Memoires 1963-1964
(2000)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
Huis ter Heide2 juni 1963Op Idlewild bleek een kennis uit 1949 van Yale University, die harpsichord studeerde op het conservatorium van Yale, eveneens met de klm te reizen. We zaten ergens achter in het toestel. Tussen ons was een lege stoel. Hij kwam in de nacht naast me zitten en heel langzaam voelde ik zijn hand onder de klm-deken naar mij penis gaan. Hij manoeuvreerde heel subtiel. Bij het ontbijt zei hij doodgewoon: ‘Ik heb altijd geweten dat ik je eens in mijn vingers zou krijgen, maar ik had nooit gedacht dat het op 33.000 voet zou gebeuren.’ Mijn ouders haalden me op Schiphol af. Het was het heerlijkste weer van de wereld. We bezochten mijn grootmoeder Poslavsky in Zeist en dineerden buiten. Mijn vader zou het pakje voor de vriendin van ambassadeur Zain zelf naar Groningen brengen. Zo was hij. Niets was hem te veel. | |
3 juni 1963Wenen, OostenrijkPresident Sukarno en diens uitgebreide gezelschap zijn hier aangekomen en bevinden zich, zoals dr. Zain had gezegd, in het Bristol Hotel. Helaas is dr. Subandrio blijkbaar ook hier, evenals Adam Malik, de grote amice van W. Verrips. Het zal me benieuwen of ik de president te spreken kan krijgen. Als ik maar eenmaal contact met kolonel Sabur heb. Om 20.00 uur kwam de president uit het hotel. Hij zag me en we wuifden naar elkaar. De dood van de paus is het gesprek van de dag. Op de Amerikaanse televisie werd het einde van de Heilige Vader in een bulletin bekendgemaakt. Er werd meegedeeld dat een ernstige maagstoornis het einde had verhaast, waarna sombere muziek klonk. Onmiddellijk daarna volgde een reclame met de tekst: ‘Wanneer u maagklachten heeft, neem een Aka Selzer!’ en een tablet werd in een glas water gekieperd. Zo werkt het Amerikaanse reclamewezen. | |
[pagina 32]
| |
4 juni 1963Bereikte kolonel Sabur, die zei ‘een dezer dagen’ een ontmoeting met de president te zullen regelen. Ik moest morgenochtend opnieuw bellen, om 09.00 uur. Ik zag de Indonesische ambassadeurs uit Londen, Belgrado, Bonn, Parijs, Rome en Boekarest in de hal. Ook Johannes Leimena is hier. Dr. Subandrio schijnt weer te zijn vertrokken. | |
5 juni 1963Mr. C.N. van der Spek kondigde aan met mededirecteur Jan van Wisse en John Massaut naar Wenen te zullen komen om met dr. Johannes Leimena te spreken over de aankoop van kinabast. Ik stelde daartegenover dat ik de kaart voor de acf aan Indonesische zijde via mijn vader als tussenpersoon had gespeeld, en ik zei dat ik meende dat hij mee diende te komen. Bungkarno winkelde in de Kärtnerstrasse. Toen hij de winkel van Elisabeth Arden binnenging, stonden er zo'n duizend mensen buiten te gapen. Sabur was bij hem. In de Express lees ik het bericht dat prins Bernhard voor een ontmoeting met president Sukarno naar Oostenrijk zal komen. Dat is uitzonderlijk, want in Nederland is daar niets van bekend. Ontmoette de trouwe generaal Suhardjo Hardjowardojo, hoofd van de militaire huishouding van de president. Rochmuljati is hier; hij keek me recht in het gezicht zonder te groeten.Ga naar voetnoot68 Ook Emile van Konijnenburg spoedde voorbij en ging regelrecht naar de verdieping van Bungkarno. Ik trof hem later, maar hij weigerde mij een hand te geven. ‘Jij hebt een advocaat aangewezen’, zei hij. Hij doelde op de correspondentie tussen mr. J.C.S. Warendorf en de president-directeur van de klm, die als doel had om de indertijd door Konijn en de groep-Rijkens gedane beloften gehonoreerd te krijgen. ‘Ik heb twee advocaten. Je kunt kiezen, Wim. Jij bent met advocaten begonnen.’ Ik antwoordde dat ik steeds nul op het rekest kreeg en hij geen enkele brief beantwoordde, en dat ik pas daarop de hulp van Warendorf had ingeroepen. Kolonel Sabur zei nu dat de ontmoeting met Bungkarno pas vrijdag of zaterdag kon plaatshebben. Ik werk tussen de bedrijven door aan mijn Sukarno-manuscript. | |
[pagina 33]
| |
6 juni 1963Het is president Sukarno's verjaardag. Zes jaar geleden, op 6 juni 1957, vroeg de president mij om die dag om 07.00 uur al op het paleis in Jakarta te zijn, ‘samen met de familie’. En nu? De gecombineerde pogingen om in die uitstekende en zeer persoonlijke verhouding tussen Sukarno en mij de klad te brengen, lijken te zijn geslaagd. Toch geef ik niet op. Stralende zon. Ik leef op terrasjes. Ik moet met kolonel Sabur hebben gesproken vóór ik de delegatie van de acf adviseer naar Oostenrijk te komen. Ik hoorde dat kolonel Pandjaitan ook hier is. Hij is de man die samen met Verrips de Elseviers-rotzooi van Lunshof in elkaar zette, om het mij later in de schoenen te schuiven. | |
16.00 uurHeb geluk gehad. Ik ontmoette Sabur in het Bristol Hotel, samen met vice-premier dr. Johannes Leimena, die en passant een vinger tegen mijn strot hield - weliswaar met een glimlach, maar het gebaar kon niet worden misverstaan. Sabur adviseerde vanavond in de hal van Bristol de president op te wachten. Wanneer we eenmaal de hand hadden geschud zou er ergens een gesprekje van een kwartier kunnen worden ingelast. Ik vroeg daarop of de acf-delegatie zou kunnen komen voor een gesprek met dr. Leimena en de minister van Handel, Suharto. Sabur zei dit te zullen aankaarten en ‘Bungkarno zal wel een goed woordje voor je delegatie doen’. Nu ziet het er veel beter uit, en ze kunnen komen. Ik wil mijn vader meenemen naar Bungkarno, niet voor de kinine, maar om sentimental reasons. Sabur raadde bovendien aan - zoals Harisanto - de president exact te vertellen wat er was gebeurd. Mr. C.N. van der Spek heeft thans besloten met de acf-delegatie naar Wenen te komen. Het leek of hij opnieuw een poging ondernam mijn vader niet in de delegatie op te nemen, maar ik zette mijn voet dwars. Intussen wachtte ik, opgedoft in das en jasje, in de lobby van Hotel Bristol om de stunt uit te halen Bungkarno zogenaamd toevallig tegen het lijf te lopen. Kolonel Sabur kwam langs en zei te blijven wachten. Maar daarop kwam W. Verrips' amice - en bondgenoot van het Indonesische leger - Adam Malik de lobby binnen en hij zag mij. Hij werd zichtbaar woedend vanwege mijn aanwezigheid en de poppen waren aan het dansen.Ga naar voetnoot69 Hij alarmeerde kennelijk de geheime dienst en protocol. Een agent van de dienst - met | |
[pagina 34]
| |
snorretje, dezelfde die in 1961 in Hollywood had geprobeerd een ontmoeting met Bungkarno te voorkomen - vroeg me mee te komen naar kamer 519. Ik zei in overleg met ambassadeur Zain dat kolonel Sabur mij had gevraagd in de lobby te wachten. Even later kwam een eerste luitenant, die met Sabur samenwerkte, de kamer in. Hij was zeer vriendelijk en gaf behoorlijk een hand. ‘Waarom heb ik toch zoveel vijanden in Indonesië?’ vroeg ik. ‘Ik heb mijn strijd om Nieuw-Guinea in mijn eentje gevochten en nu geven jullie een trap na.’ Dat bracht de man met het snorretje duidelijk in verlegenheid. Ik zei Malik een briefje te zullen schrijven, waarom hij zich aldus gedroeg. Ik heb die man nooit een handbreed in de weg gelegd.Ga naar voetnoot70 Ik heb langzamerhand zoveel verdomde vijanden in Jakarta, het is geen grapje. De meesten ken ik niet eens. Ik heb geen er benul van wie er allemaal tegen zijn. Laat staan dat ik zou weten waarom ze razend op me zijn. Van één zaak ben ik meer dan zeker: ik heb zonder meer de juiste koers gevaren door me met kracht te verzetten tegen smerige praktijken, zoals de lafheid en oneerlijkheid van dr. Paul Rijkens en van Emile van Konijnenburg in het bijzonder.Ga naar voetnoot71 Om maar niet te spreken van de subversieve activiteiten van het Indonesische leger jegens de regering van president Sukarno of de contraspionagediensten. W. Verrips en de cia, generaal Nasution en zijn ondermijnende groep militairen en zelfs de door prins Bernhard gesteunde groep-Rijkens, ze spelen allemaal onder een hoedje. Ik sprak met Paul Beer, de Oostenrijkse chauffeur van president Sukarno in Wenen. Hij werd door Bungkarno na de eerste ontmoeting in 1960 naar Indonesië uitgenodigd, en reisde met het staatshoofd mee in diens vliegtuig, de Dolok MartimbangGa naar voetnoot72. Hij herinnerde zich dat, toen Sukarno mij op straat had gezien, hij tegen mevrouw Hartini en ambassadeur Zain had gezegd: ‘Daar is Oltmans’, en tegen de chauffeur: ‘Dat is een vriend van mij.’ Hij zei dat veel Indonesiërs openlijk jaloers waren op zijn vriendschapsbehandeling door de president. Hij noemde Sabur en de persoonlijke arts, dr. Suharto, echte vrienden van Bungkarno. | |
[pagina 35]
| |
Nu verlang ik toch een beetje naar mijn flat in Kew Gardens, om zonder al deze perkara'sGa naar voetnoot73 te kunnen leven. Maar ach, in New York zijn weer andere problemen. | |
8 juni 1963Gisteravond ben ik in een uitermate bedrieglijke situatie terechtgekomen, voornamelijk dankzij de demarches van Adam Malik en consorten. Om te beginnen meldde de Weense Express gisteren dat Z.K.H. prins Bernhard in Oostenrijk een informele bijeenkomst met president Sukarno zou hebben. De ontmoeting was door Emile van Konijnenburg - de krant schreef ‘Emile van Kronenburg’- gearrangeerd. Het plan was duidelijk een uitvloeisel van groep-Rijkens-contacten die, na Washington in 1961, tot een tweede geheime samenkomst zouden kunnen leiden. Malik, de oud-journalist, begreep dat ik op dat moment, als enige Nederlandse journalist in Hotel Bristol met nog altijd veel contacten in de omgeving van de president, van dit tête à tête geen bewijzen mocht krijgen. Men verzon een list om mij de avond van 7 juni 1963 verre van Hotel Bristol te houden. Ik ben er met zevenmijlslaarzen ingetrapt. Mijn vader en de heren Van der Spek, Wisse en Massaut arriveerden gisteren om 13.30 uur in Hotel Ambassador, waar ik kamers had gereserveerd. We lunchten in Café Mozart. Daarna begaf ik me met John Massaut naar Hotel Bristol om de ontmoeting voor de acf te regelen. Vice-premier Johannes Leimena vertelde ons de minister van Handel, Suharto, opdracht te hebben gegeven de kinineaffaire te behandelen. Er kwam een diplomaat op ons af die zei vroeger voor dr. Zain in Bonn te hebben gewerkt. Hij wilde me vertrouwelijk inlichten dat president Sukarno vanavond het beroemde Concordia Bal in het Rathaus zou bijwonen, ook wel het jaarlijkse Presse-Bal genoemd. Dat zou immers de ideale gelegenheid zijn Sukarno te ontmoeten. Bovendien zou de hele Weense pers op het bal aanwezig zijn. Na met de acf-delegatie aan de Donau te hebben gedineerd begaf ik me om 21.45 uur naar he feest, in een inderhaast gehuurde smoking. Er was geen Indonesiër te be- | |
[pagina 36]
| |
kennen en tegen middernacht werd het me duidelijk wat er in werkelijkheid had gespeeld. Terwijl alle journalisten in he Rathaus waren (inclusief de lastpak Willem Oltmans) konden Sukarno en Bernhard vrijwel ongestoord en onbespied hun geheime ontmoeting hebben. Ik voelde me grandioos verneukt toen ik de list doorkreeg. Later bevestigde Paul Beer, de chauffeur, dat Sukarno gisteravond het hotel niet had verlaten. Zullen we ooit weten of het gesprek werkelijk heeft plaatsgehad?Ga naar voetnoot74 Wenen komt altijd burgerlijk en quasi-chic over, maar het bal had toch iets: jonge mensen met flodderige, moderne kapsels, en Weense walsen afgewisseld met geil geswing. Hier zwierde het crême de la crême van Oostenrijk over de dansvloer. Eerst werd gezegd dat de Indonesische president om 23.30 uur zou komen. Ook de Oostenrijkse bondspresident Schärf was aanwezig, evenals de premier, ministers, de burgemeester en andere buitenlandse gasten, waaronder prinsen uit Saoedi-Arabië. Mijn oog viel op een absolute schoonheid van een jongen, Harald Binder, twintig jaar. Tegelijkertijd werd ikzelf betippeld door een couturier, ‘Ricardo’, in gezelschap van een van zijn mannequins. Eerst dacht ik dat deze schone dame handig zou zijn om later samen mee een ontmoeting met Bungkarno te hebben. Toch was Ricardo vervelend, omdat hij stinkend jaloers was toen hij merkte dat ik me meer tot Harald voelde aangetrokken. Het eind van het liedje was dat Ricardo eerst zijn model thuisbracht en daarna terugkwam om Harald en mij mee naar zijn studio te nemen. We maakten een gigantisch nummer op een dik tapijt onder een enorme plaid, waarbij Ricardo en ik beurtelings Harald te grazen namen, die het allemaal zalig vond. De jongen heeft dan ook een goddelijk lijf. Meestal zijn trio's een mislukking, maar deze keer was het allemaal in de roos. Kwam om 04.15 uur terug in het hotel. De avond was dus alsnog zeer de moeite waard geweest. Ik droomde dat Erik van der Leeden mijn moeder had opgebeld, en van mejuffrouw Büringh Boekhoudt op de fiets. Dat geeft toch diepe gevoelens weer. De minister van handel, Suharto, zei een dr. Harsono uit Genève te hebben laten komen die directeur-generaal was van staatshandelsbedrijven, ‘want dan kan er meteen zaken worden gedaan’. De acf-delegatie werd om 17.00 uur verwacht. Mijn brief via dr. Leimena en Sabur had gewerkt. Ik was blij de heer | |
[pagina 37]
| |
Van der Spek - en mijn vader natuurlijk - te kunnen melden dat de afspraak was beklonken. Vooral op de fabriek had men sceptisch tegenover deze reis gestaan. Trouwens, Van Wisse zei me reeds in correspondentie te zijn met kolonel Sriamin. We lunchten in Hotel Sacher, waar ook Van Konijnenburg met iemand zat te eten. Stipt om 17.00 uur kwam dr. Harsono de delegatie in de hal van het Bristol Hotel halen. De ontmoeting duurde veertig minuten. Van der Spek kwam beneden en zei: ‘You delivered the goods.’ Ik vroeg hem: ‘Are you satisfied?’ De president-directeur antwoordde: ‘Very!’ Van der Spek merkte op dat dr. Suharto, de minister, eigenlijk niemand liet uitspreken. Voornamelijk Van Wisse had het woord gedaan namens de acf. | |
