Memoires 1961-1963
(1997)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
Havana16 april 1962
Miami-Havana
| |
17 april 1962Ontbijt met Paul. Hij is hier nu vijf weken. Het was onmogelijk melk en boter te kopen. Toen ik een ober melk bij de koffie vroeg antwoordde hij: ‘Voor melk moet u bij het huis van de premier (Fidel Castro) zijn.’ Paul vertelde dat Fidel voor het eerst een diner voor westerse diplomaten heeft gegeven. ‘Fidel is in zijn hart geen overtuigde communist,’ aldus Redeker, ‘maar hij moet nu wel. Kennedy en Castro zouden elkaar in het geheim op een vissersbootje moeten ontmoeten.’ Ook meende hij dat de vs de 62 miljoen voor de gevangen genomen huurlingen diende te betalen. De klm schijnt een half miljoen van de Cubaanse regering tegoed te hebben. Paul slooft zich uit dat geld los te krijgen. Om 16.00 uur ontmoette ik de ambassade-secretaris, de tweede man Kasper Reinink.Ga naar voetnoot124 We spraken uitvoerig. Cuba was volgens hem slechts een pion in het spel tussen Oost en West. De Sovjet-Unie had zich beijverd om een links-liberale revolutie van jongeren in Cuba naar het communisme om te buigen. Een onlogische ontwikkeling, die slechts kon worden verklaard aan de hand van Moskou's politiek. De enige mogelijkheid om uit de impasse te komen zou zijn dat Moskou en Washington over Cuba gaan praten. Het was niet te verwachten dat Washington op eigen houtje overstag zou gaan en betrekkingen ‘met deze heren’ zou aanknopen. Dit zou immers in Latijns-Amerika worden geïnterpreteerd als een teken dat de | |
[pagina 100]
| |
facto en de jure communisme verenigbaar zou zijn met het Latijns-Amerikaanse systeem? Bij de conferentie van Puenta del Este werd juist getracht het tegendeel te bewijzen! Reinink vervolgde dat de 26 juli-beweging van Fidel Castro een emotionele zaak was, ontbloot van rationaliteit. ‘De communisten zijn hier de heldere koppen en vormen de oude garde.’ De Poolse ambassadeur zou vrezen dat dit onvolwassen communistische kindje nooit fysiek zal kunnen groeien. Ten eerste vanwege de lange aanvoerwegen uit Odessa. Daar komt alle olie vandaan, wat een economisch volkomen onverantwoorde zaak is.Ga naar voetnoot125 Ten tweede, omdat het natuurlijke afzetgebied van het nationale produkt, de suiker, Noord-Amerika blijft. ‘Vergeet u niet, de revolutie heeft de kip die gouden eieren legde, geslacht.’ Reinink preciseerde dat de handel met de vs 800 miljoen dollar per jaar opleverde, waarvan honderd miljoen voortkwam uit de exploitatie van de stranden, casino's en hoerenkasten. ‘José Martí stelde reeds,’ aldus Reinink, ‘dat wilde men werkelijk vrij zijn, men met de hele wereld handel diende te drijven. Pas dan werd politieke vrijheid verkregen. Momenteel bestaat negentig procent van Cuba's buitenlandse handel uit ruiltransacties met het Sino-Sovjetblok en tien procent uit handel met het Vrije Westen. De handelsbalans met Nederland is momenteel positief: wij exporteren insecticiden, melk, vet, reuzel, garens, chemicaliën, wat bloembollen en medicamenten. Normaal koopt Nederland tachtig- tot negentigduizend ton suiker; verder tabak, molasse en alcohol.’ Hij vervolgde: ‘Cuba leeft van de hak op de tak. De schatkist is leeg. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Castro's allergrootste fout is dat hij door zijn emotionaliteit, lichtgeraaktheid, ijdelheid en impulsiviteit de deur naar het Westen hermetisch heeft gesloten. Hij heeft geen uitwijkmogelijkheid naar het Westen meer. Nasser, Kassem en anderen hebben zichzelf nooit helemaal verkocht, of al hun eieren in één mandje gelegd. Fidel heeft dan ook geen benul hoe de Sovjet-Unie of de wereld eruitziet. Hij is vrijwel nergens geweest. Castro had Vladimir Dedijers biografie over Tito moeten lezen,Ga naar voetnoot126 dan had hij geweten wat zakendoen met de Russen betekent. Hij heeft zichzelf verkocht en moet nu zijn macht met de Russen delen.’ Reinink: ‘Wanneer de Amerikaanse mariniers hier op een regenachtige zaterdagmiddag zouden landen - want daar zijn ze | |
[pagina 101]
| |
hier als de dood voor - zouden de miliciano's met hun staart tussen de benen naar huis lopenGa naar voetnoot127- en zal het Cubaanse leger als de Egyptenaren hun schoenen in de woestijn laten staan. Cubanen hebben alleen ontzag voor militaire macht.’ Ik wees dus op de nederlaag bij de Varkensbaai. ‘Ja, omdat Washington het bestond om 1.200 jongelui aan land te laten zetten, met primitieve middelen, die een leger van 300 duizend man tegenover zich vonden. Nog hadden ze 75 uren nodig om ze in de pan te hakken. Washington zou kunnen ingrijpen, wanneer hier een burgeroorlog zou uitbreken, omdat dan de vrede in de regio in gevaar zou zijn. Wat intussen op de kleine man in Latijns-Amerika enorme indruk heeft gemaakt, is dat Cuba tegen de usa aan heeft kunnen staan pissen zonder op zijn lazer te krijgen.’ Herhaaldelijk vroeg ik de heer Reinink wat er zou kunnen worden gedaan om Cuba en de vs aan één tafel te krijgen. Hij antwoordde: ‘Al legt u mij op de pijnbank, ik weet het niet.’ Ik concludeerde, als Anton Constandse: ‘Reinink blijft een Elseviers-lezer, maar hij brengt interessante gezichtspunten naar voren.’ In de avond bracht Miranda (19), gids van het Instituto Cubano de Amistad con los Pueblos (icap) mij naar de rooms-katholieke school waar Fidel eens studeerde. De kapel was veranderd in een tentoonstellingshal van foto's, uniformen, stukken van vliegtuigen, granaten en andere attributen die herinnerden aan de slag bij de Varkensbaai. Een gigantische foto van de revolutie had het altaar vervangen. De vroegere Belen School is omgedoopt in Hermanoz Gomez, Instituto Technologico. Er gaan jongens van twaalf tot twintig jaar naar toe. Een jongen zei: ‘Fidel noemt ons communistische jongeren, want nu krijgen we de lessen die we nodig hebben.’ Een andere jongen, van vijftien, met een beugel over zijn tanden en een bruine alpino zei: ‘Kennedy is een monkey: ze moeten hem doodschieten.’ Met een andere jongen, die me aardig leek bekeek ik twee glas-inloodramen met schilderingen van Maria-figuren. Hij zei: ‘Kijk, de ene is Marilyn Monroe en de ander Gina Lolobrigida.’ Ze vonden religie ‘gekkenwerk’. De ingang van de school wordt streng bewaakt met zandzakken, wachtposten en een zoeklicht. Om beurten houden de jongens de wacht. ‘Proletariërs aller landen verenigt u’, staat in grote letters boven de ingang. De school staat in Miramar, de vroegere miljonairswijk. Er werd een speldje ‘Patria O Mu- | |
[pagina 102]
| |
erte’ met een vredesduif op mijn batik shirt geprikt. De jongens dragen veelal uniformen. Een gele band om de arm geeft aan dat ze afgeoefende kanonnier zijn. Trouwens, alle leerlingen krijgen verplicht schietlessen. Ik ontmoette jongetjes van dertien die afgeoefend waren. Later bleef Miranda tot 02.00 uur op mijn kamer praten. Hij vertelde dat veel vrienden al naar de vs waren vertrokken en dat je eigenlijk niemand meer kon vertrouwen. We eindigden in een omhelzing, welke zijn hele lichaam deed trillen. Ik ben met hem naar de bus gewandeld. | |
19 april 1962Werd om 04.00 uur gewekt. José Mart, de gids van twee jaar geleden, kwam binnen. Even later werd het ontbijt op een wagentje binnen gerold. Om 04.30 uur vertrokken we naar het President Hotel om meer gasten op te halen. Het waren Latijns-Amerikaanse communisten en drie Canadese communisten. We begaven ons in een stoet auto's op weg naar de stranden van Playa Giron (Varkensbaai). De plechtige herdenking van de strijd begon vrijwel onmiddellijk nadat het corps diplomatique (per vliegtuig) was gearriveerd. Er waren groepen Oost-Duitsers en Chinezen. Er was een parade waar ook de militia aan deelnam; zwarte laarzen, donkerblauwe jeansachtige broeken, lichtblauwe hemden en groene petten. Nog voor het volkslied werd gespeeld, brak onder de familieleden van de gesneuvelden een gejammer uit dat ook mij tot tranen bracht. Er waren vrouwen met hysterische aanvallen bij, die per brancard werden afgevoerd. Toen het volkslied eindelijk werd ingezet vergrootte dit het pandemonium. Zes mig's raasden laag over. Commandant Almeida voerde het woord. Daarop werd de Internationale gezongen, waarbij iedereen elkaar een hand gaf. Ik maakte veel foto's Ik nam een steen van het strand aan de Varkensbaai mee, terwijl andere mensen stukken van neergeschoten vliegtuigen meenamen.Ga naar voetnoot128 Tijdens de lunch maakte ik me los van mijn groep en ging bij de studenten uit de Latijns-Amerikaanse landen zitten. Er waren ook enkele studenten uit Peking. We hadden veel plezier. Ze leken door oprecht idealisme gemotiveerd. Het is fout dit enthousiasme te frustreren. Zij hebben recht op een andere en meer hoopvolle toekomst. Ik constateer een diepgaand verschil met 1960. Er is vooruitgang door een samenbundeling van krachten met communisten, zowel hier op Cuba als met kameraden elders in de wereld. | |
[pagina 103]
| |
Na een douche en een vlugge hap met Paul Redeker, zijn we naar het Charlie Chaplin Theater gereden voor de redevoering van Fidel Castro. José Mart liet Paul Redeker mee naar binnen gaan ‘because he is your friend.’ De zaal was enorm groot. Duizenden mensen waren al aanwezig. In grote letters stond boven het podium: ‘Gloria eterna a los heroes de Playa Giron.’ Wij kregen plaatsen op een van de eerste rijen. Het duurde nog lang tot het 21.00 uur was. Toen kwamen Fidel Castro, president Dorticos en andere hoogwaardigheidsbekleders binnen, en zij kregen een ware ovatie. Ik schreef op een strookje papier ‘Cuba is here to stay’ en gaf het door aan Paul. Castro flikkerde met zijn ogen en gaf te kennen, dat de televisielampen hem hinderden. Ik herkende van 1960 zijn verlegen houding tegenover een daverend applaus. Het corps diplomatique zat tussen rij zes en negen. Er was niemand van de Nederlandse ambassade. Het National Symphony Orchestra speelde muziek van Aron Copland, waarna een tekst werd voorgedragen, waarbij de gebeurtenissen bij Playa Giron werden getoetst aan uitspraken van Abraham Lincoln. Daarna werd een cantate uitgevoerd van de Cubaanse componist Juan Blanco, met koorbegeleiding. Een bejaarde dichter, Nicolas Guillen, droeg een gedicht voor. Om 22.00 uur begon Fidel te spreken. Aan de tafel op het podium zaten ook Dorticos, minister Raul Roa, Blas Roca, Carlos Raphael Rodriguez, een vrouw, en een militair die ik niet kende. Helden van Playa Giron hadden eveneens een plaats op het podium gekregen. Castro sprak tot rond 00.30 uur. Ik zat zo dichtbij dat ik de geringste gelaatsveranderingen kon zien en zijn oratie tot in de details kon bestuderen. Slechts drie- of misschien viermaal, brak zijn gevoel voor humor door en veroorzaakte hij gelach. Toch had ik het gevoel, ook al verstond ik geen Spaans, dat hij bij tijd en wijle zijn gehoor kwijtraakte. In ieder geval merkte ik verscheidene malen dat minister Roa snel Dorticos of Carlos Rafael raadpleegde en duidelijk te kennen gaf upset te zijn. Misschien had Fidel wel een of ander kasteel, juist door Roa opgetrokken, door het vuur van zijn oratie weer naar beneden gehaald. In tegenstelling tot Roa zou Blas Roca bij bepaalde passages van Castro een glimlach van instemming met de redevoering tonen. Na een climax tegen 00.30 uur wandelde Fidel abrupt van de microfoons weg en verdween. | |
