Memoires 1963-1964
(2000)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |
New York27 september 1963Kew Gardens, Long IslandDe taxichauffeur van Idlewild naar mijn flat verkondigde dat men beter ongetrouwd kon zijn en zich eenzaam voelen, dan naast een vrouw te moeten leven die je het liefst zou willen wurgen. Loet Kilian was niet thuis. Ik begon met de foto van Frits op mijn schrijftafel te zetten. Mijn laatste lezing is op 9 december, dus kan ik op 10 december weer naar Amsterdam gaan. | |
28 september 1963Nadat Loet thuiskwam spraken we tot in de nacht. Godzijdank is hij hier. Wanneer ik mijn appartement bekijk realiseer ik me wat een idioot ik ben geweest. Wat heb ik me toch dikwijls door illusies laten leiden. Ik stond stil en verdrietig op, na de eerste euforie van weer ‘thuis’ te zijn. De laatste acht dagen in Holland waren van een ongekende intensiteit. Ik probeerde er zelfs vandaag, tijdens de oversteek met de KL 641 nog zo veel mogelijk over op te schrijven.Ga naar voetnoot129 Er lag ook een allerliefste brief van Lot Jolles. Ze zei haar dierbaarste en enige vriend verloren te hebben, en mij dat te willen schrijven. We hebben ook de laatste weken erg veel samen gesproken, zowel Lot en ik als Jolle en ik. Ze waren me beiden tot enorme steun. Ik was kort in de uno, maar waar ik vroeger warm voor liep laat me nu ijskoud: Maleisië is twaalf dagen geleden een feit geworden, en de Indonesische woede richt zich nu op de Britse rol in de kwestie. De New York Herald Tribune publiceert vandaag een hoofdartikel: ‘sukarno of indonesia, the pacific's juvenile delinquent’. In dolle woede noemt de Tribune het Indonesië van Bungkarno ‘an imperialist state’. De uno zou volgens het blad moeten ingrijpen om Bungkarno te beteugelen. Hoe durven ze de onzin af te drukken? | |
[pagina 84]
| |
30 september 1963Hella Pick vond me in mijn voordeel veranderd. Ik dacht: als ze eens wist wat me allemaal is overkomen. Ik woonde een uno-press-briefing bij en keek de kamer eens rond, en voelde me voor het eerst een buitenstaander. Ze lachten om niets; de meesten van mijn eerbare collega's schenen me imbecielen toe. Person wist te melden dat minister Luns in een privé-gesprek had gezegd: ‘Indonesië heeft in de kwestie-Maleisië gewoon gelijk.’ Willebrord Nieuwenhuis stelde zichzelf voor en zei voor de kro naar New York te zijn gekomen. Peter Schroeder van Het Parool had al geprobeerd onder zijn duiven te schieten. Vanavond ontmoette ik kolonel Sudarto (de voormalige adjudant van president Sukarno) en zijn vrouw in de flat van Santo. Vroeger was ik zeer op hem gesteld.Ga naar voetnoot130 Ik vond hem veranderd. Hij zei dat dr. Subandrio er persoonlijk op toe zou zien dat ik niet naar Indonesië zou komen. | |
2 oktober 1963Santo dacht dat ik tien kilo was afgevallen. Ik voel me nog steeds alsof ik inwendig doodga. Ik hou van Frits met mijn hele hart. Ik voel me alleen, miserabel, en compleet ontevreden met waar ik mee bezig ben, de verdomde lezingen, alles. Eerst deed ik vanmorgen mijn nep-Paléologue commandeurslintjeGa naar voetnoot131 in de revers van mijn colbert, maar eenmaal in de uno haalde ik het er weer uit. Ik zeurde eindeloos tegen Loet of ik Frits nu wel of niet twintig dollar zou zenden. ‘Je moet sterk zijn’, antwoordde hij geduldig. Hij kende een Japans verhaal van een wilg en een eik in de sneeuw. De eik brak onder het gewicht van de sneeuw, maar de wilg boog zijn takken. Intussen droomde ik van hem. Ik heb geen zin meer om in mijn dagboek te schrijven. Erik adviseerde er twee dagboeken op na te gaan houden: ‘een voor je journalistieke werk en een voor je journalistieke leven’. | |
[pagina 85]
| |
Arriveerde in Huntington en at tegen heug en meug een ontbijt. Ik had tegen mam gezegd dat mijn hart deze keer gebroken is beyond repair. Zij keek zo ernstig en verdrietig. Had een kind van mij dit ooit gezegd, ik zou hem hebben geknuffeld of gezoend. Bij mam is er, zo lang ik me kan herinneren, altijd die verdomde onoverbrugbare afstand gebleven. Het is misschien wel dat meegekregen affectueuze separatisme dat ik in mijn vrienden probeer te overbruggen. Ik zit hier in tranen. Ik beloof mezelf over deze zaken nooit meer zo diep emotioneel te zullen zijn. Als altijd in donkere tijden zocht ik de mind van mijn intiemste, meest verwante leesvriend, André Gide. Ik kocht in New York The youth of André Gide, een psychobiografie door Jean Delay, lid van de Académie Francaise. Dit boek stond, zonder dat ik me dat bewust was, 25 jaar in mijn kast stond, in de Gide- en dagboekenafdeling. Ik herlas het in 1988, en tot mijn verbazing las ik dat Jean Delay (net als ik) het werk van Gide beschouwde als ‘one of the most succesful attempts made by man to explain and understand himself’. Gide heeft zeer consequent en, middels een verscheidenheid aan outlets, waaronder een dagboek, verslag gedaan. Hij kon aan het einde van zijn leven dan ook constateren: ‘Now I have said what I wanted to say.’ Gide's kritiek op bijvoorbeeld Jean de la Bruyère was dat hij mensen schilderde zoals zij waren, maar hij vertelde niet hoe zij de mens werden die zij uiteindelijk waren. Dat is die derde dimensie, die ook mijns inziens juist zo belangrijk is. Gide schreef op zijn 23ste jaar: ‘It terrifies me to think that the present, which we are living today, will be the mirror in which we shall recognize ourselves later on: and that by what we have been, we shall know what we are.’ | |
[pagina 86]
| |
werkkamer. Hij was gehaast, want zijn 92-jarige grootmoeder was die ochtend overleden. We spraken af elkaar in november te ontmoeten in de vs en er dan meer tijd voor uit te trekken. Intussen heb ik hem een summing up toegezonden van elf pagina's van vijftien gesprekken tussen 30 juli en 28 augustus 1963. Het bestaat zuiver uit hetgeen hij 25 jaar geleden letterlijk tegen me heeft gezegd. Dat lijkt me een psychoanalytische ervaring voor hem. Herinneringen hebben immers alleen dan waarde wanneer de inhoud betrouwbaar is. Ik zat dus in Hotel Frederick in Huntington, West-Virginia, op 2 oktober 1963 bij het ontbijt in genoemd boek over Gide te lezen. Bij de volgende passage kreeg ik tranen in mijn ogen: ‘A man's life is his image. At the hour of death, we shall be reflected in the past and, leaning over the mirror of our acts, our souls will recognize what we are. Our whole life is spent in drawing an ineradicable portrait of ourselves. The terrible thing is, that we don't know it: we don't think of making ourselves beautiful. We think about it in speaking of ourselves: we flatter ourselves, but later on our terrible portrait will flatter us. We recount our lives and we lie to ourselves: but our lifes will not lie.’Ga naar voetnoot132 Frits brak met een lans mijn hart in tweeën. Ik denk niet, ook al bedoelde hij dit natuurlijk niet zo, dat ik ooit nog in staat zal zijn van een ander te houden. Voor de lezing lag ik anderhalf uur in het gras aan de oever van en brede rivier. Het was dezelfde warmte als aan het Noorderstrand te Scheveningen. Om 14.00 uur sprak ik voor de Woman's Club. De meeste dames waren bejaard. Er was een herdenkingsdienst voor de meest recent overledenen. Sommige dames huilden. In mijn staat van verwarring beïnvloedde me dat. Veel mensen kwamen me later bedanken, wat veel goedmaakte. Ik vlieg naar Chicago. Gide meent dat we door anderen worden gevormd, en dat vooral liefdevolle gevoelens het leven waardevol maken en mensen kneden en vervormen. Intussen is het tegen liefdegevoelens aanlopen een pure toevalszaak. Slaat de vlam eenmaal over, dan verspreidt het vuur zich en kan eigenlijk niets dit meer stoppen. | |
[pagina 87]
| |
3 oktober 1963Sliep in Palmer House in Chicago en vlieg met North West Orient naar Minneapolis-St. Paul. Daar bevindt zich, op het Macalester College, het World Press Institute. Het wordt gesponsord door Readers Digest, ibm, Standard Oil, PanAm, Hilton Hotels, en een handvol multinationals. In het jaar 1963-1964 studeren er journalisten uit Argentinië, Brazilië, Chili, Finland, Frankrijk, West-Duitsland, India, Japan, Mexico, Nigeria, Thailand, Turkije, de verenigde Arabische Emiraten, Engeland, Noord-Ierland en Schotland. Ik vind dit journalisten uit de verkeerde landen. Eén Afrikaans land is absurd. Journalisten uit Japan, Engeland, Frankrijk, Duitsland, Finland, Turkije en Thailand hebben een dergelijke cursus veel minder nodig dan reporters uit Indonesië, Ghana, Congo, Peru, Bolivia of Venezuela, om over socialistische landen maar niet te spreken. Harry Morgan, directeur van het instituut, haalde me met twee studenten van het vliegveld. Deze organisatie is Harry's ‘baby’. Hij begon zijn journalistieke carrière bij de overstromingen in Zeeland in 1953. Albert Plesman had hem een gratis klm-ticket terug naar de vs aangeboden. Tijdens het diner met sommige cursisten zei Wladir Dupont (25) uit Sao Paulo dat ik hem met mijn denkbeelden dermate in verwarring bracht dat hij, mede door zijn gebrekkige kennis van het Engels, niet meer uit zijn woorden kon komen. Ik ondernam een kleine ‘operatie Dupont’ en draaide zijn minderwaardigheidsgevoelens zodanig om dat hij ten slotte een kleine speech afstak. De Mexicaanse journalist Livingstone Vaught (27) voegde me zachtjes toe: ‘All Wladir Dupont needs is to get a colder heart...’ Vanmorgen opende ik de reeks lezingen voor het seizoen 1963-1964 van het World Press Institute.Ga naar voetnoot133 Ik moet zeggen: wie de andere namen die mij volgen bestudeert, zal begrijpen dat ik me vereerd voel. Waarom overkomt mij zoiets niet eens in Nederland? En dan te bedenken dat men van regeringswege in Den Haag alles in het werk stelde om ervoor te zorgen dat ik nooit dergelijke successen in de vs zou scoren! Walgelijk eigenlijk. Ik heb vandaag nonstop zes uur discussies met studenten gehad, over uiteenlopende onderwerpen als Duitsland en Cuba, Indonesië en China, of technieken van interviewen en journalistiek. Harry Morgan was dermate enthousiast dat hij | |
[pagina 88]
| |
me toezegde aan W. Colston Leigh te zullen schrijven dat ik in 1964 terug moet komen. Toen ik tegen middernacht in Kew Gardens terugkeerde deed Loet nerveus aan de deur. Hij bleek een vriendin op bezoek te hebben. Ze was niet erg aantrekkelijk. Maar hij kan omgaan met wie hij wil. Als ik maar niet hoef. De onvolprezen mr. J.C.S. Warendorf knokt voor me verder om te bewijzen dat de heer Luns de kluit belazert. Hij heeft P.M. Smedts benaderd omdat Luns, via Droogleever Fortuijn, blijft zemelen over de bewering dat Vrij Nederland in 1958 verklaarde dat ik ten onrechte beweerde voor dat blad in de vs te werken. Warendorf: ‘De reactie van Smedts was in alle opzichten in uw voordeel. Hij zei meteen dat de voorstelling van zaken, gegeven in de brief van Luns van 6 september, de juiste toedracht geweld aandeed. Hij sprak van een verdraaiing van de feiten door Buitenlandse Zaken.’ Bovendien had Warendorf op 3 september 1963 opnieuw een brief gericht tot de landsadvocaat, waarvan hij een kopie insloot. | |
5 oktober 1963Sliep diep en lang. Droomde van Frits. Ik wachtte bij zijn school. Jean Delay ontdekte bij Gide de karaktertrek dat, wanneer hij eenmaal een doelwit voor ogen had, hij er zich aan vastklampte met een vastberadenheid die zijn hele verdere leven bepaalde. ‘He thus replaces his indecison by a spirit of obstinacy, whith all the artificial strain that the word implies.’Ga naar voetnoot134 Het zal ook mijn probleem wel zijn, maar ik hou van Frits, obstinacy or not. Uit Indonesië meldt Seth King dat de pki, onder leiderschap van D.N. Aidit, de weg van onpartijdigheid tussen Moskou en Peking geleidelijk aan wou verlaten en overhelt naar de lijn van rood China. Ik weet niet of het waar is, want Aidit zelf heeft me in 1960 de relatie met de communisten overzee anders uiteengezet. Intussen werd op 30 september de nieuwe Maleisische federatie van premier Tengku Abdul Rahman volgens plan afgekondigd. Dit leidde in Jakarta tot (ongetwijfeld van overheidswege georkestreerde) betogingen tegen de Britse ambassade. In twee golven en twee dagen werd de Britse ambassade tot de grond toe afgebrand. Lord Home, de Foreign Secretary in Londen, riep de Indonesische ambassadeur B.M. Diah bij zich en schold hem de huid vol. ‘Tell | |
[pagina 89]
| |
your government that such uncivilized behavior should be stopped forthwith.’Ga naar voetnoot135 | |
8 oktober 1963Vlieg met twa naar Pittsburgh. Gisteravond ben ik bij Santo gaan eten, waar Noes Loppies, teruggekeerd uit Korea, ook was. Loet Kilian vond me in een dagdromer veranderd sinds ik Frits had ontmoet. Heb me ook nog nooit zo eenzaam en verdrietig gevoeld als nu. Loet liep mee naar de gate in een overall van klm catering. Ik was eigenlijk trots op hem. Sprak vanavond voor de South Hills College Club in Mount-Lebanon. Na afloop wandelde ik terug naar Pittsburgh. Dat duurde twee uur, maar bij de prachtige sterrenhemel luchtte het me enorm op. | |
10 oktober 1963Charleston, West Virginia
Gisteren ontmoette ik columnist Jim Dent van de Charleston Gazette in de Press Club. We konden het prima vinden. Hij nam me mee naar de uitgever, Ned Chilton III. Ze hadden interesse in publicatie van het artikel dat ik had gebaseerd op gegevens uit het intelligence report dat ik van W. Verrips had gekregen.Ga naar voetnoot136 Ze konden vijf dollar betalen, en zeiden: ‘Tenslotte verschijnt het commentaar van Walter Lippmann bij ons viermaal in de maand voor 7,50.’ | |
[pagina 90]
| |
Sprak tijdens een lunch van de Charleston Exchange Club. Ik was veel te fel, en de verslaggever van de Gazette, James Haught, leek me nogal kritisch. Hij zal wel een ongunstig verslag schrijven.Ga naar voetnoot137 Ik neem een nachtbus naar Cincinnatti en reis door naar Fort Wayne, Indiana. Ik zie dat Gide, nadat hij Frédéric Amiels dagboek had gelezen, een eigen dagboek begon ‘out of a need to give shape to a chaotic inner agitation’.Ga naar voetnoot138 Ik ben nooit een dagboekschrijver geworden als reactie op werk van anderen. Ik begon serieus met mijn notities op de dag dat de nazi's het land binnenvielen, 10 mei 1940. Dezer dagen worden bijna alle dagboekbladzijden gevuld met emoties over Frits van Eeden. De relatie met hem beheerst me in alle opzichten. Ik ‘praat’ niet alleen in mijn hoofd over Frits, maar ook steeds weer op papier. Gide kan best gelijk hebben dat we van anderen alleen datgene begrijpen wat bewust of onbewust in de eigen levenservaring past. Tenslotte komt alles uiteindelijk neer op persoonlijke observatie. Zou dit ook zo zijn wanneer we lezen, bijvoorbeeld in Dostojevski, dat we nuances en details missen waar we vanuit de eigen belevingswereld geen oog voor hebben? | |
12 oktober 1963Reisde per bus naar Chicago. Paris, 22 Juillet 1928 Het staat er allemaal zo eenvoudig, in een handvol woorden, maar zou Gide het zelf wel weten? Bezocht (Miss) Mark Gee Moy.Ga naar voetnoot140 Zoals te verwachten was bleek dit contact a protracted anachronism. Van verre hoorde ik Johnny Matthis al een liefdeslied zingen. Na de eerste schok van het weerzien ben ik eerst alleen in een naburig park gaan wandelen. Een zekere Derreck kwam eten en niemand had iets zinnigs te vertellen, dus we eindigden voor de televisie. Er werd natuurlijk wat geflikflooid en beide jongens peuterden aan me, ieder aan een kant, zoals hyena's likken en knabbelen | |
[pagina 91]
| |
aan het karkas van een zebra, door de leeuwen achtergelaten. ‘Miss’ Moy is impossible! I told ‘her’ to listen to Mahler's Songs of a Wayfahrer. | |
14 oktober 1963Corpus Christi, TexasVloog van Chicago met American Airlines via Dallas naar hier. Logeer weer in het Nueces Hotel. Ik denk dat het meer voor Mexicanen bedoeld is, maar dat bevalt me juist prima. Men verwacht me in Driscoll, waar liftbedienden uniformen dragen en waar de chic logeert, althans de zogenaamde chic. Ik ben het eerst van alles gisteren nar de kathedraal gegaan. De avondmis was aan de gang en het was te druk om in rust een kaars te branden. De kerkklokken luidden en de vrouwen droegen zwarte, kanten mantilla's. Men bood een diner aan in de Sandy Shores Club, maar ik kon niet wachten tot ik alleen langs de zee kon lopen en zo diep mogelijk de lucht inademen. Ik heb warempel ontdekt dat Gide in 1929 een affaire had met een jongen, Emile D. Iedere dag vraagt hij de conciërge of er al een brief van hem is, en het brengt hem in verwarring wanneer er niets is. Gide schrijft eigenlijk bijna nooit over zijn liefdesleven. Hier zou ik, zeker van tijd tot tijd, de voorkeur aan gegeven hebben boven een bijzonderheid als bijvoorbeeld de kleur van zijn ochtendpis. Schreef Penny Hedinah, en een lange brief aan Erik van der Leeden. Wat mensen in dit land op hun bord scheppen en wat zij er uiteindelijk van eten heeft dikwijls niets met elkaar te maken. Nooit een oorlog gekend. Ik sprak in de Country Club voor de Town Hall van Corpus Christi. Het was een lunchbijeenkomst. | |
16.00 uur: Braniff Airways, Dallas-Houston.André Gide stelt me teleur in zijn petit Emile-afaire. Het is duidelijk, hij houdt van de jongen. Hij verlangt dus ook naar een brief. Hij wacht er een paar weken op en maakt daar - net als ik, die upset ben over Frits - herhaaldelijk aantekeningen over in zijn dagboek. Op 12 oktober 1929 maakt hij een roerende aantekening: ‘Que devient-il? Où est-il? Pense-t-il à moi? Se dit-il peut-être que j'oublie? Cette interrogation constante fait une basse sourde à toutes mes pensées.’ Nauwelijks dit opge- | |
[pagina 92]
| |
schreven hebbende schijnt hij te twijfelen aan eigen oprechtheid: ‘Il est vrai que la pensée de cet enfant m'occupe beaucoup... mais sans grande tristesse.’ Is dat nu zo? Hij is ongetwijfeld ten diepste verdrietig maar schijnt het niet te willen toegeven. Dan, op 17 oktober 1929, komt de lang verbeide brief van Emile, die de conciërge hem ter hand stelt. ‘Enfin! Je ne puis la lire aussitôt.’Ga naar voetnoot141 Waarom niet, in hemelsnaam! Gide meent dat de brief in zijn zak brandt. Emile deelde mee dat hij zich in Parijs bevond, zelfs dicht bij het huis van Gide is voorbijgekomen, maar niet naar hem toe is gegaan. ‘Il se félicite de ne l'avoir point fait: il me dit tout à la fois du'il m'aime encore et a décidé de ne plus m'aimer... Et, pour être plus sûr de mon silence, il refuse de me donner son adresse.’Ga naar voetnoot142 Gide denkt over Emile na. Hij concludeert dat Emile een spelletje met hem heeft gespeeld, en loopje met hem heeft genomen. Hij vindt zichzelf belachelijk. Hij heeft medelijden met zichzelf en dat verbaast me in hoge mate. Waarom die gekwetstheid wanneer je er, als oudere man, te laat achter komt dat een jongen van negentien jaar die serieuze benadering nog niet kan verwerken en opvatten met de ernst van Gide? Maar dan komt voor mij een soort genadeslag. Gide wil zijn liefdesobject treffen of nader omschrijven, maar hij zet er zichzelf - althans in mijn ogen - op zeer pijnlijke wijze mee in zijn hemd. Gide schrijft: ‘Nous serions à moitié guéris d'un amour lorseque nous parviendrons à nous persuader que l'être dont nous sommes épris n'est, après tout, qu'une créature assez ordinaire...’Ga naar voetnoot143 Emile is waarschijnlijk helemaal geen huis-, tuin- en keukenjongen. En was hij nu alleen maar épris van Emile? Of was hij gewoon smoorverliefd op de knaap? Ik herinner me uitstekend dat Frits me in mijn gezicht zei: ‘Misschien krijg ik nooit meer een vriend als jij, en toch moet ik je niet.’ Ik heb dat als pijnlijk ervaren, maar het ook erkend als een eerlijke, recht voor de raap uitgesproken mening. Waarom toevlucht zoeken in redeneringen die het liefdesobject in een ander licht moeten stellen, opdat men er zich makkelijker van kan overtuigen eigenlijk niets van waarde of schoonheid verloren te hebben? Waarom praat Gide zichzelf bovendien aan dat anderen Emile tot dit besluit zouden hebben opgestookt? Is dat wat hij het liefste wil geloven? Verzacht dat de afwijzing? Maar dan schrijft Gide ook weer heel mooi: ‘La force des lients vient de cette conviction torturante, qu'il y a là [Emile, Frits] de l'ex- | |
[pagina 93]
| |
ceptionnel, de l'unique, de irremplacable et que nous ne retrouverons jamais plus.’Ga naar voetnoot144 Dat is o zo waar. Maar waarom zit hij zichzelf dat allemaal te vertellen wanneer ‘cet enfant Emile’ hem in een brief de bons geeft? Is Emile, als hij de liefde van ook André afwijst, daarom minder exceptionnel, unique en irremplacable? Waarschijnlijk heeft meneer Gide toch meer naar Emile's ogen, mond en slanke, nog grotendeels onaangeroerde lichaam gekeken dan naar hetgeen een in was gebeeldhouwd bokje probeert uit te drukken.Ga naar voetnoot145 Op welke wijze hield de bejaarde en beroemde Gide van Emile? Waarom was de jongen onvervangbaar? Wat ik me nu afvraag is hoe dikwijls hij in zijn dagboek zal terugkomen op dat blauwtje, en in welke vorm. En: hoe dikwijls heeft hij Emile naderhand gemist zonder er een letter over op te schrijven? De episode Emile in het leven van Gide zegt me veel over hem. Zou ik hier eigenlijk überhaupt zo gedetailleerd bij hebben stilgestaan wanneer ik zelf niet nog midden in het nabeleven van mijn tumultueuze ontmoeting met Frits zat? Toen mijn ouders nog in Kaapstad woonden maakte mijn moeder iedere twee jaar ene reis van zes maanden naar Nederland om mijn grootmoeder en tante te bezoeken. Tante Euske KlinkGa naar voetnoot146 vertelde me dat mijn vader, wanneer mam weg was, steeds magerder en miserabeler werd. Misschien kan mijn vader niet zonder haar leven, en andersom. Ik weet eigenlijk niet of een mens echt alleen zou kunnen leven, zonder emotionele banden met iemand of iets. Wat is toch dat gevoel uit romans, van zoveel van een ander houden dat men niet meer zonder die ander zou kunnen voortleven? Maar wat voor nut heeft het om alleen en met jezelf verder te gaan? Ik weet niet of ik zonder een wisselwerking van amour zou kunnen verder boksen in deze carrousel die wereld heet. | |
15 oktober 1963Houston, TexasHad een televisiegesprek met Jim Whisenant van het station ktrk-tv. Omdat ik een dag vrij had belde ik de heer Engels op, consul-generaal van Nederland, en vroeg hem zijn medewerking. Hij zat vol afspraken, had geen gegevens over de Nederlandse bedrijvigheid bij de hand, en hij zei: ‘U kunt beter | |
[pagina 94]
| |
uw oor te luisteren leggen bij de heer Cornelissen, die hier het klm-kantoor leidt.’ Ik belde hem later een tweede maal en vroeg of mijn conclusie juist was dat hij domweg weigerde zijn medewerking te verlenen. Mijn conclusie was de juiste. Prompt meldde ik het nieuwste incident met de overheid aan de heer Stempels, voorzitter van de njk.Ga naar voetnoot147 | |
16 oktober 1963Houston, TexasIk sprak wederom voor het Woman's Institute in de River Oaks Country Club. De dames leken opnieuw in een soort extase. je kon een speld horen vallen. Het enthousiasme was net als vorig jaar lovend en algemeen. Dean Richardson, de organisator van de lezingencyclus, scheen wederom in zijn nopjes. Ik werd voorgesteld aan de echtgenotes van de astronauten John Glenn en Scott Carpenter. Toen ik had gezegd de allergrootste bewondering te koesteren voor de ruimtevlucht van hun mannen, antwoordde mevrouw Carpenter: ‘But Mister Oltmans, my husband would be simply petrified if he had to get up for a bunch of women, as you did.’ | |
17 oktober 1963Sheraton, Oklahoma CitySprak om 10.30 uur voor de Town Hall in een tot de nok afgeladen Jewel Theatre. Na afloop ergens een opscheplunch. De tetterende dames maakten me dol. Vlieg met een Dakota naar Stillwater, Oklahoma. Gide: ‘Un arbre qui voudrait retenir ses feuilles mortes...’Ga naar voetnoot148 Het land hier is schitterend bij de ondergaande zon. Ik werd afgehaald door een student psychologie die (nog) niet wist hoe een warm contact te leggen. Logeer in een uitstekende kamer in The Union Club van de Oklahoma State University, een onderwijsinstelling met dertienduizend studenten en een moderne, uitgestrekte campus. De voorzitter van de International Club waarschuwde me al dat ‘most students are not interested in world affairs’. Hij hoopte op een gehoor van tweehonderd. Bovendien zat er een football-wedstrijd aan te komen tussen de Missouri Tigers en de Texas Cowboys. De hoofden stonden naar sport. De plaatselijke courant, Stillwater News-Press, was om over te huilen. De Daily O'Collegian van de studenten leek welhaast beter. | |
[pagina 95]
| |
Om 20.00 uur was de lezing. Er waren vijftig personen, waaronder twintig Amerikaanse en vijftien buitenlandse studenten. Het budget voor lezingen was achthonderd dollar; ik slokte er tweehonderdvijftig van op. Dus vertelden de studenten: we vallen terug op vrije sprekers, zoals diplomaten van ambassades, voormalige ambassadeurs en andere bullshitters, en niemand vertelt ons echt iets nieuws. Dus was er geen hond meer geïnteresseerd in de lezingencyclus. Na afloop sprak ik met een kleine groep geïnteresseerden anderhalf uur verder in de studentenlounge. Later ging een Cubaan, Georg Garcia (22), mee naar mijn kamer, waar hij bleef tot 01.00 uur. Hij vertelde dat zijn familie in Oriente een suikerplantage had gehad. Hij had dus aan Playa Giron meegevochten tegen Castro. Hij behoorde tot een groep van achttien vrijwilligers die zouden worden afgeworpen om een brug op te blazen. De groep werd, drie uur te laat, ten zuiden van hun doel neergelaten. Hij was, met een mortier tussen zijn knieën, als eerste gesprongen. Later gooide hij zijn uniform weg en zwierf op een paard door de suikerrietvelden, maar hij werd gepakt. ‘Eigenlijk zijn we pas in de gevangenis van Castro werkelijk kameraden geworden. Daar leerden we elkaar kennen. Ik verloor trouwens twee van mijn beste vrienden. Anderen werden geëxecuteerd. Castro, that son of a bitch, is ons driemaal in de gevangenis komen bezoeken. Een keer bleef hij zelfs slapen.’ Georg was zeer verbitterd. ‘De Amerikanen hebben ons verraden.’ Nadat advocaat Donovan voor J.F.K. de gevangenen had los gekletst had hij cia-geld en een studiebeurs gekregen. Hij was hier op de universiteit ontvangen als een held. Hij zou er zijn leven voor overhebben om Cuba te helpen bevrijden, ‘maar ik doe nooit meer mee aan een expeditie met vijftienhonderd man’. Hij sprak met diepe affectie over zijn moeder, die nog in Havana is en die hij naar de vs wil halen, desnoods via Madrid. Georg brengt me morgen naar het vliegveld. Ik verlang naar Loet. En wat voor post zal er zijn? | |
19 oktober 1963Kew Gardens, Long IslandTaal noch teken van Frits of Erik. ‘Qui ne sait celer, ne sait aimer.’Ga naar voetnoot149 Wanneer ik dit letterlijk zou nemen, zou dit de verklaring zijn waarom ik nog steeds alleen ben, want ik verberg he- | |
[pagina 96]
| |
lemaal niets. Ik vind het zelfs prettig wanneer Erik en Frits in mijn dagboek lezen. Maar volgens het Stendhaliaanse recept is dat dus precies wat je niet moet doen wil je iemand aan de haak slaan. Bertie Hilverdink schrijft vanuit Istanbul, waar hij optreedt met de Amerikaanse groep Paul Steffen Dancers, dat hij amoureus is verwikkeld met de eerste danser, Budd Thompson. Wie volgt? | |
