admiraalsuniformen, met sabels en wapperende steken, dan vraag je je in goede gemoede af of het normaal is. Intussen verklaarde ‘kapitein’ Westerling niet door Maleisië te zijn benaderd. | |
10 september 1964Schreef mijn oude trouwe vriend Mas Diarto in Jakarta op het Ministerie van Voorlichting: ‘To hell with Bungkarno's Indonesia!’ Heb mijn woede over de visumweigering op hem afgereageerd. Ik heb mijn vader ervan weten te overtuigen dat mijn moeder nu echt huishoudhulp nodig heeft. Hij reed naar Zeist en vroeg Gé Zijtveld, die voor de oorlog al bij ons op De Horst werkte, terug te komen. Ook haar vriendin, mevrouw Maas, zal komen, dus mam heeft tweemaal per week assistentie. Ik ben tevreden. | |
[pagina 272]
| |
had dit afgeluisterd. Verder had Pak Wiarto hem toevertrouwd dat Subandrio mij persoonlijk niet in Indonesië wilde hebben. Geen wonder. Ik heb die man al heel lang door. Hij is altijd een ramp voor Bungkarno geweest, maar die wil het gewoon niet zien. Stond vanavond een paar uur aan de kant in het dok naar de boys te kijken. Ik zal er wel nooit uitkomen. Een beslissing nemen houdt een oordeel vellen in. Ik ben gewoon niet in staat over menselijke relaties een objectief besluit te nemen. Ik keek naar ze. Ze dansten, ze zoenden, ze flirtten. Met sommige jongens zou ik willen praten om te weten wie ze zijn. Het schouwspel is eigenlijk wel fascinerend. Ik stel mezelf duizend vragen en observeer de kleinste details. I wonder, I wonder, I wonder. Het verwart me. Waarom verbrak Frits alle contact? Wanneer zal Erik tot een besluit komen over zijn vriendin? Heb ik Loet te veel laten merken dat ik zijn vertrek uit Kew Gardens een ramp zou vinden? Hoe kom ik de komende tijden weer door? Wanneer ik het niet kan verdragen alleen te blijven, waarom doe ik het dan? Dus toch trouwen? En dan al het gesodemieter van verantwoordelijkheden, emotionele toestanden en vooral Wie zal het betalen, zoete lieve Gerritje? Dan toch maar een boyfriend? Dat bestaat ook niet. Je krijgt hetzelfde emotionele gezanik. Ik vind het al verschrikkelijk moeilijk om van Loet te scheiden, laat staan van een man waar je een liefdesrelatie mee hebt. De kardinale vraag blijft hoe je in het algemeen emoties in juiste banen leidt. En wat te doen wanneer emoties krachtig zijn, diep worden gevoeld, en je in verwarring brengen? Loet en ik bewaarden altijd een afstand tussen elkaar. En toch, als hij weg zou gaan lijkt het me een nachtmerrie hem te moeten missen. | |
13 september 1964Ontmoette een aardige Indische jongen, Misjah de Boer (29). In de middag sprak ik een paar uur met Bill en Kaat Verrips in kamer 1106 van het Hilton Hotel, waar ze logeren. Kaat zag er stralend uit. Verrips vertelde nu voor het eerst dat hij, op het moment dat ik hem in Elseviers in de publiciteit bracht, op het punt stond president van de Zwolsman-groep te worden. ‘Ik | |
[pagina 273]
| |
had mijn huis in Arnhem al verkocht. Zwolsman, die in die tijd bezig was respectabel te worden, werd prompt door zijn zuster en anderen aangespoord om mij te laten zakken.’ Emile van Konijnenburg zou op verzoek van dr. Paul Rijkens bemiddelen tussen Zwolsman en Verrips. ‘Maar in plaats daarvan waarschuwde Van Konijnenburg Zwolsman dat ik mij in een positie bevond Paul Rijkens te kunnen chanteren indien ik dat zou willen. Dat maakte de breuk definitief.’ Wel sleepte Van Konijnenburg nog vijftigduizend gulden voor Verrips in de wacht. Daarop is Verrips fulltime aan de vernietiging van Zwolsman gaan werken. Toen dit de eerste resultaten opleverde, volgde eerst een verzoening tussen Paul Rijkens en Verrips, en later tussen Zwolsman en Verrips. Daarop zei hij: ‘Precies als met jou is de vernietiging van Zwolsman moeilijk terug te draaien.’ | |