[pagina 104]
| |
21 april 1962Gisteren en vandaag heb ik gebruikt om artikelen te schrijven. Ik voelde me als een componist. ‘Economic shortages si, breakdown morale no!’, werd de titel van het eerste artikel van een serie. Nu ik Paul Redeker weer eens meemaak - hij was de enige student op Nijenrode die het dagblad De Waarheid las - vraag ik me af hoe hij het tot manager van de klm in Cuba heeft gebracht. Hij moet geniaal zijn in ‘meelopen’. | |
22 april 1962Gisteravond werd er laat op mijn deur geklopt. Een jongen kwam een Algerijn opzoeken, die in mijn kamer had gewoond. Hij heette Mario. Ik liet hem binnen, keek hem in zijn ogen, zag meteen dat hij een prachtig lichaam had en sloot hem in mijn armen. Hij reageerde onmiddellijk met: ‘You want to fuck?’ Ik ging er niet op in. We leerden elkaar kennen. Hij was een tweedejaars medisch student. Hij studeerde Frans bij de Alliance Française. Hij zei dat hij nieuwsgierig van aard was, begon mijn fototas om te keren, en vond algauw de portefeuille met foto's van mijn vrienden. Later scheen hij onrustig te worden, maar ik was zelf achterdochtig geworden. Hij deed zijn broek uit en hield zijn penis bij mijn mond, waar ik niet op inging. Daarop vroeg hij of ik op mijn buik wilde gaan liggen opdat hij me kon penetreren. Dat wilde ik dus helemaal niet. Tenslotte ging hij op me liggen en kwam vrijwel onmiddellijk klaar. Hij liet zijn sperma op de grond lopen en veegde het met toiletpapier weg. Ik zei hem dat affectueuze gevoelens tussen mannen zeer wel mogelijk waren zonder dat men er binnen de kortste keren een naaipartij van maakte. Hij bleef nog over politiek praten, zelfs over Indonesië, en ging pas laat weg, na ook nog in mijn koffer te hebben gekeken of er iets van zijn gading bij was. Uiteindelijk vertrok hij met een paar nieuwe Macy-sokken van 49 dollarcenten. Hij was een spion, maar aardig. Om 03.30 uur werd ik gewekt. We vertrokken om 04.30 uur. Paul Redeker ging ook mee naar het Instituto Cubano del Amistad. Daar wachtten vele jongeren en studenten. Er werd een stoet van auto's en bussen gevormd. Na verwarring en geharrewar vertrokken we in een lange karavaan. We kwamen pas tegen 08.00 uur op de plaats van bestemming aan. We gingen met zijn allen suikerriet kappen. Zaakgelastigde Kasper Reinink had me verteld: ‘De volksoogst is natuurlijk mislukt, want mensen (vrijwilligers) worden als zwijnen over de suikerrietvelden gejaagd. Dit dient van de grond af te worden gekapt. | |
[pagina 105]
| |
De amateurkappers snijden de stengels veel te hoog af, waardoor de suikerplanten ernstig worden beschadigd.’ Reinink voegde eraan toe: ‘Ze zullen er nu wel de zweep over halen en een soort arbeidsdienst instellen.’Ga naar voetnoot129 Onze groep bestond uit enthousiaste vrijwilligers, militairen en militia-leden. Paul en ik kregen een traditioneel kapmes. Na een half uur was ik lens van het suikerriet kappen voor de revolutie. Een jonge Cubaan, Oscar - wiens vriendin contrarevolutionair was geworden - deed het voor: eerst de bovenste helft van de rietstengel kappen, daarna de rest. Het enthousiasme van iedereen was fantastisch. Het moreel hoog. Terug voor de lunch in Hotel Rivièra ontmoette ik Francisco Serio Cabrera (17). Hij danste in het Nationale Ballet, en 's avonds in de show hier in het hotel. Ouders en zus overleden; hij woonde bij zijn grootmoeder. Hij had een vriend, Rollo (20). Toen ik in de middag aan het schrijven was in mijn kamer, kwamen ze samen langs. Het duurde niet zo lang of we lagen met zijn drieën in bed en wat volgde was niet onplezierig. Na afloop bedelde Francisco om een hemd, wat ik hem gaf. Ook waren ze blij met tien Gilette-mesjes. Ik vrees dat Francisco een business-jongen wordt. Mario kwam wat later terug naar mijn kamer. We hadden een lang gesprek. Ik heb besloten tot na de 1-meiviering in Cuba te blijven. | |
23 april 1962Ben bezig een ontmoeting met minister Raul Roa te regelen. Aan het zwembad van het hotel ontmoette ik Mexicaanse en Panamese studenten die in de rietvelden waren geweest. De Panamese jongen vertelde wat naar zijn mening de Alliance of Progress van jfk betekende. ‘Hiermee werden dertig overvalauto's voor de politie van Panama City betaald, opdat ze 's nachts jonge tegenstanders van het regime kunnen oppikken. Panama City heeft anderhalf miljoen inwoners, terwijl met Amerikaans geld drieduizend politiemannen werden toegevoegd aan het bestaande korps. Ze hebben een wet aangenomen waarbij eenieder die op diefstal wordt betrapt, kan worden doodgeschoten. Het is een maatregel die rechtstreeks tegen revolutionairen is gericht. Washington heeft dan ook gewaarschuwd dat wanneer er een revolutie zou komen de vs militair zullen ingrijpen.’ Een Mexicaanse student vertelde naar Mexico te zijn terugge- | |
[pagina 106]
| |