20 oktober 1963Geleidelijk aan ontsluiert zich iets van Loets gevoelsleven. Ik begrijp nu dat hij na een ongelukkige liefde naar de vs emigreerde. Dat meisje schijnt met een ander te zijn getrouwd. Die teleurstelling zit dermate diep dat hij het liefste alleen blijft en niet nog eens een relatie wil beginnen. Vliegen blijft zijn droom. Hij kan op een speciale manier beschrijven door welk een vrijheidsgevoel hij wordt overmand wanneer hij solo hoog in de lucht vliegt en alle capriolen kan uithalen waar hij zin in heeft. Ons contact en de eerste werkelijke gesprekken beginnen nu pas van de grond te komen. In de avond kwam ik in Greenwich Village Bill Merrill tegen. Van top tot teen in leer, laarzen, kettingen en alle jazz die leernichten doorgaans ten toon spreiden. We reden naar zijn flat aan de 96ste straat. Uit de autokoffer kwamen twee loodzware tassen met zijn ‘gereedschap’. We zeulden alles naar boven. Ik moest op bed gaan liggen. Te voorschijn kwamen kettingen, sloten, riemen, een soort halsbanden, karwatsen; de hemel beware wat er nog meer in zat. Bill trok mijn shirt uit, en ik kreeg een brede riem om mijn nek die zorgvuldig op slot werd gedaan. Ook mijn polsen gingen op slot, en hetzelfde gebeurde met mijn enkels, die verbonden waren met kettingen. Met een lange veter werden mijn teelballen afgeknepen. Ik begon het heet te krijgen. Zelf bleef Bill kraken in leer. Voor hem scheen de clou te zijn mij op die manier volmaakt in zijn macht te hebben. We hadden afgesproken dat er zou worden gestopt wanneer dit sadomasochistische ritueel me te veel zou worden. Toen hij me, als ‘zijn slaaf’, opdroeg zijn leren broek en jack te likken, was het welletjes. Ik ben weggegaan. Hij voorspelde dat ik over veertien dagen terug zou komen ‘voor meer’.Ga naar voetnoot150 | |
[pagina 97]
| |
21 oktober 1963Janna Luijt schreef het laatste nieuws over de handel en wandel van Frits. Hij had geen contact meer met zijn ouders in Scheveningen. Hij reisde nog steeds naar Duitsland, naar de heer met het houten been. Het gebeeldhouwde hoofdje van Rob Verrips werd niet afgemaakt nadat Verrips op twee brieven van Frits niet had geantwoord. Weer een canard van Verrips van veel geschreeuw en weinig wol. Frits heeft Zoika ergens op een boerderij ondergebracht. Het dier was hem in Amsterdam een blok aan het been. | |
22 oktober 1963Mr. C.N. van der Spek van de kininefabriek meldde dat hij me zeer dankbaar was dat ik hem had geïntroduceerd bij kolonel Sudarto toen die dezer dagen Nederland bezocht. Hij, Sudarto en John Massaut hadden in Den Haag geluncht. Ze waren ongetwijfeld allang begonnen aan zaken met Indonesië, maar ik werd nergens meer van op de hoogte gehouden. Sterker nog, de heer Van der Spek schreef nu dat, indien Indonesische autoriteiten mij zouden spreken over de kinine, ik maar het beste kon zeggen dat ik er niets mee te maken had.Ga naar voetnoot151 Over een periode van twee jaar heb ik deze zaken bij voortduring aangezwengeld, in het belang van de N.V. Nederlandse Combinatie voor Chemische Industrie. Maar het was duidelijk, ik was niet meer nodig. Bedankjes te over, dat kostte hen tenslotte niets. Ik ontmoette de Indonesiër Ismael Thajeb in de uno. Hij lijkt me een prima man. Ik luchtte mijn hart ten aanzien van de verdere isolatie van Bungkarno, die mijns inziens vooral ook door dr. Subandrio werd bewerkstelligd. ‘Hij is mijn minister, dus ik kan niets zeggen. Maar u bent een scherpe waarnemer.’ Ik luisterde naar maarschalk Tito's rede in de Algemene Vergadering en woonde later diens persconferentie bij. Ik vond zijn huid en uiterlijk bleek en verwelkt. Ik moest aan Bungkarno denken. Ze lopen op dezelfde manier. Eens stond deze beroemde partizaan voor een Servisch koninklijk gerechtshof, op beschuldiging communist te zijn. Ik luisterde naar deze historische figuur in het kader van diens heroïsche levensloop. ‘I often ask myself,’ hoorde ik hem zeggen, ‘what makes a man go to war...’ Zag hoe ambassadeur Carl Schürmann even om zich heen keek en vervolgens de as van zijn sigaar wegmoffelde in een plantenbak in de wandelgang voor diplomaten. | |
[pagina 98]
| |
Loets aanwezigheid in dit huis is een zegen. Ik dank er God voor. Hij is altijd thuis, zit te lezen, is aardig, behulpzaam en voorkomend. Soms gaat hij in het park een balletje slaan. Dan kijk ik door de ramen en denk: wat een eenzaam mensenkind. Die ingetogen Javaanse inslag verwarmt, me zonder dat we er ooit een woord over reppen. Wanneer ik in vertwijfeling vertel dat Janna Luijt schreef dat Frits nu echt niets meer met me te maken wilde hebben, antwoordt Loet: ‘Dan zal je wel gauw iets van hem horen.’ Ik hou van die jongen. | |
23 oktober 1963De eekhoorns zijn druk in de weer noten te verzamelen voor de winter die voor de deur staat. Ik lunch in Danny's Hide-A-Way met de minister van Buitenlandse Zaken van Portugal, dr. Alberto Franco Noguiera, en de buitenlandse pers. Hella Pick dook ook weer eens op. Wanneer er wordt gesproken over Angola of Mozambique wensen de Portugezen niet te worden vergeleken met het apartheidsbewind in Zuid-Afrika. | |
24 oktober 1963Tien jaar geleden leende Marguerite van Erven Dorens mij A Writer's Notebook. Ik leen nooit boeken, want het wordt aflenen. Maar eindelijk lees ik het. In de metro las ik Santo een zin voor: ‘Tolerance is only another name for indiference.’ Hij reageerde onmiddelijk met ‘Mis!’ Ik ben het met hem eens, maar Santo is Javaans en Aziatische tolerantie is dan ook iets totaal anders. Somerset Maugham: ‘When you are young, friendship is very important, and every new friend you make is an exciting adventure.’Ga naar voetnoot152 En dan, een paar regels verder: ‘The love that lasts longest is the love that is never returned.’ | |
25 oktober 1963‘As one grows older one becomes more silent’, schreef W. Somerset Maugham.Ga naar voetnoot153 Wat volgde trof me dusdanig, dat ik de passage uit het boek scheurde en in mijn dagboek plakte. Ik was 38 jaar. ‘In one's youth one is ready to pour oneself out to | |
[pagina 99]
| |
the world: one feels an intense fellowship with other people, one wants to throw oneself in their arms and one feels that they will receive one: one wants to open oneself to them so that they may take one, one wants to penetrate into them: one's life seems to overflow into the lives of others and become one with theirs as the waters of rivers become one in the sea.’ Maar dan beschrijft Maugham dat geleidelijk aan maar onverbiddelijk de scheidingsmuur tussen mensen zich optrekt, en dat wat eens een vertwijfelde poging was tot versmelting met een andere ziel, loopt stuk op de werkelijkheid van het vreemden blijven voor elkaar. En juist wanneer men zich die afstand realiseert is men geneigd ‘one's love, all one's faculty of expansion’ op één persoon te concentreren, als het ware ‘in a final effort to join one's soul to his’. Maugham verwoordt tot in de kleinste details mijn onstuimige ervaringen, eerst in mindere mate met Erik, maar toch zeker nu met Frits. ‘But little by little one finds that it is all impossible, and however ardently one loves him, he is always a stranger to one.’ Dan concludeert Maugham dat ‘men’ ten slotte in zichzelf keert, en ‘in one's silence one builds a world of one's own which one keeps from the eyes of every living soul, even from the person one loves best, knowing he would not understand it.’ De ontmoeting met Frits van Eeden in de zomer van 1963 zette mijn leven op zijn kop. Emotioneel stond ik, eigenlijk voor het eerst, in vuur en vlam. De intensiteit van gevoelens en de drang naar versmelting in de ander bereikten een hoogtepunt. Op dat moment wist ik natuurlijk nog niet dat er nog intensere emotionele crescendo's (in 1966, 1967 en ten slotte in 1981) in het verschiet lagen. Ik volgde het internationale nieuws, meer uit automatisme - jong geleerd, oud gedaan - dan uit betrokkenheid. Ik knipte nauwelijks nog kranten. Mijn mindscape werd volledig overheerst door het aftasten van een mogelijke liefdesrelatie met een jonge beeldhouwer in wording. Ik deelde Maughams pessimisme ten aanzien van het menselijke (liefdes)contact nog maar ten dele. De totale omhelzing, dat zie ik nu, 25 jaar later in, is inderdaad een wensdroom, een niet-haalbare kaart. Maar emotioneel bevredigende tussenvormen van affectie liggen wel degelijk binnen het bereik van de homo-erotische relatie. Maugham is op middelbare leeftijd ‘heart broken’ over de bewustwording dat het doordringen tot ‘the heart of hearts’ bij de ander niet tot de mogelijkheden be- | |
[pagina 100]
| |
hoort. Mijn attitude in deze is, zoals mijn moeder mij voorhield, it's no use crying over spilt milk. De coïtus is een hoogtepunt in de ‘ontmoeting’ van libido en seksuele organen, maar heeft bitter weinig te maken met een werkelijke ontmoeting van geesten. De denkfout vindt hier zijn oorsprong en leidt bij Somerset Maugham tot het voor hem nog altijd schokkende besef dat mentaal paren een contradictio in terminis zou zijn en blijven. Mijn opvatting is altijd geweest, en is nog, dat het zaak is te opereren binnen de mogelijkheden, binnen het haalbare. Voor mij heeft een leven lang het accent juist gelegen op de ontmoeting in mind. Zat er van tijd tot tijd ‘de koffer’ bij in dan was dit meegenomen, maar de prioriteit bleef bij het zoeken en aftasten van de grenzen van de omstrengeling in het brein. En in een aantal gevallen ben ik daar in belangrijke mate in geslaagd. | |
27 oktober 1963‘Mijn idee is,’ schrijft Frederik van Eeden in zijn dagboek op 29 maart 1876, ‘dat de wereld nooit is begonnen, het heelal namelijk. Dat stof en kracht nooit is begonnen en en nooit zal eindigen, dat de mensen een samenstel zijn van met leven begaafde stof, dat die stof na de dood uiteenvalt, maar de levenskracht behoudt en planten en dieren of wat anders vormt... Voorstellingen van God maak ik mij zelden; als iets God is dan is alles God, dan is alle stof God en dan zijn wij kleine, zelfstandige uitspruitsels van God.’Ga naar voetnoot154 Van Eeden was in 1876 pas zestien jaar oud. Tekenend dat hij zich toen reeds bezighield met dergelijke vragen. Dezelfde vragen hebben dikwijls door mijn hoofd geflitst. Ik denk niet dat we uitspruitsels van de brave God zijn, maar een soort coincidence perpétuée. We zijn de uitkomst van een gevaarlijk spel van krachten dat vroeg of laat spaak moet lopen. Dan zal men weer van voren af aan moeten beginnen, met de Ark van Noach. Ik telefoneerde met mijn ouders. Mijn vader is nu ook commissaris van de Amsterdamse kininefabriek geworden, dus naast zijn commissariaat van de Nederlandse kininefabriek. | |
[pagina 101]
| |
World Fair, en als architecten houden zij zich ermee bezig. Bungkarno heeft zelf in grote lijnen aangegeven hoe hij het wil hebben. Schreef president Sukarno een brief van een pagina. ‘Wanneer mag ik naar Indonesië komen? Terwijl u Nederlandse journalisten ontvangt die altijd de schandelijkste verhalen hebben geschreven over u en Indonesië, houdt de heer Subandrio mij op de lijst van ongewenste personen.’ Ontmoette op weg naar de metro Jim Granite, die zei: ‘You look like the guy I always visualised like my ideal...’ We gingen naar zijn flat op 147 East 61 street. Hij was een buitengewoon aantrekkelijke jongen. Hij dook met zijn hele wezen in me. Ik onderging het als een zoutpilaar, maar de expertise waarmee Amerikanen een penis leeg lebberen verbluft me steeds opnieuw. Precies één maand na terugkeer uit Amsterdam was het dan zover. Ik begon over Frits te spreken, maar Jim zei dat hij geen geduld had met onvolwassen jonge jongens die al hun elementaire problemen nog moeten uitknokken. Dat was een nieuw gezichtspunt voor me. Zou ik door de touche van deze avond nu losser van Frits zijn gekomen? | |
29 oktober 1963Besprak met de heer W. Colston Leigh de mogelijkheid van meer lezingen en dichter op elkaar geboekt. Hij wilde geen toezeggingen doen. Hij noemde me opnieuw ‘the best in the speakers business’ en was bereid me een 50-50-contract te geven, zodat reis- en verblijfskosten nu door het bureau worden gedragen. Onbevredigende situatie. Misschien moet ik toch na vijf jaar met W. Colston Leigh naar een ander management uitzien. De Frits-periode begint op een droom te lijken. Ik kijk naar het portret op mijn werktafel. Waar is het geluid van zijn stem, dat een paar weken geleden nog voortdurend doorklonk in mijn hoofd? Het begint nu al ver weg te lijken. Als een rukwind razen de gebeurtenissen door onze levens. Een storm van tien weken. Wat betekenen zeventig dagen op een mensenleven? J.W. Oltheten van Het Nieuwsblad voor het Zuiden schrijft ze mijn Indonesië-reportage ‘zeer bevredigend’ hebben gevonden en hebben geplaatst, maar andere bijdragen uit de vs kon- | |
[pagina 102]
| |
den de redactie niet bekoren. Hij zou honderd gulden overmaken. Ik behoefde geen kopij meer te zenden. Dan maar niet. | |
30 oktober 1963In de Overseas Press Club woonde ik een lunch bij met senator J. William Fulbright, voorzitter van de Commissie voor Buitenlandse Zaken. Hij was uitermate kritisch ten aanzien van Charles de Gaulle, die er volgens hem op uit was de Amerikanen uit Europa weg te krijgen ‘terwijl Frankrijk ons uit de Eerste Wereldoorlog nog 4.317.161.803 dollar schuldig is’.Ga naar voetnoot155 Vanmiddag vroeg ik Sjef van den Bogaert andermaal of hij bereid was een brief af te geven ten behoeve van de usis en William Stricker. Daarin zou dan moeten staan dat ik een bonafide Nederlandse journalist was. Hij zei aan Den Haag instructies te zullen vragen. | |
31 oktober 1963Vloog om 06.45 uur naar Allentwon, Pennsylvania, voor een lezing op Muhlenberg College. Verslaggever Steve McNey van de Evening Chronicle publiceerde een driekolomsartikel met een foto in het avondblad. Hij zag kans in zijn verslag om de Algerijnse minister van Voorlichting, Mohammed Yazid, als minister uit het kabinet van Fidel Castro in Algerije op bezoek te laten gaan. Ik denk dan: wanneer een journalist er geen touw aan vast kan knopen, wat kan ik de journalisten dan eigenlijk vertellen? De bijeenkomst was georganiseerd door een student politieke wetenschappen, Kenneth Schweder. Hij kreeg een bedrag van 3.100 dollar in handen gedrukt met het verzoek wekelijks voor een spreker te zorgen. Mij betaalde hij tweehonderd dollar, dat wil zeggen: dat geld gaat naar het bureau, dat zestig dollar achterhoudt voor het boeken. Eigenlijk heb ik geen zin meer om voor honderd dollar een dag op stap te gaan. | |
1 november 1963Frits is fading from my dreams. Hoe langer ik uit Amsterdam wegblijf en de scheiding voortduurt, hoe meer de intensiteit van gevoelens afneemt. De bom in Saigon is gebarsten. Het kon niet uitblijven. Het kunstmatig door Washington in het zadel gehouden regime van Ngo Ninh Diem en familie was niet bepaald de rots in de | |
[pagina 103]
| |
branding die nodig is om de rode zondvloed uit het noorden te keren. Bouke Bendien ging mee naar de diplomatenlounge in de uno. Woonde later de Algerijnse receptie bij, aangeboden door mijn vriend en mevrouw Abdelkadir Chanderli. Ik ontmoette vele bekenden: de ambassadeurs Palar, Ismail Thajeb, en Lechuga, die me voorstelde aan zijn Cubaanse opvolger, dr. Arturo Barber Orozco. Verder Diallo Telli, Arkadyev, en vele anderen. | |
2 november 1963De militaire coup in Saigon draagt overduidelijk tekenen van betrokkenheid van de regering-Kennedy. De Diem-broers waren aanvankelijk gevlucht, maar later opgepakt en tijdens het transport naar het militaire couphoofdkwartier vermoord. Eerst probeerde men de wereld wijs te maken dat de broers zelfmoord hadden gepleegd. Kortom: het is een uiterst smerig zaakje. De weduwe van de broer van de president, mevrouw Ngo Dinh Nhu, legde een verklaring af dat zelfmoord in strijd is met het rooms-katholieke geloof van haar man en zwager en dat Washington verantwoordelijk is voor de beide politieke moorden. Ik vrees dat ze gelijk heeft en de waarheid spreekt. Henry Cabot Lodge is ambassadeur in Zuid-Vietnam. Ik kan me niet voorstellen dat de Amerikanen niet van tevoren wisten wat er ging gebeuren; misschien zelfs hebben ze de coup tegen het negenjarig bewind van de Diems via de cia in elkaar gezet. Walgelijk. De New York Herald Tribune stelt terecht in een hoofdartikel dat, ook al ontkent de regering betrokkenheid, ‘the current uprising in Saigon, this revolt, is our revolt’. De gebroeders Diem werden in Washington al geruime tijd beschouwd als ‘unfit to rule’. De New York Times is verheugd dat ‘the new Vietnamese rulers are dedicated anti-Communists, who reject any idea of neutralism and pledge themselves to stand with the free world’. Wat een farce! Alsof Washington het Vietnamese drama zou gadeslaan als toehoorder in plaats van als medespeler, misschien zelfs als voornaamste complotteur. Het is eigenlijk verbazingwekkend dat de Amerikaanse media gewoon meehelpen de verlakkerij te verdoezelen. Ik ben altijd tegen het zogenaamd vrije democratische regime van Diem geweest, maar, nadat ze negen jaar het spel voor Washington speelden | |
[pagina 104]
| |
schiet je ze niet als afgedaan neer. Misschien is mevrouw Nu gaga, maar ik sympathiseer met haar. Ze is in Beverly Hills aangekomen. Ontmoette in het Apollo Theater een Japanse schilder uit Hawai, Ray Yoshida. We gingen naar zijn studio. Ik kon zijn werk niet waarderen. Hij doceerde in het Chicago Museum of Art, en werd verliefd op een jongen die verloofd was en seks tussen jongens afdeed als ‘ziek’. Terwijl we zaten te praten maakte hij mijn jeans open en trok me af; hij haalde een papieren servet en klaar was kees. Hij vond het vreemd dat ik me niet door hem liet zoenen, en dat ik zo passief was. Ik legde uit dat mijn recente ervaring met Frits eigenlijk nog overal tussen zat. | |
3 november 1963Vorig jaar was er eveneens een opstand in Saigon. Tanks schoten het paleis van Diem in brand. De coup mislukte, want Washington was het er niet mee eens. Nu komt Henry Cabot Lodge, alias McWhite uit de Ugly American naar Saigon, en binnen de kortste keren zijn de poppen weer aan het dansen. De Diems worden om zeep geholpen, en nu is Washington maar weer blij dat er een anticommunistisch, pro-Westers regime is gekomen - waar ze zelf de architecten van zijn. Ik denk eigenlijk dat de Amerikanen, met wat ze nu nog hebben, nog verder achterop zijn geraakt, al schijnen ze dit zelf nog niet in te zien. Intussen verklaart Fidel Castro - ik denk terecht - dat Washington ieder regime in Latijns-Amerika naar eigen goeddunken de laan uit kan sturen, behalve het zijne. En George Kennan verklaart even vrolijk dat, wanneer hij geweten had met hoeveel idioten hij in Washington te maken zou krijgen toen hij de post van ambassadeur in Belgrado aanvaardde, hij zeker nooit Kennedy's ambassadeur in Joegoslavië zou hebben willen worden. Meneer Kennan is zelf een idioot wanneer hij na al die jaren nog niet weet wat voor een gekkenhuis Washington is. St. Patricks kathedraal was open toen ik langskwam vanavond. Ik brandde een kaars en bad. Maar er was te veel geroezemoes, en dan kun je je niet echt concentreren. Het is natuurlijk een feit dat de tekst van de Lord's Prayer, zo van ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’, nonsens is, net zoals de tekst van het Wilhelmus. Ik probeerde een nieuwe tekst te bedenken. Maar wat? | |
[pagina 105]
| |
Frederik van Eeden schreef zich te willen wapenen tegen gekwetst worden in de liefde. ‘Nu zullen ze mij niet meer ongelukkig maken, niemand kan er de macht toe hebben. Als men iemand liefheeft, dan heeft men misschien vreugde, maar zeker verdriet’, aldus noteerde hij op 7 juni 1877. Hij beschouwt hartstochten als ‘dierlijke aandoeningen’ en vervolgt: ‘Het is goed als een mens ze schijnt te hebben, maar mijn eigen innerlijk... Ik moet altijd kalm blijven, altijd niets meer doen dan beschouwen en waarnemen...’Ga naar voetnoot156 Dat kan dus niet. Wie leeft, en gezond is van lijf en leden raakt betrokken, of hij wil of niet. Frederik van Eeden ontloopt de werkelijkheid en kruipt in zijn schulp. Lost dit het eeuwige dilemma op van ‘den ander, die wordt liefgehad’? Nee! Luguber vind ik het hoe dikwijls Van Eeden al op zijn achttiende jaar bezig is met de dood en over zelfmoord filosofeert. Wanneer ik nu zou sterven zou ik me met dankbaarheid herinneren dat ik in ieder geval één keer met mijn hele wezen een ander heb liefgehad. Want de warmte en affectie die Frits en ik op bepaalde momenten met elkaar hebben gedeeld, is niet te vergelijken met welke andere belevenis van omhelzen ook. Met uitzondering van het omhelzen van mijn moeder. Een zoen uitwisselen met haar geeft een gevoel van onverbrekelijkheid. Misschien zijn bloedbanden toch de sterkste in het leven. Is dat zo? Wanneer ik plotseling afscheid van de wereld zou moeten nemen zou ik dit toch met een glimlach willen doen. Ik ben misschien altijd alleen geweest en ik heb duizend dingen gedaan die ik niet had moeten of mogen doen, maar ik heb mij tenminste één keer met mijn hele hart aan een ander overgegeven, aan Frits. En al gebeurde dit, tegen de achtergrond van 38 levensjaren, in een fractie van een seconde, het was een belevenis die ik nu heb gekend en wanneer het zou moeten zou ik er de rest van mijn jaren op kunnen teren. | |
4 november 1963Ontmoette Robert Keedick, president van Keedick Lecture Bureau en de voornaamste concurrent van W. Colston Leigh. Ook hij wilde voor lezingen geen vijftienduizend dollar per seizoen garanderen. Ik vroeg me af wat ik ermee zou kunnen opschieten om van management te veranderen. Lunchte met Santo in de uno. Hij bleef met mij van mening dat het onwaarschijnlijk was dat het Indonesische leger erin zou slagen de totale macht in Jakarta over te nemen. De eige- | |
[pagina 106]
| |
naar van het architectenbureau waar hij voor werkt heeft er inmiddels voor gezorgd dat Santo een legaal emigratievisum heeft gekregen. Als steeds was er een ontspannen en intieme sfeer tussen ons. Mijn verzoek om een brief van de overheid dat ik in New York als bonafide journalist werkzaam was, bereikte de landsadvocaat, die hierover mr. J.C.S. Warendorf opbelde. Buitenlandse Zaken wenste een expliciete verklaring van de njk alvorens de nodige verklaring uit te geven. Mr. Warendorf vertelde aan Droogleever Fortuijn dat men in Houston opnieuw normale faciliteiten had geweigerd. Warendorf schrijft: ‘Deze reageerde daarop met de mededeling dat, naar hij meende, zoiets niet meer zou voorkomen indien en zodra het befaamde briefje zou zijn afgegeven, omdat B.Z. dan ook wel alle consulaire posten zou inlichten.’ Warendorf maakt vervolgens ook de veelbetekenende opmerking: ‘Ik weet niet of hieruit afgeleid moet worden dat inderdaad alle Nederlandse instanties in de vs tot dusverre opdracht hadden u hun medewerking te onthouden.’ Daar ging het de afgelopen vijf jaar precies om. Buitenlandse Zaken permitteerde het zich mij niet alleen in de vs te laten uitsluiten. Alle Nederlandse vestigingen in het buitenland, over de hele wereld, hadden in opdracht van minister Luns de instructie ontvangen mij als journalist niet te erkennen, en me buiten te sluiten van alles Nederland betreffende. Afgezien van het feit dat Buitenlandse Zaken die vloek over mij had uitgesproken in strijd met de meest elementaire rechten van mijn Nederlandse staatsburgerschap, ondervond ik er tal van bijkomende nadelen van. Wanneer men waar ook ter wereld informatie over mij wil inwinnen, zal die strijk-en-zet buitengewoon negatief zijn. De tentakels van deze onwettige overheidssabotage reiken veel verder dan de enkele gevallen die ik weet te achterhalen. Waar mijn actie via de njk en mr. Warendorf feitelijk op neerkomt, is om een instructie om mij te saboteren ingetrokken te krijgen, een instructie die feitelijk nooit gegeven had mogen worden. | |
[pagina 107]
| |
Newsweek meldt dat president Sukarno tijdens een diner op de Amerikaanse ambassade in Jakarta zijn rol in de geschiedenis van Indonesië vergeleek met die van Abraham Lincoln, terwijl hij een paar weken later, op de sovjetambassade, zijn rol op een lijn stelde met die van Lenin. De implicatie van het bericht moest zijn dat Sukarno een politieke kameleon was. Ik schreef een brief naar Newsweek: ‘Please permit me to remind your readers of the fact that former Vice President Richard Nixon, when he welcomed Sukarno in May 1956 on a state visit to this country, called Sukarno “the George Washington of Indonesia”. Strangest of all, Sukarno is the founder and builder of his emerging nation: so what is wrong when he likens himself to Lincoln, Lenin, or even William of Orange?’Ga naar voetnoot157 | |
6 november 1963De pers staat bol van beschouwingen over de schandalige gang van zaken in Saigon. Mevrouw Nu verklaarde in Californië dat haar man en zwager op afschuwelijke wijze waren afgeslacht, met de overduidelijke implicatie dat de regering-Kennedy er meer van wist. Ik denk dat die dame gelijk heeft. Henry Raymont schreef dat hoge ambtenaren in Washington thans de dood van Diem betreurden.Ga naar voetnoot158 David Halberstam bood een absoluut schokkend beeld van ‘the complex pattern of intrigue’ met ‘plot and counter plot’ zoals dit zich heeft afgespeeld rond de 38-jarige generaal Ton That Dinh.Ga naar voetnoot159 Hedrick Smith meldt uit Washington dat twaalf Zuid-Vietnamese generaals Diem hadden gesmeekt zich over te geven, wat hij had geweigerd.Ga naar voetnoot160 Het is een verbluffend smerige affaire, die onder de neus van de regering-Kennedy heeft plaatsgehad. Je gaat haast blozen van de tegenstrijdige berichten en het schijnheilige gedoe op alle niveaus. En dit voltrekt zich dan allemaal aan onze kant van de koude oorlog. Ik denk dat velen heimelijk respect voelen voor de houding van deze madam Nu. Niet alleen vanwege haar moedige gedrag tijdens haar cauchemar, maar vooral ook om wat zij zei en durfde te zeggen. Terwijl Henry Cabot Lodge met Diem zat te parlevinken, waren zijn mensen en de cia bezig het moordscenario in elkaar te zetten. Ravel: concert voor de linkerhand (piano). | |
[pagina 108]
| |
7 november 1963Luisterde naar César Francks pianokwintet dat we vroeger op De Horst speelden. Ik krijg tranen in mijn ogen bij de herinnering: mijn grootmoeder Poslavsky speelde de tweede viool, mijn moeder de alt, mijn oom Elie Poslavsky de eerste viool, ikzelf de cello en Netty de Jong of Koos Snijder de piano. Ik schrijf mam een briefje van één regel om mijn dankbaarheid voor die dagen tot uitdrukking te brengen. Op de terugweg uit Manhattan brandde ik een kaars in St. Patrick's. Ik prevelde niet de dode teksten van de kuddegebeden, maar ik ontwierp mijn eigen tekst, linea recta gericht tot God. Eén moment van werkelijke concentratie is al voldoende.