14 september 1964Bij Oude Rijn stond er een blonde Duitse jongen te liften. Hij droeg een korte Lederhose, was donkerbruin verbrand en kon prima een douche gebruiken. Hij heette Hans Hoyer (20) en kwam uit Kassel. We reden terug naar Huis ter Heide. Mijn ouders waren naar Apeldoorn. Na het bad volgde een nummer, dat ik beschreef als ‘werkelijk zalig: alles gebeurde volkomen natuurlijk’. Hij moet in oktober achttien maanden gaan dienen in de Bundeswehr. We gingen naar Amsterdam. De Associated Press trekt zich terug voor wat mijn reis naar Peking betreft. Keith Fuller aarzelde vanaf het begin. Blijkbaar heeft senator Wayne Morse, die ik in een persoonlijke brief over mijn plannen voor China had geschreven, deze brief gewoon in het Congressional RecordGa naar voetnoot342 laten zetten. Volmaakt idioot. Geen wonder dat de ap zich een hoedje is geschrokken. ap zegt nu dat ik de zaak op flagrante wijze heb verdraaid en ‘mispresented’. Dat valt wel mee. Ik ben wel onvoorzichtig geweest, maar het zal me verder worst wezen. | |
16 september 1964Croiset vroeg langs te komen, hij wilde praten. Ik kreeg meer brieven uit de vs te zien. Toch begrijp ik niet precies waarom hij regelmatig contact zoekt. Intussen een nieuwe gigantische rel in Saigon. Keet tussen de generaals. Regeringsgebouwen bezet, maar generaal Nguyen Khanh weigert te buigen voor de eisen van rebellerende generaals. Generaal Maxwell Taylor heeft ingegrepen en de zaak ge- | |
[pagina 274]
| |
sust. Er is een nieuwe groep militairen gevormd, nog steeds met Khanh aan het hoofd. Hoe denkt Washington die chaos ooit op te lossen?Ga naar voetnoot343 De regering in Kuala Lumpur maakte bekend dat Indonesië thans zestien bataljons bij de grenzen van Sabah en Sarawak had samengetrokken. Tot dusverre zou Maleisië vijftien Indonesische para's hebben gedood en dertig gevangengenomen. | |
19 september 1964Loet Kilian arriveerde op Schiphol. Strakke broek, laarzen, foulard, zonnebril. Hij was in high spirits. Hij heeft voor alles in de flat in Kew Gardens gezorgd. Gaf hem de sleutel en hij reed naar zijn ouderlijk huis in Den Haag. Mr. J.W. Beijen en Paul Rijkens herdenken Van Blankenstein in Het Parool. Ik ben het met Rijkens eens dat de sleutel tot het bedrijven van internationale journalistiek inhoudt dat men off the record informatie kan verstrekken die niet naar buiten komt. Rijkens schilderde Van Blankenstein af als een volmaakt betrouwbare tussenpersoon bij delicate onderhandelingen, ‘en iedereen vertrouwde hem’.Ga naar voetnoot344 In retrospect vraag ik mij af of M. van Blankenstein inderdaad de potdichte vertrouwensman was, zoals hij bij zijn dood door zijn vrienden werd afgeschilderd. Tegen mij sprak hij zeer vrijuit, en tot deze memoires, 25 jaar later, heb ik er nooit over geschreven.Ga naar voetnoot345 Van Blankenstein zei me eens dat jonge journalisten - en hij noemde met name Hofland - geen moed meer hadden. Maar had hij zelf wel de moed die hij zich toedichtte? Dat zovelen in Den Haag hem als waterdichte vertrouwensman zagen kwam misschien omdat men uitstekend wist dat hij de moed miste om buiten ‘hun boekje’ te gaan. | |
[pagina 275]
| |
gen. Op 3 juni 1961 beschouwde ik het een bittere noodzaak - ook al had ik reeds vijf jaar in het geheim met de groep-Rijkens samengewerkt - hun in scheve schaatsen ontaarde beleid in de openbaarheid te brengen.Ga naar voetnoot346 Ik denk dus dat het establishment mijn vriend Van Blankenstein thans bejubelt omdat men weet dat hij niet tot zoiets in staat was. Au fond zat Van Blankenstein in de zakken van de bejubelaars. | |
20 september 1964Ging afscheid nemen bij mijn grootmoeder Poslavsky. Ze was weer uitstekend, en mijn moeder paste op haar. Ze was zeer geïnteresseerd in mijn reis naar het Verre Oosten en vroeg me er met Sinterklaas over te komen vertellen. ‘Dag liefje’, zei ze, en het voelde niet als een afscheid. Ik moet een kaars voor haar branden. Tussen Zoetermeer en Den Haag werd ik gepasseerd door prinses Beatrix in een donkergroene Volvo, AA-99. Achterin zat een rechercheur. Ze overtrad alle verkeersregels. Ik passeerde haar eerst en liet haar toen opnieuw voorbijgaan. Ik kreeg de bekende Beatrix-glimlach. Eigenlijk zou ik een stukje moeten schrijven dat de kroonprinses zich beter kan laten rijden. Bij Loets familie was iedereen aanwezig. Ook zijn nieuwe vriendin, Tieneke, een blonde verpleegster. Zij leek aardig en ik denk dat ze eigenlijk al van Loet houdt. Hij noemt haar een penvriendin, maar is er niet meer aan de hand? | |