9 juni 1963We vlogen met de Lufthansa via München naar Amsterdam. Ik had mijn buik vol van Indonesiërs, hun onderlinge intriges rond hun eigen president en van de vele ontrouwe en schijnheilige landsdienaren à la Malik en anderen, die poeslief doen in Sukarno's gezicht maar hem achter zijn rug belazerden. Zover was het dus al gekomen. Ik liet voor Sabur een brief achter met een foto van mij, op het persbal genomen, en zei: ‘Wanneer Bungkarno's vriendschap oprecht zou zijn geweest, zou hij mij hier in Wenen, waar ik dagenlang heb gewacht om hem te spreken te krijgen, de gelegenheid hebben gegeven om mij de omong kosongGa naar voetnoot75 van mijn vijanden te laten rechtzetten, inbegrepen het geklets van Emile van Konijnenburg.’ Dus, zo luidde mijn brief aan Sabur, ‘Ik heb er nu genoeg van en vertrek naar Amsterdam.’ Dat was wat dr. Mohammed Hatta eens aldus verwoordde: ‘De president ontwijkt mij, want hij wil mijn kritiek niet horen.’ Ik ben best bereid een aantal dagen op Sukarno te wachten en ben zeker bereid wat water in de wijn te doen, maar tot zover en niet verder. Harald Binder had mij tevergeefs trachten te bereiken, dus ik schreef een briefje dat ik vertrok en nodigde hem uit naar Amsterdam te komen. | |
[pagina 38]
| |
Nam mij ouders mee uit dineren in de Lage Vuursche. Erik zat midden in zijn tentamens, vertelde hij over de telefoon. Rudi Smit haalde me om 23.15 uur in Huis ter Heide af en nam me mee naar het huis van zijn ouders in Bussum, waar ik bleef slapen. Hij zit op een school voor fotografie. Hij is nu 26 en nog zeer onzeker over zichzelf. We sliepen samen en hij zei: ‘Waarom ben je eigenlijk geen vrouw? Het is gewoon mieters om met je samen te zijn.’ Hij had een nieuwe vriendin. | |
12 juni 1963Mevrouw Röell vertelde dat dochter Inez nog steeds ziek was en in Lausanne verbleef.Ga naar voetnoot76 De journalist Wim Klinkenberg vertelde me met Emile van Konijnenburg te hebben gedineerd. Konijn zou thans bij minister Luns een goede pers hebben, alhoewel de minister de geheime ontmoeting van prins Bernhard met Sukarno in Wenen via de heer Barkman opzettelijk had laten uitlekken. Dat wees erop dat de verhouding Bernhard-Luns juist nog altijd zeer getroubleerd was. Bernhard ontmoette de Indonesische president namelijk wel. Luns had immers tot dusverre alleen maar jarenlang op Sukarno gescholden. Wat Indonesië betreft was Van Konijnenburg de grote man geworden. Dat moet ik nog zien. Het was Indonesië nu alleen nog om Nederlandse centen te doen. Konijn had gezegd: ‘Indonesië dreigt een kolonie van China te worden. We moeten helpen dit te voorkomen. In dit verband functioneert ook Maleisië als een bolwerk tegen het communisme. We hebben nu troeven in handen, want Sukarno en Subandrio hebben geld nodig.’ Om 15.20 uur zag ik toevallig prins Bernhard theater Bellevue verlaten, uitgeleide gedaan door burgemeester Van Hall. Hij keek naar mijn Garuda-schoudertas. Hij zag er bijzonder slecht uit, vond ik. Klinkenberg verwachtte dat Luns premier zou worden, de heer Patijn minister van Buitenlandse Zaken en Suurhoff minister van Sociale Zaken. De kansen van de heer Van Roijen op Buitenlandse Zaken waren door de verkiezingsuitslag tot nul gedaald. Eigenlijk gaf Klinkenberg aan dat het voor een belangrijk deel aan Van Konijnenburg te wijten was dat de druk van Jakarta op Maleisië was afgenomen. Het is natuurlijk waar dat Konijn volkomen open, eerlijk, en recht voor de raap met Sukarno spreekt. En wie doet dat nog in diens omgeving? | |
[pagina 39]
| |
14 juni 1963Ontmoette mr. J.C.S. Warendorf. Hij beschouwde mijn zaak jegens Buitenlandse zaken als ‘te mooi om door een kort geding te laten verpesten’. Hij vond het beter de njk eerst te laten ploeteren. Van Rantwijk werkte langzaam, maar hij stond achter mij. Het ging niet aan om, wanneer de minister van Buitenlandse Zaken bezwaren had tegen een bepaalde journalist, deze van overheidswege beperkingen op te laten leggen. Wel vroeg advocaat Warendorf: ‘Waar leeft u van?’ Voor de zoveelste maal diende ik duidelijk te maken dat zuinig kon rondkomen van de inkomsten van lezingen. | |
15 juni 1963Rudi Müller ging mee naar Helga en Erik in Eindhoven. Erik en ik tasten elkaar altijd eerst af voor we elkaar weer werkelijk terugvinden. We wandelden in de bossen en zaten in Hotel Jagershorst op het terras. Rudi en Erik maakten foto's. We stapten op de terugweg af bij John van Haagen in Rotterdam. Indische jongens onder elkaar tjotjokt altijd. | |
17 juni 1963Meer regen. Mijn vader merkte op: ‘Je voelt je in Nederland als een vis in het water.’Ga naar voetnoot77 Lang gesprek met B. Sluimers van Antara in het Americain. Hij gaf volmondig toe dat hetgeen H.A. Lunshof had geschreven in Elseviers, gebaseerd was geweest op informatie van Luns en Verrips. Het werd mij aangerekend in Jakarta, ‘terwijl je er inderdaad niets van wist’. Lunshof was trouwens naar Rome gereisd om te proberen Sukarno te ontmoeten. ‘Subandrio zet zijn kaarten op links,’ aldus Sluimers, ‘terwijl juist Ruslan Abdulgani zijn opties openhoudt en alle kanten op kan.’ Ik vertelde over mijn ervaringen in Wenen, en hoe Sukarno nu zeer was afgeschermd. Van Konijnenburg als ambassadeur in Jakarta zou een absoluut onmogelijke zaak zijn. Hij was er niet zeker van dat Sukarno en prins Bernhard elkaar uiteindelijk hadden ontmoet, omdat die zaak vroegtijdig was uitgelekt via een anp-bericht uit Jakarta.Ga naar voetnoot78 Zowel de rvd als Soestdijk had medegedeeld niets over een ontmoeting te weten. Zelf blijf ik de gebeurtenissen van 7 juni in Wenen zeer verdacht vinden, en ik hou het niet voor onmogelijk dat prins Bernhard die avond bij Sukarno was. Niet op Sukarno's verjaardag zelf, maar de dag | |
[pagina 40]
| |
erna, wat typisch een arrangement van Emile van Konijnenburg geweest kan zijn. ‘Een schrijver wordt brutaler,’ aldus lees ik bij Menno ter Braak, ‘na zijn dertigste jaar, als hij tenminste op die leeftijd nog geen penny-a-liner is geworden, om met de pen het brood te verdienen dat hij op geen andere manier verdienen kon. Hij heeft langzamerhand geleerd, niet te hoog meer op te zien tegen het handwerk, hij heeft te veel vrienden aan het handwerk verloren om nog overmatig eerbied te hebben voor een vak dat mensen verslindt om er ambachtslieden voor terug te geven...’Ga naar voetnoot79 Dat is de tegenstelling tussen Henk Hofland en mij: hij is een penny-a-liner par excellence aan het worden en zegt dit bovendien zelf. Vanavond stond ik met een stationschef in Utrecht naar een verdwaalde hond te kijken, toen ik werd benaderd door een jongen in uniform die me meteen sterk aantrok. Guus Bos uit Leeuwarden. Hij was in de officiersopleiding voor de geneeskundige dienst. Alles zat goed aan hem. We spraken af voor volgende week. | |
18 juni 1963Mijn vriendin Penny Hedinah is zo lief geweest om voor mij naar kolonel Sriamin te gaan. Hij had de suggestie gedaan naar Amsterdam te komen indien de acf hem uitnodigde. Ik ontmoette W. van Wijk, hoofdredacteur van Het Vaderland. Hij vroeg zich af hoe Sukarno nu stond tegenover Nederlandse journalisten die vroeger alleen maar vuil over hem hadden gespoten en nu bij hem de deur plat liepen. Ik antwoordde dat zijn adviseurs zo langzamerhand zijn heimelijke tegenstanders waren, en dat figuren als Martinot en Kuijk, om enkelen te noemen, nu de eerste kansen hadden gekregen. Van Wijk zei dat Luns nog altijd zeer populair was. ‘Ik heb wel een tijdje tegen hem geschreven, maar ik ben er maar mee opgehouden.’ Ontmoette de Indonesische diplomaat Wiarto. Ik ontdekte dat Hugh Wilson, die nog steeds in Amsterdam is, nu de beste maatjes is met Rudi Smit. ‘To meet this wonderful guy almost makes my trip to Holland worthwile’, zei hij. Ik meende dat hij gekomen was om harpsichord lessen bij de musicus Leonardt te nemen. Een Indische jongen - huzaar, zwarte baret, zet één voet naar binnen - is door een Hollandse keukenmeid - type juffrouw - aan de haak geslagen. Haar stem is oké, maar de rest: groot, le- | |
[pagina 41]
| |
lijk, loenst met een oog. Hij: lenig, atletisch, superaantrekkelijk. Wat missen jongens als hij toch veel. Ze worden voor ze het weten in een val gelokt waaruit ze zich niet meer weten te bevrijden. Is het niet een kwestie van eerlijk tegenover jezelf zijn? Wat is het precies? Ik blijf overtuigd dat geen enkele manvrouwrelatie werkelijk waarde heeft wanneer ze niet op natuurlijke wijze wordt geconsumeerd. Zoals in het gezin van Martin Portier, met vijftien kinderen. | |
19 juni 1963Was bij Erik in Eindhoven, maar we hadden weinig gelegenheid tot contact want een andere jongen, Joris, zat op zijn kamer. Later wandelden we naar een Chinees om met Helga te gaan eten. ‘We spreken elkaar zo weinig,’ zei ik, ‘alhoewel onze wederzijdse affectie niet met woorden tot stand kwam.’ ‘Jij had in tien minuten meer van mij door,’ zei Erik, ‘dan mijn ouders in 23 jaar.’ Ik voelde dat hij behalve zijn tentamens nog plenty andere problemen had. ‘Love me enough, Erik,’ zei ik, ‘dat wanneer je ooit werkelijk diepe problemen hebt, je voelt dat je naar mij toe moet komen, waar ik op dat moment ook ben.’ Wat zou ik anders nog voor hem kunnen doen? Ik geloof dat de relatie met Helga is verbeterd. De Volkskrant een voorpaginafoto af van vice-luchtmaarschalk Raden Iskander (de Indonesische minister van Burgerluchtvaart), samen met Emile van Konijnenburg, bij het vertrek van de minister van Schiphol naar Montréal. Indonesië zou belangstelling hebben voor de Fokker Friendship. Wat Konijn allemaal doet voor dit land en het herstel van de betrekkingen met Indonesië is onvoorstelbaar, maar de betrekkingen worden door andere botteriken eerst totaal onnodig vernield. Nam de trein naar Maastricht. Bij het vallen van de duisternis, ergens in de buurt van Roermond, stond een man eenzaam zijn akker te wieden. Wat een leven. Ordelijk maar wat Gide noemde ‘demi-blindée’. De mens als machine: neukt de boerin op gezette tijden, doet zijn werk, plant en oogst, tot het hoofd vergrijst. Ieder wacht op zijn beurt op het onvermijdelijk einde. En het werkelijke leven is ondertussen aan hen voorbijgegaan. Ik denk dat een zware productie met schrijven alleen bereikt kan worden in een staat van liefhebben. Waarom mijmer ik altijd alsof ik in bloei sta wanneer ik in Holland ben, terwijl in | |
[pagina 42]
| |
Amerika de bloembladeren zich sluiten?Ga naar voetnoot80 In Amerika is de job geld verdienen. Europa is het leven zelf. | |
20 juni 1963De Ambonese kunstenaar Henk Muhal haalde me van het station af. Hij woont samen met een vriendin, Marlou, ook verbonden aan de kunstnijverheid. Fris meisje, mooie tanden, precies gepast voor Henk. We praatten tot 02.30 uur. Ik bekeek zijn werk. Hij lijkt een gemankeerde grootmeester. Zou hij zichzelf te veel isoleren? Hij lijkt me ook te zelfingenomen en zelfverzekerd. Hij houdt zichzelf te veel voor het lapje. Ik heb hem dit ook gezegd, maar ik denk niet dat hij voor de kritiek openstaat of er iets aan kan veranderen. Hij ondersteunt de rms-gedachte van een vrij Ambon volledig. Telefoneerde Erik om te vragen hoe zijn tentamen was gegaan. ‘Wat me in jou aantrekt,’ zei hij, ‘is dat je precies zo schrijft zoals je spreekt, en wat je schrijft klopt altijd precies met wat je hebt verteld.’ Hij had gisteren enige tijd in mijn dagboek zitten lezen, wat ik van hem natuurlijk prima vond. Ik moedigde het zelfs aan. Dus niet, zoals sommige vriendinnen deden, dagboekregels stellen. | |
21 juni 1963Geef mijn moeder een langspeelplaat met liederen van Claude Debussy voor haar verjaardag. Het werd weer een typische familie-kumpulan, waar mijn grootmoeder Poslavsky en Mams zuster, tante Jetty, de voornaamste personen in waren. Ging met mijn ouders 's avonds eten in Villa d'Este. In de middag sprak ik met Van Rantwijk van de njk, die vertelde een bezoek aan de heer Stempels bij de nrc te zullen brengen om speciaal mijn geval te bespreken. Hij vond dat er nu iets diende te gebeuren, ‘want anders moet het bestuur een audiëntie met Luns zelf aanvragen’. | |
24 juni 1963Logeerde in Alkmaar bij de vrouw van Martin Portier met zoontje Pim. De jongen heeft meer de Hollandse hardheid van de moeder dan de Javaanse zachtheid van de vader. De jongen zei zelfs: ‘Ik hou niet meer van pap. Hij wilde toch naar Suriname gaan? Laat hem maar wegblijven.’ Jeanne zei: ‘Ik hoop dat hij zo'n spijt heeft van Suriname dat hij nooit meer weggaat.’ | |
[pagina 43]
| |
Ik ontmoette de heer Eienaar van het kabinet van de gevolmachtigd minister van Suriname. Hij adviseerde, in verband met mijn plan om naar Martin in Suriname te gaan, mij oude vriend Frits PengelGa naar voetnoot81 bij de Rijksvoorlichtingsdienst in Paramaribo te schrijven. Omdat Eienaar indertijd nauw samenwerkte met ambassadeur Carl Schürmann, en uitstekend wist dat deze de politiek van Luns (ten aanzien van Nieuw-Guinea) nauwelijks onderschreef, antwoordde hij op de vraag waarom Schürmann niet uit protest was afgetreden: ‘Daarvoor was hij al te oud, en bovendien was hij niet voldoende gefortuneerd om zich op zo late leeftijd een uit de dienst treden te kunnen permitteren.’ Op de legatie van de zaakgelastigde van de Chinese Volksrepubliek sprak ik met de heer Yun Cheng-min over een mogelijke reis naar Peking. Toen ik over ‘communistisch China’ sprak zei hij beledigd te zijn. Op mijn visumaanvraag was nog altijd geen antwoord uit Peking gekomen. | |
27 juni 1963Bracht samen met J.C.S. Warendorf een bezoek aan het hoofdkantoor van de klm aan de Raamweg in Den Haag, om de belofte van Emile van Konijnenburg en Koos Scholtens, beiden van de groep-Rijkens, te bespreken met de heer Nederlof (hoofd Juridische Zaken).Ga naar voetnoot82 Ik zette de belofte uiteen. ‘Dat is een gelegenheid tussen u en hem,’ zei de man, ‘maar hij is bijzonder gebeten op u, en u moet niet denken dat hij hier verbetering in zal brengen.’ Ik maakte duidelijk dat ik het gedrag van de heer van Konijnenburg beschouwde als dat van een crook. Mr. Warendorf zei later dat hij verwachtte dat ik nooit meer iets van de klm zou horen, laat staan de toezeggingen gehonoreerd zou krijgen. | |
[pagina 44]
| |
28 juni 1963Lunchte bij mejuffrouw Büringh Boekhoudt in Baarn. Mijn vader bracht me naar de Steynlaan. Ik vond haar achteruitgegaan. Ze vroeg hoe nu mijn verhouding met president Sukarno was, ‘want ik heb altijd het gevoel gehad dat ook hij jou alleen heeft gebruikt’. Goed aangevoeld.Ga naar voetnoot83 Zij zei verder zich meer zorgen te maken over prinses Irene dan over Beatrix. ‘Ik heb namelijk het gevoel dat Trix het wel aankan. Bovendien vergeet zij nooit mijn verjaardag. Ik krijg altijd een brief of een telegram.’ Na twee dagen van delibereren en stemmen uitbrengen hebben tachtig kardinalen Paulus VI als nieuwe paus gekozen. Valentina Tereshkova is de eerste vrouw geworden die in drie dagen tijd om de aarde heeft gedraaid in de ‘Valya’, een Vostok VI-raket, 48 ‘orbits’.Ga naar voetnoot84 De Sovjets maken er terecht veel ophef over. | |