Vanavond meldt het station wqxr van The New York Times dat Washington, gezien de Indonesische confrontatiepolitiek jegens Maleisië, de economische en militaire hulp aan Jakarta had stopgezet. Het maakte me woedend. Ik schreef een brief aan president Kennedy. Na uiteengezet te hebben hoe de vs precies de juiste politiek volgden om aan het geschil om Nieuw-Guinea een einde te maken, vervolgde ik: ‘To assume that Sukarno, or for that matter Fidel Castro, and I am drawing the parallel on purpose, will be impressed when threatened is pure hallucination.’ En verderop: ‘It is therefore the more surprising that each new government in Washington seems to have learned nothing at all of the many shocking events in the past. The establishment of a pro-Western military dictatorship in Saigon - and I submit this in all due respect to you, mr. president - will cause a further deterioration in Southeast Asian developments, worse even than when the Diem brothers were in charge. Now the entire world knows the West is using unreliable puppets to serve western interests. I wonder why no one in Washington was prepared to await first the return of able ambassador Howard P. Jones, and listen to his judgement, because what your government is now doing in Indonesia is wrong, from beginning to end.’Ga naar voetnoot169 | |
8 november 1963Ik sprak een uur met Bob Tapiheru, de assistent van ambassadeur Zairin Zain, in het Summit Hotel. ‘Emile van Konijnenburg heeft jou bij Bungkarno onmogelijk gemaakt. Hij heeft het me zelf gezegd. Jij bent onbetrouwbaar’, aldus Bob. Nasution was nog steeds zeer machtig en zou eind van de maand | |
[pagina 109]
| |
naar Washington komen. De aide-de-camp-kolonel Sabur zou uit de gratie zijn, ‘omdat het meisje dat hij in Rome versierde voor de oude heer (Sukarno) geen succes was geweest’.Ga naar voetnoot162 Sabur zou nu vijf maanden naar Amerika komen. ‘Misschien een wegwerkertje’, aldus Bob. Hij vervolgde: ‘Ze proberen nu ook mevrouw Hartini Sukarno uit te schakelen, want zij wordt te machtig.’ Emily Machbul wilde met dr. Zain trouwen, maar de ambassadeur aarzelde. ‘Toch is de baas (Zain) helemaal onder Emily's duim. Hij mag dan heel knap zijn, maar in zulke zaken...’ Ook zei hij: ‘Ik ben zelf hierdoor een beetje naar de achtergrond geraakt.’ Brandde later weer een kaars in St. Patrick's. Ik zoek eigenlijk communicatie met Frits door met God te spreken. Dus met naar de kathedraal te gaan probeer ik eigenlijk Frits te zoeken, en niet God. Hella Pick zei dat Walt Rostows reputatie in Washington naar de knoppen was, vooral na het uitbrengen van diens rapport vorig jaar, over de situatie in Zuidoost-Azië en Vietnam. Ik liet haar pagina 21 van Time van 8 november 1963 zien, met de foto van generaal Taylor, generaal Minh en Walt Rostow in Saigon. ‘Dat is een foto van vorig jaar’, zei ze. ‘Welnee, die foto werd in oktober in Saigon gemaakt; moet je nog eens zeggen dat Rostow niets meer met Vietnam te maken heeft.’ We botsten dus als gewoonlijk. Toch heb ik de foto nagetrokken, en zij had gelijk: hij werd in 1961 genomen. Wanneer ik haar zie zal ik het haar zeggen. | |
12 november 1963Djuanda Katawidjaja is na een hartaanval overleden. Bungkarno heeft dr. Subandrio nu zijn plaats gegeven, wat nog meer macht en invloed betekent voor een man die ik altijd heb beschouwd als een direct gevaar voor de president.Ga naar voetnoot163 Hoe is het mogelijk dat Sukarno blind lijkt voor de desastreuze invloed van een conniving character als Bandrio. | |
[pagina 110]
| |
Ik speel met de gedachte met Kerstmis naar Cuba te gaan in plaats van naar Amsterdam, eigenlijk om de confrontatie met Frits te ontlopen. Ik heb geen zin in een herhaling van die drama's. R. Keedick is intussen gereed met mij een contract te tekenen, maar ik aarzel. Ik lunchte met George Kalenin van W. Colston Leigh, en het is duidelijk dat ze me het liefste daar willen houden. Wat te doen? Ik hou niet van veranderen, maar er moet meer uit mijn lezingenbudget te halen zijn. | |
13 november 1963President Sukarno heeft zichzelf tot premier benoemd. Zijn drie vice-premiers zijn dr. Subandrio, Johannes Leimena en Chaerul Saleh, in die volgorde. De Associated Press voegde er de bemerking aan toe dat, ook al zouden D.N. Aidit en M.H. Lukman de titel van minister behouden, ze blijven vooralsnog buiten het Indonesische kabinet. Ik krijg het gevoel dat Bungkarno steeds dieper in de nesten raakt. | |
14 november 1963Ambassadeur Lambertus Palar kwam in de diplomatenlounge van de uno naar me toe. ‘Zit je over je zonden te denken?’ vroeg hij. ‘Wat zijn mijn zonden eigenlijk, excellentie?’ ‘Je staat nu voor de derde keer op de lijst van ongewenste personen in Indonesië.’ ‘Ja,’ antwoordde ik, ‘en Indonesië staat zo langzamerhand op mijn lijst van ongewenste landen.’
Lezing voor de Present Day Club in Princeton, New Jersey. Ik reisde terug naar New York met dr. Frank Graham, de Amerikaanse onderhandelaar die zich in 1948 tot het uiterste inspande om tot een politiek vergelijk te komen tussen de Republiek Indonesia en de uit de archipel niet weg te branden koloniale overheid. Graham speelde een belangrijke rol bij het tot stand komen van de zogenaamde Renville-overeenkomst. Hij had tegen professor Schermerhorn gezegd: ‘Al hebben ze jouw Linggadjatti-overeenkomst getorpedeerd, de Renville-overeenkomst is een wederopleving van jouw oorspronkelijke ideeën.’ Dr. Graham ratelde maar verder uit zijn herinneringen. ‘En dan greep ik de telefoon om George Marshall te bellen...’ en meer van die gepeperde uitspraken. Amir Sjarifuddin, de Indonesische politicus over wie W. Verrips beweerde dat hij | |
[pagina 111]
| |
had geholpen hem te laten executeren, was in de ogen van Graham eigenlijk helemaal geen communist. Hij vertelde de volgende anekdote. Hij had op een avond op de Renville last van zijn maag gehad en was het dek op gegaan. Hij kwam langs een hut waar licht brandde. Amir Sjarifuddin was een Nederlandse bijbel aan het lezen. Hoofdstuk 13, Corinthiërs boek I (‘if I remember correctly’). Hij vervolgde: ‘Eén ding is zeker: ik ben erin geslaagd de Amerikaanse politiek jegens Indonesië te gewijzigd te krijgen.’ Hij zei: ‘Yet, I was at times accused of being pro-Dutch and anti-Indonesian and the other way round.’ Ik vroeg hem of hij memoires zou schrijven. ‘What I know about it all. I will take with me in the grave’, zei hij. Er ontbreekt veel aan Frederik van Eedens dagboek. Hij is pijnlijk onvolledig in beschrijvingen van persoonlijke relaties, over zijn vrienden bijvoorbeeld. Hij schrijft dat ‘Herman de enige vriend is die mij lief is door zijn verschijning, van wie ik alles zie met plezier, met dat echte jongensvriend-gevoel...’Ga naar voetnoot164 Misschien is dit wel alles wat hij over Herman heeft te zeggen. Maar wie is die Herman precies? Dat blijkt nergens uit. | |
15 november 1963Aha, hier heb ik iets meer van wat ik zocht. Op 6 oktober 1892 schrijft Frederik van Eeden: ‘Vreemd en levendig gedroomd. Ik droomde dat ik sliep en mij beklemd voelde in een glanzende nevel. Ik was zeer benauwd en riep C.Ga naar voetnoot165 Toen hoorde ik Hermans stem die door de portalen en gangen klonk boven en naar mij toe kwam. Toen maakte hij me wakker en kuste me. En ik dankte hem en zei hoe ik in een droom beklemd was geweest. En ik voelde fijn de afkeuringen van hem als hij iets niet goed vond in mijn doen.’Ga naar voetnoot166 Hij vervolgt: ‘Van Herman heb ik dit geleerd, hoe het iets slechts is aan de mensen zwakheid te tonen. Hier is dus de natuurlijke grens van deemoed.’Ga naar voetnoot167 Waar spreekt hij over? Waarom is het ‘slecht’ zwakheid te tonen? Wie zich schaamt voor zijn tranen ten overstaan van een vriend is zichzelf niet en heeft dus geen vriend. En wat heeft dit met nederige onderworpenheid te maken? Ik hoop dat de beschrijving van mijn belevenissen een duidelijker en natuurgetrouwer beeld geven van de werkelijkheid. | |
[pagina 112]
| |
16 november 1963Ik heb de knoop doorgehakt. Ik stap over naar R. Keedick Lecture Bureau en heb W. Colston Leigh een civiele afscheidsbrief geschreven. ‘We may part, but I sincerely do hope we part as friends.’ Ik begin dus een nieuw leven als professionele bullshitter. Ik informeerde mijn ouders over mijn besluit. Ik voel me opgelucht dit te hebben besloten. Vooral Barbara Applegate wilde ik afzonderlijk een brief sturen, omdat zij zich altijd zeer voor mij heeft ingezet en vriendin is geworden. Requiem van Fauré. Schitterend. | |
17 november 1963Er is weer eens een onderzoek gedaan naar de populariteit van Joseph Luns. Niet minder dan 72 procent der ondervraagden vindt hem sympathiek, een voorname persoonlijkheid, een capabele minister en een geestig mens. Slechts 4 procent had bezwaren tegen de man.Ga naar voetnoot168 Het is een oeroud verhaal, maar het volk heeft de leiders die het verdient. Ik zou een geheel ander boekje open kunnen doen over deze mijnheer Luns. Gouverneur Nelson Rockefeller is zijn campagne voor het Witte Huis begonnen met een aanval op de buitenlandse politiek van J.F.K. ‘In New Guinea we sacrificed an old and valued ally, the Netherlands, to Indonesian aggression. One consequence is that today the new Republic of Malaysia is the victim of Indonesian pressure and guerrilla attacks.’ Wat een onzin. Zelfs Luns kraamt dergelijke nonsens niet meer uit. Het bewijst andermaal hoe volmaakt belachelijk het Amerikaanse politieke systeem is. Het lijkt overigens of de Sovjets doorhebben hoe het politieke gekkenhuis werkt en hun kaarten eindelijk anders, slimmer spelen. Frederik van Eeden had een aapje, Priempje genaamd. Het overleed op 1 februari 1896. ‘Het is zo wonderlijk stil in huis’, schrijft hij. ‘Ik zal van den dood van weinig mensen zoveel hartzeer hebben, als van mijn klein, arm, vuil en vrolijk aapje.’Ga naar voetnoot169 En op 3 februari vervolgt hij: ‘Dat dit leventje stil is en helemaal weg, en niets ervan over dan een koud, arm cadavertje, dat is niet minder diep en indrukwekkend dan de dood van een groot man.’ Beetje vreemde kronkel. Wat me boeit is Van Eedens relatie met Herman, die een paar jaren schijnt te hebben gespeeld. Soms schrijft hij dagelijks over zijn vriend. Ze gaan schaatsen in Naarden (8 januari 1894). | |
[pagina 113]
| |
‘Herman verzen voorgelezen. Hij was prettig en hartelijk, maar had een manier van spreken die mij enigszins onbevredigend en pijnlijk was. Waarin het precies zat, is niet klaar, maar het kwetste mijn zelfgevoel.’ (25 april 1894.) ‘Zoëven kwam Herman en het bleek dat hij volstrekt niets corrigerends had bedoeld en evenzeer als altijd met mijn werk ingenomen was... Ik had hem wel willen omhelzen.’ (27 april 1894.) ‘Bij Herman merk je nooit dat hij je werkelijk nodig heeft. Hij heeft alles voor je over, maar het lijkt wel of hij best buiten je kan.’ (10 september 1894.) ‘Vreemd dat ik telkens iets kouds voelde als ik aan Herman dacht en dat toch onze verhouding, als we samen zijn, heel hartelijk was en zijn doen vriendelijk en vrolijk.’ (9 december 1894.) ‘Herman zag fris en opgewekt en keek mij zo fondly aan, dat ik erover dacht wat daar de reden van kon zijn.’ (5 januari 1895.) Toch gaat het geleidelijk aan mis in de relatie met deze Herman. Wanneer bepaalde verwachtingen over mensen niet in vervulling gaan, schijnt zich een afweer mechanisme in werking te stellen. Zo plakt André Gide, afgewezen door de jonge Emile, vervolgens het label ‘ordinair’ op zijn gemankeerde liefdesobject. Ik ben teleurgesteld in Henk Hofland, inderdaad, maar ten aanzien van Frits van Eeden - en eigenlijk ook van Hofland - ga ik niet over tot het afficheren van denigrerende etiketten omdat bijvoorbeeld Frits mijn avances niet beantwoordt. ‘Merkwaardige gesprekken met Herman.Ga naar voetnoot170 Het bewoog mijn gemoed zeer, zodat ik er de hele dag aan denken moest. Ik voelde het drukke verzet in mij tegen hem... Ik leefde in de illusie, dat bij hem gevoeligheden maar overschaduwd werden door hogere gevoeligheden - maar nu vrees ik wel dat hij ze eenvoudig mist.’ (30 maart 1895.) ‘Vreemd, als Herman er is voel ik me toch altijd een beetje anders, als wanneer hij er niet is.’ (3 april 1895.) Bijna een jaar later duikt Herman weer op: ‘Ik kan niet helpen me gekrenkt te voelen door Hermans gedrag, die hier eenvoudig niet aan huis komt. Al weken niet.’ (11 februari 1896.) ‘Een rustig gesprek op de bank voor zijn huis maakte me beter. Maar werken ging evenwel niet.’ (8 juni 1896.) Dan volgt een regelrechte botsing: | |
[pagina 114]
| |
‘Gister, toen die akelige brief kwam, heb ik nog doorgewerkt, zonder dat het onmiddellijk effect kwam. Maar dat kwam vanmorgen. Ik was doodsomber en tot niets geschikt. Aldoor die harde, heftige, vijandige woorden voor me. Het is toch wel een vreemd soort liefde, die bij het minste gekrenkt is en terstond vreemd, koel, bitter, hatend en vijandig voelt.’ (a december 1896.) De relatie sleept zich voort en pas in 1898 realiseert Frederik van Eeden zich dat zijn bitterheid jegens Herman verband houdt met het niet in vervulling gaan van zijn verwachtingen over de relatie. ‘Ik begrijp nu mijn bitterheid tegen Herman beter. The sick, sick dread of unreturned love.’ (15 februari 1898.) | |
18 november 1963Ben naar Juan Nickford's beelden gaan kijken in het Sculpture Centre aan de 69th Street. Interessant, maar inzicht in beeldhouwkunst heb ik niet. Er was een houten beeld, ‘Tropical’ van William Muir, dat ik prachtig vond. Het had de knederige lijnen van Frits' beeld van een omarming van twee leeuwen. Ontmoette in de stad bij toeval George Kalenin van W. Colston Leigh. Mijn niet-verlenging van mijn contract had hem volkomen verrast. Hij was er door gekwetst. ‘Maar ik zal altijd blijven zeggen dat je een terrific speaker bent.’ | |
19 november 1963Droomde van Frits. Er lag een brief op tafel, klein geschreven, maar ik herinner me nooit mijn dromen. Ik geef een pakje mee aan een steward van de klm, die het op zijn kamer in de Van Woustraat zal afgeven. Lunchte met H.J. van der Jagt van de klm in de uno. Ambassadeur Zain en Bob Tapiheru zijn pas zondag naar Nederland vertrokken. Kocht ‘La Bohème’ met Renate Tibaldi en het prachtige ‘La Demoiselle élue’ van Debussy, dat Freddy Heath me in Yale leerde kennen. | |
[pagina 115]
| |
‘een ordinaire bandiet’ zou zijn. Ook senator Wayne Morse, Democraat uit Oregon, deed een duit in het zakje: ‘Sukarno is a corrupt man, who would be in bed with the Communists were it not for American aid.’ Dr. Zain verklaarde tegenover de pers: ‘You are a powerful and wealthy country, but that does not give you the right to insult and slander our Chief of State. Whether you like it or not, President Sukarno is the leader of one houndred million Indonesians. He is their idol. It is only the Indonesian people who can pass judgement on him.’ Als in Washington geaccrediteerde diplomaat kon hij het zich niet permitteren genoemde senatoren rechtstreeks uit te maken voor kletskousen die niet wisten waar zij over spraken. Ik lees John F. Kennedy's rede voor de vergadering van de Inter-American Press Association in Miami Beach, die van A tot Z handelt over de betrekkingen met Latijns-Amerika en zijn permanente achilleshiel: Cuba en Castro.Ga naar voetnoot171 Eigenlijk heeft Cuba J.F.K.'s regeringsperiode tot dusverre voortdurend overstemd. In Tampa verklaarde hij zelfs dat Fidel Castro langzamerhand zoveel aan prestige had ingeboet dat ‘his torch is flickering’. Ik moet nog zien in welke mate het Castroïsme in verval is, zoals Kennedy het voorstelt. Egbert en Ann Kunst waren in Kew Gardens. Hij is nu wetenschapsattaché aan de ambassade in Washington. Hij vertelde dat, nadat Ann en hij me tijdens de pauze van het Residentieorkest in Washington me in het openbaar hadden gegroet, persattaché Van Houten onmiddellijk naar hem toe was gekomen met de mededeling: ‘Meneer Kunst, u bent hier nieuw, maar we hebben erg veel moeilijkheden met die meneer.’ Hoe is het in godsnaam mogelijk? Ik ken Egbert sedert het Baarns lyceum, en moet de overheid uitmaken met wie men wel of niet spreekt? En dat was dan de heer Van Houten, die altijd zo'n aardige indruk op mij maakte. Kan je nagaan hoe de rest achter je rug om ageert. Egbert refereerde aan een stafvergadering met minister Luns als ‘een grappige vertoning, vol humor van het genre Wim Kan’. | |
21 november 1963Een alarmerende brief van Martin Portier uit Suriname. Hij wilde langer in Suriname dienen en vrouw en zoon Pim over laten komen. Zij voelden er niets voor. Ook had hij er bij zijn vrouw op aangedrongen dat zij een tweede kind zouden verwekken, maar ook daarop was het antwoord dermate negatief | |
[pagina 116]
| |
geweest dat het woord echtscheiding zelfs was gevallen. Hij zit in de bush in Suriname en maakt zich de diepste zorgen over zijn huwelijk en het mogelijke verlies van vrouw en zoon. Wat kan ik doen of zeggen? Lunchte gisteren met de Roemeense diplomaat Emeric Dimbu. ‘I have known you for so long,’ zei hij, ‘and yet, I was never able to find out who your gods were.’ Ik dacht na en realiseerde me dat hij mij als journalist natuurlijk geen belangrijker compliment had kunnen maken. Ik zei dat ik me als journalist eigenlijk meer bezighield met de historische, psychologische en filosofische interpretatie van ‘nieuws’ dan dat ik me bezighield met de dagelijkse kop in de krant. Ook zei ik hem dat ik me internationaal-politiek gezien het nauwste verbonden voel met de Bandung-Belgrado-benadering van het internationale krachtenveld. Mrs. Edison Dick, de Amerikaanse afgevaardigde in de Third Committee van de General Assemblee, gaf in de Amerikaanse permanente vertegenwoordiging van de uno een diner, waarnaartoe ik Hella Pick begeleidde. Ambassadeur Adlai Stevenson verwelkomde de gasten en zei tegen me: ‘I am delighted to see you in such good company.’ We zaten aan een tafel met voornamelijk Roemeense diplomaten. Er werd eindeloos in de ruimte gekletst en champagne gedronken, en we maakten een dansje. Waar zijn dergelijke avondjes toch goed voor? | |
14.15 uurDraaide toevallig de radio aan en vang nu los aan elkaar hangende berichten op dat president Kennedy tijdens de rit door Dallas zou zijn beschoten. Nee, de 35ste president van de vs is reeds overleden. Ik ben sprakeloos. Arm Amerika! Ik zond ogenblikkelijk een telegram naar De Typhoon dat ik voor de krant van morgen, zaterdag, een speciale reportage zal doorbellen. | |
[pagina 117]
| |
16.45 uurCees Meijer: ‘Nederland is er kapot van.’ Ik dicteerde hem een verhaal.Ga naar voetnoot172 Ik ging naar Manhattan. Iedereen keek ernstig en scheen gedeprimeerd. De subways waren vrijwel leeg. De cinema's op 42nd Street hadden hun lichtreclames gedoofd, maar de films draaiden door en waren zelfs druk bezocht. De eerste krantenkoppen zijn verschenen. Ik geloof dat ik nooit eerder een nieuwsbericht hoorde - misschien met uitzondering van de 10e mei 1940 en de invasie van de Duitsers - wat zo moeilijk te bevatten was als nieuwe werkelijkheid: J.F.K. is dood. Volkomen schokkend. | |
00.30 uurVoor het eerst sinds ik in Amerika ben spelen alle stations plechtige, serieuze muziek. | |
23 november 1963De postbode zei dat hij het zich kon voorstellen dat je een fles gooit naar iemand waarmee je het niet eens bent, ‘maar om een president te vermoorden!’ Buurvrouw Mina Wachs had het avondeten laten aanbranden en had de hele nacht niet kunnen slapen. We will never know who killed J.F.K., but my intuition tells me it's the gost of Madame Nu who killed him, dacht ik. Telefoneerde met mijn ouders in Huis ter Heide. Het bokje van Frits is gegoten en dinsdag gereed. Er is bekendgemaakt dat Joseph Luns namens Nederland naar de begrafenis zal gaan. Typisch Luns, terwijl het natuurlijk Bernhard is die Nederland gepast zou kunnen vertegenwoordigen; vooral nu ook Charles de Gaulle, koning Boudewijn en prins Philip komen. Kolonel Sabur is in New York aangekomen, nota bene om het bezoek voor te bereiden dat Kennedy in december aan Indonesië zou brengen. President Kennedy had nog zoveel plannen en wilde nog zoveel doen. Alles met één waanzinnige klap in duigen gevallen.Ga naar voetnoot173 | |
[pagina 118]
| |
12.27 uurLee Harvey Oswald is doodgeschoten door een man met een zwarte hoed. Kortademig deelt de cbs-verslaggever de gebeurtenissen in Dallas mee. Ik heb besloten naar Washington te gaan. Bernard Person blijft in New York en bedient het Algemeen Handelsblad via zijn televisiescherm. | |
Eastern Airlines Shuttle‘...when Caesar was stabbed to death in the Senate, Anthony was only a few yards away; and to this day no one knows whether he knew of the plot...’ Het toestel zit vol met mensen die naar de begrafenis gaan, vele uno-functionarissen en de premier van Jordanië. | |
18.15 uur, Roger Smith HotelOp televisie wordt getoond hoe J.F.K.'s kist in de Capitol Rotunda wordt opgebaard. Jaqueline Kennedy, met Caroline aan de hand, heeft zojuist geknield aan de baar en ze kuste de kist van haar man. Het is allemaal zeer aangrijpend om te zien. Ik ging eerst naar het Witte Huis, waar men meedeelde dat er geen bijzondere persfaciliteiten voor het Capitol nodig waren. Nam een taxi naar het Congresgebouw en kon op mijn internationale perskaart meteen naar binnen. De politie mannen waren nerveus. Ik stond in de Rotunda waar J.F.K. was opgebaard. Duizenden burgers schuifelden langzaam voorbij. Iedereen was zeer aangedaan. Ik zag vele ongelovige blikken van vrouwen met kinderen aan de hand, die naar de kist keken alsof ze het nog altijd niet geloofden. Ik ben naar de Roger Smith teruggelopen. Er stond een koude wind. Duizenden auto's reden in de richting van het Capitol Building. Voor de ingang van het Witte Huis stond een verhuiswagen en men was reeds begonnen met het inladen van privé-bezittingen van de Kennedy's. Intussen leken de nichten in het park tegenover het Witte Huis drukker in de weer dan anders. Er werd flink getippeld. | |
25 november 1963Vanmorgen was ik reeds vroeg op het Witte Huis en ik ontving onmiddellijk een perskaart voor het bijwonen van de begrafenis. Om 10.20 uur stond ik aan de zijkant van de hoofdingang van het Witte Huis, en ik zag hoe Jaqueline Kennedy, begeleid door Bobby en Edward Kennedy, naar het Capitol Buil- | |
[pagina 119]
| |
ding vertrokken. Zij werden door de naaste familie gevolgd. Later zag ik de affuit naar Arlington vertrekken, met de buitenlandse gasten in een brede stoet volgend: prins Philip, prins Bernhard, prinses Beatrix en de heer Luns liepen bij elkaar. Generaal Nasution vertegenwoordigde Indonesië. Men kan zoiets natuurlijk op televisie volgen, maar ik ben ervan overtuigd dat het ter plekke beleven, opsnuiven van wat werkelijk plaatsvindt, een geheel andere zaak is. Ik ben in ieder geval blij van dit historisch gebeuren zelf een en ander te hebben meegemaakt. Hella Pick kreeg van de Guardian geen fondsen om naar Washington te gaan. In haar schoenen zou ik desnoods van mijn eigen geld naar de begrafenis zijn gereisd, zoals ik trouwens zelf ook doe, want mijn kranten geven natuurlijk nooit een fractie van het volle pond terug. Ik blijf het onbegrijpelijk vinden dat John F. Kennedy er werkelijk niet meer is. Minister Luns zegt in de New York Herald Tribune dat Nederland over J.F.K. rouwt alsof er iemand van de eigen koninklijke familie is overleden. Een typisch Luns-kletspraatje. Een verslaggeefster van cbs vroeg mij vanmorgen bij de portico-ingang van het Witte Huis naar een reactie. Ik vergeleek de schok van 22 november 1963 met die van 10 mei 1940. Het zijn beide ervaringen van redeloze onrechtvaardigheid. Ik hoop dat mijn verslagen vanuit Washington bij de heren redacteuren in Holland in de smaak zijn gevallen. Ik heb getracht sentimentaliteit te vermijden. | |
26 november 1963Telefoneerde Cees Meijer, die bevestigde dat vooral mijn eerste reportage (van 23 november) sensationeel was geweest, ook omdat ze op tijd binnen was. Ik krijg extra honorarium en een onkostenvergoeding. Zag in de avond The Caretakers, over een vrouwenafdeling in een psychiatrische kliniek. Ouders wandelen met kinderen van vijf en zes jaar de bioscoop binnen. Absurd. Op weg maar huis ontmoette ik Eddy (19), een psychologiestudent uit Westchester. Hij had een slee met vier deuren en reed me naar Kew Gardens. Hij ging pas om 04.00 uur weg. We hadden seks, en voor de eerste keer sinds deze zomer met Frits heb ik me weer helemaal laten gaan. Bij het gezicht van de straatlantaarn dat naar binnen scheen, lag ik naar Eddy's ge- | |
[pagina 120]
| |
zicht te kijken, en ik verbeeldde me dat hij enigszins op Frits leek. Om 03.00 uur stond ik op en haalde mijn dagboek erbij. Hij vond dat wanneer Frits inderdaad op zijn elfde jaar door twee flikkers met een roomijsje was gepaaid en gegrepen, hij juist een antihomocomplex had moeten opbouwen. Hij vond bovendien dat het geen zin had mijn dagboek bij te houden wanneer ik er niet regelmatig in terug las.Ga naar voetnoot174 De cirkel is nu eindelijk doorbroken. Ik heb me weer gegeven en dat kan erop wijzen dat mijn bezetenheid van Frits aan het bekoelen is. | |
27 november 1963Tekende het condoléanceregister voor J.F.K. op de Amerikaanse missie bij de uno. Lunchte met mijn nieuwe manager, Robert Keedick. Dat is iets wat Colston Leigh in vijf jaar nooit heeft gedaan. Keedick geeft me het gevoel zich werkelijk voor me te zullen inzetten. De toekomst zal het leren. De eerste stencils met perscommentaren op mijn lezingen zijn de deur uit. Bernard Person vertelde dat ‘de hele Nederlandse kolonie’ er schande van spreekt dat prinses Beatrix op televisie te zien was, sprekend met mevrouw Lyndon Johnson (Ladybird) ‘in een toilet met blote armen...’ Ik antwoordde: ‘Typisch voor de Hollandse kliek, die niets beters heeft om over te praten.’ Loet gaf me zomaar vier langspeelplaten cadeau. | |
28 november 1963Jaqueline Kennedy is opnieuw naar het graf van J.F.K. op Arlington gegaan. Ben naar een uitvoering van Gide's The Immoralist gegaan in het Bowerie Lane Theatre. De Bowerie - ik kom er nooit - is een verschrikkelijke slum, waar bums overal in de portieken liggen en de armoede verschrikkelijk is. Het verhaal ontwikkelde zich min of meer volgens het patroon zoals het zich tussen Frieda en mij afspeelde tussen 1955 en 1960. Het voortdurende conflict van: ben ik homoseksueel, ja of nee? Marceline kan, net als Frieda, niet constant leven met de ontkenning als vrouw te worden bemind. Michel verwacht dat zij hun leven samen zal accepteren op zijn voorwaarden. Ik | |
[pagina 121]
| |
moet het verhaal toch nog eens precies nalezen. Het zaaltje zit natuurlijk vol met ‘geloofsgenoten’. Er zijn altijd weer nichten die vinden dat je met een vrouw naar het theater moet gaan. Intussen poeieren ze wel hun eigen neus. Ook zijn er de trendnichten, die in het openbaar met een neger willen worden gezien maar die ze ondertussen wel ‘geciviliseerde gorilla's’ noemen. Ik ontmoette nog een schilder van 26 jaar en luisterde naar zijn levensverhaal, om eindelijk om 02.00 uur mijn eigen bed te bereiken. En dan zijn mijn gedachten en gevoelens feitelijk toch weer op Frits geconcentreerd. | |
29 november 1963Beste Willem, | |
[pagina 122]
| |
30 november 1963Soms vraag ik mezelf af of ik nog steeds van Frits hou. Diep in mijn hart kijkend: ja, all the way, only him. Ik stopte vanavond bij St. Patricks en brandde een kaars. Het is doordringend koud buiten en de maan verschanste zich van tijd tot tijd achter de wolken. Het herinnert me aan Bosch en Duin, de plek uit mijn jeugd waar ik dikwijls naar terug verlang. President Lyndon Johnson heeft een gesprek gevoerd met generaal Nasution, wat erop zou kunnen wijzen dat L.B.J. ten aanzien van Indonesië een hardere lijn gaat volgen dan J.F.K. Johnson sprak namelijk de ongerustheid van de vs uit over de Indonesische crush Malaysia-politiek. Eerder sprak president Johnson met Zulfikar Ali Bhutto, de minister van Buitenlandse Zaken van Pakistan, en tegen hem sprak hij zijn bezorgdheid uit over de steeds nauwere betrekkingen tussen Rawalpindi en Peking. Gaat er een nog agressievere wind waaien in Washington? | |