vlogen om een ernstig ziek familielid te bezoeken. Hij werd negen uur lang op het vliegveld ondervraagd. Zijn sigaren, rum, langspeelplaten, foto's en boeken werden allemaal in beslag genomen. Hij had een foto van Fidel verstopt en er toch door gekregen. Er werden foto's van hem genomen die aan de cia werden doorgegeven. De wijze waarop hij zijn verhaal vertelde emotioneerde me. Hij was duidelijk oprecht en geloofde kennelijk volledig in de keuze voor Cuba. ‘Money, money, money, that's the problem. Latin Americans sell their dignity for money. Supposedly, we are incompatible with the American system. But it is the Alliance of Progress that is incompatible with Latin America.’ Ik vroeg een Braziliaanse jongen waarom Quadros het presidentschap had opgegeven, omdat hij volgens mij op de juiste lijn zat. ‘Quadros had no courage’, zei hij. ‘The Americans try to corrupt Latin American leaders. They try to buy our conscience.’ Hij noemde Brazilianen die het spel met de Amerikaanse imperialisten meespeelden, de werkelijke schuldigen. ‘Ik beslis toch ook zelf wie ik in mijn huis toelaat?’, zei hij. In de avond woonde ik de opening van een fototentoonstelling over Lenin bij. De minister van Onderwijs, dr. Armando Hart, hield een toespraak. De Sovjet-ambassadeur was aanwezig, evenals diplomaten uit China en de ddr. Bezocht het Instituto Cubano del Arte Y Industria Cinematograficos. Wilde films over Cuba meekrijgen. Daarna probeerde ik bij het blad Revolucion foto's bij mijn artikelen op te halen, maar ook dat lukte niet. Intussen stond de in aanbouw zijnde Banco Nacionale op de twintigste verdieping in de fik. We gingen kijken. Sabotage? Dat werd wel gezegd. Het gebouw zou veertig verdiepingen krijgen. Tom Stacey van de London Sunday Times arriveerde bij de brand en noemde het ‘a big story’. We raakten in gesprek. Hij was dinsdag aangekomen en wilde vrijdag weer vertrekken om een verhaal voor zijn zondagsblad te kunnen doorgeven. Ik zei dit belachelijk en unfair te vinden. Inderdaad gaat hij nu Londen informeren dat hij zijn verblijf met een week verlengt. Ik gaf Stacey een paar ideeën, bijvoorbeeld om een gesprek met dr. Carlos Raphael Rodriguez te hebben. Hij wist niet wie deze politicus was. Tom benadrukte dat hij een specialist in Afrikaanse zaken was. Ik vroeg hem wat hij van de Afrika-deskundige Colin Legum vond. ‘Too often besides the facts’, zei hij. Terug in het hotel was Fidel opnieuw op televisie. Hij zat over kinderbijslag te praten met een stapel papieren naast zich en een potlood in de hand. Hij blijft een boeiende spreker, een uitstekende acteur, en hij pakt zo'n fireside-chat meesterlijk aan. | |
[pagina 107]
| |
‘We zijn een socialistische staat aan het opbouwen, het lijkt zelfs op communisme...’, zei hij doodkalm. De Cubaanse revolutionaire regering had reeds 60 duizend studiebeurzen uitgedeeld, wat 36 miljoen peso's had gekost. Dit jaar gaan 65 procent meer kinderen naar de eerste klas van de lagere school dan vorig jaar. Er was een dermate schreeuwend tekort aan onderwijzend personeel en leiders, dat er een speciaal instituut diende te worden opgezet voor het opleiden van pedagogen, psychologen en leraren. Ik zie De Quay de problemen van het land al in een dergelijk praatje voor de vaak bespreken. ‘De jeugd is het grootste bezit van iedere staat’, riep Castro uit. ‘Zij moeten leren wat hun ouders niet konden leren, maar ze zijn tegelijkertijd duur.’ Fidel sprak ook over de bijbel en de verboden vrucht van het paradijs, dat hij niet het begin van de mensheid noemde, maar het doel van het leven. ‘Wij moeten dieper leren denken. Wij moeten de jeugd in de problemen van het land opvoeden.’ Hij sprak over eetzalen op scholen. Op een gegeven moment werd hij meegesleept door zijn retoriek en behandelde een brief die hij uit Polen had ontvangen. Hij zei daarop geheel onbevangen: ‘Nu zit ik over Polen te praten, waar had ik het ook alweer over...’ Er werd gestreefd naar het met spoed opleiden van 500 medische studenten, en volgend jaar 1.200, terwijl de universiteit van Havana een tweede medische faculteit nodig had. Te veel jonge mensen gingen technische wetenschappen studeren. Om 01.30 uur zat hij nog te praten en liet zich ontvallen: ‘Zijn er al mensen, die in slaap zijn gevallen?’ ‘Het is prima om ingenieurs te hebben, maar bij een tekort aan artsen gaan er mensenlevens verloren’, aldus Fidel. Ik vond zijn aanpak en presentatie subliem. | |
24 april 1962Paul Redeker verwachtte dat ik hem zou helpen met diens lobby om de half miljoen dollar betaald te krijgen die Cuba aan de klm verschuldigd was. Ik antwoordde dat ik noch van de klm, noch in de vs enige tegemoetkoming kreeg, dus vroeg wat er tegenover zou staan wanneer ik mijn medewerking verleende. We kregen er ruzie over, omdat ik eiste dat ik eerst eens van hem op papier zou krijgen op welke basis mijn activiteiten ten behoeve van de klm geremunereerd zouden worden. | |
[pagina 108]
| |
zijn. Toen ik hen benaderde gedroegen zij zich zeer afstandelijk. John Hlavacek, die hier voor nbc is gestationeerd, noemt Kasper Reinink ‘the best informed man in town’. Ik belde Reinink en vroeg of hij Tom Stacey wilde ontvangen en een lecture geven. Hij was bereid. Zelf noem ik Reinink ‘plus Dulles que Dulles’. Paul zei reeds uitgenodigd te zijn voor de receptie op 30 april voor koningin Juliana. Ben benieuwd of ik word gevraagd. Bij Prensa Latina mocht ik toch foto's uitzoeken. Bij het zwembad zat voor de derde maal een danser van het Nationale Ballet te flirten. Schreef mijn ouders: ‘Men zit hier midden in een socialistische revolutie met communistische tintjes. Alles staat letterlijk op z'n kop. Toch is er een positieve kant aan dit alles. Ik vind het gewoon meer dan verontrustend dat de westerse pers hier nagenoeg geen serieuze aandacht aan besteedt. De Amerikaanse pers behandelt Cuba trouwens helemaal onverantwoordelijk, precies als in Nederland.’Ga naar voetnoot130 Bracht Tom Stacey naar Raul Lazo, mijn vriend op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Stacey benaderde de enthousiaste jonge Cubaan helemaal verkeerd. Later zei hij dat Lazo hem had teleurgesteld. Op de vraag of Cubanen normaliter 140 pond rijst per jaar eten en nu maar 73 pond beschikbaar hebben, had Lazo geantwoord: ‘Have you ever been hungry, mr. Stacey, do you know what it really means?’ Tom vond dit een belachelijk antwoord. Verder vroeg hij Paul en mij om een lening van vijftig peso's. Paul gaf hem het geld en regelde dat het in Nederland of Engeland kon worden terugbetaald. Dit leek me niet verstandig. Ik waarschuwde Paul vanwege de scherpe deviezencontrole in het huidige Cuba.Ga naar voetnoot131 Telefoneerde met Santo en Binu in Kew Gardens. | |