29 juni 1963Mijn vader stond vroeg op om de vlag te hijsen, ter ere van prins Bernhards verjaardag. Bezocht verscheidene makelaars in Den Haag om te zien wat de prijzen van flats waren. Ik wil toch wel weer in Holland wonen. Ik lees de brief die 14 juni 1963 door het Centrale Comité van de Chinese communistische partij naar Moskou is gezonden en mij door de heer Yun Cheng-min werd meegegeven. ‘The essence of Marx' teaching on the state has been mastered only by those who understand that the dictatorship of a single class is necessary not only for every class society in general, not only for the proletariat which has overthrown the bourgeoisie, but also for the entire historical period which separates capitalism from “classless society”, from communism.’Ga naar voetnoot85 Het is voor een normaal mens niet te volgen hoe in Moskou en Peking wordt gedacht in strijd met de meest elementaire gegevens van de mens en de menselijke samenleving. De taal en de verpakking van de marxisten-leninisten, wat zij denken en hoe zij tegen de werkelijkheid aankijken, is niet te volgen. | |
[pagina 45]
| |
1 juli 1963Wat is fascinerender en interessanter in deze wereld dan mensen? Ze eten, leven, werken en naaien, en intussen weten ze in de verste verten niet wat hen motiveert. Zoals alle maandagen zijn de stations en perrons vol met reizende militairen. Je ziet veel goede gezichten, en uniformen vind ik aantrekkelijk. De Indische jongens blijven mijn voorkeur hebben. | |
2 juli 1963De afgelopen weken heb ik intens geleefd, en veel tijd doorgebracht in Den Haag bij Rudy Agaatz en diens vriend Kees. Jong als hij is heeft Kees al in het vreemdelingenlegioen gezeten; hij bracht enige tijd in de bak door; heeft vriendinnen en vrienden; biseksuele seks; tattoos op zijn lijf. Een gecompliceerd mannetje. Ontmoette gisteren Nic Offenberg, die met Erik in Breda in dienst heeft gezeten. Hij moet zijn hbs eerst afmaken, want na met een zelfgevormde gang vijftig inbraken te hebben gepleegd en vijf maanden opgesloten te zijn geweest, wilde hij nu zijn leven beteren. Hij wilde echter met vakantie nar Zuid-Frankrijk en moest misschien toch een paar kraakjes plegen om te kunnen vertrekken, ‘anders pak ik in de Rivièra wel een paar poten, tot ik een paar duizend gulden bij elkaar heb’. Hij behandelde zijn diefstallen in detail. Tot mijn verbazing liet Erik zich ontvallen er in Eindhoven ook wel eens op uit te zijn getrokken met vrienden en breekijzers op zak. We eindigden met een groep op het Lido-terras, waaronder Eriks vriendje Joris (die ik niet vertrouw), Hugh Wilson, Nic Offenberg, Sam (een Amerikaanse neger), Andy (een Indisch model) en Erik en ikzelf. | |
[pagina 46]
| |
hebben voor de levering van kleine motoren voor de riviervaart.’Ga naar voetnoot86 Mijn vader was eropuit gegaan om contacten te zoeken. Hij was al bij Stork geweest en had informatie meegebracht. Ik vroeg me af of het niet verstandiger was om een kleiner Nederlands bedrijf te benaderen, en raakte met mijn vader in een hevige discussie verzeild. In het nauw gedreven vind ik hem draaierig en kan ik hem niet bewonderen. Maar ik herken er ook mezelf in. Mijn moeder is anders en begrijpt wat ik bedoel, maar ik geloof dat zij ook intelligenter is en zelfs zakelijker, ondanks mijn vaders twee academische graden in rechten en scheikunde. Mijn vader heeft een zeer uitzonderlijk gevoel voor humor, maar hij lijkt me ook gefrustreerd en letterlijk volgepropt met complexen. Geen wonder dat wij daar een en ander van meekregen. Onze familie is ook eigenlijk altijd nogal geïsoleerd geweest, en isolatie neigt nu eenmaal naar degeneratie. | |
7 juli 1963Emotionele tijden rond Erik. Droomde van hem. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft meegedeeld de isolatie van Cuba verder te willen opvoeren. Waar moet dat toe leiden? ‘Partij kiezen veronderstelt subjectiviteit, veronderstelt eenzijdigheid: begrippen, die estheten kennen, maar niet aandurven.’Ga naar voetnoot87 Zou Menno ter Braak ooit over homoseksualiteit hebben geschreven? | |
8 juli 1963Is het een vergissing om volledig eerlijk in dit dagboek te zijn en dan de inhoud aan iemand, zelfs Erik, te laten lezen? Pensées sont trop souvent inachevées. Erik zou hierdoor een onvolledige gedachte kunnen tegenkomen. Juist omdat hij bijna volledig vertrouwen in me heeft zou een verkeerd overgekomen gedachte kunnen resulteren in een niet meer te herstellen schok. Wat betekent Joris voor hem? Hij stelde zich laatst op het Americain-terras op als een jaloerse lover. Deze jonge binken zijn zich hun eigen diepste emoties tenslotte nog niet bewust, zoals Erik de nacht van 1 juli, toen we samen in Hotel Unique sliepen, zelf constateerde. Dineerde thuis. Bouke Bendien was er ook, in rijbroek, zwarte laarzen, en zwarte baret - een echte moderne huzaar. Hij had in wedstrijden meegereden. | |
[pagina 47]
| |
Hella Pick schreef dat zij er eindelijk in geslaagd was mij meer te zien zoals ik werkelijk ben dan ‘the overglamoured version I used to consider you in’. En: ‘I was deeply troubled by the seeming impossibility of forging a deeper relationship with you: more in its mental sense, but also, though believe me, to a far lesser extent in a physical sense.’ Nu die hindernis is genomen zou ik willen hopen dat we vrienden en normale collega's kunnen zijn. | |
9 juli 1963Mijn vader is nu toch naar een kleine motorenfabriek in Alphen aan de Rijn gegaan, en is het met me eens dat dit bedrijf betere kansen biedt. Hij heeft dr. Suwandi reeds geschreven. Een huzaar, G.J.M.M. (19), heeft in de Juliana van Stolbergkazerne zelfmoord gepleegd. Hij had aanpassingsmoeilijkheden sinds hij vijf maanden geleden in dienst kwam. Hij zat bij het derde eskadron Huzaren van Boreel, liep weg, werd thuis door de marechaussee opgepikt en naar een psychologisch onderzoekslaboratorium gebracht, liep weer weg, en werd in Austerlitz in een cel geplaatst, alwaar hij zich heeft opgehangen. Wanneer ik een bericht als dit lees associeer ik dit onmiddellijk met bijvoorbeeld Erik, en het grijpt me zeer aan. West Side Story draait op een filmfestival in Moskou, als gevolg van Khrushchevs liberalisatiepolitiek. Russen raken er in een staat van opwinding door. In Baltimore, Maryland zijn honderd blanke en zwarte demonstranten voor gelijke burgerrechten gearresteerd. De apartheidsproblemen in Amerika duren voort. | |
10 juli 1963Ik droomde dat ik aan het graf van Sima Sastro Pawiro stond, terwijl Erwin Aschmoneits lievelingsliedje ‘l'Abeille et le papillon’ werd gespeeld. Huilde verschrikkelijk in mijn slaap. Hoe werkt zoiets? Zullen we het ooit weten? Vanmorgen 45 minuten met de heer J.C. van den Berg en een assistent gesproken op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Van den Berg is een gladde vogel. Hij zou de minister (Luns) pas kunnen adviseren om bygones bygones te laten wanneer de dreiging van een kort geding niet langer boven diens hoofd hing. Een brief van die strekking van mr. J.C.S. Warendorf zou de situatie kunnen veranderen. Het ministerie had voornamelijk bezwaar tegen de wildheid van mijn berichtgeving, ‘zoals | |
[pagina 48]
| |
nu weer uw artikel in De Typhoon over prins Bernhard’.Ga naar voetnoot88 Ik ging in de tegenaanval en zei dat mijn analyse inzake de kwestie Nieuw-Guinea sedert 1957 (overdracht aan Indonesië) toch duidelijk de juiste was gebleken. De heer Van den Berg vroeg zich in alle ernst af - ik beschouwde dit intussen als een verkapt compliment - of de kwestie Nieuw-Guinea niet anders afgelopen zou zijn indien de amateurdiplomaten en de groep-Rijkens zich er niet mee zouden hebben bemoeid. Ik gaf overigens toe een emotioneel mens te zijn, maar vroeg of er een nieuwe start kon worden gemaakt. Na al het doorkruisen van regeringspolitiek zou dat wel ‘heel langzaam’ gaan, voorspelde hij. Erik besloot me te zeggen wat hij van me denkt: ‘Wat jij in dit leven wilt doen is mij helder als koffiedik. Het gezegde gaat dat de ene mens een reactie is op de anderen, maar dan zou ik willen weten wie die anderen bij jou zijn geweest. Bijvoorbeeld: I simply do not believe that you are a queer. You are just a coward, who does not dare to face life as it is.’Ga naar voetnoot89 Er volgde een lange analyse van Willem Oltmans, met als slot: ‘Dit is een broekje van 22 jaar, die dit schrijft.’ De botsing werd enige dagen geleden veroorzaakt, toen we op een terras met een aantal mensen zaten, waaronder een Argentijn, Adolfo Blaquier-Unrué, een kennis van Freddy en Adela Heath. Ik zei toen tegen Erik: ‘Praat jij even met hem, want ik wil dit andere gesprek afmaken.’ Erik was diep beledigd, ik had hem als een klein kind behandeld. Dagen van stilte en onvindbaarheid volgden. Ik trok me de rel enorm aan en sliep er niet van. Nu dus deze brief. Mr. J.C.S. Warendorf schreef andermaal naar de klm om te proberen althans een bedrag van 425 dollar afgeschreven te krijgen, voor een reis die ik op verzoek van ambassadeur Zain naar de groep-Rijkens maakte. | |
12 juli 1963Ontmoette Erik in Utrecht. We spraken later in Huis ter Heide enkele uren samen. Hij had, zonder dat ik hier ooit iets van heb geweten, Hugh Wilson mee naar Eindhoven genomen. Wilson had quatre-mains met Eriks moeder gespeeld en had met zijn vader prima kunnen vinden. Hij was bij Erik op de studen- | |
[pagina 49]
| |
tenkamer blijven slapen. ‘Als hij een vinger naar me had uitgestoken zou ik hem in elkaar hebben geslagen.’ Ik aarzel deze notities over de achterbaksheid van ‘vrienden’ te maken. Het doet pijn. Erik zei zelfs dat hij op Hugh Wilson gesteld was geraakt. Ik praat en schrijf er liever niet meer over. Mijn vader had er bezwaar tegen dat de vertegenwoordiging van Peking in Den Haag materiaal naar de bungalow in Huis ter Heide zond, ‘want de postbode gaat toch denken...’ Het Nederlandse landschap is toch zo mooi. Ik hou ervan. Deed vannacht geen oog dicht. | |
13 juli 1963Ontmoette Henk Hofland in een expressobar op het Rokin. Hij kwam binnen met een aantrekkelijke jongen en zei: ‘Die leeft van de centen die zijn meisje bij elkaar gapt.’ De jongen scheen in Doorn te wonen en Henk brieven te schrijven. Hij toonde mij er een van. Hij had meer van die contacten. ‘Ik heb tegenwoordig erg veel plezier. Ik zit de hele dag te kletsen en doe bijna niets meer. Het is jammer dat jij alles opschrijft.’ Hij vertelde een intiem contact te hebben opgebouwd met W.F. Hermans, die hij ‘de beste Nederlandse schrijver’ noemde. Ik gaf Henk voor zijn verjaardag Les Mythes de Rimbaud. Het schoot hem te binnen dat hij me op mijn verjaardag (10 juni) had ontmoet, maar was vergeten me te feliciteren. Omdat ik Ter Braak las vroeg ik Henk waarom die toch zelfmoord had gepleegd. ‘Uit zelfoverschatting’, antwoordde hij. ‘Hij vond zichzelf te belangrijk. Menno ter Braak was iemand die een heel stel kerels de rug zal toedraaien, zich omdraait, en tegen vijf tafeltjes tegelijk aanloopt.’ Hij vervolgde: ‘Ik heb eigenlijk geen idee wat er in jouw leven aan jongens en juffrouwen omgaat.’ Hij vond het jammer dat er niet meer gelegenheid was om bij te praten. ‘Harry Mulisch is een jongen om eens in de drie weken te ontmoeten.’ Hij had verder geen zin om zich in zijn contacten werkelijk emotioneel in te zetten, want uiteindelijk waren die contacten toch maar belachelijk. Dus nu maakte hij alleen maar plezier. | |
[pagina 50]
| |
dat ik niet kwam. In de avond, bij Willem Mathon in Amsterdam, slaagde ik erin Martin telefonisch te bereiken. Hij zou 30 juli naar Nickerie vertrekken, en benadrukte dat wanneer hij daar was, we niet samen zouden kunnen slapen. Hij had Frits Pengel reeds gewaarschuwd dat ik niet kwam. Willem Mathon (30) was peletoncommandant geweest bij de Huzaren van Boreel, had rechten in Leiden gestudeerd en werkte bij de Banque de Paris et du Pays-Bas. Hij kende ook Lydia Loudon. We dineerden in het Americain. We gingen later naar het dok, waar we tot 04.00 uur bleven. Toen bij het wakker worden de kerkklokken luidden verlangde ik ernaar een kaars te branden. George Gallup heeft een onderzoek gedaan naar het wegwerken van de apartheid in de vs. Niet minder dan 41 procent van de ondervraagden is van mening dat het te snel gaat. 31 procent vindt dat er vooruitgang wordt geboekt zoals het moet en 14 procent is van mening dat het niet vlug genoeg gaat. Blanken in het Zuiden vinden dat het vele te snel gaat (77 procent). Van de blanken in het Noorden meent 17 procent dat het niet snel genoeg gaat, en 34 procent vindt dat het te snel gaat. Erik is een belangrijke reden dat ik nog niet naar Paramaribo ben vertrokken. Zal ik hem uiteindelijk als vriend verliezen? | |
16 juli 1963W.F. Hermans merkt in de preambule tot Paranoia op: ‘Geregeld maak ik plannen om enige kamers in mijn huis met het modernste kantoormeubilair in te richten en daar vernuftige kaartensystemen in onder te brengen, die mij in één oogopslag in staat zouden stellen alles te overzien wat ik vergeten ben en nog vergeten zal, hoewel ik het niet vergeten wil: alles wat ik bedenk, bedacht heb en nog bedenken moet...’ Conclusie: ‘Niemand zal zich nog de vraag stellen of een leeg kaartsysteem misschien niet het mooiste is wat een mens kan nalaten...’ Hermans filosofeert in de richting van een dagboek, een file-systeem, hoe via het geheugen ‘alles’ verloren gaat, of men onthoudt in willekeur en bij toeval. Ik ken geen ander middel ter bestrijding van de geheugenzeef dan zo nauwkeurig mogelijk notities te maken. Mijn vader was naar Maastricht gegaan om oude documenten te bestuderen. Ik sprak heel open met mijn moeder. Mijn ouders waren meer dan veertig jaar getrouwd, ‘maar we zijn in al die jaren misschien vijf keer samen naar een concert geweest’, | |
[pagina 51]
| |