1 december 1963Hoofdstuk 1 van Another Country van James Baldwin behandelt een liefdesaffaire tussen Eric en Yves. De schrijver slaagt erin een magnifieke en ware beschrijving te geven van gevoelens en emoties tussen ‘men in love’. Regel na regel past eigenlijk in mijn ervaringen met Frits de afgelopen zomer. Hoofdstuk 2, dat over zijn terugkeer naar New York gaat, is gewoon onleesbaar. En toch vond ik in hoofdstuk 2 van boek 3 een regel die me aangreep: ‘He was terribly attractive, wasn't he? I always think that that was the reason he died. He was too attractive and didn't know how to keep people away.’Ga naar voetnoot178 Physical and sensual attraction can be fatal, dat geloof ik stellig. De Black Muslim-leider Malcolm X heeft de moord op Kennedy gekarakteriseerd als ‘the chickens coming home to roost’. J.F.K. had bij de moord op de gebroeders Diem in Saigon niets beters gedaan dan ‘to twiddle his thumbs’. Ook noemde hij de moord op Patrice Lumumba in de Congo en de moord op Medgar Evers als voorbeelden van misdaden die zich tijdens de regering van Kennedy ongestraft hadden voltrokken. Mijn vriend Martin Portier schreef uit Suriname te zullen handelen zoals ik hem heb aangeraden, namelijk te proberen als eerste prioriteit zijn huwelijk in stand te houden en per eerste gelegenheid naar Holland terug te keren. Zijn superieuren geven alle medewerking. Mogelijk in januari komt hij al naar | |
[pagina 123]
| |
Alkmaar. Hij heeft zich inmiddels opgegeven voor dienst in West-Duitsland. Hij had intussen een oorkonde van de kolonel gekregen voor ‘buitengewoon optreden’ bij het sussen van een geschil tussen een Papoea en een Toegoenees, die elkaar met steekwapens te lijf waren gegaan en waarbij hij bijna zelf een arm had verloren. Hij maakte een opmerking die me zeer te denken gaf: ‘Je weet zelf, Wim, dat ik als militair goed wil dienen, maar als ik bij Van Heutsz blijf ga ik er geestelijk en lichamelijk op achteruit.’ | |
2 december 1963Geleidelijk aan brengen de media de meest onthutsende details over de vermoedelijke moordenaar van J.F.K., Lee Harvey Oswald. Diens verhaal is inderdaad bizar. Hij schijnt van de mariniers uit naar de Sovjet-Unie te zijn gezonden, trouwde een Russische en probeerde naar Cuba te gaan, kortom: Oswald heeft heel wat op zijn kerfstok om hem van de moord te kunnen verdenken. De fbi zegt nog deze week de gegevens rond de Dallas-moord rond te zullen hebben en aan president Johnson te kunnen aanbieden. Het sovjetblad Izvestia beweert dat juist de fbi zelf bij de moord op J.F.K. betrokken is geweest. Mevrouw Marguerite Oswald (56), een verpleegster en moeder van de inmiddels vermoorde vermoedelijke moordenaar, beweert bij hoog en laag dat haar zoon J.F.K. niet heeft vermoord. Ze schijnt, samen met Marina Oswald, Lee nog in de gevangenis van Dallas te hebben gesproken. Ook gaan er wilde geruchten dat Fidel Castro achter de Dallas-moord zou hebben gezeten. Het toeval wilde echter dat de Franse journalist Jean Daniel op 22 november om 13.30 uur de lunch gebruikte met Fidel Castro, in een villa aan Varadero Beach, 120 kilometer buiten Havana. Jean Daniel was op 24 oktober nog op het Witte Huis bij J.F.K. geweest, die hem een lijst met vragen had gedicteerd om Fidel voor te leggen. President Osvaldo Dorticos belde op om Fidel van de moord in Dallas op de hoogte te brengen. Daniel doet in The New Republic nauwkeurig verslag van het telefoongesprek tussen Castro en Dorticos. Castro's onmiddellijke reactie was: ‘This is bad news.’ Hij vertelde Daniel dat hij er door Nikita Khrushchev op was gewezen dat J.F.K. een man was met wie te praten viel. Ook Fidel scheen te denken dat madam Nu niet rouwig zou zijn om het verlies van John F. Kennedy. In ieder geval maakt de reportage van Daniel duidelijk dat Cuba buiten de Dallas-affaire staat. | |
[pagina 124]
| |
3 december 1963Droomde van Frits. Ik had moeite zijn plekje te vinden, een soort garage, met veel tekeningen aan de muren. Zou hij nu dan toch ergens anders wonen? Nam de Greyhound naar Washington. Lees Barbara Wards The Interplay of East and West, dat een heleboel ideeën bevat. | |
4 december 1963Lezing voor de Tuckahoe Woman's Club in Richmond, Virginia. Toen ik de mogelijkheid opperde dat Bobby Kennedy mogelijk bij de volgende verkiezingen een greep naar het Witte Huis zou doen, steeg er luid afkeurend gemompel op uit de kudde elegant geklede dames. Neem de Greyhound Express terug naar New York. Ik zie een jongeman, met een gezicht en een vorm van schedel, een afschuwelijke neus, een bril, een heel lelijke huid, en zijn hoed staat vreemd op zijn kop. Absoluut niets van te maken. Het is niet in te denken, wanneer men met een dergelijk eeuwig terugkerend dilemma wordt geconfronteerd. Het wordt tijd dat ikzelf eens (letterlijk) op mijn neus val. Sabur Dastagir, de olifantjongen die ik me levendig herinner van de Tarzanfilms van vroeger, is op 39-jarige leeftijd aan een hartaanval overleden. | |
Greyhound Resthouse, Route OneIn het toilet heeft iemand op de wand geschreven: ‘Let's stamp out people.’ Ik heb ‘people’ doorgestreept en vervangen door ‘idiots’. | |
BaltimoreFrits is steeds in mijn gedachten. Ik zou er veel voor overhebben nu bij hem te kunnen zijn, en met hem in de duinen van Scheveningen te wandelen, met hem te praten, naar hem te luisteren, misschien zelfs hem in mijn armen te sluiten. Ik lees The Morning After - Impressions of Cuba under Castro, van de Franse journalist Victor Franco. Er staat veel informatie in die ik niet kende. Het boek is zo fervent anti-Castro geschreven dat je eigenlijk overal vraagtekens bij plaatst, omdat je gewoon niet weet of de bronnen of feiten op waarheid berusten. Als jongen zou Fidel bijvoorbeeld in een vlaag van razernij volgas met zijn motorfiets tegen een dikke muur zijn gereden, waarna hij vijf dagen in coma lag. Franco citeert daarop een | |
[pagina 125]
| |
niet nader aangeduide rooms-katholieke docent van de Belénschool: ‘Fidel Castro is not normal, medically speaking, I mean. He suffers from logorrhea, a syndrome characterized by a disordered flow of words. This complaint is the result of the shock he sustained at Belén. Don't forget he remained in coma for five days.’Ga naar voetnoot179 Verderop heeft de Fransman gesprekken met Che Guevara, die beslist interessant zijn. | |
5 december 1963President Lyndon Johnson heeft een commissie benoemd, onder voorzitterschap van opperrechter Earl Warren, om uit te zoeken wat er precies in Dallas is gebeurd. Oswald is al dood. Jack Ruby moet voorkomen, maar zijn proces is alvast tot 3 februari uitgesteld. Er circuleren steeds meer zogenaamde gegevens over Oswalds handel en wandel. Tien jaar geleden noemde een psychiatrisch rapport hem ‘een potentieel gevaarlijke man’. Hij was toen dertien jaar. Een voormalige onderwijzeres wist te melden dat Oswald als jongen van een hond had gehouden. Wat er allemaal wordt opgegraven! Intussen bestaat er vrees dat zijn graf zal worden geschonden, en men overweegt Oswald alsnog te cremeren. Die men kreeg geen kans om zich tegen de beschuldiging van moord te verdedigen. | |
6 december 1963Mr. J.C.S. Warendorf beschrijft hoe de vakbond mijn belangen als lid van de journalistenorganisatie behartigt. Op 15 november sprak Warendorf opnieuw uitvoerig met de heer Van Rantwijk. Hij probeerde P.M. Smedts te bereiken. Igor Cornelissen zegde toe dat Smedts na terugkomst uit Londen van zich zou laten horen. Dat gebeurde niet. ‘Ik behoef u niet te zeggen,’ aldus mr. Warendorf, ‘dat ik de gang van zaken bij de Federatie van Nederlandse Journalisten uitermate betreur. Ik heb er geen twijfel over laten bestaan, dat ik geen enkele waardering heb voor de wijze waarop men uw belangen behartigt. De enkele omstandigheid dat men maanden nodig heeft om de brief van Zijne Excellentie mr. Luns te beantwoorden, moet tegen u werken, althans een, vermoedelijk niet eens gerealiseerde, slechte indruk maken, alsof men bij de fnj zelf twijfel koestert. Terecht schrijft u dat de kwestie van uw inkomsten | |
[pagina 126]
| |
destijds reeds geheel is uitgezocht door de heer Parée. Het is onbegrijpelijk dat men daar thans weer op terugkomt.’Ga naar voetnoot180 Voor mij was het langzamerhand minder onbegrijpelijk dan voor mr. J.C.S. Warendorf. Glashelder zag ik de tactiek van Luns, Buitenlandse Zaken, en de keurige landsadvocaat Droogleever Fortuijn: eerst zonden ze de bvd in 1957 naar mijn drie voornaamste kranten, met de mededeling dat ik staatsgevaarlijk was en dat ik Nieuw-Guinea, een deel van het koninkrijk, aan Sukarno gegeven wilde hebben. Na bij het nrc, Algemeen Handelsblad en Het Vaderland op staande voet te zijn ontslagen, week ik in 1958 permanent naar de vs uit. Daar probeerde ik me staande te houden als journalist, eerst via Vrij Nederland en later met een correspondentschap voor eerst tien provinciale bladen maar uiteindelijk voor slechts drie lilliputterkrantjes: De Typhoon, De Delftse Courant en de Noorderpers in Hoorn. Waar de rotzakken in Den Haag op uit waren was om te bewijzen dat ik mijn voornaamste inkomsten niet verdiende met artikelen schrijven, en ‘dus’ geen professionele journalist was naar de maatstaven van de vakbond. Ik voerde daartegen aan dat ik als journalist lezingen gaf, gebaseerd op reizen als journalist gemaakt en op informatie die ik als journalist had verzameld op het hoofdkwartier van de uno. En dus - ook al bestaat er in Nederland geen professioneel lezingencircuit zoals de vs dit kennen - waren mijn inkomsten uit lezingen evenzeer bonafide verdiensten als journalist als wanneer ik een reportage schreef voor Vrij Nederland of De Typhoon. We spreken hier over de gang van zaken in 1963. En dan te bedenken dat minister Hans van den Broek en Buitenlandse Zaken in 1987 opnieuw probeerden de journalistenvakbond ertoe te brengen mijn lidmaatschap te schrappen. Ik onderga die vorm van terreur nu sedert 1957. Er schijnt geen einde aan te komen. | |
6 december 1963De American Civil Liberties Union heeft thans de beschuldigend vinger uitgestoken naar de politie en justitie in Dallas voor de ‘gross violation of civil liberties’ bij het omgaan met de vermoedelijke moordenaar van J.F.K., Lee Harvey Oswald. De media hadden bovendien volkomen ontoelaatbare druk op de autoriteiten in Dallas uitgeoefend, wat er bijvoorbeeld toe had geleid dat, toen hij naar een andere gevangenis werd overgebracht, er ten behoeve van de tv-camera's een soort theater-productie van was gemaakt. Hoe was het mogelijk dat nacht- | |
[pagina 127]
| |
clubeigenaar Jack Ruby, gewapend en als onbevoegd persoon, binnen de muren van het politiebureau kon komen en Oswald heeft kunnen vermoorden? Oswalds moeder, Marguerite, heeft aangekondigd alles in het werk te zullen stellen om aan te tonen dat haar zoon J.F.K. niet vermoordde.Ga naar voetnoot181 Ik woonde in de studio van wqxr, het radiostation van de New York Times, een pianorecital bij van Malcolm Frager. Hij speelde Brahms, Haydn en de Rapsodie nr. 8 van Liszt. Voortreffelijke techniek, schitterende momenten - en toch had ik vraagtekens. Brandde een kaars in St. Patricks's. | |
7 december 1963Seth King meldt uit Jakarta dat de crush Malaysia-campagne is gekalmeerd en nu wordt bijgestuurd. Het doel is onveranderd, namelijk: niet accepteren dat London via de Maleisische federatie een dominante economische positie in de regio zou weten te handhaven. Maar het accent van het Indonesische regeringsbeleid is verlegd naar de sociaal-economische ontwikkeling binnen de archipel zelf.Ga naar voetnoot182 Time Magazine publiceerde gisteren een artikel van twee pagina's over Lee Harvey Oswald: ‘the man who killed kennedy’. Oswald wordt wijd en zijd veroordeeld, terwijl er feitelijk geen onderzoek werd ingesteld en de man de mond werd gesnoerd voor hij zijn eigen verhaal kon vertellen. | |
8 december 1963Cees Meijer, hoofdredacteur van De Typhoon, heeft nu ook zijn geduld verloren met de labbekakkerige houding van de fnj. Hij schreef het bestuur: ‘Er is nu een jaar verstreken zonder dat er schot is gekomen in de afwikkeling van moeilijkheden rond onze Amerikaanse correspondent, Willem Oltmans.’ Meijer benadrukte dat ik me tot dusverre beklaagd had via mr. J.C.S. Warendorf, maar dat tijdens de Kennedy-begrafenis opnieuw was gebleken dat ik geen pers-politiekaart had kunnen krijgen ‘omdat het departement van Buitenlandse Zaken in Den Haag ten deze niet meewerkt’. Meijer benadrukte ook dat thans ‘onze eigen nieuwsbelangen in het geding komen. Wij mogen niet langer passief blijven.’ Hij vervolgde: ‘Wij meenden werkelijk dat u deze aangelegenheid met Buitenlandse Zaken al tot tevredenheid had geregeld. Wij keken er eerlijk | |
[pagina 128]
| |
gezegd van op toen wij vernamen dat de brief van het departement nog altijd op antwoord van de federatie wacht.’ Na andermaal uiteengezet te hebben dat de journalistieke arbeid mijn enige bron van inkomsten was, eindigde Meijer aldus: ‘Gelet op de belangen die in goede eigen informatie uit het buitenland voor ons blad gelegen zijn, hoop ik dat u nu met spoed wilt bevorderen dat onze medewerker niet langer de normale faciliteiten onthouden worden.’Ga naar voetnoot183 Ik ben Cees Meijer zeer dankbaar. Maar het blijft natuurlijk een grof schandaal dat er jaar in jaar uit moet worden geknokt tegen het ministerie van Buitenlandse Zaken om erkenning te krijgen als journalist. | |
9 december 1963De Siliwangi-divisie heeft eindelijk dr. C.H. Soumoukil, die ‘old warrior’, aangehouden op Ceram. Ook zie ik dat de Indonesian Herald, ter gelegenheid van Adam Maliks benoeming tot minister van Handel, schreef dat ‘his honesty and personal integrity coupled with his unselfish dedication for the cause of the Revolution’ in zijn voordeel waren. Moet je nagaan: de man is nauw gelieerd aan W. Verrips, ook zo'n recommandatie, terwijl voor mij vaststaat dat hij meevaart in het schuitje van de subversieve militairen. Om 20.30 uur een lezing gegeven in de Great Hall van de beroemde Cooper Union, over ‘Cuba, Castro and Communism’. De anti-Castro-organisaties verwachtten blijkbaar dat ik zou spreken vóór Fidel, en er waren bommeldingen binnengekomen, zodat het theater barstte van de geüniformeerde agenten en mensen van de explosievenopruimingsdienst. Mijn lezing werd een regelrechte ramp. Ik was volkomen uit mijn doen. Zeer veel kennissen waren aanwezig, waaronder Santo, Hashram en Pratomo. Ik zag H.J. van der Jagt van de klm en Hella Pick zat me voortdurend bedenkelijk aan te kijken. Ook mijn nieuwe manager, Robert Keedick, was aanwezig. Er was wel wat applaus, maar ik kon mijn draai absoluut niet vinden. Vooral bij het beantwoorden van vragen maakte ik de fout veel te uitvoerig te zijn, en de vertoning werd een ramp. Niemand zei na afloop dat hij teleurgesteld was, maar ik voelde de mislukking van mijn optreden en ben er somber over. | |
[pagina 129]
| |
10 december 1963H.J. van der Jagt belde. ‘Je bent een uitstekende spreker. Je zeilt overal doorheen. Nee, je was zeker niet pro-Castro.’ Toch geloofde ik hem niet. Ik moet aan Frederik van Eeden denken, die schreef: ‘De grote zwarigheid is het geld verdienen. Er is geen wijze van geld verdienen die ik waardig en goed vind. Noch van boeken, noch van zieken. En dat ik zoveel nodig heb is verschrikkelijk. Dat, mijn huis en gezin, bindt me tot kwaad als een slaaf.’Ga naar voetnoot184 Ik moet die lezingen wel geven om in leven te blijven, maar ik zou willen dat ik het niet behoefde te doen. Zanzibar is, na 73 jaar een Brits protectoraat te zijn geweest, een onafhankelijk land(je) geworden. | |
11 december 1963Mijn vader heeft het bokje van Frits in brons laten gieten en zendt me nu een foto. Het is prachtig. Ik houd ervan all the way. Jean Daniel publiceert in de New York Times over een hele pagina zijn gesprek met Fidel Castro, waarin deze antwoordt op de kwesties die J.F.K. eerder op het Witte Huis in gesprek met Daniel had aangesneden. De avond voor de moord in Dallas zei Fidel bijvoorbeeld: ‘Kennedy still has the possibility of becoming the greatest president of the United States, the leader who may at least understand that there can be coexistence between capitalists and socialists, even in the Americas. He would then be an even greater president than Abraham Lincoln. I know, for example, that for Khruschev, Kennedy is a man you can talk with... Other leaders have assured me that to attain this goal, we must first await his re-election. Personally, I consider him responsible for everything, but I will say this: he has come to understand many things over the last few months: and then, too, in the last analysis, I am convinced that anyone else would be worse.’Ga naar voetnoot185 Luguber om deze tekst drie weken na J.F.K.'s dood te lezen. Ik worstel al enige dagen met Our Lady of the Flowers van Jean Genet, dat 21 jaar na het verschijnen in Europa, in Engelse vertaling de Amerikaanse boekenmarkt heeft bereikt. Genet schreef zijn meesterwerk terwijl hij gevangen zat wegens diefstal. Robert Lowry schreef: ‘Is this a novel or is it an autobiography?’ Dit maakte me nieuwsgierig. ‘Homosexual, criminal, | |
[pagina 130]
| |
perverse, religious, voluble, dynamic, poetic, schizophrenic, honest. Can a great novel justify all these adjectives at once?’Ga naar voetnoot186 Aldus somde Lowry zijn indrukken op. Jean Paul Sartre noemde het in een voorwoord ‘the most pessimistic of books’. Mijn haren gaan ervan overeind staan. Ik kom er niet doorheen. Alles eraan staat me volmaakt tegen. | |
12 december 1963Kenia is vandaag onafhankelijk geworden. De macht in het land verschoof van 55.759 blanken naar 8.365.942 zwarte inwoners van het land. Kenia is ongeveer zo groot als Texas, en de 34ste onafhankelijke Afrikaanse staat. Yomo Kenyatta, eens door de Britten vogelvrij verklaard, heeft de scepter uit handen van de Britten overgenomen. Waarom bestaat er geen duurzaamheid in menselijke relaties? Tenminste, bij relaties zonder een stok achter de deur - in de vorm van een huwelijksakte, met het oog op de kinderen, of de overweging dat een scheiding nog kostbaarder zou uitvallen dan het uitzitten van de rit. Er ligt dikwijls geen verdienste in het bij elkaar blijven van getrouwde mensen. Er zijn zoveel andere vormen van liefde en affectie, waarom overleven die evenmin? Martin schrijft aanhankelijke en lieve brieven vanuit de eenzaamheid van de Surinaamse jungle. Erwin Aschmoneit schrijft vanuit de bergen van West-Afrika en is altijd in between love-affairs. Frits, die al op zijn negentiende jaar door zijn omgeving op gevoelige punten is vernield, beweegt zich van het ene bed naar het andere, van de ene omhelzing naar de andere. En al zegt hij te weten dat de ware liefde niet bestaat, hoopt hij niet, net als wij allemaal, eens de love of his dreams te vinden? Misschien is het aan te leren om geen handen meer over je lichaam te voelen gaan, geen vingers meer te wensen op gevoelige punten. Gisteren ontmoette ik Kay Brown (31), het vroegere vriendje van Walter Kous. Hij woont sinds een paar dagen samen met een Duitse jongen. Ik observeerde opnieuw zijn ogen, gezicht, mond en lenig negerlijf, maar ik wist dat ik hem zelfs geen zoen zou kunnen geven, omdat Frits er nog steeds tussen zit. Misschien is die seksdrang werkelijk af te draaien. Loet ging net weg, naar de kerk. Hij kan op een bepaalde manier ‘Dag Wim’ zeggen, het klinkt zo lief dat het me door merg en been gaat. Maar dat weet hij niet. | |
[pagina 131]
| |
Schreef mejuffrouw G. Büringh Boekhoudt voor Kerstmis. Ik draai La Bohème, dat me altijd weer beroert. En daar zit ik dan, een droevige brief tot haar te richten. | |
15 december 1963De ultra-rechtse John Birch Society - zij noemen zichzelf ‘an educational army’, ‘and our only weapon is the truth’ - publiceert vandaag een paginagrote advertentie in de New York Times: ‘We believe that the president of the United States has been murdered by a communist within the United States. Lee Harvey Oswald was a communist, and when a communist commits murder he is acting under orders.’ Amerikaanse geesten worden van alle kanten gebombardeerd met de ‘informatie’ dat Oswald de dader is, en nu ook een communist, met de gevaarlijke implicatie dat de moord vanuit Moskou of Havana kan zijn verordonneerd. Moeder Marguerite Oswald heeft brieven beschikbaar gesteld die Lee Harvey haar heeft geschreven tussen 1961 en 1962 vanuit Minsk, waar hij in een fabriek werkte. Hij leende geld van de Amerikaanse ambassade in Moskou om met zijn Russische vrouw naar Dallas terug te reizen, en betaalde het geld na thuiskomst terug. Druppelsgewijs komt er meer ‘informatie’ beschikbaar over de vermoedelijke moordenaar van J.F.K., maar met vereende krachten wordt eraan gewerkt ‘het bewijs van zijn schuld’ te onderstrepen. Ik ontmoette Jim Carmichael, mijn Yale-vriend die, na jaren te hebben gewerkt in Japan, Korea, Pakistan en Vietnam, met standplaats Manilla, nu kunstmest gaat verkopen in Chili en naburige landen. Hij heeft nog steeds een Filippijns vriendje, Johnny. Hij hield de Amerikaanse pers verantwoordelijk voor de coup in Saigon, waar hij een lang gesprek had gehad met David Halberstam van de Times. Madam Nu was eerlijk geweest en had gelijk gehad, maar was niet tactvol opgetreden. We dineerden met Jims voormalige militaire commandant in Japan, Paul Jackson, die ons bijzonder hartelijk ontving. Ik sloot hem bij het afscheid nemen in mijn armen. Ik zou best bij hem hebben willen slapen, gewoon als vriendje, niets anders. Hoeveel Jims zijn er in een leven? Ik ken hem al zo lang. Hedrick Smith meldt uit Saigon dat in oktober 1527 Zuid-Vietnamese militairen sneuvelden in de oplaaiende strijd tegen de Vietcong. In november liep de verlieslijst op tot 2800. Bo- | |
[pagina 132]
| |
vendien vielen zeer veel Amerikaanse wapens in handen van de guerrilla's.Ga naar voetnoot187 | |
16 december 1963Door de problemen in zijn gezin heeft Martin in Albina maagkrampen gekregen, en hij is per ambulance naar Paramaribo vervoerd. De legerpredikant heeft met zijn vrouw gesproken en er schijnt kalmte te zijn gekomen in de relatie. Hij vertrekt nu tenminste op patrouille naar Stoelmanseiland. Toch heeft hij twee inzinkingen gehad als gevolg van deze botsingen met zijn Hollandse vrouw. Het bezorgt me allemaal zeer. Mr. J.C.S. Warendorf schrijft: ‘Ik bewonder uw geduld (in de Luns-affaire, W.O.) en hoop maar dat u ondanks alle ergernis een goede gezondheid blijft genieten en uw bijna spreekwoordelijke opgewektheid en energie niet verliest.’Ga naar voetnoot188 Hij had opnieuw de heer Van Rantwijk van de fnj aangespoord Luns achter de broek te zitten. Hij had ook gezegd dat men mij, als lid van de fnj, dupeerde door geen antwoord aan Luns te zenden. Ik bewonder de volharding van mr. Warendorf in deze zaak trouwens evenzeer. Hij zendt me bovendien nooit een nota. Robert Doty meldt in de New York Times in een artikel van een pagina, dat de steeds openlijker homoseksualiteit in New York City de overheid ernstige zorgen baart. Het stuk wemelt van termen als ‘degenerates’, ‘sexual inverts’ en andere denigrerende benamingen. ‘The homosexual is ill,’ zegt dr. Charles Socarides, een bekende psychoanalyticus, ‘and anything that tends to hide that fact reduces his chances of seeking and obtaining treatment.’ Het artikel van Doty ademt naar alle kanten de these dat gay life een ziekte is die, indien maar tijdig behandeld, te genezen zou zijn. De kerken worden erbij gesleept. Priesters zouden homoseksuelen over de hele linie adviseren in analyse te gaan. De schijnheiligheid kan niet op, want toen ik een jaar in Rome woonde heb ik genoeg gezien van gay life in de rooms-katholieke kerk. Het aantal homo's in New York City wordt geschat op een half miljoen. De politie gebruikt allerlei methoden - waar ik zelf ook het een en ander van heb ondervonden - om homo's te arresteren, zoals detectives en agenten in sexy outfits laten tippelen. Homoseksuelen worden ook dikwijls het slachtoffer van zogenaamde fag workers: jonge criminelen die doen alsof ze gay | |
[pagina 133]
| |
zijn, om vervolgens homo's te beroven, in elkaar te slaan en soms zelfs te vermoorden. | |
19 december 1963President Sukarno heeft opnieuw benadrukt dat Indonesië de vorming van de Maleisische federatie niet wenst te aanvaarden, en dat de crush Malaysia-campagne onverminderd voortgezet zal worden. ‘We zijn niet bevreesd voor de zevende Amerikaanse vloot, ook al zouden ze er twee of drie vloten bij zenden.’ Echt begrijpen doe ik die Maleisië-affaire niet. Bernard Person komt me in het grootste vertrouwen vertellen dat de Immigratiedienst hem heeft opgebeld in verband met een onderzoek dat naar mij werd ingesteld. De kaffers waren ook al bij Robert Kiek geweest, die natuurlijk helemaal niets van mij af weet. Hij had de heren naar Person doorgezonden. Het zou me niets verbazen wanneer ze nu ook gaan stoken bij Robert Keedick, mijn nieuwe manager. Het gedonder houdt maar niet op, maar ik denk dat dit de prijs is die men betaalt voor het hebben van een werkelijk onafhankelijke eigen mening. Een Hongaarse diplomaat, Geza Selmeci, vertelde me dat de Hongaarse pers een bericht had afgedrukt dat de fbi president Kennedy had gewaarschuwd dat er in Dallas een complot tegen hem was beraamd. Ik vroeg hem waarom het Oostblok zich zo tam jegens Amerika opstelde. ‘We have to gain time. We will do nothing that could encourage right-wing elements to gain power, because that would almost certainly lead to war.’ | |
20 december 1963Cees Meijer heeft zich opnieuw tot de fnj gericht: ‘Ik wil u andermaal meedelen dat het mij grieft, dat de georganiseerde journalistiek in ons land nog steeds weifelt voor een lid, onze Oltmans, in de bres te springen, althans aarzelt de brief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te beantwoorden. De zaak | |
[pagina 134]
| |
zit mij langzamerhand wel erg hoog.’Ga naar voetnoot189 Cees, die zelf in het fnj-bestuur zit, lijkt zelfs uit protest te willen aftreden. Ik heb hem geschreven to hold his horses en nog geduld te betrachten. De heer McKeon van de Immigratiedienst zegt me dat mijn onderzoek door een meneer Soberman van de Investigation Branch wordt geleid. Ik heb de heren een gepeperde brief geschreven, aangetekend. In Moskou is een student uit Ghana vermoord, en vijfhonderd zwarte Afrikanen die in de Sovjet-Unie studeren zijn woedend de straat op gegaan. Zij droegen borden met ‘moscow, a second alabama’ en ‘stop killing africans’. De minister van Onderwijs, Vyacheslav Yelyutin, heeft een deputatie van hen ontvangen.Ga naar voetnoot190 | |