26 april 1962Liet een lieveheersbeestje naar buiten. Ik heb sinds mijn kinderjaren een zwak gehad voor deze diertjes. Waarom? Omdat ons werd verteld dat ze geluk brachten? Ik mis deze dagen Guy de Maupassant of Gide, of ieder doordacht schrijver. Waarom mis ik dat minder in de vs? Toch is Amerika vergeleken bij Cuba mentaal dood. De sfeer hier is inspirerend. People start living again. | |
[pagina 109]
| |
Tom Stacey kreeg uit Londen te horen dat hij op zijn laatst op 1 mei vanuit Kingston, Jamaica zijn artikel diende in te zenden, bestemd voor de krant van 6 mei. Hij vroeg Paul en mij: ‘Ik zou drie uren door het platteland willen rijden en willekeurig met mensen spreken om een gevoel over Cuba op te doen. Waar denken jullie, dat ik het beste naar toe kan gaan?’ Aldus wordt de buitenwereld geïnformeerd in de elektronische eeuw! Stacey vervolgde dat de ambassadeur van Uruguay hem aan de hand van onberispelijke bronnen had toevertrouwd dat Fidel en Raul onwettige kinderen waren, geboren uit een samenzijn van hun vader met een kokkin in het ouderlijk huis. Dit verklaarde de innige band tussen beide broers en maakte bovendien duidelijk waarom zij zich met de massa verbonden voelden. Ik herinnerde Tom eraan dat dit soort bakerpraatjes altijd rond revoluties opgeld deden en dat werd verteld, aan de hand van onberispelijke bronnen, dat Sukarno eigenlijk een Indo was en een Hollandse vader zou hebben gehad. | |
27 april 1962Tom Stacey heeft zijn gesprek met zaakgelastigde Kasper Reinink gehad. Zelf bezocht ik Reinink voor een tweede keer. We spraken enkele uren. ‘Fidel lijdt aan grootheidswaanzin’, aldus de Nederlandse diplomaat. ‘Al is zijn eiland driemaal zo groot als Nederland, hij heeft 300 duizend maal zo weinig in te brengen in de internationale arena. Hij heeft intuïtie, maar geen werkelijke intelligentie. De revolutionairen zijn dronken van succes. Hij beloofde de Grondwet van 1940 te herstellen. Er was een tijd dat hij zei niets te moeten hebben van -ismen, inbegrepen communisme. Hij heeft zelfs letterlijk gezegd: “Het communisme brengt honger”.’ Reinink was het ermee eens dat Fidel meer als gevolg van opeenvolgende gebeurtenissen in de richting van Moskou was gedreven, dan wat hij noemde ‘via instinct’. Als westerse diplomaat kon hij het niet door de keel krijgen dat de imbeciele politiek van Washington de Cubaanse revolutie in de tegenovergestelde richting had gedreven dan aanvankelijk de bedoeling was. ‘Hij kijkt je niet werkelijk in de ogen’, zei Reinink toen hij een ontmoeting met Fidel beschreef. ‘Hij is een televisie-acteur, ijdel, labiel, lichtgeraakt, heeft gebrek aan humor en kan niet tegen een grapje over zichzelf. De communisten hebben handig stemming weten te kweken onder zijn medewerkers. De walgelijke, weeïge vleiers zijn overgebleven. Het schuim bleef over, alleen Castro had het niet door.’ Reinink was het | |
[pagina 110]
| |
ermee eens dat dit niet gold voor dr. Carlos Raphael Rodriguez. ‘Castro kan ook niet luisteren. Hij laat niemand uitpraten. Ik heb zelf tegen hem gezegd: “Commandante, uw vruchten zijn in Nederland niet populair. We zijn een kopersmarkt, nemen wat we fijn vinden. De mango bijvoorbeeld doet het bij ons niet.” Fidel antwoordde: “Dan moeten ze het in Nederland maar leren eten.”Ga naar voetnoot132 Daarop stelde ik Castro voor, omdat Werkspoor patent heeft op het leveren van fabrieken voor het steriliseren van melk, dat Cuba zo'n fabriek zou aanschaffen. Hij antwoordde nota bene: “We hebben zo'n ding gekocht, maar onze mensen drinken liever verse melk.”’ De zaakgelastigde vulde aan dat hij zeker wist dat Cuba zo'n fabriek niet had gekocht. ‘Ik vroeg aan Fidel vervolgens hoeveel melk de koeien in Cuba per dag leveren. Hij antwoordde: “Vijf à zes liter per dag.” Ik vertelde hem toen dat Nederlandse koeien bij ons viermaal zo veel leveren.’ Fidel: ‘Dat kan niet.’ Reinink: ‘Onze statistieken zijn absoluut betrouwbaar.’ De zaakgelastigde vervolgde: ‘Fidel heeft een one-track mind en sterke vooroordelen. Hij lijdt aan egotisme. Hij mist de gave van zelfkritiek. Hij heeft Cuba tot de bedelstaf gebracht, wat erop neerkomt dat het land van giften van Moskou en Peking moet leven. En nog volharden ze in de dwalingen huns weegs. De verkoopkracht wordt dagelijks minder. Er zijn geen materiële stimuli meer voor de arbeiders, dus er wordt steeds minder gewerkt. Al werken ze overtime, ze krijgen geen cent méér. In de ussr is immers hetzelfde gebeurd? Pas nu realiseren zij zich dit in Moskou.’Ga naar voetnoot133 Wat meende Reinink dat de positieve zijden van de Castro-revolutie waren? ‘In materie uitgedrukt kan ik die niet noemen. Ja, ze hebben het analfabetisme bestreden, maar tezelfdertijd het denken van Lenin in breinen gegoten. Ik weet toch uit mijn diplomatieke carrièreGa naar voetnoot134 wat communisten zijn? Je kunt net zo goed tegen een tikmachine leuteren. Communisme is een religie. Er valt niet tegen te praten. Het is als met de oude christenen die zingend naar de brandstapel liepen terwijl het vuur rustig knetterde.’ Hij citeerde een Canadese journalist, die na een bezoek aan Havana had geschreven: ‘If you have ever seen a patient dying of cancer, you know how Cuba looks today.’ Hij noemde de Fidelistas ‘de verdwaasden des geloofs’. Diplomaat Reinink vervolgde: ‘En nu het allerbelangrijkste: | |
[pagina 111]