zei mam. Ze gaf aan dat mijn vader in dit opzicht buitengewoon egoïstisch was geweest. ‘Als ik strijkkwartetten ging maken zette hij altijd een zuur gezicht, en wanneer ik van een concert thuiskwam gaf hij aan dat de avond voor hem verloren was geweest.’ Ik vroeg haar waarom ze eigenlijk uit Zuid-Afrika teruggekomen waren. ‘Omdat je vader en oom Dirk Klink samenwerkten, maar door de plotselinge dood van oom Klink had de bezigheid opgehouden te bestaan, en was het noodzakelijk geworden om, bij gebrek aan inkomsten, naar Nederland terug te keren. Ik heb toen gesteld, dat weten je broers ook, dat ik best in Zuid-Afrika wilde blijven, maar je vader had er geen werk meer. Hier kon hij zijn commissariaat van de acf weer opvatten. Maar intussen vertelt hij aan iedereen dat hij terugkwam omdat ik niet in Zuid-Afrika wilde blijven. Ik zeg er natuurlijk niets van, maar het is dus niet waar. Je vader heeft zich eigenlijk zijn hele leven door illusies laten leiden. Ik verzette me hier niet tegen, om de vrede te bewaren. Nu zullen we zuinig moeten zijn en van ons kapitaal moeten leven.’ Ik zei van mening te zijn dat zij de zuinigheid overdreef, en dat zij een hulp in de huishouding diende te nemen. Toen ik zei dat ze even oud wou worden als haar moeder, die tegen de negentig liep, zei ze: ‘Niet nu ik op latere leeftijd nog zo hard in het huishouden heb moeten werken.’ Ik wil absoluut dat zij hulp krijgt. Ik ging met de honden wandelen. Toen Koko steeds bleef stilstaan gaf ik ten slotte een ruk aan de riem, en hij viel tegen de grond op zijn snoet. Deze ene hond heeft altijd zwak op zijn poten gestaan. Ik schrok geweldig, vooral omdat hij nu scheen te hinken met twee poten. Ik keerde direct naar huis terug. Later belde ik mijn moeder vanuit Utrecht, maar ze zei dat de honden prima waren. Ontmoeting met de Cubaanse ambassadeur, professor Maristany. Ik kan direct een visum krijgen. Hij vertelde dat 59 Amerikaanse studenten van Schiphol naar Havana zijn gevlogen onder bedreiging van een Amerikaanse consul, die hen de Amerikaanse gevangenis in het vooruitzicht stelde. Fidel Castro had hem gezegd dat het belangrijk was dat de klm (Paul Redekers missie) op Cuba bleef vliegen. Paul had Maristany meegedeeld dat Surinam Airways ook een lijn op Havana wilde openen. De Benelux had nieuwe visumbepalingen afgekondigd. Maristany bezocht Luns, die had gezegd: ‘Regel het maar met Brussel en Luxemburg.’ Dat had hij gedaan, maar de visumplicht voor | |
[pagina 52]
| |
reizigers uit de Benelux naar Cuba werd gehandhaafd. ‘Wij willen niet dat Nederlanders visa nodig hebben voor Havana, maar ik kan er niets aan veranderen’, aldus de ambassadeur. | |
17 juli 1963Vandaag had ik een voor mij opzienbarend gesprek met mijn ouders. We spraken over mijn grootvader, ir. Willem Oltmans, die op Semarang was gescheiden van mijn grootmoeder, mevrouw Jacoba Klink. Zij was dus mijn vaders moeder. Ze had de rest van haar leven in bescheiden omstandigheden op kamers in Den Haag gewoond. Zij had plaats moeten maken voor de Javaanse Sima Sastro Pawiro, van wie mijn grootvader twee kinderen kreeg. Tot mijn grootvaders dood in 1955 woonden mijn grootouders in Amsterdam. Nu bleek dat de kinderen erop hadden aangedrongen dat grootvader en Sima in 1953 alsnog trouwden. Mijn vader had zich als strikt jurist opgesteld, en hij had uiteengezet dat dit niet mogelijk zou zijn omdat de echtscheiding tussen zijn eigen ouders was verkregen op grond van overspel. Mijn vader zei nu met klem dat hij zich met hand en tand tegen een dergelijk verlaat huwelijk had verzet, om namens zijn inmiddels overleden moeder wraak te nemen voor ‘begane misdaden’ jegens haar in zijn eigen jeugd. Hij herinnerde zich maar al te levendig hoe hij erachter kwam dat zijn vader op Semarang een verhouding had met een van de bedienden, Sima. Hij zei naar het buitenhuis van mijn grootouders te zijn gegaan, in Salatiga, om zijn geweer te halen. Toen hij daarop ging jagen met Sidin, ook een bediende, en de broer van Sima, had hij de jongen gedreigd. ‘Zie je dit geweer, Sidin? Als je zuster het waagt in de buurt te komen wanneer ik op Salatiga ben, dan schiet ik haar dood.’ Mijn vader vertelde dat Indonesiërs hadden geprobeerd Sima Sastro Pawiro te vergiftigen vanwege haar verhouding met mijn grootvader. Bijna was ze eraan overleden. Daarop had ook de dokter aangeraden dat zij niet meer mee naar Salatiga zou gaan. Mijn vader benadrukte dat hij die jeugdherinneringen nooit meer had kunnen uitwissen. Ze hadden hem te diep aangegrepen. Hij vervulde slechts zijn plicht jegens zijn moeder. Ik bepleitte dat haat, een halve eeuw later, als teken van onvolwassenheid diende te worden beschouwd. Ik zei tegen mijn vader dat personen die doorgaan met haten, die niet kunnen vergeven en bepaalde gebeurtenissen niet uit hun systeem kunnen wegwerken, slechts hun eigen kansen vernietigen op een | |
[pagina 53]
| |
vol leven van liefde en vriendschap. Complexen waar men opzettelijk in volhardt en die opzettelijk in stand worden gehouden, veroorzaken op de eerste plaats schade aan degene die ze op gang houdt. Wanneer ik één mentaliteit in het Verre Oosten heb opgepikt, dan is het dat een definitief oordeel over een huwelijk tussen twee mensen die tenslotte meer dan veertig jaar samen gelukkig zijn geweest, en dit vervolgens te verhinderen, een vorm van zelfmoord is. Mijn grootvader en Sima hebben een relatie gehad die hen grote voldoening bracht. Ik heb tenslotte een jaar bij hen gewoond. Ik probeerde mijn vader te overtuigen dat hij hun oorspronkelijke zonde nog altijd in zijn hart droeg. Ik zei hem dat het voorkomen van dat huwelijk in 1953 misschien meer hemzelf dan hen had getroffen, en dat het een verkeerde beslissing was geweest.Ga naar voetnoot90 Mam zei me later dat, toen deze zaak in 1953 in Zuid-Afrika speelde, zij in dezelfde zin mijn vader had proberen te overtuigen het verleden te begraven. Ik zou nu bloemen op het graf van grootvader en Sima willen brengen, liever nog samen met Martin wanneer hij uit Suriname terug is. Mijn moeder ging na dit gesprek naar Apeldoorn om een kerkconcert bij te wonen waar haar zuster Jetty de cello zou spelen. Ik stond op de Baarnseweg in Bosch en Duin stil om te kijken naar de laag overscherende straaljagers die op Soesterberg landden. Herinneringen aan de moffentijd kwamen helemaal terug. Wat zijn die toestellen in nog geen twintig jaar enorm veranderd! | |
19 juli 1963Zond Martin Portier opnieuw een telegram, dat ik morgen betoel (zeker) naar Paramaribo zou komen. Toch zet de tweestrijd zich voort: vertrekken of bij Erik blijven. Het is een zaak van even flink zijn en doorbijten. Maar ook Jolle Jolles raadde aan eerst de relatie met Erik te verzorgen. Hij vertelde overigens dat Henri Faas zijn berichtgeving in de Volkskrant over de kabinetsformatie dermate zat te hinein interpretieren dat dit geen journalistiek meer kon worden genoemd. Ik volg die zaken niet. | |
[pagina 54]
| |
20 juli 1963Gisteren werd ik door een enorme twijfel verscheurd over naar Suriname gaan. In de late middag zond ik een tweede telegram naar Martin en ik zei dat ik begin augustus zou komen. Ik was 's avonds bij Willem Mathon. We gingen naar het dok, waar hij tegen een baron uit Groenekan aanliep die met hem meeging. Ik keerde naar Huis ter Heide terug. Henk Hofland ontmoette Jean Paul Sartre, die met vakantie in Amsterdam was, en had een interview met hem. In de controverse Peking-Moskou staat hij ‘als Europeaan’ achter de Sovjet-Unie (evenals de cpn onder Paul de Groot). De arbeidersklasse in Europa voelde zich meer verwant met de ussr. ‘Komt dat door de verburgerlijking in de Sovjet-Unie?’ vroeg Hofland. Er was geen verburgerlijking bij de Sovjets. ‘Er is een conflict tussen de generaties,’ zei Sartre, ‘waarvan de oudste verontrust is door een gebrek aan politiek gevoel, politieke belangstelling, van de jongste.’ Europa was een vraagstuk van de tweede orde; blokvorming, kolonisatie en neokolonialsme waren de grote wereldvraagstukken. Sartre: ‘Een intellectueel van links denkt na, kritiseert, schrijft, maakt duidelijk, poetst niet zijn ziel op voor ademloze fijnproevers - als André Gide in zijn dagboeken deed - maar blijft aan de kant staan, is partijloos en zal zoals ik nooit communist zijn geweest, noch het willen worden. Hij hoort tot geen enkele partij. Hij is geen politicus. Als schrijver is hij links: rechts kan hij niet zijn want rechts is een gesloten club, zonder zin voor de werkelijkheid. Rechts maakt geen kunst.’ Hofland besluit het interview met te zeggen dat hij er geen touw aan kon vastknopen, en dat hij net zo goed ‘naar het nieuws van één uur had kunnen luisteren of een blokje om had kunnen lopen’.Ga naar voetnoot91 De Telegraaf illustreert andermaal wat Emile van Konijnenburg allemaal blijft ondernemen om Nederland in Indonesië weer op gang te brengen. Hij liet een aan Japan te leveren Fokker Friendship stoppen in Jakarta en maakte in het nieuwe toestel een rondvlucht van anderhalf uur met president Sukarno en de ministers Leimena, Ruslan Abdulgani, Raden Iskander, Suprajogi en de gouverneur van de Bank Indonesia, Sumarno. In een vette kop op de voorpagina bespreekt New York Times het voorstel van Nikita Khrushchev voor militaire waarnemers op het grondgebied van de vs en de Sovjet-Unie, om een aan- | |
[pagina 55]
| |
val van een van beide partijen te voorkomen. Hij stelt troepenvermindering in Duitsland voor, en overeenstemming over stopzetting van nucleair testen zou naderbij zijn gekomen. Gezamenlijk zou aan de koude oorlog een eind moeten worden gemaakt. Khrushchev noemde on sight inspection ‘eigenlijk overbodige onzin’, want beide partijen beschikken over middelen om te kunnen nagaan of er stiekem ondergronds of bovengronds wordt getest. Maar het Westen bleef aandringen op waarnemers en het Kremlin ging akkoord ‘to establish control posts in other countries at airports, railway junctions, on motor roads, and in big ports. Ofcourse, all this must be done on a reciprocal basis.’Ga naar voetnoot92 | |
21 juli 1963De Sovjet-Unie en China hebben ruim twee weken in Peking onderhandeld en zijn zonder overeenstemming te bereiken uit elkaar gegaan. Ideologische verschillen blijven het struikelblok. Intussen is Dipa N. Aidit, secretaris-generaal van de Indonesische pki, met een delegatie in Moskou aangekomen. het blijft touwtrekken tussen communisten onderling, die dromen over ‘Proletariërs aller landen verenigt u’. In Moskou onderhandelden een week lang de heren Khrushchev, Gromyko, Zorin, Tsarapkin, W. Averell Harriman, Foy Kohler en de Britse ambassadeur Sir Humphrey Trevelyan. Met opzienbarend succes. President Kennedy vroeg de Democraten in de Senaat zich gereed te maken om een gedeeltelijk beperken van atoomproeven per verdrag te ratificeren. ‘Love and respect for other people is what we need’, citeerde Time Magazine Khrushchev in Moskou.Ga naar voetnoot93 Het secretariaat van koningin Juliana werkt perfect. Op 22 april vroeg ik Hare Majesteit waarom ik de legging van de eerste steen voor de ambassade in Washington (door prinses Beatrix) niet had mogen bijwonen. Namens de koningin antwoordt nu persattaché J.A. van Houten dat de plechtigheid alleen voor genodigden was opengesteld.Ga naar voetnoot94 Moet je dan terugschrijven ‘En waarom werd ik niet uitgenodigd?’? Het gedonder dat ik als journalist geen reizen mocht verslaan van leden van het Koninklijk Huis is feitelijk begonnen met de reis van Beatrix in 1958, toen premier Willem Drees in codetelegram aan de gou- | |
[pagina 56]
| |
verneur van de Antillen liet weten dat ik weggehouden diende te worden. Waarom?Ga naar voetnoot95 | |
22 juli 1963Newsweek wijdt een omslagverhaal aan ‘Khruschchev at the Crosroads’. De sovjetpremier bood het Westen een olijftak. Niet alleen dienden alle atoomproeven te worden gestaakt, maar Oost en West zouden een niet-aanvalsverdrag moeten sluiten. ‘Either consciously or subconsciously, the two superpowers seemed to be groping their way toward some form of universal order’, schreef Newsweek. ‘Already many were saying that the great issue of the next decade is not communism versus freedom but, quite simply, the political organization of our planet - failing with both East and West may drift back to the Dark Ages.’ En ten aanzien van de vele geruchten dat de sovjetpremier op zijn laatste politieke benen zou lopen, meldde het weekblad dat Khrushchev nog in april had opgemerkt: ‘Some western people speak of my position having been weakened. God help me to have such a weak position for the rest of my life...’Ga naar voetnoot96 | |
24 juli 1963Dineerde bij Jolle en Lot Jolles. Hij vertelde een probleem te hebben gehad met de chef-staf luitenant-generaal A.W. van den Wall Bake, die van het anp verwachtte dat ontkend zou worden dat hij druk op minister Van Marijnen had uitgeoefend om geen marineofficier op het ministerie van Defensie te zetten. De generaal had per telegram een betreffend Telegraaf-artikel ontkend, maar vreesde dat dit blad zijn dementi niet zou publiceren en hij vroeg daarom medewerking aan het anp. Jolle zei hier in eerste instantie geen gevolg aan te hebben willen geven. Maar nadat de generaal tien minuten later had teruggebeld en op de nieuwswaarde van het bericht had gewezen, had Jolles de tekst van het telegram als anp-mededeling aan hoofdredacteuren laten uitgaan. Ten gevolge van de georganiseerde druk heeft De Telegraaf de ontkenning vanmorgen opgenomen. Lot heeft als kunstenares veel contact met Cruys Voorbergh. Ook beeldhouwt zij een schitterend naakt van Wim Jolles, nu dertien jaar. Ik sprak met Jolle onder vier ogen over Erik, die nog steeds aan het zeilen is in Friesland. ‘Si l'amour vit d'espoir, il s'éteint avec lui’ (Corneille). | |
[pagina 57]
| |