21 december 1963Mejuffrouw Boekhoudt schrijft: ‘Ik hoop voor je dat het nieuwe lezingencontract een succes zal blijken te zijn. Het is altijd erg vervelend dat je bijna overal ter wereld voor je eigen portemonnee moet opkomen en de instanties nooit eens uit zichzelf met salarisverhogingen voor den dag komen. Per slot zal je toch kapitaal moeten maken om op je oude dag van te kunnen leven, want pensioen staat je niet te wachten in je vrije beroep. Wanneer je zover bent, dat je uit je schulden bent, zul je goed doen met een levensverzekering te sluiten, waarvoor je jaarlijks een vaste premie betaalt.’Ga naar voetnoot191 Zij schreef ook dat onder de oud-docenten van het Baarns Lyceum de laatste weken veel sterfgevallen waren geweest, zoals de heren Brouwer en Muilwijk en mejuffrouw Hickmann. ‘Zo wordt de kring steeds kleiner als je ouder wordt. Dat is wat triest.’ De Washington Post bericht dat er in regeringskringen terughoudend en mysterieus wordt gedaan over wat het onderzoek naar de verwondingen van J.F.K. zou hebben uitgewezen. Men spreekt over twee kogels, die van achteren - dus door Oswald vanuit het book dipository - zouden zijn afgevuurd. Maar er duiken steeds meer geruchten op over een of meer moordenaars, en over kogels die vanuit de tegenovergestelde richting op J.F.K. zouden zijn afgevuurd. Wat wordt er verzwegen? | |
[pagina 135]
| |
22 december 1963Hedrick Smith meldt uit Saigon dat de minister van Defensie, Robert McNamara, de coupleiders in Zuid-Vietnam de verzekering heeft gegeven dat Amerikaanse militairen in het land zullen blijven zolang hulp nodig is en gewenst wordt om de communistische guerrilla's te verslaan.Ga naar voetnoot192 Betekent dit dat president Johnson nu reeds heeft besloten de oorlog met kracht voort te zetten? Ik dacht juist dat J.F.K. geneigd was de gi's geleidelijk aan terug te trekken uit dit Aziatische moeras langs de Mekong-rivier. | |
23 december 1963Het sneeuwt buiten. David Halberstam schrijft vanuit Saigon dat plannen om de 16.500 man Amerikaanse troepen uit Vietnam weg te halen en in 1965 zelfs alle troepen te hebben geëvacueerd, in de ijskast zijn gedaan. Halberstam schildert een uitermate somber beeld militaire situatie in Zuidoost-Azië. De door Washington geïnstalleerde junta - waarbij letterlijk over de lijken van de gebroeders Diem werd gelopen - ontbreekt kennelijk de wil en de fighting spirit om werkelijk een offensief tegen de Vietcong in te zetten. Halberstam zegt dat deskundigen het erover eens zijn dat wanneer niet spoedig tot de aanval wordt overgegaan, het militaire offensief spoedig bij de Vietcong zal komen te liggen.Ga naar voetnoot193 Ik lees Southeast Asia in U.S. Policy, uitgegeven door de Council on Foreign Relations en samengesteld door professor Russel Fifield van Michigan University. Het is weer Academia op zijn best. Het levert me uitstekend achtergrondmateriaal voor mijn Sukarno-boek. Al Brust, mijn maffiavriend, haalde me over Gide's autobiografische notities If it die te kopen, wat ik heb gedaan. Ik lees er met plezier in, maar toch prefereer ik zijn authentieke dagboeknotities. | |
24 december 1963Het regent kerstkaarten. Een lieve brief van mijn moeder. Broer Theo en zijn vrouw zijn met vakantie in Lorenzo Marquez in Portugees Oost-Afrika (Mozambique). Mijn vriend Mas Diarto schrijft uit Solo over de leeuwin in de dierentuin in Surabaja die jongen wierp. Hij denkt dat president Sukarno naar Nederland zal reizen ‘and he will embrace you again before the Dutch public and call you his old and loyal friend’. | |
[pagina 136]
| |
Ook mijn oude vriend luitenant-kolonel Sutikno Lukitodisatra, nu verbonden aan het bureau van de militaire attaché in Londen, zond een kaart. | |
25 december 1963Paus Paulus VI hield de gebruikelijke kerstrede in het Vaticaan. Ik verbaas me altijd weer over de arrogantie van heilige vaders. ‘Our universal mission as shephard of the world,’ aldus de paus, ‘makes us look with great sympathy and with loving interest on those new nations that are now reaching that sense of identity, that dignity, that ability to function, that are peculiar to free civil states. We look especially to those of Africa and Asia, and it pleases us to salute, on this birthday of Christ, their own birth to independence and to the harmony of international life.’ Alsof het rozengeur en manenschijn is in de new emerging nations! En alsof het Vaticaan en Paul VI de hoeders zijn van de Afro-Aziatische bevrijding van kolonialisme en imperialisme! Al Brust, de bouwvakker en ex-Sing Sing-gevangene, bracht me een stencil dat hij schreef tegen de kerstviering: (1) The principal reason I advocate the abolition of Christmas is because it perpetuates a nonsensical myth about the incarnation of God as a Jewish carpenter. We have evidence that Jesus existed as a historical personae, but for everything supernatural in his life, we have very questionable evidence. And in the face of our new knowledge of man and the Universe, the Christian doctrine becomes logically untenable, a classic example of institutionalized falsehood. (2) Christmas has become a holiday for a lot of phony people. This is the day on which everyone pretends what he is not. Indeed, hypocrisy reigns on this day, becoming so universal as to be considered normal. Christmas in our time is helping to instill intellectual dishonesty, hypocrisy, artificiality and insincerity. These are not socially desirable characteristics.Ga naar voetnoot194 Ben naar de film Lilies of the Field, met Sydney Poitier, gegaan. Eindelijk een Amerikaanse film met stijl. Op weg naar huis ontmoette ik Owen X. (17), van huis weggelopen. Hij wilde | |
[pagina 137]
| |
graag mee en bleef dus slapen. Raakte hem met geen vinger aan, en vanmorgen haalde ik hem over zijn moeder op te bellen. | |
26 december 1963Ontmoette Bob Tapiheru in het Summit Hotel. Hij vertelde dat, onmiddellijk nadat Jakarta had ontdekt dat dr. Zain en hij in Holland waren, minister Subandrio de ambassadeur een telegram had gezonden: ‘Stay within your own dearahGa naar voetnoot195, do not mingle in outside affairs.’ Intussen was dr. Zain erin geslaagd een juridische procedure van Bremen voor een bedrag van zeven miljoen tegen Deli-tabak te voorkomen, waardoor er veel naijver heerste op de Indonesische ambassade in Bonn, nu onder leiding van Lukman Hakim. Dr. Zain had zoveel tegenwerking ondervonden dat hij er zelfs om had gehuild. Toch had de Nederlandse handelsdelegatie die naar Nederland was geweest, nauwkeurig de instructies van dr. Zain opgevolgd. Ook wist Tapiheru te melden dat Emile van Konijnenburg in Jakarta wordt gewantrouwd. ‘Hij vliegt heen en weer naar Indonesië, maar we weten precies wat hij allemaal in de wacht sleept.’ Bob vervolgde: ‘Hij wordt nu zelfs voor ons (dr. Zain en hem) gevaarlijk.’ Ik begreep dit niet, maar wilde het ook niet weten. Intussen reisde Tapiheru, naar zijn zeggen, op klm-tickets met vijftig procent reductie, geritseld via Konijn. Hij noemde Emily Machbul, de vriendin van dr. Zain,Ga naar voetnoot196 ‘een onbetrouwbare tijgerin’. Johnson Fairchild, de man die de lezing voor de Cooper Union organiseerde, bevestigt wat ik allang vermoedde: dat mijn optreden daar een gigantische flop was. ‘In the question period, you answered the questions very well, but you gave another speech for each one and you had the audience terribly upset. Some were actually shaking and frantic, because you kept on talking instead of giving them a chance to ask more questions.’ | |
27 december 1963Loet is gelukkig terug. Ik brandde later een kaars in St. Patricks, waarbij Frits in mijn gedachten de boventoon voerde. Landsadvocaat Droogleever Fortuijn heeft de heer Warendorf opgebeld. Hij voerde een theater op door te zeggen dat hij reeds geruime tijd in de mening verkeerde dat mijn conflict | |
[pagina 138]
| |
met Luns en Buitenlandse Zaken ‘op bevredigende wijze was opgelost’. Maar intussen was het de regeringsadvocaat eveneens opgevallen dat de fnj reeds zeer lang had gewacht met de door Buitenlandse Zaken gevraagde brief omtrent mijn journalistieke activiteiten, en de slimjak vroeg zich dus af of de fnj misschien toch niet achter mij stond. Warendorf zond andermaal een nota in tien punten naar de heer Van Rantwijk van de fnj. Ook is hij opnieuw bezig bij de heer M.J. Nederlof van de klm om de openstaande tickets alsnog afgeschreven te krijgen. In de flat boven mij woont een jong stel dat als kat en hond leeft, en 's nachts met stoelen en tafels smijt. Ik heb een dagvaarding naar ze gebracht, begeleid door twee politieagenten. Er is geen andere manier. Hen ze vaak genoeg gewaarschuwd. | |
28 december 1963Bob Tapiheru maakte een serieuze opmerking. Hij zei dat Bungkarno en Zain dermate geconcentreerd op staatszaken waren, dat de ambassadeur soms zijn seksuele activiteiten onderbrak en dan de opmerking maakte: ‘Denk eraan dat ik die en die opbel.’ Bob vervolgde: ‘En ik weet dit, want ik ben erbij geweest...’ Santo wilde dat ik Siddharta van Hermann Hesse las. ‘It seems to me, Govinda, that love is the most important thing in the world.’ (Siddharta) ‘One cannot love words. Therefore teachings are no use to me: they have no hardness, no softness, no colors, no corners, no smell, no taste - they have nothing but words.’ (Siddharta) | |
30 december 1963Omdat ik een aantal vreemde bulten heb ben ik naar ‘papa’ Stern gegaan. Hij zei, tot mijn schrik, dat je van een blow job zelfs syfilis kunt oplopen. Hij zond me naar een laboratorium en gaf me een briefje met valse naam en vals adres mee: Bill Olten, 42 East 69 Street, ‘want wanneer je inderdaad een ziekte hebt opgelopen, zou je onmiddellijk de federale autoriteiten achter je aan krijgen.’ Ik vroeg hem of Loet gevaar liep. ‘Do you kiss that boy?’ Ik legde uit dat we vrienden waren, no more, no less. Om 17.00 uur deelde dokter Stern uit dat er niets aan de hand was. | |
[pagina 139]
| |
31 december 1963De fnj heeft eindelijk een duidelijke brief aan minister Luns geschreven.Ga naar voetnoot197 Loet vreest dat hij bij de klm-catering ontslagen zou kunnen worden. Ik zal alles wat ik heb met hem delen zolang als dat nodig is. | |
1 januari 1964Loet en ik gingen samen naar St. Patricks. Ik brandde een kaars, eigenlijk nog steeds voor Frits. We brachten een fles champagne bij Santo. Het hoofdartikel in de New York Times van gisteren valt op. Fidel Castro heeft vijf jaar revolutie achter de kiezen. ‘He has been portrayed as evil, stupid, foolish, ridiculous and mad’, schrijft de Times. ‘Yet the existence and strength of the Cuban Revolution after five years demands an explanation. So does the fact that there is no apparent weakening of Premier Castro's appeal inside Cuba or his stature as a world figure.’Ga naar voetnoot198 Zou dan eindelijk begrepen worden wat ik enige jaren heb bepleit? Hella Pick zei laatst dat een van haar gasten, journaliste Lady Jean Campbell (de kleindochter van Lord Beaverbrook, de uitgever van de Evening Standard, met een oplage van 900.000 exemplaren) épris was geweest van de kennismaking en het gesprek dat we op Hella's party hadden gevoerd. Ik herinner me wel met deze 35-jarige collega te hebben gesproken, maar nu ik haar foto in Newsweek zie, met een reportage over haar ‘pioneering journalism’, zou ik een meer gericht gesprek met haar willen hebben. Ze schijnt recentelijk van Norman Mailer te zijn gescheiden. If it dies, of Si le grain ne meurt, is onleesbaar. Bij deel 2 kreeg ik weer hoop, tot ik bij de affaire met de Arabische jongen, Mohammed, in de boomgaard terechtkwam. Gide wierp de jongen in het zand. Deze haalde een klein mes te voorschijn waarmee hij de koorden doorsneed die om zijn middel waren gebonden, waardoor zijn kleren van zijn lijf gleden en ‘he emerged naked as a god... Though his body was perhaps burning, it felt as cool and refreshing to my hands as shade. How beautiful the sand was! In the lovely splendour of that evening light, what radiance clothed my joy!’Ga naar voetnoot199 Ik herinner me levendig mijn eerste en laatste wilde nummer met Frits op zijn kamertje in de Van Woustraat, maar zijn lichaam zou me niet tot dergelijke ly- | |
[pagina 140]
| |
rische beschrijvingen kunnen inspireren. Gide geeft openlijk toe: ‘I am attracted by Phoebus' amorous pinches on a brown skin...’Ga naar voetnoot200 Ik heb die voorliefde een bepaalde periode van mijn leven, voor en nadat ik Java lijfelijk ontdekte, zeker gedeeld. Eigenlijk is die mysterieuze aantrekkingskracht tussen de Aziaat en mijzelf sluimerend altijd aanwezig gebleven. Wanneer Gide dan ook nog Oscar Wilde citeert (‘You thought I had friends, but I have nothing but lovers’) dan moet ik met enig verdriet concluderen dat mijn geliefde idool Gide het accent toch meer op ‘amber skinned’ jongetjes legt dan ik, en daarmee de sensualiteit duidelijk prioriteit verleent boven de totaliteit van het vermeende liefdesobject. Bovendien mist hij blijkbaar de guts om de Arabische jongen, Athman, mee naar Parijs te nemen. ‘I should cover myself with ridicule if I brought Athman back to Paris. What should I do with him? What would Emanuelle think? Still I persisted. But at last a distracted letter from our old Marie forced me to give way. She swore she would leave the house on the day my “negro” came in. What would become of Mama without Marie? I gave in: I had to.’Ga naar voetnoot201 Die passage deed voor mij de deur dicht. Geneerde Gide zich werkelijk voor een andere huidskleur en een platte neus? Technisch gesproken is de beschrijving van hoe hij El Kantara verlaat superb. Athman was onvindbaar toen hij naar Parijs afreisde. Gide begreep dit wegblijven niet. Maar plotseling, uit het raam van de trein kijkend, zag hij Athman aan de oever van de rivier zitten, met zijn hoofd in de handen. ‘He made no movement. He did not give a glance at the signs I made him. And for a long time, as the train was carrying me away, I watched his little motionless, grief-stricken figure, lost in the desert, an image of my own despair.’Ga naar voetnoot202 Misschien heeft mijn Indische verleden me toch ingrijpender beïnvloed dan ik me bewust ben. In de jaren voor 1940, wanneer de Johan van Oldebarneveldt uit Indië kwam, haalden we met onze ouders Indische familieleden af. Zij waren allemaal bruin en heetten Oltmans. Wij vonden dat doodgewoon. Mijn grootvader, ir. Willem Oltmans, bracht zijn Javaanse (en tweede) vrouw mee naar Nederland, en al droegen beide kinderen uit die verbintenis een andere naam dan Oltmans, ik herinner me uit mij jeugd niet anders dan dat onze familie bestond uit wat Arnold Toynbee | |
[pagina 141]
| |
noemde ‘mensen met een andere huid dan bleached white’, zelfs uit puur Javaanse familieleden en uit tjampuranGa naar voetnoot203 Oltmansen. Ik beschouw het als een voorrecht aldus te zijn grootgebracht. | |
2 januari 1964De heer Soberman van de Immigration Service bevestigt dat het onderzoek naar mij nog niet is afgesloten. Ik heb hem dus geschreven dat ik zijn activiteiten, waaronder het natrekken van mijn handel en wandel bij huisgenoten, buren en collega's, beschouw als ‘harassment of my occupational freedom’, en behalve mijn beroepsorganisatie ook de Internationale Persorganisatie zal inschakelen. Ik schreef Bungkarno een nieuwjaarsbrief. De vraag is of hij mijn boodschap ooit onder ogen zal krijgen. Loet vertrok naar zijn judoclub. Ik keek hem, met zijn legerjekker met bontkraag, trui, jeans en laarzen na. He looked sexy like hell. Wie niet beter weet zou denken: daar loopt een aantrekkelijke nicht, maar dat is hij niet. President Kwame Nkrumah (54) is, als Bungkarno, voor de vijfde maal aan een moordaanslag ontsnapt. | |
4 januari 1964ChicagoNam gisteren een nachtbus naar Chicago op weg naar Denver, Colorado, voor een serie van twee lezingen voor zeshonderd dollar. Ik kwam in de Greyhoundbus te zitten naast Jonathan Raymond (19), een boom van een jongen, met zeer stevige poten en een haarinplant als Frits van Eeden. Trouwens, hij deed me in alle opzichten aan Frits denken. Hij was op weg naar Boulder, Colorado, waar hij en graad in filosofie wil halen. ‘I lost so much time,’ zei hij, ‘because I didn't know where I was going.’ Hij denkt met filosofie zijn geest te kunnen disciplineren. Hij had kleine maniertjes, zoals het plaatsen van twee vingers bij de punt van zijn neus als hij nadacht. Zijn vader is dean van een college in Yale University, dus misschien had hij het van hem afgekeken. Een professoraal trekje. Toch was wat hij zei overdacht en verstandig, en ik verheug me erop straks met hem door te reizen naar Denver.Ga naar voetnoot204 | |
[pagina 142]
| |
Ik lees de kerstrede van koningin Juliana en kan er geen touw aan vastknopen. ‘Het is zo goed op het kerstfeest eraan te worden herinnerd dat er steeds en aldoor weer mogelijkheden worden geboden tot nieuw begin. Het wonder herhaalt zich in elk mensenhart, elke keer wanneer het licht het van de duisternis wint. Als het gebeurt, is het telkens in dat kostbare heden - nu - waarin we alles moeten doen. Zodra het moment voorbij is, hoe moeilijk 't ook was, mag 't als verbruikt in 't vuur geworpen van Gods eeuwigheid - waardoor het ons alleen nog maar tot brandende of lichtende herinnering wordt...’ Vreemde kost. | |
14.55 uur, Chicago - Omaha, NebraskaJonathan speelt nota bene cello, als ik. Hij roert onderwerpen aan als godsdienst, zelfmoord, respect van individuele personen voor elkaar. In de uren die we nu samen hebben zitten praten, zijn we eigenlijk vrijwel meteen over de gebruikelijke fase van fysieke attractie heen gemarcheerd. Want bij het ontdekken en eerste zien van een jongen als Jonathan - of Frits - worden immers meteen alle prikkels van willen omhelzen, ook zoenen, ogenblikkelijk aangewakkerd? Niet seks, dat is een andere fase. Dan begint de follow-up. Je begint met het aangetrokken object te praten, het contact wordt verdiept, je dringt door tot meer gecamoufleerde lagen van denken en voelen, en het is dan mogelijk dat de drang naar closeness sterker wordt. De kennismaking wordt ruimschoots overleefd. Dan kan de wens, misschien zelfs de drang naar de omhelzing geleidelijk aan toenemen. Gevoelens worden warmer, handen zitten losser. Maar dat wil niet zeggen dat een flirt noodzakelijkerwijs wordt gedekt door de heimelijke wens in de koffer te belanden. In het geval van Jonathan was dit verlangen aanvankelijk aanwezig, maar die behoefte poetste de plaat. Ik begrijp zelf niet waarom. Het was of we inmiddels al in andere, misschien ‘hogere’ regionen waren terechtgekomen. | |
[pagina 143]
| |
diep), zijn groenachtige ogen. Hij herinnerde me eigenlijk steeds meer aan Frits. Frits is in maart geboren, hij in oktober. Jonathan is de oudste, heeft twee zusjes. Hij rekent zich tot ‘the second batch of children’ van zijn vader. Hij praatte met een studente. Ik luisterde nauwlettend. Wanneer hij zijn filosofiegraad heeft wil hij schrijven in de stijl van Thomas Wolfe, wat ik niet begrijp. Waarom een ander imiteren? ‘I would like to write in almost biblical terms, in a style that is universal, not belonging to this time only.’ Hij herinnerde me verder aan Frits toen hij zei nagenoeg geen vrienden te hebben. Hij vond dat hij van de meeste mensen niets kon leren. Wat lijken die twee jongens op elkaar. Ik zou ze eens samen moeten brengen. Hij zei dat hij, toen hij mij bij het instappen in de bus had opgemerkt, had gedacht: die man heeft een interessant gezicht. Het eerste gedeelte van de reis had ik naast een Filippijnse jongen gezeten. Nadien, zei Jonathan, had hij het initiatief genomen om ‘diplomatieke betrekkingen’ met mij te openen. En dat is grondig gebeurd. Ik vertelde hem uitvoerig over mijn vrienden. Hij luisterde met gevoel voor de emoties die ik tot uitdrukking bracht. ‘Nobody has ever spoken to me like that’, zei hij. Ik wist dat we vrienden zouden zijn. Nam een kamer in het Cosmopolitan Hotel. Wandelde in het centrum, dat een verwaarloosde en armoedige indruk maakte. Je weet nooit waar je bent in Amerika: Denver, Omaha, Milwaukee, Cleveland, Detroit. Alle Amerikaanse steden zien er hetzelfde uit. | |
6 januari 1964Mrs. Polly Grimes, een aardige vrouw, haalde me af. We reden naar Colorado Springs, waar ik een lezing gaf in het Fine Arts Centre. Er was applaus. Er volgde een lunch in het Broadmore Hotel, een soort exclusief, lokaal spa, prachtig gelegen met uitzicht op de bergen. Gaf twee tv-interviews voor station kvor. Marguerite Mitchell schreef een verslag voor de Gazette-Telegraph.Ga naar voetnoot205 Polly stopte op de terugweg om mij de kapel van de United Stated Air Force Academy te laten zien. Een schitterend product van moderne architectuur. Het kruis met Christus scheen boven het altaar te zweven. | |
[pagina 144]
| |
7 januari 1964Ik sprak over ‘United Nations - tool of world diplomacy’ in het Phipps Auditorium in Denvers City Park. Jonathan was uit Boulder gekomen. Het frappeerde me opnieuw hoe ongelooflijk veel hij op Frits leek. Hij was al vóór het ontbijt in mijn hotel. Hij heeft een kastanjekleurige glans over zijn haar. Had zich opgedoft net een das, flanel en loafers. Ik wilde hem Nights in the Gardens of Spain van Da Falla ter herinnering geven, maar we konden die plaat nergens vinden dus werd het Beethovens vierde pianoconcert. ‘But what am I doing for you?’ vroeg Jonathan. ‘Everything’, zei ik. ‘I am receiving your friendship. One cannot pinpoint it, touch it, locate it, but I feel it, it's real, it's there. I receive it with love.’ We wandelden door de gangen van het Museum of National History naast Phipps, en bezichtigden de opgezette dieren. We liepen in de zon in het park. ‘It gives me inspiration to look at you, to think about you; you are such an attractive, charming animal. I wonder, but also worry, what you will be doing with your life. You are now, at nineteen, gathering the tools to construct a solid base by first ordering your mind by learning to think and take up philosophy. You have such a fascinating life ahead of you.’ Ik voelde me bij de lezing door Jonathans aanwezigheid beïnvloed. Hij zat op de eerste rij. Polly Grimes zei dat de respons in negen jaar niet zo was geweest als deze ochtend. Jonathan zei: ‘You were so inspiring. You made me so mad. I almost felt tears. You were speaking wonderfully.’ Dat was natuurlijk de enige reactie die me interesseerde. We reden naar de Denver Country Club voor een besloten lunch. Jonathan ging ook mee. Een dame naast mij zei Juliana in Ottawa te hebben gekend. Zij moest de koningin juist dezer dagen schrijven om te bedanken voor de Pro Juventute-kalender die zij nog ieder jaar van Soestdijk ontving. Ook noteerde zij het adres van haar man, generaal Robert Ervin, en ze vroeg me hem in Manchester, Massachussets te bezoeken. Nu ben ik per bus op weg naar Texas. Jonathan, die een boek bij zich had (Existentialism from Dostojevski to Sartre) rijdt in een bus naar Boulder. Straks gaat hij Beethoven spelen. Ik zal altijd om die jongen blijven geven, hem proberen te bezoeken en zijn leven, zolang mogelijk, blijven volgen. Hoe had ik ooit een zoon kunnen hebben, wetend dat je zoveel jaren vóór hem | |
[pagina 145]
| |
zal sterven? Hij zou dan onbeschermd, zonder leiding, zonder genuine affection moeten proberen weg te zwemmen in een zee van vijandigheid en zelfzuchtigheid. Ik zou een kaars voor die jongen willen branden. Dus na Frits alweer een affectionate encounter, de eerste in 1964. Komt er ooit een einde aan? In gedachten ben ik nu op mijn knieën in gebed. | |
17.00 uurDe Rocky Mountains zijn prachtig. Er hangen donkere wolken over de besneeuwde toppen, maar er is toch nog wat licht. Dan daalt de zon en verdwijnt ook deze dag naar het nieuwe begin van morgen, één dag dichter bij het onvermijdelijke einde en het sluiten van de ogen voor de eeuwigheid. Prins Norodom Sihanouk, het staatshoofd van Cambodja en vriend van Bungkarno, heeft in The Nationalist in Phnom-Penh een ontmoeting met John Foster Dulles beschreven.Ga naar voetnoot206 Het gebeurde in 1958, ten tijde van de spanningen rond de eilandjes Quemoy en Matsu. De prins bood Washington zijn goede diensten aan om tussen Amerika en Peking te bemiddelen. Dulles bedankte Sihanouk en zei het met hem eens te zijn dat er geen kans op was dat Chiang Kai-shek vanuit Formosa het Peking-regime omver zou kunnen werpen. ‘But this fact, which I freely admit, will not prevent China from changing her regime one day in the near future. We are waiting for that day before coming to terms with the Chinese people. According to reliable information that I have received, the sufferings of the Chinese people under the oppression of the Communist regime will shortly reach their climax, and than we shall have reached the breaking point. The liberation of China will be achieved by the Chinese people themselves, who have had enough of Mao Tse-Tung.’ Sihanouk voegde eraan toe: ‘I could only produce a polite smile.’ De aartsreactionair John Foster Dulles meende dus in 1958 dat er zich in China ‘shortly’ en ‘in the near future’ ingrijpende veranderingen zouden voordoen, vooral omdat het Chinese volk de buik vol had van marxisme-leninisme. Dat dit in de nabije toekomst zou gebeuren was onzin, maar het is een feit dat dertig jaar later, in 1988, het plaatje in Peking er inderdaad gewijzigd uitziet. Intussen veranderde ook het Dulles-beleid in niet geringe mate. In 1972 reisde Richard Nixon naar Peking om Mao de hand te rei- | |
[pagina 146]
| |
ken en op de Chinese muur te wandelen. Sukarno, die tenslotte onder de rook van China woonde, ging reeds in 1956 naar Peking voor een ontmoeting met Mao. Sedertdien plakten westerse media op Bungkarno het (valse) etiket dat hij een fellow traveller en ‘pro-communist’ was. Bungkarno analyseerde Aziatische realiteiten en de machtsverhoudingen in zijn gebied een paar decennia eerder dan de heren in Washington. De Peking Review omschrijft Maleisië intussen als ‘een ongewenst kind’. President Lyndon Johnson heeft via ambassadeur Howard Jones een waarschuwende brief aan Bungkarno doen toekomen. De Indonesische president is inmiddels naar Manilla gereisd om met president Diosdado Macapagal het beleid jegens Maleisië te coördineren. | |
8 januari 1964Dallas, Texas, ymcaTexas cowboys zullen best vriendelijke mensen zijn, maar ze lijken me utterly dumb, spiritually dead. Er zit geen licht in hun ogen. ‘They don't sparkle. Their skins are rough, tanned, hair on their chests, tatoos, sexy clothes, like cattle and bull tenders, perhaps. They wear big hats and tight jeans and always boots, wear heavy gold watches, chains and rings,set in diamonds. And of course, this “foule hideuse” (Gide) goes to the polls and votes.’ Ik vergelijk deze volgevreten kudde in Texas in gedachten met hun ‘broeders’ in de Aziatische rijstvelden... Jawaharlal Nehru (74) heeft een attaque gehad. Het gebeurde tijdens de 68ste jaarlijkse conventie van de Congress Party, een paar honderd kilometer ten zuidwesten van Calcutta. Misschien zal hij nu dan toch zijn ambt moeten neerleggen. Wie gaat hem opvolgen? | |
9 januari 1964Dallas blijft enorm groeien. Wolkenkrabbers rijzen overal uit de grond. De winkels liggen vol met boeken en langspeelplaten over J.F.K. Vele etalages tonen zijn portret. Toch heeft het leven verder weer zijn loop genomen en ligt de sensationele moord in deze stad achter ons. Ik sprak om 11.00 uur voor de Woman's Club. Er volgde een lavish lunch. Iemand vertelde dat de dag voor de moord op president Kennedy een haar bekende man had gezegd: ‘I would like to shoot the son of a bitch when he comes here.’ Nadat het echt gebeurde was hij bij haar binnengelopen om | |
[pagina 147]
| |
haar te verzekeren: ‘I didn't do it.’ Alle dames aan de lunchtafel lachten. De rillingen liepen mij over de rug. ‘Don't we sometimes make those statements,’ aldus een andere dame, ‘without necessarily meaning to carry them out?’ ‘Yes,’ zei iemand anders, ‘we sometimes say that even to our children.’ Later wandelde ik naar de plek des onheils, waar Kennedy werd doodgeschoten. De zon scheen volop en het was zelfs warm. Hier was het dat J.F.K. de laatste flash of light zag. Er waren mensen die foto's namen of filmden. Er lagen bloemen langs de kant van de weg. Sommige boeketten hadden geschreven boodschappen. Ik keek naar het inmiddels beroemd geworden raam van het Book Dipository, van waaruit Oswald zou hebben geschoten. Het blijft een ongeloofwaardig verhaal. | |