[pagina 276]
| |
21 september 1964Mijn vader zei laatst dat het doel van het leven is, de fakkel over te dragen. Men ontvangt het leven om het over te dragen. De wijsheid die je hebt vergaard geef je door aan het nageslacht. ‘Alles wat een mens heeft of “bezit” heb je maar te leen,’ zei hij, ‘en pas wanneer je een gezin hebt gesticht leer je enorm veel. Je bloedeigen kinderen geven het leven pas zin.’ Ik dacht: hij kan best gelijk hebben, maar het is voor mij een te grote gok en een onaanvaardbare verantwoordelijkheid. Trouwens, wanneer we alles te leen hebben, dan hebben we levenspartners en kinderen eveneens ‘op zicht’. | |
22 september 1964Ik haalde Loet af. Hij stond gereed om te vertrekken. Terwijl hij zijn vriendin belde vertelden zijn ouders me dat ze hem hadden aangeraden de gevoelens van het meisje te sparen en ofwel serieus te worden, ofwel haar te laten schieten. Toen we weg wilden rijden stond ze bij haar huis schuin tegenover de Kilians in tranen. We namen haar mee naar Café de la Paix. Later brachten we haar thuis en de reis zou beginnen. Terwijl we in de richting van Utrecht reden, begreep ik dat er een ongeluk was gebeurd in het ziekenhuis waar het meisje werkte. Zij voelde zich schuldig en was zelf met ziekteverlof gestuurd, en was nu erg kwetsbaar. Intussen had ik natuurlijk ook gezien dat Loet toch onder haar invloed was. ‘Ik heb geen bezwaar met haar te trouwen. Ik mag haar graag en zeg nu eens een keer niet nee...’ Ik besloot naar Den Haag terug te rijden en hen opnieuw eerst bij elkaar te brengen, omdat ik vreesde dat we het meisje zeer ongelukkig maakten door af te reizen voordat er werkelijk spijkers met koppen werden geslagen. Ik zette hem af in De Posthoorn - of was het Het gouden Hoofd? - en kwam een paar uur later terug. Loet en Tineke hadden besloten te trouwen. Hij kondigde het als volgt aan: ‘Zal ik je eens iets leuks vertellen?’ We brachten Tineke thuis en vertrokken richting Maastricht. In Eindhoven omtmoetten we Erik en Helga en bereikten tegen 22.00 uur Hotel Derlon. We lagen nog lang te praten. Hij zei: ‘Als je je later alleen voelt, dan kom je maar altijd naar mij toe.’ | |
[pagina 277]
| |
23 september 1964Brussel, Hotel TouringHeb met Loet een prachtige tocht gemaakt. We logeren in het hotel waar ik eerder met Inez Röell en Erwin Aschmoneit was. | |
25 september 1964We reden via Château Thierry en St. Hubert in de Ardennen terug. We stopten bij de kathedraal om een kaars te branden. We overnachtten in Hotel Cocagne in Eindhoven en Erik zat tot 03.00 uur bij ons te praten.Ga naar voetnoot348 | |
26 september 1964De dagen met Loet waren compleet en onvergetelijk. ‘Een vriendschap als met jou heb ik nog nooit meegemaakt’, zei hij. ‘Je moet er niet over praten, want onze verhouding begrijpt toch niemand.’ Ik had geopperd dat we een team zouden moeten vormen: hij filmen en fotograferen, en ik schrijven. Maar zijn liefste wens blijft piloot te worden. Maar hoe? Nu gaat hij ook nog trouwen. Wanneer zal ik ooit zelfs een rustpunt vinden? Mijn moeder gaf Loet gelijk. ‘Je vader en ik verloofden ons op 2 januari 1921 en we trouwden op 24 mei 1921. Ik hou niet van lange verlovingen.’ Stapte ten afscheid bij W. Verrips binnen. Het daf-contract met Indonesië wordt dezer dagen getekend, en Van Konijnenburg en Verrips zullen de commissie van 380.000 gulden samen delen. Andere nieuwtjes: Paul Rijkens had gezorgd dat prins Carlos Hugo een positie bij Unilever zou krijgen, en hij had gezegd: ‘Dat zal het bedrijf geld gaan kosten.’ Dr. M. van Blankenstein had de avond voor zijn dood aan zijn schrijftafel gezeten, kreeg een hartaanval en was na twee uurtjes dood. Ik vraag me altijd weer af hoe Verrips aan de details komt. Zijn vrouw en hij vroegen mij of ik op 5 december Sinterklaas voor de kinderen wilde zijn. Ik beloofde het. Hij was woedend dat er 22 fazanten uit zijn volières waren gestolen. |
|