25 juli 1963Sprak in Den Haag met Pak Wiarto van de Indonesische ambassade. Naar zijn mening was het voor Bungkarno moeilijk geweest mij te ontvangen zolang Van Konijnenburg in Wenen was. Zo ver is het nu dus gekomen. Konijn drukte W. Verrips, als exponent van Indonesische coupmilitairen (dus tegen Bungkarno), in de groep-Rijkens, waarna alles verder was misgegaan. Hijzelf bleef drijven, maar mij hielden ze kopje onder omdat ik had geweigerd het spel van de boeven mee te spelen. Ik heb natuurlijk maar heel weinig geld en kan niet, als Van Konijnenburg, vrij vliegen. Hoe kan ik terugknokken? Penny Hedinah schreef uit Jakarta: ‘After reading your letter from Vienna I have come to the conclusion that Bapak is not a friend of yours anymore. There were probably some people who are very jealous of your close friendship with him and prevented keeping him in touch with you again, due to the false reports they gave him.’ En in een tweede brief schreef zij: ‘Ik schaam me dat je zoveel narigheid moet ondervinden van mijn bangsa (landgenoten). Je blijft lief voor die mensen, ofschoon ze jou zo unfair behandeld hebben. het schijnt dat je geen wrok voelt wanneer anderen je pijn doen. Ik kan niet tegen unfairness, ik word opstandig.’ | |
26 juli 1963Was gisteren in Hoorn bij Jan Onstenk en J. Toes, hoofdredacteur en chef-redacteur van de Noorderpers, om af te spreken wat ik voor ze zou gaan schrijven. Geen politieke artikelen, meer human interest. Ja ja. Van Rantwijk zond namens de njk een nieuwe brief (van vijf pagina's) aan minister Luns, waarin glashelder werd uiteengezet dat het verweer van Buitenlandse Zaken - als gewoonlijk - op leugens berustte. Er werd nota bene gerefereerd aan een brief van William Stricker van de usis en het Foreign Correspondents Center in New York, waarin stond dat ze niet wensten af te wijken van de vaste regel ‘that we need a certification from an official Dutch representative in order to endorse a working press card’, in dit geval voor mij dus. Het betoog van Luns en Droogleever Fortuijn was gebaseerd op de drogreden dat een mededeling van Sjef van den Bogaert dat ik een bonafide journalist was, niet was vereist. Dat was dus duidelijk wél het geval. Luns en Buitenlandse Zaken zijn nog steeds onrechtmatig bezig, zoals ik al zeer lang heb ondervonden.Ga naar voetnoot97 | |
[pagina 58]
| |
Mr. J.C.S. Warendorf ging ermee akkoord Buitenlandse Zaken mee te delen dat we van een kort geding afzien, om de weg te banen dat de overheid mij in New York eindelijk de bonafideverklaring als journalist zou geven. Warendorf stelde zelfs voor dat we hierover een communiqueetje zouden uitgeven. Daar was ik nu eens tegen. Ik wilde de zaak geruisloos afsluiten, op voorwaarde dat ik thans ongestoord mijn werk zou kunnen doen. Warendorf en Cees Meijer van De Typhoon hadden geluncht. Meijer schreef me dat, als Buitenlandse Zaken me zou blijven lastigvallen, dit voortaan zou worden beschouwd als een aanval op zijn krant. Zou er dan eindelijk een einde komen aan de sabotage van de overheid? Het kabinet-Marijnen is een feit. Luns blijft natuurlijk, de man is niet weg te branden. Maar staatssecretaris H.R. van Houten is verdwenen. Marijnen had Luns in Yaounde, Kameroen opgebeld om te bevestigen dat hij minister bleef. Luns: ‘Dit gesprek van zestien minuten bestond mijnerzijds uit het roepen van 43 keer “hallo”. De premier riep het 53 keer.’ | |
28 juli 1963Mijn vader spant zich in een lamp te ontwikkelen die als een soort röntgenapparaat oude palimpsesten kan ontcijferen. De perkamentrollen, waarop meestal werd geschreven door monniken in een ver verleden, werden ingesmeerd om opnieuw te worden gebruikt. Bij het ontcijferen van teksten kan men enkele lagen afkrabben, maar daarna zou men het geschrevene onherstelbaar beschadigen. Vandaar de gedachte aan een lamp. Ik heb een aantal pagina's van zijn studie hierover (in het Engels) gelezen. Deze draft is zeker indrukwekkend. | |
29 juli 1963John van Haagen werd op 16 juli 28 jaar. Ik bracht de dag door in Rotterdam, met hem, Greet, en de kinderen. Willem Peter is een mooi jongetje geworden. John overweegt een jaar te gaan varen om Greet een medische behandeling voor haar rug te kunnen geven, een automatische wasmachine en een frigidaire te kunnen kopen en het huis te moderniseren. Ze zijn erg lief samen. Terwijl John honderduit praatte lag Greet met haar hoofd in zijn schoot te slapen. Hij verbaast me altijd weer. De controverse Moskou-Peking noemde hij terecht ‘het begin van het einde van het zogenaamde wereldcommunisme’. Hij zei: ‘We worden geregeerd door kerels met erelintjes, twintig | |
[pagina 59]
| |
polissen en vierhonderd aandelen, maar ik heb op Nieuw-Guinea gezien dat Papoea's meer heer zijn dan wij.’ Ze willen hun huwelijk alsnog kerkelijk laten inzegenen. Greet zal worden gedoopt. Van mijn dollars kochten ze voetbalschoenen voor de jongens. In de avond ontmoette ik Guus Bos, die vaandrig was geworden. Hij is aardig, maar nog in een vroeg stadium van ontwikkeling. | |
30 juli 1963George KaleninGa naar voetnoot98 en zijn lover zijn op zoek naar Hollandse jongens, en logeren in het palace Hotel in Scheveningen. Ook al zag ik ertegen op, ik reisde naar hen toe. We gingen naar het strand, voor mij eigenlijk de eerste keer in lange tijd in Nederland. Terwijl ik me zat te vervelen in een strandstoel en me ergerde aan de nichtenpraat van beide Amerikanen, kwam er een klein zwart hondje kwispelend op me af. Ik nam het op mijn schoot en knuffelde het dier. Toen ik opkeek stond er een boom van een jongen voor me met een blik van ‘Wat doe je met mijn hond?’ Toch kwam hij bij me zitten: Frits van Eeden (19). Hij woonde op een kamer in de Van Woustraat in Amsterdam, en studeerde aan de kunstacademie voor beeldhouwer. Zijn ouders woonden in Scheveningen. Hij wees een oudere man aan als zijn vader.Ga naar voetnoot99 ‘Ik ben erg moeilijk’, zei Frits. ‘Ik hecht me langzaam.’ Zijn eerste homoseksuele contacten dateerden van zin elfde jaar. ‘Ik weet eigenlijk niet of ik homoseksueel ben, want ik heb het nog nooit met een vrouw geprobeerd.’ Hij had één vriend gehad, een relatie die twee jaar had geduurd. Had hij spijt dat het afgelopen was? ‘Nee, helemaal niet. Hij houdt nog van mij. Hij woont nu met een ander, maar hij staat soms 's nachts om 03.00 uur bij mijn huis op me te wachten.’ Waarom ging het uit? ‘Hij liet me niet vrij. Hij was jaloers. Ik was juist van huis weg omdat ik nooit iets mocht, en nu begon hij weer. Trouwens, mijn droom is om naar Amerika te gaan.’Ga naar voetnoot100 ‘Soms kan ik mij aan hele kleine dingen ergeren’, zei hij. ‘Zoals?’ | |
[pagina 60]
| |
Na enige pogingen tot ontwijken van een antwoord: ‘Jouw manier van toon en geaffecteerd praten...’ Frits heeft een beautiful body. Hij had wat pukkels in zijn gezicht en zijn voortanden zijn niet zo mooi, maar hij heeft lieve groen-bruine ogen. Zijn haar was lang. Ik zei hem te willen helpen en adviseren met naar de vs gaan. We spraken voor donderdag in Amsterdam af, want hij zal zich om te beginnen voor emigratie moeten laten inschrijven. Ik kon niet bij hem logeren, zijn bed was te klein ‘en ik slaap trouwens liever alleen’. In een hotel slapen? ‘Pieker ik niet over.’ | |
31 juli 1963‘Alles wat verward en onzuiver is, jankt om diepte!’Ga naar voetnoot101 Ontmoette William Peabody, een student uit Raleigh, North Carolina. We gingen naar Scheveningen. Hoe meer ik over het nucleaire test ban-treaty nadenk hoe meer ik me afvraag of Moskou bezig is Washington om de tuin te leiden of te gebruiken, of andersom. Ik denk nog steeds dat het een Westers en Amerikaans belang zou zijn indien we met Peking in plaats van met Moskou zo'n verdrag zouden sluiten. Het is ergens een racistische benadering om dit soort verdragen als vanzelfsprekend tussen blanken aan te gaan. Het is de mentaliteit van All whites unite! | |
1 augustus 1963Mr. J.C.S. Warendorf sprak 1,75 uur met landsadvocaat Droogleever Fortuijn. De man toonde mijn advocaat de tekst van ‘de overeenkomst’ tussen Oltmans en de heer Van de Berg van Buitenlandse Zaken; een ‘overeenkomst’ die niet bestond en nooit was gesloten. Droogleever gebruikte verder een brief uit 1958 van P.M. Smedts van Vrij Nederland, waarin stond dat ik me bij de uno ten onrechte uitgaf voor correspondent van dat blad. Ik overhandigde Warendorf dus alle accreditaties sedertdien door Smedts ondertekend. Het is duidelijk hoe smerig die zogenaamde landsadvocaat bezig is, in naam van mijnheer Luns en de overheid. Warendorf zei hem dan ook: ‘Ik zal mijn cliënt moeten adviseren het kort geding tegen minister Luns over deze zogenaamde toezeggingen van overheidswege niet in te trekken.’ Ontmoette Joop Simons van het N.T.S. Journaal om na te gaan of ik vanuit New York berichten zou kunnen doorgeven. | |
[pagina 61]
| |
2 augustus 1963Gisteravond aten Frits, Bill Peabody en ik in Singapore. Daarna ging ik met Frits mee naar zijn zolderkamer. Deze kost 27,50 gulden per maand en heeft geen water; dat moet met emmers van beneden worden gehaald. De toelage van zijn ouders is honderdvijftig gulden per maand. Hij verdient er zelf honderd bij. ‘Zij laten altijd merken het vervelend te vinden geld te moeten geven.’ Wat me deed denken aan Erik, wiens vader hem eens had gezegd dat de ouders hadden overwogen hem te aborteren. ‘Jullie zijn toch maar blij dat ik er ben’, had hij geantwoord. Frits wees op een foto van zijn broer. ‘Of hij, of ik ben een onecht kind, want we lijken niet op elkaar.’ Zij hadden op Borneo gewoond. Zijn moeder was van Hongaarse afkomst en speelde prachtig piano. Ik zag tekeningen en schilderingen en begreep dat hij talent had. Hij won al een eerste prijs van vierhonderd gulden van alle kunstnijverheidsscholen in Nederland. Hij heeft kennelijk de nodige bezetenheid voor zijn werk. Hij had vijf achten op zijn laatste rapport en moet nog anderhalf jaar studeren. We maakten laat in de avond een wandeling. Hij vroeg of ik bleef slapen, ondanks het smalle bed, dat hij van zijn moeder had meegekregen. Hij was affectionate en lief, en gaf zich honderd procent. We hadden een totale seksuele clash. Wim Mathon geeft een cocktailparty. Hij liet me door de baron uit Groenekan uitnodigen, die mijn vader opbelde als mijnheer Müller. Ze kunnen zakken; de baron vanwege telefoneren onder een andere naam en Mathon because he is an ass anyway. | |
3 augustus 1963De dag met Frits aan het strand in Zandvoort doorgebracht. Zeezicht zat vol nichten. Frits bleef gelukkig de hele dag bij mij en praatte honderduit, zodat de billendraaiende ober vroeg: ‘Houden jullie van elkaar?’ Soms ging hij het strand op en zei een aantrekkelijke Amerikaan te hebben gezien, of andere jongens, maar hij kwam steeds terug. Hij werd door een kwal in zijn gezicht gebeten. Zijn ogen traanden ervan en het deed pijn. Hij deed mijn trouwring van mijn vinger en droeg die de rest van de dag, maar gaf hem terug bij het afscheid nemen. Op zijn zeventiende jaar had hij Chris (27) ontmoet. ‘Ik stond om 04.00 uur op en zei tegen mijn moeder dat ik met de hond ging wandelen, maar dan ging ik nog gauw een paar uurtjes bij | |
[pagina 62]
| |
Chris slapen. Zalig. Maar Chris ging altijd mijn gangen na en zag door zijn jaloezie meer dan er was.’ Frits had gehoopt dat zijn vriend zijn jaloezie zou overwinnen. ‘Wanneer ik een foto van Burt Lancaster aan de muur prikte en hij zag dat, dan was het weer mis. Ik vond dat de foto van Chris op een foto op Marlon Brando leek; hij voegde eraan toe: “Maar die schijnt syfillus te hebben.”’ Frits meende dat Brando voldoende aantrekkelijk was om, ondanks de geslachtsziekte, met hem de koffer in te duiken. Tab Hunter leek hem ook niet gek. ‘Wanneer ik eenmaal van iemand houd ben ik ook helemaal van hem, maar soms twijfel ik nog altijd of ik wel echt zo ben.’ Zou Frits van mij kunnen houden? Misschien. En ik van hem? Erik zit er nog steeds tussen. Lost Loves zou de titel van een boek kunnen zijn dat ik zou willen schrijven. Ik merk het aan Erik. Ik merk het aan Frits. It's life in its very essence. Life as it is. Reality. Frits liet foto's zien van vroeger, met paarden, honden en poezen erbij. Hij won de Artisprijs voor aankomende kunstenaars met een tekening van slangen. In zijn kamer hangen twee verrekt mooie tekeningen van leeuwen. Hij kreeg zelf een tik van een leeuw en heeft er een litteken van. Hij heeft zijn hele leven honden gehad, nu is het Zoika. Hij vertelde Alexander en Astrid Sillem, waar we langs liepen, hoe hij wel eens hondjes uit winkels had gehaald, die zaagsel poepten. Deze emoties zijn duidelijk echt bij hem. Vanuit de trein wees hij op een geit in de wei en op de lijnen van het dier, waarvan hij zelf ooit een plastiek had gemaakt.Ga naar voetnoot102 Frits, Erik: wat schreef Stendhal? ‘Ce qui lie les amitiés dans le monde, c'est la possibilité de se séparer à chaque instant. Un ami sent la possibilité de ne plus voir son ami.’Ga naar voetnoot103 Stendhal maakte duidelijk onderscheid tussen man-vrouw-amitié en man-man-amitié. Maar is er wel zoveel verschil tussen? | |
4 augustus 1963Santo zond me de tekst van een rede die Bungkarno op 20 juli uitsprak in het paleis in Jakarta, ter sluiting van een congres van de Agricultural and Forestry Experts Association. De president refereerde aan het conflict met Maleisië en zei onder meer: ‘What is a male's most beautiful ornament? A male's most beautiful ornament is his faithfulness to keep a promise.’ In To- | |
[pagina 63]
| |
kio had de Indonesische president de Tenku gevraagd met hem en president Diosdado Macapagal van de Filippijnen bijeen te komen en de vorming van Maleisië met Singapore en Kalimantan Utara te bespreken en dus uit te stellen. Rahman was akkoord gegaan. Hij zegde toe het resultaat van die ontmoeting te zullen afwachten, maar intussen bleef hij verkondigen dat de Federatie van een groot Maleisië op 31 augustus een niet terug te draaien feit was. Sukarno zei dat iedereen hem lastig en een bemoeial vond in de kwestie-Maleisië. ‘Suppose, you own a house’, zei Bungkarno. ‘Your neighbour ofcourse has the full right to do as he pleases. But, imagine he turns his radio so loud you can not sleep. Are you permitted to ask to keep the music down? Or suppose, Pak Mul, who lives next door to me. He sings very loudly in the bathroom, and on top of it, he sings off key. If you go up to him and ask him not to sing so loud, does that mean you interfere with Pak Mul's internal affairs? No, it is good neighbourliness and good morality.’ Ik lees deze uitspraken nu wel met andere ogen. Eigenlijk zijn dit toch wel schokkend naïeve passages. Vooral wanneer Sukarno onderstreept het woord te voeren namens honderd miljoen Indonesiërs, want ik weet maar al te goed hoeveel mensen daar nu al tegen hem samenzweren, juist omdat ze het oneens zijn. | |