10 januari 1964New Orleans, LouisianaIn Panama is gedonder uitgebroken. De inzet is, voor de zoveelste keer, het verdrag met de vs over het Panamakanaal. Drie Amerikaanse militairen sneuvelden, vijftien werden gewond, bij de Panamezen werden er vijf gedood en enkele honderden gewond.Ga naar voetnoot207 De Amerikanen maken zich iedere keer opnieuw belachelijk met hun achterhaalde buitenlandbeleid. In | |
[pagina 148]
| |
world affairs zijn de vs een geïsoleerd eiland van onkunde en onwetendheid. Ik lees The Winds of Revolution van Tad Szulc, journalist bij de New York Times. Prima gedocumenteerd en interessant, maar toch demonstreert ook Szulc te dikwijls zijn freeworld-denktrant. Zijn observaties en conclusies blijven doorspekt van de Amerikaanse benadering van Latijns-Amerika. Hoe ontkomt men hieraan wanneer men werkelijk wil analyseren wat er op dat roerige continent gebeurt? Wanneer Castro maatregelen neemt om zijn revolutie veilig te stellen, zal Szulc hem beschuldigen van ‘Florentine tactics’ en ‘blackmail’. En daar wringt de schoen hem nu juist, want Szulc impliceert dat de andere partij alleen smerige praktijken zou hanteren om hetgeen waarin zij heilig gelooft, veilig te stellen. Als journalist zou hij beter moeten weten. | |
11 januari 1964Loets broer René, die in Louisiana op een luchtmachtbasis dient, kwam me bezoeken. Ik moest zijn sergeant telefoneren om zijn pas in orde te maken. We gingen naar het Franse kwartier. René is een uncomplicated, clear-cut kid, een Indische jongen van de bovenste plank. We zagen een Paul Newman-film en belden met Loet in Kew Gardens, die bij judo een arm heeft gebroken en nu thuis is. Bungkarno is in Pnom Penh gearriveerd voor overleg met prins Norodom Sihanouk. Honderdduizend mensen waren ter verwelkoming op het vliegveld. | |
12 januari 1964‘sukarno: castro of the far east’ lees ik in een kop in de Miami Times van heden. De aanleiding is dat er een boek is verschenen, Birds' Nests in their Beards, geschreven door William Stevenson en (nota bene) uitgegeven door het prestigieuze uitgevershuis Houghton Mifflin in Boston. Wanneer dat leidt tot een dergelijke kop in een Amerikaanse krant, belooft het weinig goeds.Ga naar voetnoot208 | |
[pagina 149]
| |
Pan-Am Management Club draagt, toespreken. Men had een volledig programma voor me georganiseerd. Jack Fortes (40), een asshole p.r.-man, liet me drie uur lang de raketinstallaties en Saturn I- en V-raketten zien, evenals de Atlas icbm, Jupiter irbm, Mace, tm, Minuteman icbm, Pershing srbm, Polaris fbm, Thor irbm en Titan I- en II-icbm raketten. Eigenlijk interesseerde het me allemaal geen bal. Hij liet een fotograaf een serie opnamen maken van mij, iedere keer bij een andere raket of een ander nasa-bord met aanwijzingen als ‘Launch site for astronauts’ enzovoorts. Hij overlaadde me met materiaal, waarvan ik een aantal pamfletten en boekjes heb bewaard. Een luitenant van de luchtmacht liet me een kleurenfilm zien van J.F.K.'s laatste bezoek hier in november. Het was een fraai gezicht: de jonge Kennedy op het platform tussen alle, veel oudere, generaals en admiraals. Een luitenant, een echte Texaan, schudde mij hand tweemaal, met een speciale grasp. Hij had lieve ogen. Hij was blijkbaar gehuwd. Ik hoop dat zijn vrouw zich realiseert wat ze heeft. Eigenlijk was ik meer in deze luitenant geïnteresseerd dan in al die hopeloze raketten. Toch is het fantastisch wat hier wordt gedaan op dit gebied. De raketten van nu zullen over twintig jaar worden beschouwd als kinderspel. Op Zanzibar schijnt zich een baby-Cape Canaveral te bevinden. De lezing scheen een succes, want ik kreeg twee staande ovaties. Nu moet ik 28 uur per bus naar huis. En de boer, hij ploegde voort. | |
15 januari 1964Martin Portier zal 26 januari naar Nederland terugkeren vanwege de gespannen gezinsverhoudingen. Nu heeft zijn vrouw geschreven dat ze hem naar Suriname wil volgen en er spijt van heeft niet meteen te zijn meegegaan, maar mijn vriend schijnt nog flink aangeslagen te zijn van al deze problemen en wil zo snel mogelijk zijn zoontje terugzien, en dus gaat hij terug. Ik kan niets voor hem doen, alleen hopen dat hij zijn overspannenheid bij thuiskomst zal kwijtraken. | |
[pagina 150]
| |
De onverbeterlijke mr. J.C.S. Warendorf heeft er opnieuw bij de landsadvocaat op aangedrongen dat minister Luns thans spoedig - twee jaar na de overdracht van Nieuw-Guinea aan Sukarno - mijn rechten en privileges als Nederlands journalist zal herstellen.Ga naar voetnoot209 De klm schijnt thans bereid de nog openstaande vijfhonderd dollar af te schrijven. Dat helpt. Martins broer heeft het bokje van Frits bij Santo afgegeven. Ik ben het beeldje gaan halen. Eindelijk is het bij me. | |
16 januari 1964Droomde van Frits. Hij stond voor een bioscoop met een meisje, een arm om haar heen. Het was op de dag dat ik in Amsterdam terugkwam en naar dezelfde film wilde gaan. Schreef Frits een koel briefje. President Sukarno arriveerde in Tokio. Minister Subandrio deelde de pers mee dat Indonesië, nu de vs en Engeland, gesteund door andere westerse landen, druk op Jakarta bleven uitoefenen in de kwestie Maleisië, gedwongen zou zijn zijn buitenlandse politiek te herzien. Bandrio wees erop dat economische maatregelen door Hongkong tegen Indonesië genomen als vijandig werden gebrandmerkt. Indonesië had er altijd van afgezien zich aan te sluiten bij militaire blokken ‘from any quarter’. Waarnemers concludeerden, aldus Emerson Chapin in de New York Times, dat dit slechts kon betekenen: ‘nauwere betrekkingen tussen Peking en Jakarta.’ Premier Hayato Ikeda en minister van Buitenlandse Zaken Masayoshi Ohira waren ter begroeting naar het vliegveld gekomen, evenals de Amerikaanse ambassadeur Edwin O. Reischauer. Woordvoerder (en mijn vroegere vriend) Ganis Harsono deelde bovendien mee dat de ontmoeting tussen Bungkarno en Robert Kennedy een initiatief van president Lyndon Johnson was geweest. President Roberto Chiari van Panama heeft in een toespraak tot het land gezegd dat er over enkele weken met de vs zal worden onderhandeld over herziening van het Panamakanaal.Ga naar voetnoot210 Tad Szulc meldt daar bot bovenop dat Dean Rusk in Washington heeft verklaard de vs zich het recht voorbehouden het verdrag onveranderd te laten. En de Secretary for the Army, Cyrus Vance, schoof de schuld van de Panamese problemen gemakshalve op de activiteiten van door Castro gezonden ‘agents provocateurs’. Ze zijn er in Washington goed in zich- | |
[pagina 151]
| |
zelf voor het lapje te houden en zodoende de realiteiten van Latijns-Amerika niet onder ogen te zien. Het schijnt dat Jaqueline Kennedy kopieën heeft laten slaan van het zwaard van George Washington. De eerste kopie is naar keizer Haile Selassie van Ethiopië gegaan. De tweede naar president Eamon de Valera van Ierland. En de derde kopie gaat naar de driejarige zoon van de vermoorde J.F.K., John John. Kardinaal van Boston Richard Cushing heeft van Jaqueline het metalen plaatje van haar man (met de woorden ‘Kennedy, John F., commander in chief, O [bloedgroep], Roman Catholic’) te geschenke gekregen. De kardinaal heeft beloofd het nonstop te zullen dragen tot de John F. Kennedy Memorial Library aan de Harvard University zal zijn afgebouwd. | |
18 januari 1964Seymour Topping bericht dat Bungkarno en Robert Kennedy een constructief gesprek hadden in het Imperial Hotel in Tokio. Besloten werd dat Kennedy ook naar Manilla en Kuala Lumpur zou reizen voor ontmoetingen met president Diosdado Macapagal en premier Abdul Rahman van Maleisië. Ten slotte zal Kennedy voor een gesprek naar Jakarta gaan. Robert Kennedy hield een rede voor studenten an de Waseda Universiteit. Hij omschreef J.F.K. als een president voor jonge mensen. ‘What he was attempting to do was to fight the enemies of peace - illiteracy, disease and hunger - around the world. We have to apply on our own initiative the best brains and energy to the major problems facing all of us. We have to do it by working together - your people and our people and others all around the globe.’ Commentator Arthur Krock analyseert de Maleisië-kwestie in eenvoudige termen. Sukarno was succesvol in diens bevrijdingscampagne van Nieuw-Guinea, en nu is het hem naar het hoofd gestegen en wil hij Maleisië te lijf. Krock bekritiseert de Kennedy-regering voor het gebruik van de sterke arm jegens Nederland, waarmee ze Den Haag dwongen Papoea-Nieuw-Guinea over te dragen. En zie, nu zit de regering met de kwestie Maleisië. omdat Sukarno is gaan denken dat hij kan doen en laten wat hij wil. Ik schreef Krock een briefje en adviseerde hem zich te houden bij zijn leest van interne Amerikaanse politieke ontwikkelingen, omdat hij noch van Sukarno, noch van kwestie Maleisië ene moer begreep. ‘Don't you realise that by writing all of this nonsense, you serve nobody's purpose, least of all that of your paper, your readers or your country.’ | |
[pagina 152]
| |
20 januari 1964Begaf me naar het gerechtshof om mijn bovenburen eindelijk uit ons gebouw gezet te krijgen. De advocaat van de man en vrouw vroeg me de zaak terug te nemen wanneer zij toezegden aanstaande vrijdag het appartement te hebben verlaten. Daar ging ik mee akkoord. Er is een grens aan elkaar hinderen. | |
21 januari 1964Lezing om 19.00 uur tijdens een diner van de Dinner Club in Pottsville, Pennsylvania.Ga naar voetnoot211 Het was muisstil. Ik sprak vijftien minuten te lang. Toen kwam de volgende vraag: ‘Sir, you said you know Sukarno, but it appears to be he is an unintelligent nitwit and a conceited boop.’ Ik vroeg de man: ‘On what grounds, on what basis of information do you pose that question?’ ‘I don't know, I once sailed a Dutch ship with an Indonesian crew.’ Daarop lanceerde ik een uitvoerige cadenza over mijn vriend Bungkarno, en dacht: ze zouden eens moeten weten dat ik persona non grata ben in Indonesië, het Indonesië van Sukarno! Ik zette uiteen dat weliswaar iedere crackpot in de vs het recht had om te stemmen, maar dat weinigen zich de moeite getroosten zich over een onderwerp behoorlijk te informeren alvorens hun mond erover open te doen. Iemand naast me zei dat de bewuste vragensteller bij iedere bijeenkomst roet in het eten strooide, ‘but he has never been cut down to size as you did tonight’. Later kwam de man naar me toe en hij zei stuntelend dat hij niet onaangenaam had willen zijn, ‘but I am a psychiatrist and I have been reading some of the things Sukarno has said and has been doing.’ Eigenlijk was ik niet verbaasd. Ik had medelijden met de man.
Ik nam om 22.30 uur de bus naar Williamsport. Er zaten maar drie passagiers in het voertuig. Achterin zat een blonde jongen, maar ik zat te lezen en vergat hem. Bij het overstappen in Williamsport papte hij aan. Hij heette David Long. Ik schatte hem op negentien jaar. Ik zei naar het Lycoming Hotel te gaan, maar hij vroeg of ik bij hem wilde overnachten, en zijn flatje was a deux pas van het busstation. Hij was bezeten van kleren en vertelde een zwarte kasjmier jas van honderd dollar te hebben gegapt, want deze was te duur om te kopen. Hij zei een boyfriend te hebben in New York, Charlie (67). Deze vriend | |
[pagina 153]
| |
belde inderdaad even later op. Ik was moe en kroop in bed. Tot mijn verbazing (en teleurstelling) ging David op de bank slapen. Hij zette voor mij de wekker op 07.30 uur, want ik moest met de bus verder naar Erie, Pennsylvania. | |
22 januari 1964Om 20.00 uur moest ik spreken voor de Temple Men's Club in Erie. Walter Harf, de voorzitter, had Loet in Kew Gardens gebeld, die glashard had meegedeeld dat ik in de ymca zou slapen. Dit had grote verbazing gewekt. ‘U had daar geen privébadkamer’, zei later een dame tegen me. ‘I couldn't care less,’ antwoordde ik, ‘de douches werkten prima.’ Er waren weer schriftelijke vragen, zoals: ‘More facts please: why do you feel Sukarno is good?’ en ‘Tell us about Sukarno, as a man, his personal and political goals and aims.’ Waar te beginnen? | |
Buffalo, New YorkOm 20.00 uur moest ik de Twentieth Century Club toespreken. Ik werd afgehaald door een chirurg, Durshordwe (uitgesproken als d'aujourd'hui) en diens echtgenote. Ik had in het Greyhound busstation mijn smoking aangetrokken en was daarop naar het Hilton gegaan. Het clubgebouw was een juweel, althans dat vonden de clubleden. Mevrouw Durshordwe was het eens met de gedachte van het Peace Corps. Maar een 21-jarige student van Cornell University (de zoon van een buurman, de vader was president van Buffalo's grootste spaarbank) was voor het korps naar Guatemala gegaan, en ‘when he returned, we were crushed because of what Latin Americans had done to him. He spoke almost like a communist. And the way he downgraded his own country!’ Ik dacht eerlijk gezegd: die jongen heeft eindelijk iets begrepen van wat er in de wereld omgaat, en natuurlijk wordt hij hier meteen voor communist versleten. | |
[pagina 154]
| |
24 januari 1964Mr. J.C.S. Warendorf schrijft: ‘Het is mij een oprecht genoegen u thans te kunnen meedelen dat ik telefonisch van mr. Droogleever Fortuijn het volgende bericht kreeg. Verleden week heeft de Nederlandse ambassadeur te Washington, dr. H.J. van Roijen, instructies ontvangen de heer Willem Stricker het briefje te doen toekomen waarnaar wij allen zo reikhalzend hebben uitgezien.’Ga naar voetnoot212 Hij zond kopieën naar de njk en de heren Meijer en Smedts. Er lag bij thuiskomst zelfs een uitnodiging van de heer Van Roijen om op 29 januari 1964 de officiële opening bij te wonen van de nieuwe kanselarij in Washington dc.Ga naar voetnoot213 De ironie: nu heb ik een uitnodiging en ik ben verhinderd. Desalniettemin is dit een historische gebeurtenis. De eerste invitatie van Hare Majesteits ambassadeur sinds ik vijf jaar geleden naar de vs emigreerde. Columnist Arthur Krock heeft gevoel voor humor. Hij antwoordde op mijn briefje: ‘Dear sir, How generous of you to help educate me on one of the many subjects of which I am totally ignorant - and yet write about. Yours faithfully, Arthur Krock.’ | |
25 januari 1964Begon de dag met mijn ouders in Huis ter Heide te telefoneren. ‘Zo boy’, zei mijn vader, die aangenaam verrast scheen. Robert Kennedy arriveerde in Londen en sprak zijn vertrouwen uit in het hem door president Sukarno gegeven woord dat de kwestie Maleisië op vreedzame wijze zou worden opgelost. Sukarno was ‘genuinely willing’ het geschil op te lossen. Natuurlijk is hij dat, daar ben ik zeker van. Beide zijden zullen water in de wijn moeten doen, dat is het musjawarah en mufakatGa naar voetnoot214 van Java; het hele leven van Bungkarno heeft in dat teken gestaan. R.F.K. werd gevraagd of Sukarno kon worden vertrouwd. ‘Yes, I think so’, zei hij. ‘I never assumed, nor did I say, that president Sukarno had given up his opposition to Malaysia, but I hope that opposition will be modified through conference and discussion. What Sukarno has given up presently is military confrontations and military activities against Malaysia while negotions continue.’ | |
[pagina 155]
| |
Kennedy ontmoette premier Sir Alec Douglas-Home in Chequers. Hij bracht ook verslag uit aan R.A. Butler, minister van Buitenlandse Zaken.Ga naar voetnoot215 Intussen verklaarde Sukarno in Jakarta dat hij Maleisië nog steeds beschouwde als een Brits instrument ter handhaving van Britse invloed in Zuidoost-Azië, maar dat de tactiek van Indonesië na het bezoek van R.F.K. inderdaad was veranderd. Guerrilla-aanvallen op Sabah en Sarawak zouden worden stopgezet in afwachting van verder overleg. Robert Kennedy (38) had vijf Aziatische hoofdsteden bezocht in zeven dagen. ‘His style was blunt, fast and direct’, schreef Seth King in de Times. R.F.K.'s diplomatieke entourage, onder wie Michael Forrestal, medewerker op het Witte Huis, en James Bell van het State Department waren soms geschokt over de open wijze en voet van gelijkheid waarop Kennedy met iedereen sprak. Maar het doel van R.F.K.'s missie was om de regeringsleiders van Indonesië, de Filipijnen en Maleisië weer aan één tafel te krijgen. Begin februari zouden de ministers van Buitenlandse Zaken voor dit doel samenkomen.Ga naar voetnoot216 Reis met de Erie Lackawana Rail Road naar Port Jervis, New York, waar ik om 20.00 uur moet spreken voor de Dinner Club. Voor mijn vertrek kwam Al Brust naar mijn flatje met een cadeautje: de Roget's International Thesaurus,Ga naar voetnoot217 waarin hij schreef: ‘To my friend Bill Oltmans, who thinks a man is welleducated if he speaks nonsense in five languages. May his further intellectual development tend to produce in him that scientific outlook which is the real mark of the cultural man. Yours for nihilism, Al Brust.’ Hij bracht me ook een artikel van Julian Huxley over de groeiende overbevolking. Ik zie dat hij schreef: ‘The Fijians have the finest physique I have ever seen.’ Dan is dat dé plek om naartoe te gaan. In het jaar 1800 telden de vs 4.312.814 (blanke) inwoners. Afrikaantjes en indianen telden toen nog niet. Werd op het station afgehaald door dr. Fred Mammen, die ik zo'n ontzaglijke lul vond dat ik hem vroeg me minstens tot 18.00 uur alleen te laten. Ik sprak anderhalf uur en daarna de vragen. Een grijzende heer meende dat het Peace Corps nergens toe diende. ‘It are your children and grandchildren that will have to live and co-exist with one billion Chinese on this earth, not you sir’, antwoordde ik in Robert Kennedy-stijl. Men zou R.F.K. minister van Buitenlandse Zaken moeten ma- | |
[pagina 156]
| |
ken, dan zouden er tenminste positieve ontwikkelingen komen in de buitenlandse politiek van Amerika. | |
26 januari 1964Mijn verre vriend W. Somerset Maugham is negentig jaar geworden. Hij is frail, dovig en ziet niet meer goed. Maar zijn sensitive, sophisticated mind blijft de ruïne van zijn fysieke mogelijkheden overleven. Hij woont nog altijd met zijn secretaris Alan Searle in Villa la Mauresque in Cap Ferrat, aan de Rivièra. Maugham moet tachtig miljoen boeken in de wereld hebben verkocht en behoort tot de schrijvers die schatrijk zijn geworden. | |
27 januari 1964Mijn moeder schrijft een concert te hebben beluisterd van George van Renesse in het Concertgebouw, in het tweede pianoconcert opus 44 van Tchaikovski. Zij vond het spel prachtig maar het concert zelf minder, en had hem liever het Ravelconcert in G horen uitvoeren. H.J.M. Muller schreef echter in De Telegraaf dat Van Renesse nog altijd bij ‘de meest briljant pianisten van ons land’ hoorde.Ga naar voetnoot218 Dat wist ik al toen ik nog op Nijenrode zat.Ga naar voetnoot219 W. Verrips was in de pen geklommen en schreef als volgt: ‘Uiteraard voel ik mij erg schuldig dat ik niets van me heb laten horen: ik kan daar natuurlijk een heleboel excuses voor opspuien, maar daar begin ik nooit mee. Sorry kid.’ Hij had me met Kerstmis verwacht, maar Cees Meijer had hem verteld dat ik uitstekend werk had gedaan in de J.F.K.-affaire en met Kerstmis in Amerika zou blijven. ‘Wij beiden hopen, en Robbie uiteraard ook, al realiseert hij zich het een en ander nog niet, dat het je nu begint te lukken dat je ongetwijfeld grote talenten de waardering zullen gaan vinden die automatisch leidt tot verbetering van je financiële omstandigheden. Je verdient dat nu langzamerhand ook wel, na al je teleurstellingen en tegenslagen. Ik dacht dat je wel wist dat wij je waar mogelijk zullen helpen. Zoals je weet was ik van plan nog voor het einde van 1963 naar de us te komen, doch daar is niets van gekomen... Men heeft nogal een grote aanval op mij gelanceerd, iets wat ik wel verwacht had, maar toch niet in deze vorm en met deze kracht. Een combinatie van Zwolsman met enige leden van de groep- | |
[pagina 157]
| |
Rijkens, met Rijkens aan het hoofd, plus bepaalde overheidsfunctionarissen zaten achter me aan in verband met mijn activiteiten in de klm-zaak en mijn aanval op Luns. Dit is tezamen zulk een macht in Nederland, dat een klein mannetje als ik wel een beetje dizzy wordt wanneer die combinatie plotseling een lel uitdeelt. Je krijgt dan dat beide partijen dagvaardingen, aanvragen van faillissementen et cetera op elkaar afvuren, wat in het algemeen de gewenste uitwerking niet heeft. Dat was ook met de b.g.-combinatie het geval. Ik ging niet door de knieën maar bleef overeind, alhoewel een beetje wankel. Toen maakte de combinatie de fout door de Rijksrecherche, de Nederlandse fbi, op me af te sturen. Ook de bvd en de fiscale recherche kwamen eraan te pas. Allerlei geruchten werden verspreid, en dat was stom, want nu kwamen ze op het terrein dat eigenlijk mijn vak is, zodat het er nu naar uitziet dat ik aan de winnende hand ben. Enfin, je begrijpt dat wij het erg moeilijk hebben gehad, ook financieel. Op alles wat ik in Nederland had werd beslag gelegd, en de fiscale recherche zat erop te wachten dat ik naar het buitenland zou gaan om geld te halen. Uiteraard hebben mijn eigen mensen me niet in de steek gelaten en we zijn er nu bijna weer bovenop. Er was één grote verrassing voor mij. Emile van Konijnenburg liet mij niet in de steek, eerder het tegendeel. Hij heeft geholpen waar hij kon en heeft de leden van de groep-Rijkens de volle laag gegeven. Ook jouw zaak, of liever gezegd jouw claim op de groep-Rijkens zal er wel uit komen.’Ga naar voetnoot220 Hij maakte zich zorgen om zijn vrouw. Ze was in verwachting en hij rekende op een dochter.Ga naar voetnoot221 Wanneer de spanningen van de laatste tijd een nadelige invloed op de zwangerschap van zijn vrouw zouden blijken te hebben gehad, ‘dan geloof ik dat de bodyguard die Reindert Zwolsman zich sinds kort heeft aangemeten voor hem echt niet voldoende zal zijn’. Nog een waarschuwing: ‘De mogelijkheid bestaat dat mijn post af en toe wordt gecensureerd, dus wanneer je terugschrijft, houd er dan rekening mee. Sterkte jong, en veel succes. We hopen je over niet te lange tijd te zien en misschien zijn we dan wel met ons vieren.’
Charles de Gaulle heeft diplomatieke betrekkingen met Peking geopend. De idioten in Washington zijn ‘upset’. | |
[pagina 158]
| |
Om 15.00 uur kwam ik van ‘Dominique’, mijn kapper, toen ik op Fifth Avenue tegen Rod X. aanliep. Hij zei vlakbij te wonen, op 50th Street tussen Madison en Park Avenue. Het was een vluggertje, maar hij zoog me op een zalige manier leeg tot het laatste hormoon. Voelde me enorm opgelucht. Ging naar huis om artikelen te schrijven. Loet was gaan vliegen. Hij wil alles op alles zetten om zijn brevet te halen. Ik stimuleer hem hierin. | |
28 januari 1964Alfred Cortot speelt Chopin en Debussy. Brandde een kaars in St. Patricks. Lunchte in de uno met dr. Frank Graham en Willebrord Nieuwenhuis van de kro. Graham is voorstander van toelating van Peking in de uno. Hij vond wel dat China zich dan diende te houden aan de regels van het internationaal recht. Ik vroeg hem: ‘Bent u van mening dat de vs zich ten opzichte van Cuba houden aan regels van internationaal recht?’ Hij vond het kennelijk geen vriendelijke opmerking. Om 15.00 uur gaf ik een lezing voor de Manor Club in Pelham, New York. Men leek enthousiast. De pers staat bol over De Gaulle en Peking. Het is eigenlijk verbazingwekkend hoe bekrompen Amerikanen zich altijd weer opstellen in de internationale politieke arena. De New York Herald Tribune zette boven een hoofdartikel: ‘de gaulle in the china shop’, wat een vondst! Wat hen het meeste bezorgt is dat, terwijl China voortdurend aan prestige wint, de oorlog in Vietnam steeds slechter gaat. Minister van Defensie Robert McNamara noemt de situatie in Saigon ‘ernstig’. De Vietcong had na de coup en de moord op de gebroeders Diem ‘considerable progress’ geboekt, aldus McNamara. De minister had nu een nieuwe strategie uitgewerkt, ‘a damage-limiting strategy that will provide a powerful military force, adequately protected against attack and able to deal enemy forces a destructive blow’. Jack Ruby, de moordenaar van Lee Harvey Oswald, komt in een serie van vier artikelen met zijn ontboezemingen over waarom hij heeft geschoten. Het is verbluffende lectuur. ‘I, Jack Ruby, shot and killed the murderer of President John F. Kennedy’, aldus begint de nachtclubeigenaar zijn verhaal met een allerminst bewezen feit. ‘I am now in the Dallas County | |
[pagina 159]
| |
Jail, charged with murder with malice. The State of Texas demands that I be electrocuted for killing Oswald.’ Nieuwe alinea: ‘What I want Americans to know.’ I did not know the deceased Lee Harvey Oswald before he murdered President John F. Kennedy. Ik blijf het in hoge mate een fishy affaire vinden en vraag me af wie Ruby werkelijk orkestreert, nog afgezien van de vraag wie William Read Woodfield is, met wie hij zegt zijn stukken te hebben geschreven. | |
29 januari 1964Robert Kennedy heeft president Johnson op het Witte Huis anderhalf uur lang ingelicht over zijn dertiendaagse reis naar het Verre Oosten. Later sprak hij met de secretaris-generaal van de uno, U. Thant. Prinses Irene is rooms-katholiek geworden. Vreemd, en om welke passende reden? Telefoneerde met het State Department, en ondanks een duidelijke brief van R. Keedick dat het belangrijk is voor mijn lezingen, wordt geen toestemming verleend naar Cuba te reizen. Ze zijn gek. Ontmoette kardinaal Richard Cushing van Boston in het appartement van Dick Rosen.Ga naar voetnoot223 Hij zei nooit van het bestaan van prinses Irene te hebben gehoord, dus het leek hem niet juist commentaar te geven over haar bekering. Dat was tenslotte ‘an act of grace of God’. Dick heeft een love-affair met een Fransman achter de kiezen, en het heeft hem goed gedaan. Het duurde veertien dagen en toch maakt hij nu al een minder or- | |
[pagina 160]
| |
dinaire indruk, en vooral, hij praat nu niet meer alleen over geld en carrière. | |
31 januari 1964Een brief van Jonathan. Ik gloei. Hij vond dat het artikel dat ik hem had gezondenGa naar voetnoot224 geen nieuwe of ‘startling unique approaches’ had geboden. Hij schreef: ‘The reason the study of morality, ethics or values is so interesting, is that they are not subject to scientific experimentation or any other method of verification. They remain an area that is entirely subjective, but that is not to say that one opinion is as good as another, simply because values cannot be proved. The job of literature then, is to transmit such human values in the highest degree so it shall never become secondary to science. Your own work does exactly this, and I have often found myself happy for no particular reason except that I knew that this is what you were doing even though we were two thousand miles apart. A teacher must always know more than those who he teaches, for otherwise there would be nothing to be taught, but at the same time, that teacher must not condescend to his pupils, for it is the job of the teacher to elevate rather than to be brought down to the level of the pupils. The ladies of Denver you addressed, were your pupils, as was I, and the reason that we all could learn was because you sought, by tempering your vast wealth of information with humor and congeniality, to inform us of the dangerously imminent situation the world over. I am grateful, and if you think I flatter you, then I make no excuse, for I think it's more than well deserved: to be overtly modest is only to deny oneself through unworthy embarrassment. I look forward to seeing you when the time presents itself, for I also believe in the worth of continuity.’Ga naar voetnoot225 Deze brief verbaast me zeer. Ik las hem een aantal malen. Jonathan is negentien jaar! Hoe heb ik hem gevonden?