| |
zal Cuba de gelegenheid krijgen een positief effect op Latijns-Amerika uit te oefenen, of zal Cuba gaan dienen als een afschrikwekkend voorbeeld van wat er met een land kan gebeuren, wanneer het onder meer Amerikaanse druk komt te liggen? De vs zullen geen verdere concessies aan Moskou doen. Washington moet de eigen machtspositie verder uitbouwen, zoals in Puenta del Este werd gedaan. Hier werd duidelijk gemaakt dat een verdere spreiding van communisme op deze hemisfeer niet zou worden geduld. Washington zal zich niet bij de status quo in Cuba moeten neerleggen. De westerse politiek moet erop gericht blijven Castro beentje te lichten.Ga naar voetnoot135 Het gaat er nu om wie het spel in Cuba wint, de Sovjet-Unie of de vs. Het is de vraag of de ussr erin zal slagen Cuba uit te bouwen tot een ideologische basis voor het communisme.’ Reinink: ‘Zolang Cuba een links-liberale studentikoze Latijns-Amerikaanse revolutie was en een bourgeois karakter droeg, had het Fidelismo een enorme uitstraling naar Latijns-Amerika toe. De doelstelling om hervormingen van fundamentele aard uit te voeren, sprak ook intellectuelen aan. Om de massa behoefde men zich niet te bekommeren, want zij denkt nog weinig politiek. Daarop volgde het spelletje van actie en reactie met Washington, waardoor het nolens volens voor Cuba nodig werd zich te identificeren en ten slotte smolten ze samen met de communisten. De vraag is of de Cubaanse revolutie niet de Sovjet-politiek ten aanzien van Latijns-Amerika heeft doorkruist. Eigenlijk heeft de Cubaanse affaire Moskou een enorme set-back in Latijns-Amerika opgeleverd. De Sovjet-Unie was immers bezig diplomatieke en handelsbetrekkingen op te bouwen? De Sovjets zijn momenteel verder van hun doel dan ooit tevoren. De vraag is: heeft Moskou deze anti-communistische trend in Latijns-Amerika kunnen voorzien?’Ga naar voetnoot136 Ik verwerkte de mening van Kasper Reinink in de artikelen die ik die dagen schreef. Toch benaderde ik de beweging op Cuba veel meer door de ogen van het blok van niet-gebonden landen, dus via de invloed die Sukarno en Indonesië op mij hadden gehad. Reinink gaf juist af op wat hij smalend de Belgrado-Club noemde.Ga naar voetnoot137 Omdat ik de Cubaanse revolutie voornamelijk vanuit New | |
[pagina 112]
| |
York had gevolgd en ruimschoots op de hoogte was van de onvergeeflijke blunders - eerst van Eisenhower en Nixon, en nu van het Kennedy-team - jegens de jonge revolutionairen op Cuba, was ik veel meer geneigd de hand in de eigen (westerse) boezem te steken. Voor mij lag het accent op het totale gebrek aan gevoel en verstand in Washington om de Cubaanse revolutie halverwege tegemoet te komen. Daarom was ik niet bereid, ook niet in mijn reportages, het volle accent van veel mislukkingen van het Fidelismo uitsluitend en alleen bij Castro te leggen, zoals de heer Reinink meedogenloos deed. | |
28 april 1962Ontmoette een student uit Nicaragua, die na ter dood te zijn veroordeeld door het Somoza-regime, naar Cuba wist te ontkomen. De ambassade van Chili in Managua had hem geholpen. Volgens hem leden zeventien van de honderd mensen in Nicaragua aan tuberculose, terwijl de helft van alle kinderen sterft vóór het vijfde jaar. ‘Dit is genocide,’ meende hij. ‘Latin-America is a vulcano where a terrible explosion is going to pass.’ Ik werd opnieuw getroffen door het oprechte enthousiasme van deze jonge compagnero. Hij vervolgde: ‘Fifty years ago, Latin-America freed itself from the Spanish. Then, it were leading circles who led the struggle. This time, it is the people themselves that are acting upon the situation.’ Ontmoette een paar aardige meisjes met wie ik de middag aan het zwembad doorbracht. Plotseling marcheerden 150 kinderen, onder leiding van een zwarte lerares en een militair, het hotel binnen. Ze waren met vakantie uit de provincie Oriente gekomen. Er werd langs het zwembad geëxerceerd. Dit waren nu werkelijk kinderen van alle rassen en achtergronden. Ik sprak met ze en maakte foto's. Stacey las beide artikelen die ik voor Worldwide Press in New York had geschreven. ‘Damned good and full of facts’ zei hij later. Ik ontmoette een verslaggever van De Waarheid en een oude man die had deelgenomen aan de opstand op de ‘Zeven Provinciën’ in Indië, waar hij tot 1935 was gebleven. Tom Pauka had hem voor televisie willen interviewen, maar daar had de bvd een stokje voor gestoken. | |
[pagina 113]
| |
29 april 1962Ontbijt met Tom Stacey van de London Sunday Times. Bij ons voegde zich Djuka Julius van het Joegoslavische blad Politika. Julius: ‘De alliantie van Fidel met de communisten is meer een huwelijk uit noodzaak dan een verbintenis gebaseerd op geluk.’ Tom: ‘I am brushing up my slogans.’ Julius: ‘Let me give you a more communist approach. De Cubaanse communisten zijn één van de sterkste partijen in dit deel van de wereld. Brazilië komt direct na Cuba. Ik bedoel hiermee bijvoorbeeld wat kadertraining betreft. Ze schatten bij de communistische psp (Partido Socialistica Popular) Fidel Castro verkeerd in. Castro zou volgens hun berekening niet hebben kunnen winnen. Maar zijn overwinning was aan de stommiteiten van de Amerikanen te wijten. Het is uitermate dom om nu te stellen dat Fidel altijd een communist zou zijn geweest. Om die reden rekenden de Sovjets aanvankelijk ook niet op Castro.’ Julius benadrukte dat militante communisten die zich bij Fidel in de Sierra Maestra aansloten, dit op eigen houtje deden. Tijdens de beslissende fase van de strijd zonden de communisten Carlos Raphael Rodriguez in de bergen naar Fidel. Blas Roca had deze stap bevestigd. Carlos Raphael was indertijd zelfs minister zonder portefeuille van dictator Fulgencio Batista geweest. Julius beschreef zijn positie als een brug tussen Fidel en de communisten. In het begin van de revolutie viel het blad Revolucion de Communistische Partij nog op een anticommunistische wijze aan. Daarop volgde de druk vanuit Washington. Anastas Mikoyan arriveerde uit Moskou. Hij zei tegen Fidel: ‘We weten dat je geen communist bent, maar we zullen je toch helpen.’ Julius: ‘That was a damned bloody intelligent approach.’ ‘Castro's 26th of July movement,’ vervolgde de Joegoslaaf, ‘was never properly organized. More and more, he lacked a political organization. The ones that worked hardest that never ever defected, and were most loyal to the Revolution were the Cuban communists.’ Ik vroeg hoe het mogelijk was dat Fidel Castro de laatste tijd liet doorschemeren altijd communist te zijn geweest, terwijl de feiten in een andere richting wezen. ‘Castro is a sincere person. He is not a liar’ aldus de Joegoslavische collega. ‘He found out sincerely, analyzing himself backwards, that his ideas have always been communistic. He took up reading Marxism and Leninism and found out his ideas fitted communist philosophy. Now they are organizing courses in Marxism throughout Cuba. And who is giving them? The communists, because there is no-one else. The press is being reformed to write the Marxist way. This is the logic of Cuban progress. For the first time they are organizing the mechanism of the State.’ | |
[pagina 114]
| |
Hoe lagen de kaarten van Blas Roca (54), de Cubaanse communistische leider van het eerste uur?Ga naar voetnoot138 De Joegoslavische politieke commentator, al twee maanden op Cubaanse verkenning, zei nu pas zijn eerste artikelen te zullen schrijven. Hij antwoordde: ‘De Sovjets mikken op Castro en spelen hun kaarten niet uit via Roca. Dat is een buitengewoon realistische politiek. Fidel zegt zelf trouwens tegen de communisten: “Jullie verscholen je onder een bed, toen wij de revolutie wonnen.” Castro laat zonder meer zijn macht gelden, zoals hij bewees, toen hij - overigens met de zegen van Moskou - Anibal Escalante als hoofd van ori (Organizaciones Revolucionarias Integradas) liet vallen. Wat hij op dat moment onderstreepte was, dat hij samenwerkte met de psp, maar dat hij de uiteindelijke baas was en zou blijven. Bovendien, zo redeneert Castro, ik ben zelf een socialist en marxist, dus waar klagen jullie over? Wat jullie nu zijn hebben jullie aan mij te danken. Ik zou het toejuichen wanneer Fidel werkelijk een Tito-lijn zou gaan volgen, want hij is nu nog ideologisch verward. Hij heeft vele heldere ideeën, maar hij is onvoldoende op de hoogte van internationale zaken. Wanneer je Europese zaken met hem bespreekt is hij niet geïnformeerd. Hetzelfde geldt voor Afrika en Azië. Fidel blijft ervan overtuigd, dat de Amerikanen vroeg of laat opnieuw zullen aanvallen. Daarom meent hij dat de Sovjet-dreiging terug te zullen slaan, zijn redding is. Zijn beleid is er dan ook op gericht, de Sovjets zoveel mogelijk op Cuba vast te pinnen, veel meer dan hij in zijn hart zou willen. Nadat de Pravda in een hoofdartikel had gesteld dat de Sovjet-Unie op de eerste plaats Fidel - en niet de psp - steunde, kwam Peking 24 uur later met eenzelfde standpunt.’ Julius was van mening dat de Sovjet-ambassadeur, Sergei Kudriavtsev, een zeer bekwaam spel speelde. Hij had ook de heer Reinink ontmoet en merkte op: ‘Reinink is bevooroordeeld. Hij haat de revolutionairen, dus hij is niet in staat ze objectief te beoordelen.’ Paul Redeker was naar Curaçao vertrokken. Hij telegrafeerde me, dat president Sukarno zijn staatsbezoek aan de koningin van Engeland - ongetwijfeld in verband met de spanningen rond Nieuw-Guinea - had uitgesteld. Hij wist dat ik hiervoor naar Londen wilde reizen, dus hij seinde ‘blijf maar (in Cuba)’. Woonde een concert van het Nationale Symfonie Orkest bij met werken van E. Martin, het vioolconcert van Khatchaturian en de Rapsodie Espagnole van Ravel. Een zwarte cellist deed me | |
[pagina 115]
| |
denken aan een recital dat ik eens in het Concertgebouw bijwoonde. Een Tsjech speelde de vioolsolo. Naast me zat een jongen die piano had gestudeerd in Parijs. Ik vond dat hij kleine handen had. Een cello-solo deed me met weemoed aan mijn moeder denken, die me had geleerd - samen met haar zuster - dit instrument te bespelen. Overigens moest ik tweemaal gaan verzitten, omdat mensen pinda's aten of hardop zaten te kletsen. Ik ontwikkel een aversie tegen concertzalen. Alfredo, de gids voor wie ik een zwak had, kwam me laat nog halen om te laten zien hoe er op de Plaza de Revolucion werd geoefend voor de 1-meiviering. Militia-eenheden paradeerden. Ik vond de toewijding en ijver waarmee alles werd uitgevoerd indrukwekkend. Ik observeerde gezichten: vrouwen, kantoorpersoneel, onderwijzers, studenten, scholieren, jong en oud, het enthousiasme is ongelooflijk. Sommige mensen, ook jongeren, kwamen een praatje maken. Toen een jongen om een sigaret vroeg werd Alfredo nijdig. Via luidsprekers werden instructies gegeven. Soms scheen er reden te zijn tot hilariteit. Ik geloof best dat er veel Cubanen zijn die tegen de revolutie zijn gekant, maar zolang Fidel deze massa weet te motiveren hebben de opposanten geen kans. Ontmoette een aardig blond meisje, Maggie. Zij brengt veel tijd bij het zwembad door. Zij waarschuwde, dat toen ik Ciro de sleutel van mijn kamer gaf, opdat hij daar zijn zwembroek kon gaan aantrekken, hij door de veiligheidsmensen van het hotel meteen was ondervraagd. Ik schrok hiervan, omdat ik al de nodige bezoekers had gehad, die weliswaar in mijn kamer waren toen ik er zelf ook was. Ik vroeg me zelfs af, of Maggie misschien op me af was gezonden. Ze was zeer nieuwsgierig. | |