5 augustus 1963Liep met Frits langs Amsterdamse grachten. ‘Ik zal je de stad laten zien’, zei hij. We gingen naar het Amerikaanse consulaat om emigratieformulieren op te halen. Hij las voor het eerst in mijn dagboek, wat ik prima vind, als bij Erik. Hij zag er appetijtelijk uit. Zwarte broek, groene trui, peau-de-suède jack. I look into his eyes and I love him. Erik is tenslotte verloofd met Helga. Wanneer zij het zou eisen zou hij met mij breken. Niet dat ze het zal doen, maar Erik is van haar. Erik beweert bovendien dat homoseksualiteit hem vreemd is. Frits twijfelt erover, maar in zijn hart weet hij dat hij gay is en hij wil het ook zijn. ‘Chris leerde mij werken. Hij gaf me leiding, die ik toen nodig had. Hij wil samen met mij exposeren. Hij zou het liefste een atelier samen met mij inrichten.’ | |
[pagina 64]
| |
Ik ben nu 38 jaar alleen geweest. Straks ga ik naar New York terug. Hoe zou ik nu een blijvende relatie met Frits kunnen opbouwen? En dan al die concurrentie om hem heen. Ik deelde met mijn vrienden wat ik had, of wat ik zelf mooi vond. Ik gaf. ik gaf, ik gaf, en toch zijn ze allemaal aan me voorbijgegaan. Martin trouwde. Johnny trouwde. Bertie hield al meteen van andere jongens. Erwin idem dito. Santo koos natuurlijk voor Marguerita. Erik voor Helga. Loet is niet in jongens geïnteresseerd, ook al is hij een unieke vriend. Ik ben moe, erg moe van al die relaties. Intussen zegt Frits wel: ‘Ik wilde dat ik nu met je mee zou kunnen naar New York.’ Het liefdesleven van mannen onder elkaar is niet op één man afgestemd. Alleen een vrouw is in staat om van één man te houden en zich volledig te geven. Het zijn misschien de bandji's (nichten) die in hun uitgesproken vrouwelijkheid naar een relatie met één man zoeken. Maar ik moet die vrouwelijke types niet. Chris schijnt al eens zelfmoord te hebben willen plegen. Eigenlijk is Frits een beetje bang voor Chris, omdat hij denkt dat die jongen in staat zou zijn uit jaloersheid iemand een ongeluk te bezorgen. Ik heb Frits uitgelegd dat ik een relatie met ruimte tussen ons zou willen hebben, desnoods met af en toe seks, maar toch los. ‘Nu kan ik dat nog niet,’ zei ik hem eerlijk, ‘want ik ben nu verkikkerd op jou.’ Dat was een stomme opmerking. Frits wil vriendschap met me, niets meer, niets minder. Ik begrijp dat, maar voel al heel veel meer. | |
6 augustus 1963Willem Klinkenberg is ongetwijfeld uitstekend geïnformeerd. Hij meende dat het verzet van mevrouw Klompé en de heren Cals en Veldkamp tegen een premierschap van Luns hun politieke carrières vroegtijdig had beëindigd. ‘Luns blijft een uitgekookte doerak. Ik wachtte hem met Joop van den Broek van De Telegraaf op Schiphol op. Hij wist niet dat Van Houten was ontslagen. Hij probeert hem nu herbenoemd te krijgen’, aldus Wim. In de avond bezocht ik het kamerlid J.H. SchepsGa naar voetnoot103 (PvdA) thuis aan de Baarnseweg, in Bosch en Duin, niet ver van mijn voormalige ouderlijk huis, ‘De Horst’. Het was interessant.Ga naar voetnoot104 | |
[pagina 65]
| |
8 augustus 1963Gisteren bracht ik veertien uur met Frits door. We gingen naar het strand in Zandvoort. We waren echt samen, ook bij de strandwandelingen, tot een vroegere vriend van Frits verscheen. Ben, een man uit de modewereld. Frits stoeide met hem in zee en dat ergerde me, vooral ook omdat ze vroeger een verhouding hadden gehad. Ik was natuurlijk gewoon jaloers. Frits zei later openlijk dat, toen ik eerst niet reageerde op zijn getreiter met Ben, hij dacht: hoera, het gaat de goede kant op met Wim. Maar toen ik me abrupt aankleedde en aankondigde te vertrekken ging hij wel met me mee, maar wandelend langs de boulevard naar het station was hij geïrriteerd. Ik begreep trouwens dat dit gedrag in verband stond met zijn eerdere ervaringen. ‘Hoe vaak heb ik niet dezelfde smoesjes gehoord: ik hou van je, wat ben je mooi, ik zal dit voor je doen en dat voor je doen. Maar het ging allemaal om wat anders, en wanneer je ze werkelijk nodig had waren ze er nooit. Ik heb genoeg meegemaakt. Ik geloof niemand meer. Wanneer ik nu iets voel aankomen met een kerel begin ik al meten afknappers te organiseren, dit om af te stoten, om af te breken, ter zelfverdediging.’ Hij had momenten dat hij weg wilde lopen, om niemand meer te hoeven zien en geen gezanik meer aan zijn hoofd te hebben. ‘Weg, weg, weg, alleen zijn met mijn hond, en rust in hoofd en hart. Een hond stelt je tenminste maar één keer teleur: wanneer hij doodgaat.’ Om 12.30 uur kwam W. Verrips op het terras van het Americain met uitgestoken hand naar me toe. We spraken twee uur samen. ‘Je hebt, zonder het te beseffen, een levensgevaarlijk spel gespeeld vorig jaar. Je was je niet bewust dat een kapitein van de New York City politie mij benaderde met de vraag of ik wilde dat je opgepikt werd om naar Ellis eiland overgebracht te worden. Dan had je nu hier in Holland steun kunnen trekken van de Sociale Dienst.’ Zelfs Robert Kennedy had zich als procureur-generaal met mijn geval bemoeid. Ook had hij, Verrips, met Walt Rostow over mij gesproken. Ik viel van de ene verbazing in de andere. ‘Hoe heb je kunnen verzinnen dat ik ambassadeur Zain zou hebben opgebeld?’ Ik antwoordde dat ik op het moment dat hij belde in de kamer was geweest, en Bob Tapiheru het toestel beantwoordde op aanwijzingen van de ambassadeur.Ga naar voetnoot105 ‘Oh, die halvegare Tapiheru’, zei hij als verdediging, en vervolgde: ‘Wel, ambassadeur | |
[pagina 66]
| |
Zain neemt nu met mij contact op.’ Ik geloofde er absoluut niets van, maar was bereid verder te luisteren. ‘Na je “onthullingen” via Lunshof in Elseviers heeft de pers bij mij in Arnhem de deur plat gelopen. Dat was vervelend en lastig. Ik werk nu eenmaal liever achter de schermen.’ Hij legde uit een eigen organisatie te hebben, met een aantal mensen die voor hem werkten. ‘Wanneer iemand bij mij komt en zegt: “Ik heb zeven miljoen uit Hongarije te vorderen”, dan gaan we na hoe we dit kunnen klaren, maar de zeven miljoen komen op tafel.’ Hij hield Emile van Konijnenburg nu ook zelf nauwkeurig in de gaten. ‘Die heeft zijn geld op verschillende plaatsen in het buitenland ondergebracht. De groep-Rijkens heeft jou inderdaad smerig behandeld, maar in plaats dat je dan eens bij mij komt praten, dan kunnen we zien of we er wat aan kunnen doen. Ook al had je gelijk met je artikel in Elseviers, je begrijpt toch wel dat ik ervoor had gezorgd dat wij ingedekt waren? Vergeet niet, ik liep op mijn zeventiende jaar al met een pistool in de knokploeg van Frans Goedhart. En toen kwam je nog eens met je drie appeltjes schillen op Schiphol aan! Wanneer ik jou uit de weg had willen ruimen dan praat ik er niet over, dan doe ik het gewoon of laat het een ander doen. Het eenvoudigste is om dat in Amerika te doen, waar ik mijn mannetjes heb zitten. Tot 1956 heb ik toch zelf voor de cia gewerkt? Begreep je dan niet hoe kwetsbaar je was? De Amerikaanse overheid weet toch van je homoseksualiteit? Dan moet je veel voorzichtiger zijn, want wanneer ze willen vinden ze altijd wel iets om je mee te pakken.’ Verrips vervolgde: ‘Ga nu rustig journalistiek werk doen. Ga wat voor de omroepverenigingen doen en zet en punt achter Indonesië. Ze hebben je daar gewoon gebruikt.’ Hij was zelf naar Jakarta gereisd. Hij was erachter gekomen wie generaal Gatot Subroto had vergiftigd. Ik ben wat dat betreft precies een Indonesiër. Ik zal ze krijgen, ook al moet ik nog zo lang wachten.’ Hij vertelde met Gatot Subroto te hebben samengewerkt tijdens de communistische opstand van Madiun. Met Chaerul Saleh had hij samen in de bak gezeten. Vooral ambassadeur Van Roijen was zeer upset geweest over de onthullingen in Elseviers en had die dagen veel brieven geschreven en telegrammen verzonden. En als klap op de vuurpijl kondigde Verrips aan dat hij aan de Mesdaglaan in Huis ter Heide, letterlijk om de hoek bij mijn ouders, een bungalow had gekocht, met alle grond erbij tot aan de Vincent van Goghlaan. Hij woonde daar nu met | |
[pagina 67]
| |
vrouw en zoontje. Ik was perplex, en eigenlijk in stilte blij dat ik hem niet had gebruskeerd maar geduldig had aangehoord. Later sprak ik met B. Sluimers van Antara. Hij noemde generaal Ahmad Jani de kroonprins van Bungkarno. ‘Dat is de man die het verstaat na te denken en zich niet alleen maar bezighoudt met politiek bedrijven. Hij heeft bijvoorbeeld nooit één kwaad woord over generaal Nasution gesproken’, aldus Sluimers. ‘Nasution wordt immers verweten geen risico's te durven nemen? Jani zal niets tegen Sukarno ondernemen. De president is ziek en het zal niet meer zo lang met hem duren.’ Intussen, als gevolg van de emotionele verwikkelingen met Frits van Eeden, was het nieuws achteropgeraakt. Ir. Frits PhilipsGa naar voetnoot106 was naar Indonesië gereisd. De kansen voor diens bedrijf leken gunstig. President Sukarno had tijdens een massabijeenkomst meegedeeld dat zijn gezondheid niet in orde was. Hij had langdurige hoestbuien en zag er moe uit. Zaakgelastigde Mohammed Sjahrif was in Suriname geweest en verklaarde op Schiphol dat minstens 20.000 Javanen aldaar terug naar Indonesië wilden reizen. In Manilla hadden Indonesië, Maleisië en de Filippijnen besloten om hun geschillen voor te leggen aan de secretaris-generaal van de uno, U Thant. De ministers van Buitenlandse Zaken van de ussr, Amerika en Engeland hadden op 5 augustus tijdens een sprankelende plechtigheid in het Kremlin het bereikte akkoord getekend over de beperkingen op atoomproeven. Een sovjetband speelde Gershwins ‘Love walked in’. De Veiligheidsraad stemde negen tegen nul om een embargo op militaire leveranties aan Zuid-Afrika uit te vaardigen vanwege de apartheid in dat land. | |
10 augustus 1963De heer Jan van Wisse van de acf is al voor de aankoop van kinabast naar Jakarta geweest. Mr. C.N. van der Spek vroeg mijn vader naar de fabriek te komen. Ik hoop dat er vanwege mijn regelingen een commissie voor hem in zit. Mijn grootmoeder Poslavsky had een trui voor mij gebreid op een breimachine. De foto's van Frits, op Zandvoort genomen, zijn uniek. | |
[pagina 68]
| |
zwembroek met een loshangend hemd. Ook aan de achterkant gazons en een knoert van een zwembad. We zaten op het terras. Er liepen mij onbekende bruine ganzen en een gekleurde vogel op hoge poten. Er waren talrijke volières en kooien met dieren; konijnen, pauwen, fazanten, patrijzen en ook broedmachines. Verrips zei dat de pauwen waarschuwen bij onraad. Er was een ezel op komst. De herdershond was achter in de tuin en een bruine spaniël, een aanhalig beest, lag bij ons. ‘Ik heb altijd een mannetje van mij hier rondlopen’, zei hij. ‘Rob wordt ook in Bilthoven naar school gebracht en gehaald. Heb je wel eens een communist als vijand gehad?’ Wie was deze Verrips, die via Paul Rijkens en Emile van Konijnenburg mij voor het eerst op mijn dak werd gezonden in 1961 in New York?Ga naar voetnoot107 In de Tweede Wereldoorlog had hij Frans Goedhart en een paar andere mensen met een knokploeg uit Vught gehaald. In 1945 was hij communist. Hij ging voor een opleiding naar Moskou en werkte voor de Sovjet-Unie in Birma. ‘Dat beviel me helemaal niet, en ik liep over naar de Amerikanen. Ik heb dat klusje tegen de communisten in de Filippijnen opgeknapt. Ben toen voor de cia gaan werken. Die stuurde mij naar Indonesië om een staatsgreep tegen Sukarno voor te bereiden. Daar heb ik een paar jaar aan gewerkt. Eerst was ik normaal bezig en heb bijvoorbeeld een compagnie van Gatot Subroto opgeleid. Daarop hebben we de Madiun-opstand in de kiem gesmoord, en Musso en Amir Sjarifuddin opgehangen. Gatot durfde eigenlijk eerst niet. Hij wilde eerst praten.’ Na dat succes vroeg de cia aan Verrips om een algehele militaire staatsgreep voor te bereiden. In 1951 kwam uit Washington echter onverwachts het bericht dat het niet door zou gaan. ‘Ik heb toen gezegd dat ik honderden mensen beloften had gedaan, dat ik niet meer terug kon en nu door zou gaan. Ik had dus geld nodig en heb toen met een man of vijftien die bank in Surabaja gepikt. 's Ochtends om 08.30 uur zaten we in het souterrain geld te tellen. Ik zal dat nooit vergeten. Later ben ik gegrepen en opgesloten, samen met de sultan van Pontianak en het hele Westerling-stelletje. Later kwam ik vrij en vormde ik een nieuw groepje van een paar honderd man. We opereerden in de bergen, maar ik werd bij een gevecht in mijn rug geschoten en kwam opnieuw achter tralies te zitten, ditmaal samen | |
[pagina 69]
| |
met Chaerul Saleh, met wie ik een jaar een cel heb gedeeld. Ik ken hem als mijn broekzak.Ga naar voetnoot108 Uiteindelijk kwam ik dus weer in Holland terecht, want mijn vrouw wil hier niet vandaan. Ikzelf wilde naar Amerika. Ik zette hier dus een nieuwe organisatie op, met vertakkingen overal ter wereld. Wanneer ik wat moet fiksen in Singapore heb ik daar mijn mannetje. Gaat het mis dan ga ik zelf. De cia heeft mij uitbetaald wat ze me schuldig waren over de periode dat ik in Indonesië in de gevangenis heb gezeten. Ik heb nu een cia-pensioen van vijfhonderd dollar per maand.’ Over Emile van Konijnenburg zei hij het volgende: ‘Van Konijnenburg is voor Konijnenburg en de glorie van Konijnenburg, en niemand anders. Toen hij in 1961 met zijn vrouw bij jullie was in de Vincent van Goghlaan was hij eerst hier geweest.’Ga naar voetnoot109 Op de verjaardag van zijn vrouw waren de Van Konijnenburgs met een fles parfum gekomen die in een vliegtuig was gekocht, verpakt in een zakje van de Bijenkorf. ‘Als hij een overeenkomst aangaat,’ vervolgde Verrips, ‘zal hij proberen er onderuit te komen, en alleen wanneer je hem met een advocaat zou kunnen pakken zal hij zijn verplichtingen nakomen, want hij is als de dood voor een slechte naam. Je moet wachten tot hij weer eens een keer geld krijgt, en dan zal ik hem wel zeggen dat hij jou moet betalen. Wanneer Indonesië achttien Friendships koopt, krijgt Van Konijnenburg een ton per vliegtuig commissie.’ Konijn had reeds tegen de advocaat van Verrips gezegd dat, nu zijn vrouw was overleden, hij Rob Verrips zijn erfgenaam wilde maken. Mevrouw Verrips zei dat de Elseviers-publicatie haar zeer had geamuseerd, maar zij had het onplezierig gevonden voor de moeder van haar man, die al 68 jaar was. Ik kreeg trouwens de indruk dat zij vanwege die publiciteit van Arnhem naar Huis ter Heide waren verhuisd, maar waarom bij mijn ouders om de hoek? Verrips zei ervan overtuigd te zijn dat aan Indonesische zijde alle Lunshof-publicaties mij in de schoenen werden geschoven. De heer Suurhoff had eenvoudig tegen P.M. Smedts gezegd dat mijn banden met Vrij Nederland geheel verbroken dienden te worden, ‘want anders zou Smedts zijn baan zijn kwijtgeraakt’. Ook ambassadeur Van Roijen had zich intensief met de affaire bemoeid en had maatregelen willen nemen. Ver- | |