Een nieuwe coup in Saigon. Het is nauwelijks te geloven. Hoe hebben ze een asshole als John Cabot Lodge ooit naar Vietnam kunnen sturen als scout voor Washington? J.F.K. benoemde de man met een zekere Machiavellian twist, omdat het nooit kwaad kon een vooraanstaande Republikein de modderpoel in Saigon te laten opruimen. Terwijl het natuurlijk op hun beurt de Republikeinen waren die Kennedy met de rotzooi in Vietnam opzadelden. Dit keer heet de coupgeneraal Nguyen Khan, | |
[pagina 161]
| |
commandant van het Eerste-Legerkorps. Niemand weet wat er is gebeurd met de vorige coupgeneraal, Duong Van Minh. Franse geheime agenten zouden Van Minh in de richting van neutraliteit hebben willen manoeuvreren, en Khan, de reddende engel, zou Vietnam strak op de Amerikaanse lijn willen houden.Ga naar voetnoot226 Bernard Person vertelde me het volgende. Na de ondertekening vorig jaar van het Nieuw-Guinea-verdrag in de Veiligheidsraad, ontmoette ambassadeur Van Roijen de Nederlandse journalisten. De ambassadeur had de aanwezigen de vraag gesteld wat voor indruk de overdracht in Holland zou maken. ‘Rot’, had Robert Kiek van De Telegraaf geantwoord, wat natuurlijk waar was. Person had daarop een brief aan Van Roijen geschreven om zich voor het gedrag van Kiek te verontschuldigen. Van Roijen had geantwoord dat hij Person zou opbellen wanneer hij in New York kwam, maar dat heeft hij schijnbaar nooit gedaan en nu is Person boos. | |
1 februari 1964Schreef Frits een kort briefje: of hij zin had de komende zomer naar Kew Gardens te komen, maar ik verscheurde het want het leek me niet verstandig, ook niet financieel gezien. J.W.M. Martinot is nota bene hoofdredacteur van het anp geworden. Het brengt toch maar geld op, en roem, en een Ridderschap in de Orde van Oranje Nassau, wanneer je al die jaren mee slijmt met de overheid en een lamstraal als Joseph Luns, of het landsbelang of de waarheid daarmee is gediend of niet. Charles de Gaulle (73) heeft een nieuwe knuppel in het Aziatische hoenderhok gesmeten. Tijdens een persconferentie van 92 minuten, bijgewoond door duizend personen, heeft hij voorgesteld dat Noord- en Zuid-Vietnam, Laos en Cambodja, de voormalige Franse gebieden op het Indo-Chinese schiereiland, zouden worden geneutraliseerd, en dit dan nota bene in nauw overleg met Peking. Vooral dat laatste werkt in Washington als een rode lap op een stier. De Gaulle is natuurlijk ook echt een enfant terrible in de internationale politiek, maar hij denkt ook gewoon beter na dan de rest. Overigens zou het erop kunnen wijzen dat de Amerikanen gelijk hadden: dat de Fransen bezig waren een neutralistische samenzwering in Saigon te ensceneren. | |
[pagina 162]
| |
2 februari 1964Lezing voor de Community Church in Boston, onder leiding van dominee Donald Lothrop. Was eigenlijk veel te moe. | |
3 februari 1964Mr. J.C.S. Warendorf zendt me een absoluut schaamteloos briefje, geschreven door de landsadvocaat mr. E. Droogleever Fortuijn. Deze zegt onder andere: ‘Op 13 februari 1964 heeft de minister van Buitenlandse Zaken (Luns) de ambassadeur te Washington opdracht gegeven aan de heer W. Stricker van de usis een brief te richten van de volgende inhoud: The Netherlands Information Service, A Government Agenct of the Netherlands, hereby states that according to information received from the “Federatie van Nederlandse Journalisten” Mr. W.J. Oltmans is a U.S. correspondent of De Typhoon, De Delftse Courant and the newspapers of the Noorderpers and derives the principle part of his earnings from his journalistic activities.’ De landsadvocaat vervolgde: ‘Gezien de verklaring van de Federatie van Nederlandse Journalisten is de Minister voornemens binnenkort, onder intrekking van de oude, de heer Oltmans bekende instructie, een instructie te doen uitgaan aan alle Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland, dat de heer Oltmans in aanmerking komt voor normale faciliteiten welke aan alle Nederlandse journalisten wordt verstrekt, zoals b.v. perscommuniqué's, deelname aan persconferenties en plaatsing op eventuele distributielijsten voor journalisten.’Ga naar voetnoot227 Wat hier dus eindelijk officieel door de landsadvocaat namens minister Luns werd bevestigd, was dat er ooit aan alle Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland een instructie was uitgegaan die volkomen onwettig en in strijd met de persvrijheid was: om mij geen normale persfaciliteiten te verlenen, om mij als journalist doodgewoon tegen de klippen op te saboteren. Warendorf was uitgelaten. Meijer was uitgelaten. Ik was feitelijk razend. Nu had ik eindelijk de bevestiging in mijn bezit van de smerige wapens die Luns en Buitenlandse Zaken hadden gehanteerd, om de simpele reden dat ik het oneens was met het Nieuw-Guinea-beleid van de regeringen-Drees en - De Quay. Met de heer Luns - als voornaamste promotor van het vasthouden aan de Papoea's, om Soekarno te pesten - op Buitenlandse Zaken. Verleende mijn afwijkende mening de overheid, Buitenlandse Zaken en Luns het recht om de uitoefening van mijn beroep nagenoeg onmogelijk te maken? | |
[pagina 163]
| |
Droogleever Fortuijn besloot zijn brief met te benadrukken dat nu de moeilijkheden uit de weg waren geruimd, er dus ook geen reden meer bestond voor mr. Warendorf om namens mij een kort geding tegen de minister aanhangig te maken. Ik was de zaak natuurlijk grondig beu, maar in mijn hart was ik van mening dat met deze verklaring in handen mijn zaak tegen Luns eigenlijk pas begon. Schreef de heer Droogleever Fortuijn overigens een briefje of hij ooit mijn naam juist zou leren spellen, ‘mijn voorletters zijn namelijk W.L. en niet, zoals De Telegraaf het strijk en zet vermeldt, W.J.’. | |
3 februari 1964Droomde dat mijn vader vertelde dat het niet goed was met mijn moeder. Ook een zeer positieve droom over Frits. Prinses Irene schijnt zoek te zijn. Prins Bernhard zou haar in Madrid met zijn eigen toestel zijn gaan ophalen. Mejuffrouw Büringh Boekhoudt zei me vorige zomer al dat zij zich de meeste zorgen maakte om Irene, want zij dacht dat Beatrix het kroonprinsessenschap wel aan zou kunnen. Irene is natuurlijk gewoon het slachtoffer van een absurde notie van ‘een koninklijke familie’ en alle andere shit en franje die om het Huis van Oranje heen hangt. Wie zou het arme meisje werkelijk kunnen bevrijden? De paus lijkt me de laatst aangewezen persoon om werkelijke verlichting te brengen. Ik heb me verdiept in Nederlands Indië onder de Japanse bezetting, 1942-1945 door professor dr. I.J. Brugmans en diens medewerkers H.J. de Graaf, A.H. Joustra en A.G. Vromans. Ik zocht achtergronden uit het leven van Sukarno, maar hij wordt nonstop afgeschilderd als een antiwesterse verrader. Dit is het soort waardeloze geschriften op basis waarvan heren als Gerbrandy en Drees hun opinies vormden.Ga naar voetnoot228 How objective can you get? Wat niet wegneemt dat buiten het uitleven van anti-Bungkarnoemoties dit boek van 661 pagina's bijzonder veel waardevolle informatie bevat. Om 14.00 uur moet ik een lezing geven voor de Woman's Club van Meridan, Connecticut, in de First Congregational Church. Ik keek naar de dames en grootmoeders die naar de ingang van de kerk schuifelden. Ik vroeg mezelf af: mijn God, wat doe ik hier eigenlijk? Maar spoedig werd ik door twee dames vertederd, een erg oud en een nogal oud. De oudste toonde me een foto van haar enige zoon, die stervende was aan kanker terwijl hij diende als officier in de marine. Hij was nog | |
[pagina 164]
| |
niet zo lang geleden gehuwd. Hij had de ogen van zijn moeder. Ik zei tegen mezelf: ik hou toch van mijn werk, van het schrijven en spreken en het maken van vrienden zoals mijn laatste verovering, Jonathan Raymond. Wanneer ik ziek zou worden, bijvoorbeeld door kanker, of met een vliegtuig zou omkomen, je weet maar nooit hoe, dan zou ik toch dankbaar zijn voor de jaren die ik heb geleefd. En vooral jegens mijn vader en moeder, die me in de wereld hebben gezet, en voor de liefde die ik van sommige vrienden en kennissen heb ontvangen. Tot dusverre was Frits de kroon op mijn zoeken naar liefde en vriendschap. Voor hem heb ik het meeste opgebracht. Ik denk niet dat dit ooit te evenaren zal zijn. Wanneer ik zou sterven zou ik het betreuren mijn intensieve werk met dit dagboek niet te kunnen voortzetten. Maar wat had J.F.K. tenslotte niet nog allemaal willen doen, en hoe abrupt eindigde zijn leven? Ik moest lachen toen ik Arthur Rubinstein gisteravond op wqxr hoorde zeggen: ‘I swear this is not a commercial’, maar een Steinway-vleugel deed hem herinneren aan het feit dat soms bij stierengevechten de toreador wordt uitgefloten en de stier wordt toegejuicht. ‘I feel sometimes the Steinway really deserves the applause instead of some of the soloists that play on them.’ | |
4 februari 1964Mr. J.C.S. Warendorf meldt dat de landsadvocaat vraagt om een duidelijker verzekering dat er geen kort geding meer tegen Luns zal plaatsvinden. ‘Terecht kreeg hij immers de indruk,’ aldus Warendorf, ‘dat ik nog een slag om de arm had gehouden.’Ga naar voetnoot229 Ik antwoordde Warendorf dat ik (de mogelijkheid tot) het kort geding niet ingetrokken wilde zien zolang we niet in het bezit waren van de tekst van de intrekking van de beperkende maatregelen jegens mij. Droogleever Fortuijn kondigde die weliswaar aan, maar we hadden er geen enkel bewijs van. ‘Ik sta op het besliste standpunt,’ schreef ik mijn raadsman, ‘lang genoeg gewacht en geknokt hebbende om nu een unconditional surrender te verlangen.’Ga naar voetnoot230 Het schijnt dat koningin Juliana opperstalmeester Bisschoff van Heemskerck naar Irene heeft gestuurd om haar te doen afzien van een verloving van een niet genoemde Spanjaard. Ik zou de koningin willen laten weten dat er maar één bemiddelaarster | |
[pagina 165]
| |
moet worden gezonden, en dat is mejuffrouw G. Büringh Boekhoudt. | |
5 februari 1964Prinses Irene is in retraite gegaan in een klooster bij Pamplona. Koningin Juliana heeft gisteren, na een vakantie in Innsbruck te hebben onderbroken, via de radio bekendgemaakt dat een verloving van Irene van de baan is en zij spoedig bij de familie zal terugkeren. Ook het parlement schijnt zich met de affaire te hebben bemoeid. De farce is compleet. Het instituut van het Koninklijk Huis is pijnlijk uit de tijd en in contradictie met de realiteiten van deze tijd. Een erfelijke monarchie, in een epoche van ver doorgevoerde democratisering, kan ook eigenlijk niet meer. Ik neem een expressbus naar Pittsburgh voor een lezing aan Waynesburg College. | |
6 februari 1964Mijn optreden voor Waynesburg College was reeds gisteren, een misser die ik nooit eerder maakte. Ik verloor vijfhonderd gulden en hoop dat ze de lezing opnieuw kunnen plannen. Nam meteen een nachtbus terug naar New York en vond thuis mijn bed reeds door Loet opgemaakt. Ben gevoelig voor zoiets. Nadat ik via wqxr hoorde dat het vliegtuig met koningin Juliana en prins Bernhard op weg naar Madrid onverrichterzake was teruggekeerd, besloot ik hen een telegram te zenden waarin ik vroeg mejuffrouw Büringh Boekhoudt te vragen om te bemiddelen in de problemen met Irene. Ik heb dit al dagen geleden bedacht. Ik geloof er nu eenmaal in te doen en te zeggen wat ik oprecht meen. R. Keedick heeft het door Dan Hamrick van de Associated Press bewerkte manuscript over Bungkarno (getiteld I am Indonesia) naar een contact van hem bij Doubleday Publishers gezonden. Het antwoord is ‘nee’. Volgens de uitgever zou er te veel aan moeten gebeuren om het publicabel te maken. Dat is een smoesje, want Dan Hamrick is een professional. Ze zijn het natuurlijk niet eens met de inhoud. ‘Ach,’ zei Bob Keedick, ‘wanneer jij een uitgever was, zou jij dan nu een boek willen uitgeven over Ngo Dinh Diem?’ Ik dacht: mijn nieuwe manager is nuts, want wat hebben Sukarno en de vermoorde Amerikaanse marionet in Zuid-Vietnam gemeen? | |
[pagina 166]
| |
7 februari 1964Neem een trein naar Philadelphia. De kranten bulken van de onzin, als gewoonlijk. Prins Bernhard was al in Parijs om naar prinses Irene te vliegen, maar ik begrijp dat de regering hem teruggeroepen heeft. Ik begrijp gewoon niet dat de Haagse politiek zich met die precaire zaak bemoeit. Ik ontving de tekst van mijn telegram naar Soestdijk, dat ik gisteren à l'improviste telefonisch doorgaf: May I respectfully make a suggestion --- STOP --- perhaps miss Büringh Boekhoudt, who was my private tutor as a student at Baarns Lyceum can give Irene the warmth and understanding she needs most now --- STOP --- not only is miss Boekhoudt a superb pedagogue, but she has the understanding of a mother --- STOP --- please accept this message as the outcome of deep concern for you all to whom every Dutchman owes so much --- STOP --- I pray your children will not become the victims of an anachronism. WILLEM OLTMANS, journalist. Fidel Castro heeft voor de gezelligheid het water afgesneden naar de Amerikaanse basis Guantanamo. Minister van Buitenlandse Zaken Raul Roa verklaarde dat de Amerikanen desnoods een uur per dag water kunnen krijgen. Senator Barry Goldwater roept al ‘Op naar Havana!’ En uitgerekend op dit moment verkopen de Fransen, ter waarde van tien miljoen dollar, driehonderd zware trucks aan Cuba. Intussen zijn de ministers van Buitenlandse Zaken van Indonesië, de Filipijnen en Maleisië inderdaad in Bangkok bijeen, zoals gearrangeerd door Robert Kennedy. Lezing voor de Modern Club of Philadelphia, in de balzaal van het Barclay Hotel. De trein was weer eens veel te laat. Ik arriveerde vijf minuten over tijd bij de clubleden, die nerveus waren. Er volgde een lunch. Men prees de Ierse chef en men sprak over voedsel, visschotels, en zaken die me deden wensen op de maan te zitten. Slaap weer alleen. Als ik zo doorga zal ik eens behoren tot die oude mannetjes die in het Apollo Theater op jonge jongens tippelen. Straks verlaat Loet dit huis, en wat dan? Het begint een triest verhaal te worden, zonder doel en zonder the enjoyment or luxury of a real friend. Aan Frits wil ik niet eens denken. Wat te doen? Aan een vrouw kom ik zeker nooit meer toe. Zal ik hier op latere leeftijd spijt van krijgen? God only knows. | |
[pagina 167]
| |
Van luisteren naar Mahlers vierde symfonie kun je ook niet leven. Frits is voorbij. Erik waarschijnlijk ook. Martin keert terug naar zijn vrouw. Johnny zit bij Greet. Erwin laat alleen iets horen bij laag tij. Bertie: onmogelijk. Henk Hofland: de Heer mag weten waar zijn leven hem naartoe brengt. Geleidelijk aan komt de dag naderbij dat mijn ouders er niet meer zullen zijn. Broer Theo is langzamerhand een vreemde. Broer Hendrik ook al vijftien jaar niet meer gesproken. Dan dat constante gevecht tegen alles en iedereen sinds de dag dat ik in de journalistiek ging. For what? Ik voel me depressief en verdrietig. Op weg nar huis vroeg een zeer aantrekkelijke jongen of hij met me mee mocht, en het hoefde niet op seks uit te draaien. Maar ik kon het niet en wilde het niet. | |
8 februari 1964Irene is vorig jaar al rooms-katholiek geworden en niemand in het land wist er iets van. De gereformeerde kerk is diep geschokt. Nota bene. United Press International noemt prins Carlos Hugo van Bourbon-Parma (34) als de vermoedelijke figuur rond wie alle heisa is ontstaan. Carlos Hugo en Irene zouden op het punt staan naar Soestdijk te vliegen. De New York Times noemt hem een afstammeling van koning Lodewijk XIV, de beroemde zonnekoning. De Times citeert zelfs een woordvoerder van de regering in Den Haag, die zou hebben verklaard: ‘Prinses Irene verdient het grootste openbare pak slaag dat ooit is uitgedeeld. Het gaat niet aan de koningin in het openbaar van een leugentje te betichten.’ Ik maakte er een bericht over voor mijn bladen. | |
10 februari 1964Lezing voor de Rotary Club. Er waren driehonderd Rotarians aanwezig en het applaus was bemoedigend. Ik zat tijdens de lunch naast de president van de Rotary, Otto Whittman, directeur van het Toledo Museum of Art. Ik heb het museum bezocht, in de hoop beeldhouwwerken te zien waarvan ik Frits reprodukties kon zenden. Daarna werd een soort Meet the | |
[pagina 168]
| |
Press-programma van een halfuur opgenomen bij het tv-station wspd. Ik werd door drie medewerkers en een moderator beurtelings ondervraagd. Het programma zou zondag om 16.00 uur worden uitgezonden. Er werd zelfs een vraag gesteld over prinses Irene. Ik zei onder meer dat ‘het volk’ voorgaf van de koningin en het koningshuis te houden, maar dat dit schijn was. Want wie werkelijk van deze mensen zou houden, zou de deur van hun koningskooi wijd openzetten en hun niet langer het recht onthouden een eigen privé-leven te leiden. ‘Een oplossing zou zijn dat alle vier prinsessen verliefd zouden worden op de verkeerde man, en het probleem van de monarchie zou vanzelf zijn opgelost.’ Dat zei ik dus op televisie, in Toledo in 1964. De studiocrew leek enthousiast en zei dat ik in de Jack Paar-show zou moeten verschijnen. | |
11 februari 1964Het is een prachtige, heldere, zonnige dag, en de bus rijdt door Iowa farmland. Zag jonge, roodbruine paarden. Frits zou ervan hebben genoten. Ik lees met stijgende verbazing Time, met cover story over Marina Oswald. Zij getuigde vier dagen lang voor de zogenaamde Warren-commissie in Washington. Ze waren in 1962 in de Sovjet-Unie getrouwd en Marina, nu 22, beschouwde Lee Harvey Oswald als normaal. Hij zou veranderd zijn na terugkeer in de vs. Ze zei overtuigd te zijn dat Lee Harvey de president doodschoot, maar ze kon niet zeggen waarom hij het had gedaan. Tegen haar had de man nooit anything bad over J.F.K. gezegd. Integendeel, Lee had juist zeer tegen de president opgezien. Marina was omgeven door geheim agenten die haar naar Washington hadden gebracht. Zij woont nu ergens buiten Dallas met haar twee kinderen, onder de bescherming van de veiligheidsdienst. Gaf een lezing voor de Woman's Club van Mason City, Iowa. De dames waren dermate enthousiast dat zij ter plekke regelden dat ik - buiten het contract van W. Colston Leigh om - twee lezingen kon geven op een Junior High School. Ik zeg ze namelijk altijd dat het om de geïnformeerdheid van de kinderen gaat, maar dat onderwijsinstellingen geen dure lezingen kunnen betalen en dat ik het daarom best voor niets wil doen. Dit lukte dus. Tijdens de maaltijd noemde een dame Kennedy-adviseurs als Arthur Schlesinger jr. en John Kenneth Galbraith ‘stupid’ en ‘wet behind the ears’. Ik antwoordde flatly: ‘Careful madam, if | |
[pagina 169]
| |
you make a statement like that, it will rather reflect upon you than on these gentleman, and that can't be to your credit either.’ De dames waren bezorgd over de vraag - nu J.F.K. er niet meer was - wie er in Washington nog over diplomatieke gaven beschikte. Ik noemde Bobby Kennedy, wat onder deze Republikeinse dames een golf van protesten ten gevolge had. ‘He won't be president’, meenden ze. ‘Dat was niet wat u vroeg’, antwoordde ik. ‘No, but that's what we meant’, was het bikkelharde antwoord. Men was hier pro-Nixon. De trip naar Mason City werd volkomen goedgemaakt door de beide clandestiene lezingen voor de middelbareschooljeugd, jongeren in hun adolescentie. Een jongen zei: ‘I read Arnold Toynbee, and do you think we should encourage internationalism instead of nationalism, because that's what our history-teacher tells us.’ ‘You have a damned effective history-teacher’, zei ik tegen de student. In de andere groep beloofde ik een dollar aan de student die zou weten welk land, naar inwonersaantal, het vijfde grootste land ter wereld was. Er werd geraden en geraden, Japan, Brazilië, Pakistan, tot een jongen riep: ‘Indonesia’. Hij kwam naar het podium en ik betaalde hem een dollar. Ik dacht: Bungkarno zou me hier bezig moeten zien, maar goed, ik ben dus ongewenst in zijn land. Er waren uitstekende vragen, over De Gaulle, over China in de uno en over het Peace Corps. In de tweede groep zag ik trouwens een jongen binnenkomen met een Beatles-kapsel en een donkerblauw sweatshirt met een bast eronder die je eenvoudig niet kon missen. Hij liep ook als een krachtpatser. Dat soort specimen vind je alleen in Amerika. Mevrouw George Tice, mijn gastvrouw in Mason City, zei later bij mijn vertrek dat ze slecht had geslapen als gevolg van al onze gesprekken. James Baldwin schreef in de Saturday Review: ‘The conquest of the physical world is not man's only duty. He is also enjoined to conquer the great wilderniss of himself.’Ga naar voetnoot231 Wat ben ik het daarmee eens! Ik reis weer verder met de bus en lees Bernard Cohens The Press and Foreign Policy. Het blijft een onveranderlijk feit dat Henk Hofland, en hij alleen, verantwoordelijk blijft dat ik in dit vak terechtkwam.Ga naar voetnoot232 | |
[pagina 170]
| |
13 februari 1964Davenport, Iowa, ymcaVreemd, maar ik droomde opnieuw over Frits. Is hij ook met mij bezig? Hij was erg lief en zat op een gegeven moment op mijn knie. Hij noemde me ‘schat’. Ik zei tegen hem dat ik na hem met niemand meer naar bed was gegaan, maar het bloed steeg naar mijn hoofd omdat het een leugen was. Ik wijdde er niet over uit dat wat ik bedoelde was, dat ik geen liefde had bedreven in de ware zin des woords, en dat is waar. Ik zou best de rest van de tijd die ik nog te leven heb aan Frits willen geven of met hem willen delen. Hij heeft trouwens gelijk wanneer hij zegt: ‘Wanneer je eenmaal een koppie-koppieverhouding met elkaar hebt, is het bed niet meer belangrijk.’ Ik hou toch wel profoundly van hem. Er is in Congo een coup geweest die op het nippertje mislukte. Was ze geslaagd, dan zou de geschiedenis van dit belangrijke Afrikaanse land anders zijn verlopen, en zouden de Lumumbisten - en mijn vriend Thomas KanzaGa naar voetnoot233 - opnieuw de touwtjes in handen hebben gekregen. De Times meldt dat op 19 november 1963 zestig militairen generaal Joseph Mobutu (de minister van Justitie), Justin Bomboko en Victor Nendaka (het hoofd van de veiligheidspolitie) gevangen hadden genomen om dood te schieten. Ze werden gebonden in jeeps gesmeten en naar de Livingstone Falls gebracht. Juist toen ze zouden worden geëxecuteerd, opperde een der militairen dat er eerst nog een verhoor diende plaats te vinden over hoe de moord op Patrice Lumumba, drie jaar geleden, in zijn werk was gegaan. Dit vertraagde de executie en gaf andere militairen de gelegenheid in te grijpen en de gevangenen te redden. Walter Lippmann analyseert de complete impasse in Saigon op de hem eigen, unieke, pragmatische wijze, en ik deel zijn analyse volkomen. Hij zegt diep geschokt te zijn geweest toen hij dezer dagen op hoog niveau in Washington te horen kreeg ‘that if we failed in the attempt to win de Viet-War, as we might, we would have been defeated, and would have to withdraw American troops.’ Lipmann: ‘The current policy of the United States - in which the alternatives are military victory or military defeat - is catastrophic. I consider this a policy which combines a reckless gamble with defeatism. I do not think that we should consider withdrawing our troops until a tolerable solution has been worked out for Southeast-Asia. We | |
[pagina 171]
| |
should stay there with our forces in order to retain the leverage and the bargaining power for a diplomatic settlement before the situation deteriorates, as it is now deteriorating, into a military defeat.’ Maar wie luistert er in Washington naar Lippmann? | |
14 februari 1964Springfield, IllinoisLezing voor het Springfield Junior College. Mother Annunciata regelde alles. De microfoon werkte niet. ‘Ik ben belast met het Music Department, ik weet alles van muziek en niets van techniek’, zei Mother Annunciata. Maar een paar studenten fiksten het ding. Ik sprak vijftig minuten en kreeg een ovatie. Tot een kleine non op me afkwam, Mother Benard. ‘I am tired of Birch Society talk... You want our money, you accept our money. I am tired of foreigners coming here with anti-American talk. Why don't you go back to France!’ Ik werd woedend en told her to shut up. ‘Don't ask me to come here and speak for a lousy 150 dollars and then insult me for what I said!’ brulde ik. Het werd een fikse rel. Mother Annunciata en de studentendecaan boden excuses aan voor de non Benard. Springfield Junior College loopt behoorlijk achter bij wat er in de wereld aan de hand is. Ik heb te doen met de studenten, die op deze manier tekort worden gedaan door een achterhaald rooms-katholiek onderwijsinstituut. Een zwarte jongen zei later in het cafetaria tegen me: ‘Thank you for stimulating some intelligent conversation around here.’ Hij had mooie, betekenisvolle, bruine ogen. Stel je voor dat zo'n jongen straks om het leven zou komen in een waanzinnige oorlog in Vietnam. Ben op weg naar Indiana met de bus. Er zijn al lammetjes in de weiden. Vroeger, op De Horst, zongen we als kind een lied, ‘Op de grote stille heide, dwaalt de herder eenzaam af.’ Ik geloof dat mijn vader van dat lied hield. Hoe springt zo'n herinnering toch plotseling in het bewustzijn terug? Het landschap, het soms nog half besneeuwde akkerland, het zou allemaal Noord-Holland kunnen zijn. Alleen de bouw van de boerderijen is anders. Ik zit zo intens over Frits te denken dat ik ophoud met lezen. | |
[pagina 172]
| |
15 februari 1964Terre Haute, Indiana, ymcaNa aankomst gisteravond zat ik in de lounge tv te kijken toen een aantrekkelijke neger naast me kwam zitten: Avon X., muziekleraar aan een High School in Los Angeles. Hij droeg een pak. Ik zei: ‘Waarom trek je niet wat gemakkelijkers aan?’ Vrij vlug kwam hij beneden in strakke jeans. Hij was er inderdaad op vooruitgegaan. Hij werd tegelijkertijd buitengewoon rusteloos, dus waarom nog delaying tactics gebruiken? We gingen naar mijn kamer en het werd weer een tot-de-laatste-druppelnummer. Ik voelde me, vooral toen hij heel lang en indringend met zijn tong mijn anus bewerkte, toch enigszins verlegen en opgelaten. Avon was a fine sensitive, educated boy, of maybe 24 or 26, with good taste, a member of the Los Angeles Symphony, teaches singing, and yet, he engaged in the most basic animal type of activity in bed. And so did I, allowing him to do it all. But there is a difference to succumbing to sexual agression or committing it. But I didn't resist. The flesh is weak.