30 april 1962Tom Stacey reist af. Hij las zijn artikel bij het ontbijt voor. Ik betwijfelde of de balans juist was. ‘I learned very much here’ aldus deze reporter voor de London Sunday Times. Prettig gesprek met Bart Schmidt, een cpn-jeugdleider uit Amsterdam. Wat me raakte, en ik zei hem dit ook, was zijn duidelijke toewijding, oprechtheid en overtuiging. Hij benadrukte dat Fidel nu ook de leider was van de Cubaanse communisten. Reinink wilde me juist overtuigen dat Castro's rol (in de wereldgeschiedenis) was uitgespeeld, nota bene. Als afgesproken was ik om 10.00 uur op het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de ontmoeting met minister Raul Roa. Hij was er niet. Het gesprek ging niet door. Dan maar niet. Ik liet een briefje achter. Ook dr. Carlos Raphael Rodri- | |
[pagina 116]
| |
guez was niet bereikbaar. Ik heb dus besloten om direct na de 1-meiviering te vertrekken. Schreef een artikel aan het zwembad. Ik had mijn typemachine meegenomen. Maggie leidde me af. ‘Amerika kan toch niet alle Cubanen opnemen, die hier weg willen? Dus waarom kopen ze onze suiker niet, dan keert de welvaart terug en blijven ze hier?’ Later kwam ze huilend van een telefoongesprek terug. Haar moeder, eveneens in tranen, had opgebeld dat een tante en oom naar Miami waren vertrokken. Hoe matig wordt in de buitenwereld beseft hoeveel leed zich in Cuba voltrekt door pijnlijke misverstanden aan alle kanten over wat zich hier in werkelijkheid voltrekt. Wat me opvalt is hoe slecht Cubanen eigenlijk met Oost-Europeanen overweg kunnen. Maggie zei gechoqueerd te zijn geweest, hoe verschrikkelijk de schoondochter van Nikita Khrushchev, mevrouw Rada Adzhubei, eruit had gezien tijdens een bezoek aan Havana. Het tjotjoktGa naar voetnoot139 gewoon niet. Ook aan het zwembad van het Rivièra Hotel vormen Oost-Europeanen een kolonie op zichzelf. Woonde in de late middag een voorstelling van het Nationale Ballet bij. Het Zwanenmeer was prachtig. Van het theater wandelde ik naar de Nederlandse ambassade en wenste ambassadeur Boissevain en zijn vrouw geluk met de verjaardag van koningin Juliana. Hij begon meteen over De Schaapherder van Jan Frederik Oltmans te spreken, wel typerend voor een dergelijke functionaris. Paul Redeker, terug uit de Antillen, zei dat Boissevain in september zou vertrekken. Reinink leek happy and dandy. De verzameling reactionairen was compleet, van de pauselijke nuntius - een zeer oude man, met een brilletje en een dikke gouden ring - tot en met de zaakgelastigde van Uruguay, die verklaarde, dat zolang de overgrote meerderheid van mensen in Latijns-Amerika met hun regeringen tevreden waren, Fidel Castro geen schijn van kans had. De Japanse ambassadeur maakte een uitzonderlijke indruk op mij. Hij zei zich niet de moeite te nemen te gaan kijken wat er in het land gebeurde of aan de hand was. De Belgische ambassadeur, die zei een persoonlijke vriend van M. van Blankenstein te zijn, dacht dat er iets in Cuba zou gaan gebeuren. ‘De toestand zoals deze nu is, kan niet zo blijven.’ Op een tafeltje stond een portret van de koninklijke familie, opgenomen in oorlogstijd in Canada en door de Oranjes gesigneerd. De ambassadeur bracht een toast uit op het koninklijk paar, dat de zilveren bruiloft vierde. | |
[pagina 117]
| |
Het Wilhelmus werd via een geluidsinstallatie afgedraaid. Paul gaf me de Time met het omslagverhaal over Blas Roca: ‘waar de heer Reinink zo hard aan heeft meegewerkt.’ Ik begreep dat Reinink er plezier in had bezoekende journalisten te spreken. Hij had in dit opzicht een belangrijke reputatie opgebouwd. | |
1 mei 1962‘El Comite Ejucutive de la Central de Trabajadores de Cuba Revolucionaria (c.e.c.r.) tiene el honor de invitar Willem Oltmans a la Tribuna Presidencial del Desfile Conmemorativo del 1o de Mayo, Dia Internacional del Trabajo, que se celebra a las 8 de la manana en la Plaza de la Recolucion “Jose Marti”’, luidde de uitnodigingskaart. | |
11.30 uurDe parade begon inderdaad rond 08.00 uur en is sedertdien non-stop aan de gang. De massa's mensen zijn niet voor te stellen. Niets wat ik hiervan in Indonesië zag bij Sukarno is vergelijkbaar met de opkomst hier. Ik heb een plaats, direct beneden de sprekerstribune, waar Fidel, Che, Dorticos, Raul Castro, Blas Roca, Raul Roa en andere Cubaanse leiders zich bevinden. Maakte veel foto's. | |
14.00 uurDe parade was pas om 12.00 uur voorbij. Nu spreekt Fidel.Ga naar voetnoot140 En toch, ondanks het fantastische enthousiasme en de honderdduizenden aanwezigen, heb ik een zeker gevoel van onbehagen. Desalniettemin ben ik gaan houden van de mensen op Cuba. Het idealisme, de oprechtheid, het is andere koek dan de louzy double-talkers, die wij in het westen ‘kiezen’ om ons te vertegenwoordigen. Ik zal deze mensen die ik heb leren kennen niet in de steek laten. Ik heb geleerd. Nu gaat het erom wat ik leerde in journalistieke produktie om te zetten. | |
[pagina 118]
| |
blok. Zij bouwden dit voordeel op gedurende eeuwen van kolonialisme en imperialisme. De onderontwikkelde gebieden werden van top to bottom geëxploiteerd ten behoeve van westerse welvaart en rijkdom. De derde wereld is niet in een positie om van anderen te profiteren of om nog verder achtergebleven gebieden uit te buiten om er zelf bovenop te komen. Zij moeten het van fair play en eerlijke concurrentie hebben. Dat is wat de Cubanen, althans in dit stadium, proberen te doen. Prompt zijn ze onder een Amerikaanse blokkade komen te liggen. Hoe moet dit verder? |
|