[pagina 70]
| |
rips had zelfs minister Luns ontmoet. Letterlijk zei hij dat Luns bij hem was gekomen, maar hij zei op een ander moment: ‘Ik ben een beetje gek, maar ik hou van dit werk...’ Daarop lanceerde hij een geheel nieuw verhaal en haalde Who's who uit zijn werkkamer om het te bevestigen. Howard Hughes (geboren 1905), de mysterieuze zakenman uit Houston, Texas, bezat 78 of 80 procent van de aandelen van Trans World Airlines. Hij was goed voor een miljard dollar. Hij zou een fusie tot stand willen brengen tussen twa, Northeast en een noodlijdend klm. Hij wilde er een holding-company van maken op een 50-50-basis, en alle bezittingen verdelen tussen hem en een combinatie van Nederlandse zakenlieden. Hughes had Verrips in Washington benaderd. Verrips zou de affaire in Holland uitzoeken. Hij ontmoette daartoe reeds de heren Den Hollander van de klm en Larive van Shell. Hughes dacht dat Schiphol op den duur onbelangrijk zou worden, als La Guardia in New York. Het vliegveld Deelen bij Arnhem, met als achterland de Ruhr, Düsseldorf en Essen en bovendien gemakkelijk bereikbaar vanuit Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, zou tot een gigantische internationale luchthaven moeten worden omgebouwd. De heer R. Zwolsman, een amice van Verrips, had in combinatie met Shell reeds alle grond rond Deelen opgekocht. Ook banken zouden erbij zijn betrokken, zoals de Westlandse Hypotheek Bank, waarvan Paul Rijkens president-commissaris is, Heldring & Pierson, de Rotterdamse Bank, en anderen. ‘Zwolsman is een arrogante man’, aldus Verrips over diens partner, ‘die nu een bungalow bouwt van anderhalf miljoen bij Tienhoven. Je moet er maar eens langs rijden. De Zwolsman Groep N.V. en Shell Nederland hebben die grond rond Deelen opgekocht. Vergeet niet, Zwolsman is privé vriend en adviseur van de heer Loudon van Shell. Ik ben bij Loudon wel eens op bezoek geweest. Hij heeft een flat naast die van de Indonesische ambassade. Ze zeggen dat de aristocratie gedegenereerd is, maar Loudon is een fijne vent. Hij heeft een Griekse house boy die alvast geen Engels verstaat. Loudon is een gisse jongen. Eigenlijk proberen Hughes, Zwolsman en Loudon de klm in handen te krijgen. De regering in Bonn en Lufthansa zijn tegen het Deelen-plan, want als het slaagt kan Düsseldorf wel sluiten. Ik rijd in mijn Thunderbird in een uur van Arnhem naar Düsseldorf. Een normaal mens in een Taunusje doet er anderhalf uur over. Hughes is trouwens een bijzondere vent. Hij belt je uit West-Berlijn op en zegt: “Ik wil je morgenoch- | |
[pagina 71]
| |
tend zien.” Of hij belt op en zegt dat hij komt slapen, en rijdt dan hier voor in een oude taxi. Ik heb hem wel eens in een telefooncel zien gaan en horen zeggen: “Breng me even 100.000 dollar in cash.” Maar zijn gezondheid is niet best. Ik moet het zelf ook kalmer aan doen. Ik heb angina pectoris en had een paar hartaanvallen.’ Verrips zei dat de politieke wereld tegen het Deelen-plan was, evenals de gemeenten Amsterdam en Rotterdam. De bigshots, ook prins Bernhard, waren voor. De navo en Defensie waren ook voor, want Deelen zou een belangrijk reservevliegveld worden. De grond is goed en de startbanen zullen een tiende kosten van wat de startbanen in Schiphol kostten. Ir. Tromp, de president-commissaris van Philips, had uitgeroepen: ‘Het kan niet, dat Verrips in dat plan zit’, en hij was met Elseviers komen aanzetten. Verrips had Tromp toen in een briefje geschreven dat hij zich uit het Deelen-plan had teruggetrokken. Hij zei er vanwege de Hollandse kruideniersmentaliteit toch liever niets mee te maken te willen hebben. Hughes had bovendien geweigerd hem een honorarium van een kwart miljoen dollar te betalen. Summa summarum: Verrips wil wraak nemen omdat hij buiten het Deelen-plan is gehouden. Hij verwachtte dat ik hem ‘deze keer’ niet zou verraden, ‘want anders maak je werkelijk een vijand van me’. Hij had een journalist nodig om de Deelen-affaire te lanceren, want hij verwachtte dat publiciteit het plan zou torpederen.
Frits ontving zijn emigratienummer: 153.113, gedateerd 7 augustus 1963. Dat is de eerste stap op weg naar Amerika. Ik ben blij hem daar behulpzaam bij te zijn geweest. Ik leerde de afgelopen dagen Janna Luijt kennen, die bij Frits op school zit. Ook ontmoetten we een aantal keren zijn vriendin Jobby. Frits en ik brachten samen veel tijd door en praatten vooral zeer veel. Er waren intriges met Ben, maar Frits vond dat het vlammetje tussen ons nu toch was aangewakkerd, al was het eerst heel klein geweest. Lopend door de Kalverstraat zei hij: ‘Ik interesseer me helemaal niet voor mensen, wel voor dieren. Ik teken dieren. Als je mensen laat kiezen tussen en goudvis en een muis, kiezen ze de muis omdat die gemakkelijker te pakken is.’ Opeens zei hij dat hij naar zijn grootmoeder wilde. Hij nam in een oogwenk afscheid en was verdwenen. Hij had veel verteld. ‘Ik ben op mijn elfde jaar gelijmd | |
[pagina 72]
| |
door een kerel met een ijsje. Als je eens wist wat ik sindsdien allemaal heb meegemaakt. Ik ben nieuwsgierig, zoals met jou. Dat zwarte meisje zei: “Kijk eens wat een leuke vent”, maar ik vond jou niets bijzonders. En toch wilde ik met je praten, om te kijken hoe je was. Als het nog wat is wanneer we elkaar weer zien, weet je meteen hoe het zit tussen ons.’ | |
12 augustus 1963Verrips had de eerste zes jaar van zijn huwelijk zijn gezin buiten zijn activiteiten gelaten. Ook zijn vrouw had niet geweten waar hij precies mee bezig was. Ergens mocht ik W. Verrips wel na deze eerste lange ontmoeting bij hem thuis. Hij wilde publiciteit voor het Deelen-project. Ik kon niet direct beoordelen wat de feiten waren, maar was van plan het verhaal voor nader onderzoek aan een medium over te hevelen. Zelf had ik geen zin de affaire nader uit te pluizen. Au fond vertrouwde ik Verrips tenslotte niet. Ik lunchte met Daan van Rosmalen van Elseviers in De Pool. Hij zei het verhaal bij Lunshof te zullen bepleiten. Eerst had ik overleg gepleegd met Cees Meijer in Zaandam. Hij ging ermee akkoord dat ik Elseviers zou proberen te interesseren. Van Rosmalen: ‘Lunshof is nu bang. Hij heeft die rotzooi met prins Bernhard gehad en probeert nu weer met Soestdijk op goede voet te komen. Daarom ook had Lunshof erin toegestemd om van het gesprek met prinses Irene een driehoeksinterview te maken, waar ook Bernhard bij betrokken was.Ga naar voetnoot110 Lunshofs vrouw houdt hem nu erg precies in de gaten, opdat hij geen nieuwe fouten maakt. Wanneer ik 's avonds opbel poeiert zij me af.’ Ik raadpleegde mr. J.C.S. Warendorf over het behandelen van de Verrips-primeur over Deelen. Hij dacht dat Verrips eigenlijk wilde aftasten of er met mij samen te werken was. ‘Door aan te bieden dat hij Konijn zou adviseren te betalen wat u toekomt,’ aldus Warendorf, ‘probeert hij zich veilig te stellen en te zorgen dat u niet opnieuw over hem zal gaan publiceren. Bovendien moet u er rekening mee houden dat uw collega's zullen zeggen dat het een oud verhaal is, maar dat doen zij om de prijs te drukken.’ Ik belde Van Rosmalen vanuit Warendorfs kantoor. Lunshof wilde er niet aan en men geloofde het verhaal ook niet. ‘U moet Verrips warm houden,’ adviseerde advocaat Warendorf, ‘en proberen meer te weten te komen.’ | |
[pagina 73]
| |
Terwijl ik me inspande om na te gaan of het Deelen-verhaal van Verrips kon worden gepubliceerd - Cees Meijer sprak er met de heer Larive van Shell over en meldde dat het niet klopte; ik sprak met Frits Gongrijp van het Algemeen Handelsblad en Henk Kersting van Associated Press - voerde mijn relatie met Frits van Eeden die dagen volkomen de boventoon in mijn leven. Over tientallen pagina's heb ik de ups en downs beschreven. Het ene moment zaten we harmonieus bij intiem kaarslicht te eten; het volgende moment vertelde hij dat hij met Ben seks op het strand gehad had kunnen hebben, als ik er maar niet zou zijn geweest. | |
20 augustus 1963Reisde met W. Verrips, die eersteklaskaartjes kocht, naar Amsterdam. We spraken anderhalf uur met Cees Meijer van De Typhoon in het Victoria Hotel, over het Deelen-plan. Cees checkte en dubbelcheckte de gegevens, vooral na tegenspraak van de heer Larive van Shell. Maar ten slotte werd besloten dat ik de reportage voor zijn krant zou schrijven. | |
[pagina 74]
| |
rips. Ik schreef het Deelen-verhaal en leverde dat in Zaandam af.Ga naar voetnoot112 | |
22 augustus 1963Otto Kuijk van De Telegraaf, mijn ‘rivaal’ in Jakarta, telefoneerde met Cees Meijer, en schreef nu als luchtvaartredacteur in zijn blad: ‘Schouderophalen over luchthaven bij Deelen’. Schiphol noemde het fantasie: ‘Wie zou er vijfhonderd miljoen voor overhebben om zestig kilometer van Schiphol iets nieuws te beginnen?’ Ook burgemeester Matser van Arnhem wist van niets. De Waarheid wist in een groot opgemaakt artikel te melden dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat niet uitsloot dat het Deelen-plan intern was besproken. Ik had me overigens terdege ingedekt, omdat ik er rekening mee hield dat Verrips verder wilde sleutelen aan mijn geloofwaardigheid als journalist, door een nieuwe, door mij gelanceerde canard. Vandaar ook de ontmoeting vooraf tussen Meijer en Verrips. Ik ontmoette Erik van der Leeden in Hotel Terminus in Den Haag. Een fijn gesprek. Hij luisterde geëmotioneerd naar mijn verhaal over Frits. Hij keek verdrietig en zei: ‘Als er een brief van jou kwam zat ik soms een uur voor me uit te staren en na te denken over wat je precies bedoelde te zeggen, om te proberen je te begrijpen. Soms ook ging ik in oude brieven lezen, om te zien wat je eerder had gezegd.’ Er is zoveel gebeurd, ik zal er later meer over schrijven. Harald Binder is onverwachts inderdaad uit Wenen overgekomen. We gingen met Frits een hele dag naar het strand. Een dag om nooit te vergeten.Ga naar voetnoot113 Frits vond hem ‘een schatje’. Zij konden het samen meer dan prima vinden. Op Zeezicht zat Frits te tekenen. Toen hij zag dat ik mijn hand in Haralds nek legde zette hij een enorme kras door zijn tekening. Ik kreeg hem ertoe opnieuw te beginnen.Ga naar voetnoot114 Het werd opnieuw een surrealistisch paard, met gecamoufleerd gezichten erin verwerkt. Harald kreeg de tekening. | |
24 augustus 1963Ging naar Scheveningen en ontmoette Frits op het strand, met Zoika. ‘Hoe gaat het?’ vroeg hij, terwijl de luchtmachtsoldaat met wie hij samen was een beetje doorliep. ‘Ik kan je niet meer zien, Wim. Ga alsjeblieft weg. Ik waarschuw je.’ Ik vroeg of hij geen tijd had ergens rustig te gaan zitten en samen te pra- | |
[pagina 75]
| |
ten. Hij keek me een ogenblik onderzoekend aan, en zei: ‘Nooit meer’, en hij liep door. Ik dacht: oké, dat is dan dat, het is zaak naar New York terug te gaan. Maar ik was onbeschrijflijk upset. | |
25 augustus 1963Zond Frits de foto's van de afgelopen weken, en ik begin kalmer te worden over alle emoties. Laat in de avond zag ik hem bij het dok met zijn nieuwe Duitse vriend, blijkbaar een veel oudere oorlogsinvalide. We spraken heel even. Hij deed de ring af en gaf die terug. Ik deed daarop mijn eigen trouwring van vroeger aan mijn vinger en slingerde die in de gracht. Hij riep nog: ‘Waarom doe je dat nou?’ Ik gaf een zoen op zijn ring en deed die aan. ‘In ieder geval heb jij die een paar weken gedragen’, zei ik, en ik ging weg. Intussen gaat het Nieuwsblad van het Zuiden uit Tilburg meedraaien, dus ik heb toch weer tien provinciale bladen bij elkaar om in New York artikelen voor te schrijven, dankzij de steun van Cees Meijer. | |
26 augustus 1963Sprak met Wim Hutabarat, de privé-secretaris van dr. Mohammed Hatta (de voormalige Indonesische vice-president) in het Hilton in Amsterdam. Hatta is in Nederland aangekomen, en de media meldden dat hij een staatsbezoek van Sukarno moet voorbereiden, wat natuurlijk onzin is. B. Sluimers zei een paar weken geleden ook al dat hij in 1964 Sukarno in Den Haag verwachtte. Het leek me toen onwaarschijnlijk. Ik zie het ook nu niet gebeuren. Een Hollander kan zich geen goed verliezer betonen. Er wordt te rechtlijnig, te zwart-wit gedacht in dit land, precies zoals onze nakomelingen in Zuid-Afrika doen, met Hendrik Verwoerd voorop. Ik telefoneerde snel een bericht door aan mijn kranten. Alle bladen namen het op, en vermeldden dat Hatta slechts op doorreis was naar een medische behandeling in Zweden. In oktober zou hij een week in Nederland blijven. | |
[pagina 76]
| |
Shell over de klm. Ik schreef een memorandum over Verrips en bracht het bij de heer Scheps van de PvdA, die me toezegde het te zullen doorgeven aan partijgenoten. Hij noemde de heer Posthumus. Frits was bij Lot Jolles geweest, op mijn introductie. Zij belde me op om te zeggen dat de relatie tussen Frits en mij beëindigd was, en dat hij niets meer met me te maken wilde hebben. Lot is een schat. Ze leeft echt met me mee. Mijn moeder begint zich duidelijk zorgen te maken, maar ik stelde haar gerust. Erik insgelijks. Ook hij leeft ontzettend met me mee. ‘Alhoewel ik van Helga opdracht heb jou te laten schieten, bleek de basis tussen ons gewoon te hecht om dit verzoek uit te voeren. Je geeft je vrienden in zekere zin een schuldcomplex, want in geestelijke en materiële zin geef jij zoveel dat je je gaat afvragen: wat geef ik eigenlijk?’ De zeer positieve gesprekken met Erik geven me, tussen de diep gevoelde perikelen met Frits door, veel steun. ‘Ik waardeer het dat je met je problemen met Frits naar mij toe bent gekomen en mij erin hebt laten delen’, zei Erik. Hij las opnieuw in mijn dagboek. Een reactie? ‘Wanneer ik dit allemaal verwerkt heb...’ zei hij. ‘Weet je wat, ga mee naar Eindhoven.’ maar even later begreep hij dat dit te veel problemen met Helga zou opleveren. | |