Na het nummer gingen we samen naar kennissen van hem. Ze noemden zich existentialisten. De man had nota bene gediend onder Lord Mountbatten in Jakarta, en ontmoette eveneens in 1945 Sukarno. Het waren Kennedy-fans. Avon kiest zijn vrienden met smaak uit, maar waar komt dan dat genieten vandaan om the asshole of a Wayfahrer te belikken? Lezing voor de Woman's Department Club van Terre Haute Indiana, om 12.00 uur gevolgd door een lunch. De vijfhonderd aanwezigen waren all shook. Er moesten foto's genomen worden met de Terre Haute Cotillion Princess, Joanna Hunter (17) en andere meisjes in quasi-Volendammer outfits, plus met bestuursdames in bontmantels en met hoedjes met lentebloemetjes van papier. Ik vroeg Joanna wat ze van het Peace Corps dacht. ‘I am against it’, zei ze. Arme prinses! Eén dame zei tegen de gastvrouw, mrs. Leonard Kincade, doelend op mij: ‘I do not understand how you managed to kiss him!’ Avon was meegekomen. Op de een of andere manier miste ik mijn aansluiting naar New York. Hij bood aan me naar Indianapolis te rijden. Het begon te sneeuwen. Het verkeer kroop en er viel steeds meer sneeuw. Ik was bang dat Avon te snel reed. Over de lezing zei hij: ‘Don't concentrate on shaking them up out of their complacency in foreign affairs. How | |
[pagina 173]
| |
about here in Terre Haute itself? The richest man in town, who owns the racetrack in Indianapolis, will spend his money over there, not here in Terre Haute.’ Ik zei nog eens tegen Avon: ‘Denk je niet dat je te snel gaat? Ik will geen backseat driver zijn, maar je doet dit voor mij. Ik wil niet dat je in problemen komt.’ Niet lang daarna begon hij te slippen. We gingen regelrecht naar beneden in een greppel en kwamen een paar centimeter van een telefoonpaal tot stilstand. Verscheidene auto's stopten, en iemand bracht Avon en mij naar een garage. Avon vertrok spoedig met een takelwagen om zijn auto uit de greppel te laten trekken. Ik zou op hem wachten, maar plotseling stopte een Trailway-bus voor de deur en ik sprong erin. De ruitenwisser had het begeven, dus we gingen naar Greencastle om van bus te wisselen. De volgende Trailways-bus begaf het dertig kilometer buiten Indianapolis. Samen met een paar studenten liftten we verder. Het werd een reis met hindernissen, terug naar Kew Gardens. | |
16 februari 1964Marguerite Oswald heeft getuigd voor de Warren-commissie. De 56-jarige dame schijnt in extenso over Lee Harvey Oswalds jeugd te hebben gesproken, en over haar eigen betrekking tot haar zoon. De New Yorkse advocaat Mark Lane schijnt te hebben aangeboden namens de vermoorde Oswald op te treden om aan te tonen dat hij onschuldig was aan de moord op J.F.K. Lane verklaarde in de New York Times dat de getuigenis van Marina Oswald ‘a classic example of brainwashing accomplished by the secret service and the fbi’ was geweest. Bepaald opzienbarend vind ik Marguerite's verklaring dat haar zoon voor de Amerikaanse geheime dienst werkte en dat hij er als scape-goat in werd geluisd.Ga naar voetnoot234 | |
17 februari 1964W. Verrips belde uit Huis ter Heide. Hij wilde weten wat de bron was van het bericht in mijn bladen dat in Jakarta werd gehoopt de Emile van Konijnenburg Nederlands ambassadeur in Indonesië zou worden. Ik vermeldde het trouwens als een aanhoudend gerucht circulerend in New York. Ik kon hem uiteraard niet van dienst zijn. H.J. van der Jagt van de klm blijft me waarschuwen om Verrips niet te vertrouwen. Hij is ervan overtuigd dat de man erop uit blijft mij te schaden. Ik heb dat | |
[pagina 174]
| |
ook geloofd, maar ik ben nu geneigd anders te denken, alhoewel ik er niet zeker van kan zijn. Het was prachtig weer. Brandde eerst een kaars in St. Patricks. Bezocht de Emmerich Gallery en ontmoette Guitou Knoop, een Franse beeldhouwster. Met trots toonde zij een beeld dat naar Yale zou gaan. Haar werk deed me wel denken aan het gewriemel van Frits met klei van de afgelopen zomer. Zal hem foto's van haar werk zenden. Er is een nieuwe Antara-correspondent in New York, Sumarsono. I like him. Las America America van Elia Kazan, gebaseerd op de succesvolle film. Was er niet kapot van. Ben nu bezig aan Nora Beloffs The General says No, over Charles de Gaulle. De Gaulle is natuurlijk een fenomeen. Een Franse minister heeft hem eens omschreven als de man ‘die van Nietzsche, Charles MaurrasGa naar voetnoot235 en Machiavelli een zeer persoonlijke salade wist te maken’. Het is een serieuze reportage van deze Engelse vrouw, die van zichzelf zei: ‘Ik wilde verslaggeefster worden in plaats van a lady.’ | |
19 februari 1964Ben op weg naar Cleveland, om te spreken voor de Alpha Omega Fraternity, om 18.30 uur diner en om 20.00 uur de toespraak. Vliegtuigen gingen helemaal niet en de bus zit nu al drieënhalf uur vast in de sneeuw, op 140 mijl afstand van Pittsburgh. Eén lange rij trucks en auto's, en geen enkele kans op beweging. Dit betekent weer een verlies van vijfhonderd gulden. Toch zag ik kans in Pittsburgh vlucht 703 te halen, en ik kwam op het nippertje op tijd voor mijn optreden. Er werd eerst een film vertoond, en meteen daarna kreeg ik het woord. Men bood me na afloop nog een etentje aan. Ik werd afgezet voor het Manager Hotel. Dat was dus te duur. Ik wandelde naar de ymca. | |
[pagina 175]
| |
21 februari 1964Lezing voor de Crescent Hill Woman's Club in Louisville, Kentucky. Middenklasse dames die hard hun best doen om bij de high society te horen, maar de gemiddelde outfits en juwelen spraken boekdelen. Levendige discussies. Er volgde een high tea in de Big Spring Country Club. Ze waren overtuigd dat de communisten J.F.K. hadden vermoord. Reisde per bus door naar New Orleans. Een soldaat plofte naast me neer en begon vrijwel meteen zijn verhaal te doen. Hij was zonder toestemming uit zijn kamp weggelopen, want hij wilde op staande voet trouwen met zijn vriendin. In detail beschreef hij de relatie met het meisje, die al vier jaar aan de gang was. Hij sloeg niets over in de beschrijving van hoe hij haar had gevraagd of ze met hem wilde trouwen. De halve bus luisterde mee. Hij wilde vier kinderen hebben. ‘She is very jea lous of me and I am very jealous of her. First, I will go and serve overseas, but I will come back to her and never leave her.’ Hij liet een foto van zijn prinses zien. Ik keek naar haar en keek naar hem en trok de gebruikelijke conclusie. | |
21 februari 1964We gaan door Alabama, een aantrekkelijke staat wat het landschap betreft. Ik droomde vannacht dat ik met Henk Hofland op de bovenste verdieping van het uno-gebouw liep. Hij had een klein wit met bruin keffertje bij zich. Plotseling sprong het beest al blaffend naar beneden. Tot mijn ontsteltenis sprong Henk erachteraan. Ik zie hem nog in de diepte verdwijnen. Wie denkt dat hij dromen kan verklaren is gek. Robert McNamara zegt nu dat de vs hopen dat 15.500 man militair personeel voor het einde van 1965 uit Vietnam te hebben teruggetrokken. Tot dusverre zijn er 101 Amerikanen in Zuid-Vietnam gesneuveld. Dat zijn er 101 te veel. Ze weten gewoon niet wat ze willen in Washington. | |
[pagina 176]
| |
Life heeft een klinische studie van twaalf pagina's gepubliceerd over hoe het kleine jongetje Lee Harvey Oswald in 24 jaar uitgroeide tot de moordenaar van J.F.K.. Bij de mariniers was hij in ieder geval maar een matige schutter. Dus om J.F.K. in zijn vrij snel rijdende auto te raken moet hij fiks geoefend hebben. Ik ben en blijf niet overtuigd. Er verschijnt nu alleen nog maar informatie die de schuld van deze man verder moet bewijzen. De impasse rond Maleisië schijnt compleet. De regering in Kuala Lumpur heeft Londen om steun in de lucht gevraagd bij het bestrijden van Indonesische luchtacties. Met die acties probeert Indonesië de op Maleisisch grondgebied opererende guerrilla's te blijven bewapenen en foerageren. Premier Abdul Rahman heeft gisteren nog gezegd dat de leiders van Indonesië ‘utterly irresponsible’ zijn. President Diosdado Macapagal is intussen in Indonesië voor een officieel bezoek. | |
26 februari 1964Lezing om 20.00 uur voor de Louisiane State University in Baton Rouge. Er zijn hier 11.500 studenten. Ik sprak in de Cotillon Ballroom en hoogstens vijftig studenten en vijftig mensen van buitenaf waren komen opdagen. En daarvoor werd W. Colston Leigh vierhonderd dollar betaald en hield ik, vanwege de dure reis, misschien honderd dollar over. Eerder zou er een persconferentie zijn. Niemand kwam. Een cameraploeg van station wbrz arriveerde veel te laat, maar de reden daarvoor was dat een prominente advocaat door zijn broer was neergeschoten in het centrum van New Orleans, en dat had uiteraard voorrang gekregen. | |
28 februari 1964Atlanta, GeorgiaPer bus op weg terug naar New York. Ik leer warempel diep te slapen in nachtbussen. Men noemt dit een express, maar het ding stopt om de haverklap. Premier Chou En-lai (65) arriveerde in Karachi, Pakistan, voor een bezoek van acht dagen in ‘a chartered klm plane’.Ga naar voetnoot236 Ik vind zoiets opvallend. Harald Binder is aan het einde van zijn Latijn. Ik heb hem geschreven dat, indien hij voor een normaal emigratievisum zorgt - vanuit Wenen dus - hij bij mij kan wonen en vanuit mijn flat werk kan zoeken. Hij antwoordt dat ik hem nieuwe hoop gegeven heb en dat de aanvraag voor een emigratievisum in Oos- | |
[pagina 177]
| |
tenrijk maar een jaar duurt.Ga naar voetnoot237 Vorige week is hij 21 jaar geworden. | |
29 februari 1964Landsadvocaat mr. E. Droogleever Fortuijn heeft eindelijk diep ademgehaald en op 14 februari mr. J.C.S. Warendorf gemeld: ‘De instructie aan alle Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland als bedoeld in mijn brief van 28 januari 1964 is op 13 februari verzonden.’ Het ei zou gelegd zijn. We kennen de tekst van de tegeninstructie van minister Luns dan wel niet, maar die komen we waarschijnlijk ook nooit te weten.Ga naar voetnoot238 Mr. J.C.S. Warendorf diende een declaratie van tweeduizend gulden in voor alles wat hij enkele jaren lang had gedaan. Ik had hem er 350 betaald, dus ben hem nog 1650 gulden schuldig. Dat wordt nog een dobber. Ik zie dat het Kremlin de vs ernstig heeft gewaarschuwd om de oorlog in Vietnam niet verder uit te breiden, want ‘the Soviet people would render the necessary support to the national liberation struggle in South Vietnam’. De officiële verklaring van persbureau Tass benadrukte dat Washington bezig was de ‘bloody war’ op te voeren tot ‘the biggest of all military operations in the world’.Ga naar voetnoot239 Ook premier Chou En-lai deed in Dacca, Pakistan, een beroep op de vs om de interventie in Vietnam met agressieve militaire middelen onverwijld stop te zetten.Ga naar voetnoot240 Londen heeft Javelin-gevechtsvliegtuigen, uitgerust met Sidewinder-raketten, naar de grens van Borneo (het Indonesische Kalimantan) gezonden in de strijd tegen de Indonesische guerrilla's. | |
1 maart 1964Na dertien jaar Hare Majesteits ambassadeur in Washington te zijn geweest, vertrekt dr. J.H. van Roijen (58) naar Den Haag.Ga naar voetnoot241 Hij is benoemd als ambassadeur in Londen. | |
[pagina 178]
| |
van organisaties en personen, die eigenlijk altijd weer unaniem uitdrukking geven aan de instemming en steun waarmee ze mijn boodschap hebben ontvangen.Ga naar voetnoot242 Het proces in Dallas tegen Jack Ruby is een compleet gekkenhuis. Er zitten honderdvijftig verslaggevers uit de hele wereld bij. Op mysterieuze wijze is een foto in de handel gekomen van Lee Harvey Oswald met het geweer waarmee hij J.F.K. zou hebben vermoord. Life kocht de plaat van Marina Oswalds zakelijke adviseur voor vijfduizend dollar. Intussen slaagde een journalist van Detroit Free Press er via andere wegen in dezelfde foto te bemachtigen voor tweehonderd dollar. Zijn krant snoepte dus de primeur af van Life, maar erger nog, de krant gaf de opname na gebruik door aan de Associated Press op de dag dat Life ermee op de omslag kwam. Dat is dan het veelgeprezen free enterprise system in de praktijk. Meteen gingen tientallen advocaten in de weer om na te gaan wie er voor de schade kan worden vervolgd. Dit land is een eldorado voor money hawks. Intussen beweert moeder Marguerite Oswald dat de foto een montage is.Ga naar voetnoot243 | |
4 maart 1964Eerst: gebed in St. Patricks. Daarna een ontmoeting met Onno Leebaert, directeur van de anvv Tourist Office. Geboren in Bandung, Baarns Lyceum, oorlogscorrespondent, duur kantoor, foto aan de muur samen met prins Bernhard, kritisch jegens de sfeer tussen Hollanders onder elkaar in New York, en net als Emile van Konijnenburg deed hij de uitspraak: ‘Men zit constant aan de poten van mijn stoel te zagen.’ Ik vond hem aardig en het interview liep prima. Hierop volgend een ontmoeting met H.J. van der Jagt van de klm: Onno Leebaert was een domme man. Hij was naar de afscheidsreceptie van ambassadeur Van Roijen gekomen ‘gekleed in een colbertje’. De receptie was hem ontschoten, dus hij was regelrecht van kantoor gekomen. Het bestuur van de Hollandse Club wilde hem, vanwege zijn tweed jasje, achteraan in de zaal plaatsen, maar Leebaert ging glashard op de eerste | |
[pagina 179]
| |
rij zitten. Zelfs mevrouw Van Roijen-Snouck Hurgonje had luid te kennen gegeven: ‘Meneer Leebaert kan kennelijk niet lezen’, daarmee doelend op de uitnodigingen, die hadden aangegeven dat men ‘gekleed’ diende te verschijnen. Van der Jagt wilde mee naar de uno, want hij wilde Bernard Person vragen om lid te worden van de Nederlandse Club. Person antwoordde dat hij de sfeer onder Hollanders verafschuwde en er niet over dacht lid van de club te worden. Mijn vriend en collega Charlie HowardGa naar voetnoot244 was bezig Malcolm X. en Cassius Clay de Verenigde Naties te laten zien. De drie zwarte heren trokken veel bekijks. Van der Jagt vertelde ook nog dat Sjef van den Boogaert, directeur van de Netherlands Information Service, een brief van acht kantjes had geschreven aan de heer Kielman, de klm-directeur in de vs. Dit om zijn beklag te doen over het feit dat de klm in Nederland mevrouw Van den Boogaert niet had gewaarschuwd dat het klm-toestel vanwege mist vele uren later vertrok. ‘We hebben haar gebeld, maar er werd niet opgenomen. Nu moeten we die nonsensbrief ook nog au sérieux nemen omdat die man een regeringsbureau vertegenwoordigt.’ Sprak uitvoerig met de Chargé d'Affaires van Zuid-Vietnam, die Madam Nu had begeleid op haar rondreis door de vs. Ik zei hem voorheen geen contact te hebben opgenomen omdat ik zijn regering beschouwde als een illusionaire creatie van Washington. ‘I disagreed with the Diem's all along, sir, but now you can see for yourself the true face of the alliance with the United States. What was allowed to be done to them and the way Madam Nu was handled is a total disgrace.’ Ook hij bevestigde, dat indien Hanoi akkoord zou gaan met het neutraliseren van het gebied van Indo-China, de autoriteiten in Saigon mee zouden doen. Dat is precies wat Washington niet wil. Het zou erop kunnen wijzen dat de Fransen inderdaad actief zijn. Bij het verlaten van de uno zag ik een witte Triumph Herald met open dak geparkeerd, en een telefoonnummer gaf aan dat de auto te koop was. Hij behoorde aan een Oostenrijkse en kostte 1100 dollar. Ik vroeg Loet om advies, die me aanmoedigde het ding te kopen. Ik had, nu 39 jaar oud zijnde, nog nooit een auto gehad. Loet ging mee op inspectie. Leende geld van de Chase Manhattan en voilà, ik rijd. Dean Rusk heeft in Washington meegedeeld optimistisch te zijn over de oorlog in Vietnam. De man heeft me nooit bijzon- | |
[pagina 180]
| |
der bright geleken. ‘It's a mean, frustrating and difficult struggle,’ aldus Rusk, ‘but we think it can be won.’Ga naar voetnoot245 | |
5 maart 1964Maleisië heeft het geschil met Indonesië aan de Verenigde Naties voorgelegd.Ga naar voetnoot246 Nu wordt de affaire pas werkelijk gecompliceerd. Detective J.R. Leavelle heeft in het proces tegen Jack Ruby getuigd dat de nachtclubeigenaar, direct nadat hij Lee Harvey Oswald had neergeschoten, had uitgeroepen: ‘I hope the son of a bitch dies!’Ga naar voetnoot247 Leavelle is de dertiende getuige in de zaak. Aan de verslagen te zien lijkt het meer een circus dan een ernstige rechtszaak. | |
7 maart 1964Heb nu de film America America van Elia Kazan gezien. Ik vraag me af waarom het boek me eigenlijk niet pakte, terwijl de film strong and poignant bij me overkwam. Stathis Giallelis speelde prachtig, in de klasse James Dean, alleen donkerder van huidskleur. Zeven gevangenen hebben kans gezien uit de Dallas County Jail te ontsnappen terwijl de rechtszaak tegen Jack Ruby in volle gang was. Het pandemonium was dermate volledig dat niemand aandacht besteedde aan de zeven, die zelfs langs de bewuste rechtszaal wegwandelden. In het Dallas-rechtsbestel schijnt alles te kunnen. | |
8 maart 1964Dineerde met Loet bij Santo. Marguerite besloot mij toe te voegen: ‘I won, Wim; Santo is no longer under your influence.’ Ik dacht: ze weet niet beter, en het verhaal begint pas. Later kwam ter sprake dat Santo een piano wilde aanschaffen om weer te gaan spelen, want dat doet hij heel aardig. ‘That's the end,’ zei de toekomstige echtgenote, ‘if you get a piano against my advice, I have had it.’ Ik ben altijd verbaasd dat jongens als Martin of Santo zich een dergelijke toon door hun geliefden laten welgevallen. Voor mij zou één zo'n scène voldoende zijn | |
[pagina 181]
| |
om te zeggen: daar is het gat van de deur. Daarom ben ik ook alleen, maar ik vraag me af wie beter af is. | |
9 maart 1964De New York Times becommentarieert de crisis tussen Jakarta en Kuala Lumpur. ‘It still seems incredible,’ schrijft de Times, ‘President Sukarno will pursue his imperialistic ambitions to the point of war. He can blow hot and cold, and his present belligerence may be the only part of the psychological warfare that has won him victories before.’ Het blad herinnert aan de Indonesische guerrilla's op Maleisisch grondgebied, noemt het een vermomde invasie en daarom ‘aggression by definition’. De Times begrijpt van de Maleisië-affaire geen bal. Het was natuurlijk klinkklare onzin om de kwestie Maleisië te vertalen in ‘imperialistic ambitions’ van president Sukarno en de zijnen. Alsof men ambieerde Maleisisch grondgebied te bezetten. | |
9 maart 1964Loet bracht me naar het vliegveld. Ik checkte in voor vlucht 25 van American Airlines naar Dallas. Terwijl ik ermee bezig was zag ik tot mijn verbazing mevrouw Marguerite Oswald aan komen wandelen, met drie handkoffers, een hoedendoos en een handtas. De ticket-agent zei dat ze 36 pounds overbagage had. Omdat ik slechts een handtas en een suit bag over mijn arm droeg, bood ik haar aan om haar overbagage te laten bijschrij- | |
[pagina 182]
| |
ven op mijn ticket. Zij wilde aan het raam zitten en kreeg stoel 17F, en ik 17E. Dit betekende dat wij samen naar Dallas reisden en de gelegenheid hadden om drieënhalf uur samen te spreken. Ik maakte twaalf pagina's aantekeningen. In weerwil van degenen die van mening zijn dat mevrouw Oswald weinig belangrijks bij te dragen had, maakte zij met sommige van haar stellingen indruk op mij. Hoe is het in godsnaam mogelijk geweest dat, nadat Oswald, verdacht van de moord op J.F.K., gedurende twee dagen twaalf uur lang op het hoofdkwartier van politie in Dallas is verhoord zonder dat daar een verslag van is gemaakt? ‘Ja,’ zei hoofdcommissaris Jessie Currie later laconiek tegen de officiële commissie van onderzoek, voorgezeten door opperrechter Earl Warren, ‘we hebben wel wat aantekeningen gehad, maar ik weet niet waar deze zijn gebleven.’ De Warren-commissie stelde daarop de vraag of het verhoor van de moordenaar van de president niet met een bandrecorder was geschied. ‘Nee,’ antwoordde Curie, ‘we hebben geen bandopnameapparaat. We waren al enige tijd van plan er een te kopen.’ Marguerite Oswald vroeg zich terecht verontwaardigd af: ‘Begrijp jij waarom meneer Warren toen niet doorvroeg en wilde weten of men de vermoedelijke moordenaar van president niet belangrijk genoeg vond om desnoods ergens een bandrecorder te lenen?’ Het is natuurlijk inderdaad absurd dat Oswald, die zelf strijk en zet volhield onschuldig te zijn aan de moord, op deze manier van onderzoek door de politie van Dallas zelf nooit aan het woord heeft kunnen komen. Hij zou immers binnen de muren van ditzelfde politiebureau door Jack Ruby worden vermoord. Mevrouw Oswald: ‘Het is mogelijk dat Lee de president vermoordde, maar niemand heeft zijn schuld ooit bewezen. Als moeder zal ik voor zijn rechten vechten, ook al is hij nu dan dood. Zijn schuld dient op grond van onze geldende rechtspraak te worden vastgesteld. Zolang dit niet is gebeurd zal ik nooit kunnen aannemen dat hij het werkelijk heeft gedaan. Vind je het vreemd dat een moeder haar zoon gelooft? Samen met Marina heb ik Lee in de gevangenis bezocht. Ik ken hem door en door. Hij was volkomen rustig. Hij zei: ‘Mama, ik heb niemand vermoord, ook agent J.D. Tippit niet.Ga naar voetnoot248 Wees vooral niet ongerust. Alles komt in orde.’ Zij vervolgde: ‘Wat mij vooral verbaasde was dat hij bont en blauw geslagen was in zijn | |
[pagina 183]
| |
gezicht. Hij wilde voor ons niet weten dat de politie hem had mishandeld. Hij zei dat hij de wonden had opgelopen tijdens het gevecht bij zijn arrestatie in de bioscoop. Hij scheen zo zeker van zijn onschuld dat hij met Marina eigenlijk alleen maar over de kinderen sprak.’ Terwijl ze over ‘haar jongen’ zat te babbelen, legde zij soms haar hand op de mijne, en ik kon de warmte van haar hand voelen. Soms boog ze naar me over en sprak fluisterend en vertrouwelijk, en soms was ze humoristisch en vrolijk. Ik denk ook dat zij toch beïnvloed was door haar plotselinge bekendheid als moeder van Oswald. ‘I hold the key to everything,’ zei ze, ‘and some day I will unlock the mystery of the J.F.K. assassination.’ Ik kreeg de indruk dat zij dit zelf werkelijk geloofde. Bovendien flitste het, tijdens die avondvlucht naar Dallas, voortdurend door mijn hoofd: hier zit ik dan toch maar, met de moeder van de man die ervan wordt verdacht de president te hebben vermoord. Er gebeurt iedere dag weer wat anders. Marguerite Oswald had al voorspeld, dat wanneer we straks bij avond landen ‘the boys will be there’. Zij was naar New York geweest om zestien brieven die Oswald haar indertijd vanuit de ussr had geschreven, aan het blad Esquire te verkopen. Bij iedere brief had zij bovendien commentaar geschreven. De pers was hiervan op de hoogte en zij verwachtte een kudde paperazzi. Zij kreeg gelijk. Ze verscheen - samen met mij - aan de vliegtuigtrap en de televisiecamera's en -lichten zetten ons in het zonnetje. Ik had aangeboden haar bagage te dragen, maar in tegenstelling tot in New York wilde ze nu alles zelf doen. Links van mij zat tijdens de vlucht een sergeant, John X., die na drie jaar dienst in het leger op weg naar huis was. Hij vroeg wat ik van Richard Nixon vond. ‘He will get the Republican nomination’, zei ik. ‘I am glad you are for Nixon.’ ‘I am saying he will get the nomination, which doesn't mean I am for Nixon. Think!’ antwoordde ik. ‘Well, but you approve of him.’ ‘No, I don't approve of Nixon.’ Logisch denken leer je niet in het leger. De misinformatie over Indonesië neemt gestadig misdadiger vormen aan. Een niet nader aangeduide medewerker van het conservatieve blad US News & World Report meldde dat de crush Malaysia-campagne ‘een communistische idee’ was, en dat de pki bezig was een revolutie in Indonesië te winnen zonder één | |
[pagina 184]
| |
schot te lossen. ‘Sukarno is not believed to be a Communist. Nevertheless, he has become a front behind which the Communists maneuver freely. At the rate of progress the Communists are making, it may not be too long before they make their bid to take over Indonesia, with or without Sukarno.’Ga naar voetnoot249 Wanneer de leugens maar vaak genoeg worden herhaald en wijd en zijd worden gepropageerd, gaan zij uiteindelijk een eigen leven leiden. Nam een trein naar Wichita Falls, Texas, waar ik om 01.30 uur aankwam. Ik vroeg een politieman waar de ymca was. Hij defrosted zijn voorruit en reed me erheen. | |
10 maart 1964Witchita Falls is een trou in optima forma. Ik werd opgehaald in het Marchman Hotel om een lezing te geven voor de Woman's Club. Nadat ik was ingeleid keek ik eens naar een vaas met papieren bloemen op mijn katheder en stak mijn neus erin om zeker te zijn dat het imitatiebloemen waren. Tot aanzienlijke hilariteit van de ongeveer vierhonderd aanwezige dames zette ik ze vervolgens in het donker achter op het podium weg. Na afloop stond ik handen te schudden toen ik twee struise dames met ferme tred op mij af zag komen. Zij waren belast met de regeling van mijn lezing en vertegenwoordigden het bloemencomité van de club. Ze wilden weten waarom ik zo'n onsympathieke interventie had gemaakt jegens de bloemen die zij ter mijner ere hadden geplaatst. ‘Artificial flowers are art too!’ zeiden zij. ‘Why do you in America use artificial flowers for your graves? Can't you afford real flowers?’ vroeg ik. ‘But artificial flowers are more expensive!’ wierpen ze tegen. ‘No-one can imitate nature. No-one can create flowers like the Lord can’, zei ik. Ze waren op hun tenen getrapt, de dames met hun bontmantels en deftige hoedjes. In de lezing had ik ze ook nogal stevig aangepakt. Eén dame zag ik zelfs met een betraand gezicht. Het applaus was bescheiden. Ze wisten kennelijk niet wat met mijn woorden aan te vangen. Ze wilden me wel meenemen naar een lunch, maar ik bedankte. Voor 275 dollar besteed ik niet nog meer tijd aan dit gezelschap. Ben lekker alleen in de zon gaan zitten alvorens naar Dallas terug te vliegen. |
|