3 september 1963W. Verrips vroeg om 07.15 uur te komen ontbijten om de hoek. We zaten in de keuken. Zowel het echtpaar Rijkens als hijzelf en zijn vrouw was bij de begrafenis van mevrouw Van Konijnenburg aanwezig geweest. Zowel Verrips als zijn vrouw had het gevoel dat Konijn zijn vrouw allang vergeten was.Ga naar voetnoot115 Ook Verrips heeft nog een belangrijke vordering op de groep-Rijkens, waar hij thans achteraan schijnt te zitten. Hij deed mij de volgende gedachte aan de hand. Wanneer Nederland en Indonesië de betrekkingen verder zouden normaliseren, zouden er onderhandelingen komen over schadeloosstelling voor genationaliseerd bezit. Men kon bij regeringsonderhandelingen op een kwart of een half procent rekenen, maar wanneer het buiten de officiële kanalen om werd gespeeld zat je algauw op een en een kwart of anderhalf procent. ‘Je zou hierin een rol kunnen spelen bij de kininefabriek, vooral ook omdat ze bang zouden kunnen zijn dat je je voet dwars zet bij de aankoop van | |
[pagina 77]
| |
kinabast.’Ga naar voetnoot116 Ik moest vijftigduizend gulden down payment eisen voor eventuele bemoeiingen, en zou dan in tien termijnen van een jaar, binnen acht dagen na de Indonesische uitbetalingen, tweeënhalf procent uitbetaald moeten krijgen. Het duizelde me, maar wie weet. Hij zei ook, dat wanneer ik een snel boekje over Sukarno zou schrijven, hij het naar Het Parool zou brengen om het uitgegeven te krijgen. Hij deed alsof hij en Sandberg de beste maten waren. Adam Malik had tegen Verrips gezegd: ‘Laat Oltmans maar aan mij over’, wat dat ook mocht betekenen. Van Konijnenburg was met vakantie in Zwitserland. Hoe kende Verrips toch al deze details? M. van Blankenstein schreef een onleesbaar artikel in Het Parool over ‘De dromen van Charles de Gaulle’. Ik heb in geen dagen een New York Times gezien. Ik schreef alleen maar tientallen pagina's over perikelen, gesprekken en ontmoetingen met Frits van Eeden. De schilder Georges Braque is overleden. Een van zijn laatste uitspraken: ‘I have made a great discovery. I no longer believe in anything... It is not the objects that matter to me but what is in between them: it is this “in-between” that is the real subject of my pictures. When one reaches this state of harmony between things and oneself, one reaches (...) a state of perfect freedom and peace - which makes everything possible and right. Life then becomes a perpetual revelation.’Ga naar voetnoot117 Bij het slapengaan bestudeerde ik opnieuw Frits' tekening van het surrealistische paard. Moet hem er vragen over stellen. | |
4 september 1963Lag urenlang wakker. Ik droomde dat ik angst had door een paard te worden gebeten. Ik lag op mijn rug met een touw over me heen. Het paard keek me aan, beet weliswaar niet, maar het was toch schrikaanjagend. Ik zie de droom weer voor me. Frits met zijn paarden.Ga naar voetnoot118 Bertie Hilverdink telefoneerde vanuit Rome en vroeg of ik niet naar Italië kon komen. Hij klonk down. Carlo was helemaal kaal. Ik vroeg of hij inmiddels met vriend Bernhard was getrouwd. ‘Niet echt’, zei hij. Volgend op een zeer lange uiteenzetting had W. Verrips me gevraagd om, na wat er in 1961 allemaal was gebeurd, Paul Rij- | |
[pagina 78]
| |
kens een briefje te schrijven: dat mij nu duidelijker was wat er indertijd speelde en dat het me speet dat ik door vroegtijdige publicaties veel ellende had veroorzaakt. Ik gaf aan Verrips' verzoek gevolg. Ik schreef een paar regels in die geest en zond kopieën aan dr. M. van Blankenstein en aan Verrips zelf.Ga naar voetnoot119 | |
5 september 1963Opnieuw ontbijt ten huize van W. Verrips. Hij vond de tekst van de brief aan Paul Rijkens ‘stom’. Ik praatte eroverheen, want een grotere concessie dan ik deed zat er niet in. Ik reed met hem mee naar Amsterdam om te kunnen lunchen met John Massaut van de acf in Chalet Suisse. Massaut vertelde dat de schadeclaim van de Bandungse kininefabriek op dertig miljoen werd geschat. Hij dacht overigens niet dat de aankoop van kinabast en een regeling van de schulden gelijktijdig, of met elkaar verbonden, zouden kunnen worden opgelost. Maar hij zou een en ander met mr. C.N. van der Spek bespreken. In de avond bracht ik nog eens vijf uren door bij Verrips en zijn vrouw. We hebben wel gelachen. Hij was bereid me een brief van de heer ir. Th.P. Tromp van Philips mee te geven, als bewijs dat hij in contact met hem stond, zoals hij verklaarde. Hij gaf me bovendien vanmorgen al een rapport van zestien pagina's, gedateerd september 1962, over de verhouding ‘Indonesië en de wereld’. Naar zijn zeggen was het naar Robert Kennedy en Dean Rusk gezonden, en zou Sukarno er graag een exemplaar in handen van willen krijgen. Kolonel Magenda had er in ieder geval achteraan gezeten. Ik begreep maar gedeeltelijk wat hij ermee wilde, maar hij had er geen bezwaar tegen wanneer het bij Bungkarno terecht zou komen. | |
6 september 1963Toonde Frits Gongrijp van Algemeen Handelsblad de brief van de heer Tromp aan Verrips, gedateerd 29 januari 1963,Ga naar voetnoot120 maar hij was niet onder de indruk. Hij zag er geen bewijs in. Ik betwijfel of hij ooit een effectieve journalist wordt.Ga naar voetnoot121 Ontmoette opnieuw Ronald Lucardie, een Indische jongen voor wie ik een zwak had gekregen. Hetzelfde geldt voor Maurits Mulder, die echter aarzelt een stapje verder te gaan. Hij houdt afstand. Ronald is anders, maar ook weer geen Frits of Erik. Wat Frits ook zegt over de Hongaarse afkomst van zijn moeder, voor mij is hij een Indische jongen, al was het maar | |
[pagina 79]
| |
vanwege zijn drie middelste tenen, die groter zijn dan zijn grote teen. Overigens bleek de relatie tussen Maurits en de jongen uit Hoogezand beëindigd. Lucardie is meer een vrije vogel. | |
9 september 1963Jhr. Ernest H.F.A. Schimmelpenninck is overleden. Nu is hij herenigd met Wonk, zijn zoon, die op Java sneuvelde.Ga naar voetnoot122 | |
11 september 1963Mr. C.N. van der Spek schreef dat noch Nedchem (combinatie voor chemische industrie) noch de Bandungse kininefabriek claims op Indonesië hadden. Alleen de nkf en acf hadden claims. Men wenste niet via tussenpersonen te werken. ‘Aangezien je vader commissaris is van de nkf en spoedig tot commissaris van de acf gekozen zal worden, mag ik er wel op vertrouwen dat jij je zult onthouden van iedere stap die voor het bestuur en aandeelhouders van deze maatschappijen schadelijk zou kunnen zijn.’ Weer een advies van W. Verrips out of the window. Ik laat hem nu maar een paar dagen schieten. | |
12 september 1963Bracht de avond met Frits door in een soort nieuwe atmosfeer. We aten samen ergens en wandelden in het Vondelpark, waar Zoika op de eenden joeg. We spraken vele uren in een andere stemming. Het is moeilijk te beschrijven. Hij was naar Braunschweig in Duitsland gegaan om de (invalide) kennis van het strand te gaan ontmoeten, terwijl deze juist op hetzelfde moment naar Amsterdam terug was getreind om Frits te zien. Dus ze hadden elkaar gekruist. En dan opeens viel hij uit: ‘Ik word geen beeldhouwer. Na school ga ik wat anders doen.’ ‘Waar?’ ‘In Amerika.’ Erik schreef me intussen een pittige brief met ongenadige kritiek. Een gedeelte was ter zake en gerechtvaardigd, maar veel klopte helemaal niet. Ik zou trachten alle jongens die ik ontmoette over te halen mee naar de vs te gaan, ‘iets waar je zelf niet in gelooft, en vervolgens laat je ze schieten wanneer ze voldoende eigen esprit hebben om niet in te gaan op je gedachtensprongen, op welk terrein dan ook. In dat geval wordt het de volgende jongen, die het misschien wel kan.’ Ik vroeg me af of Erik op Frits doelde. Zelf was hij al een paar maal naar de vs gevaren voordat ik hem kende. En Frits passie voor ver- | |
[pagina 80]
| |
trek naar de vs bestond ook al voor ik hem ooit had ontmoet of gesproken.Ga naar voetnoot123 | |
15 september 1963Frits kwam naar Huis ter Heide en ontmoette mijn ouders. Ik toonde hem ons oude huis, ‘De Horst’. We gingen naar Verrips, die zijn zoontje gebeeldhouwd of getekend wilde hebben. Verrips viel met de deur in huis en vroeg hoeveel het moest kosten en wat Frits erop wilde verdienen. Frits aarzelde. Hij was overrompeld. Ik viel in: ‘Veertig procent.’ ‘Geen compliment, dat je een vriend van Willem Oltmans bent’, aldus Verrips tegen Frits. Frits vond de tuin pet (te netjes aangelegd) en de volières helemaal fout. De ezel trok hem. Hij zat een tijdje bij het dier terwijl wij praatten. Frits vroeg me later op de man af: ‘Vertrouw je die Verrips?’ ‘Hij zal jou niet beduvelen’, zei ik. Verrips zou vijftig procent voorschot betalen en vijftig procent bij levering. Later wilde Frits naar Harderwijk, met de auto die ik had gehuurd. Hij was er eens geweest met een schoolreisje. We pikten Rita de WolfGa naar voetnoot124 op in Amsterdam en gingen in Riche in Zandvoort eten. Janna Luijt voegde zich bij ons. Wim Hutabarat schreef uit Grand Hotel Saltsjöbaden in Stockholm dat dr. Mohammed Hatta na een week van onderzoek uit het Serafimmer Lasarettet op 9 september is ontslagen. Met behulp van de modernste instrumenten werd zijn ziekte gelocaliseerd, en er behoeft niet te worden geopereerd. Er viel ook geen tumor te bespeuren. Van 1 tot 10 oktober zal Hatta in het Hilton in Amsterdam logeren, maar dan ben ik weer in Amerika. Jammer, want Wim Hutabarat wilde een hele dag met me samenzijn. | |
16 september 1963Minister Luns heeft de njk geantwoord dat hij nu bereid is om het Foreign Correspondents Center en de usis in New York een soort slappe verklaring af te geven dat ik voor bepaalde Nederlandse bladen schrijf. Hij doet alsof dit van de zijde van het ministerie van Buitenlandse Zaken en hemzelf een bijzondere gunst is, terwijl ik er - als iedere andere journalist - gewoon recht op heb. En wat is er niet voor nodig geweest om deze brief af te dwingen? Hij herhaalt intussen het volkomen | |
[pagina 81]
| |
niet ter zake doende ‘argument’ dat P.M. Smedts in 1958 had geschreven dat ik mij ten onrechte zou hebben uitgegeven als correspondent van Vrij Nederland. Vele jaren na die brief uit 1958 hernieuwde Smedts jaarlijks mijn vn-accreditatie bij de uno, maar dat verzwijgt de minister, omdat het hem beter uitkomt. Anders staat hij helemaal in zijn hemd. Die slimmigheidjes zal meneer Droogleever Fortuijn wel voor hem hebben uitgedokterd.Ga naar voetnoot125 Mijn vader was voor wetenschappelijk onderzoek in Arnhem, en dit gaf me de gelegenheid een gesprek met mijn moeder te hebben. Frits leek haar een jongen die wist wat hij wilde. ‘Maar of hij ook een leuke vriend is, dat weet ik niet’, zei ze. Ze vond het overigens helemaal geen punt dat broer Hendrik en ik - na de mislukking met Frieda - niet getrouwd waren. ‘Dat is in ieder geval beter dan de verkeerde keuze te doen.’ Ze dacht dat wanneer het ooit mis zou gaan tussen broer Theo en zijn vrouw Nellie, dit zeker aan Theo zou liggen.Ga naar voetnoot126 Ze vond ook dat ik me de ups en downs met Frits minder moest aantrekken, en veel meer aan mezelf moest gaan denken, ‘want wie van je vrienden zal ooit een vinger voor jou uitsteken?’ Zij geloofde in een jong huwelijk: zij was 24 en mijn vader 26 toen ze huwden. ‘Je beseft dan wel inderdaad niet alle moeilijkheden die een huwelijk met zich meebrengt, maar je bouwt tenminste samen iets op.’ Mijn moeder verbaasde zich er trouwens over dat mijn vrienden allemaal zoveel jonger waren. ‘Behalve Martin, die even oud is’, antwoordde ik. | |
17 september 1963Bezocht mejuffrouw G. Büringh Boekhoudt in Baarn. Ik begon haar te vertellen over wat ik het Begijnenhof-wonder noemde. Op 13 september was ik, me verdrietig en eenzaam voelend over de spanningen met Fris, een kaars gaan branden (voor hem) en had ik gebeden in de kapel daar. Ik was van de Kalverstraat-zijde binnengekomen. Toen ik met inwendige tranen het hofje aan de Spuizijde verliet stond Frits met een oude bekende te praten. Hij kwam naar me toe en zei: ‘Loop mee, ik wil je wat laten zien. Het is maar een paar passen van hier.’ ‘Vertel dan wat het is’, antwoordde ik. We gingen het hofje binnen. Tot mijn verbazing opende hij de deur van de kapel, en hij zei: ‘Zie je die kaars daar? Die heb ik een paar minuten geleden voor jou aangestoken.’ | |
[pagina 82]
| |
Ik probeerde voor haar mijn emoties betreffende Frits en ook ten aanzien van Erik te verwoorden. Zij luisterde alsof het haar verheugde dat ik mijn hart opende. Ze reageerde erg lief. Later zei ze: ‘Je komt nu al twintig jaar naar me toe en je zit vaak urenlang te praten, wel boeiend, maar ik dacht altijd: hij komt zijn hart luchten. Maar nu hebben we een werkelijk gesprek samen, en het doet me veel plezier.’ Ik vertelde haar dat ik eigenlijk al die jaren van niemand echt had gehouden, en dat nu, eerst Erik en nu vooral Frits, jongens van negentien jaar, mijn ogen hadden geopend. Ze waarschuwde om vooral niet te hoge verwachtingen te hebben. Zij maakte het wel goed maar ze heeft last van duizelingen. Ze voelt ze een dag van tevoren aankomen. Ook spreekt ze nog steeds regelmatig in Hilversum geluidsbanden in voor blinden. Zij blijft mijn talisman, of beschermvrouwe. | |
19 september 1963Hans BeynonGa naar voetnoot127 is terug na tien weken Indonesië. Hij zei me dat president Sukarno reeds had afgedaan. ‘Het touwtrekken om zijn erfenis is al begonnen’, meende Hans. Ook zei hij: ‘Je vriend Emile van Konijnenburg is volledig uitgekotst’, waaruit ik kon concluderen dat hij zijn voornaamste contacten in de leger- en in de anti-Bungkarno-hoek moest hebben gehad. Het verwonderde me nauwelijks. Alle Nederlandse journalisten dreven op instinct in die richting. Ik had ter gelegenheid van de 17e augustus 1963 en de onafhankelijkheidsviering juist een pagina in De Typhoon geschreven: ‘naar een schone lei met indonesië’.Ga naar voetnoot128 Daarin had ik de oude vertrouwde Sukarno-lijn aangehouden. Mas Diarto had me uit Solo geschreven dat Antara de tekst in Indonesië had verspreid. Hij vermoedde dat Pak Wiarto in Den Haag daar achter had gezeten. Ook de Noorderpers en de Delftse Courant hadden het stuk opgenomen. |
|