Memoires 1961
(1989)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 243]
| |
New YorkHet afscheid nemen in Holland haatte ik nog steeds. Mijn moeder was in tranen. Mijn vader reed me naar Schiphol. Bertie zei, ‘Je laat altijd vrienden achter, die verdrietig zijn.’ Erik was nog de laatste avond uit Nunspeet gekomen. Hij had een militair in elkaar getimmerd, die een racistische opmerking over een andere Indische jongen had gemaakt, ‘die nog donkerder is dan ik’. Hij kwam mee naar de bungalow in Huis ter Heide. Mijn Vader had steeds contact met mijn Indische vrienden, vooral ook Martin. Hij was zelf opgegroeid op Java en nà zijn dood in 1966 vond ik talrijke foto's, bijvoorbeeld uit zijn studententijd in Delft, waarin hij altijd met ‘blauwe jongens’ was te vinden.Ga naar voetnoot1. Ik ben er zeker van, dat mijn eigen psychologische banden met Indonesiërs en Indo's hun oorsprong vinden in het leven van mijn vader, grootvader en overgrootvader. Ik voel me met hen compleet ‘senang’.Ga naar voetnoot2. Met een DC-8, de ‘Anthony Fokker’ van de K.L.M., vloog ik naar New York. Harisanto was naar het vliegveld gekomen. Met de meegebrachte sambal en ketjap prepareerde hij een perfecte maaltijd. Er logeerde een Chileen, David, bij ons. Ik toonde Santo een foto van Erik. Hij keek er lang naar. | |
[pagina 244]
| |
Rijkens, en Van Konijnenburg in het bijzonder, een desavouerende houding jegens mij hadden ingenomen. ‘Dit past niet in vriendschap. Zoiets is bij mij niet mogelijk. Ik dacht dat Konijn een vechter was en een andere manier van vechten kende. Hij is nu gauw naar Singapore gegaan om Yamin te ontmoeten om zijn reputatie te redden. Waarom juist Yamin, die bij ons zo'n slechte naam heeft...’ W. Colston Leigh informeerde me, dat ik het komende lezingenseizoen met optredens 8 000 dollars zou verdienen. | |
1 augustus 1961Iowa-City, Iowa Telefoneerde naar Bill Burney, mijn Yale-vriend. Hij doceerde aan de Universiteit van Michigan in East-Lansing.Ga naar voetnoot1. Zijn ouders - Bill is zijn vaders evenbeeld - kwamen naar mijn lezing aan de State University. Het stellen van vragen duurde één uur. Het Macbride Auditorium was prima gevuld. Eén student bleef nàplakken. Hij volgde een sportcursus, was beroepszwemmer, ontmoette tijdens het skieën in Zwitserland een meisje, met wie hij trouwde en zij verwachtten nu een baby. Zijn oom was een hoge S.S.-officier geweest. Hij bewonderde Aldous Huxley. Toen we op mijn kamer arriveerden, deelde hij mee, dat zijn body van al het sporten ‘lean and soft’ was geworden en deed tegelijkertijd zijn shirt uit. Hij heette Orville K. Ik vroeg hem op mijn bed te gaan liggen en begon hem te masseren. Hij kreeg er tot mijn verwondering een erectie van. We bleven liggen praten tot 01:30. Dit optreden in Iowa had ik overigens benut, om openbaarheid aan een tot dusverre geheim gebleven demarche van Luns c.s. te geven. In Den Haag wilde men onderzoeken of het Indonesische leger mogelijkheden bood om te eniger tijd Sukarno te wippen, want de vasthoudendheid aan Nieuw-Guinea was immers op de eerste plaats psychologisch gegrondvest op het niet toe willen geven aan ‘overwinnaar’ Sukarno. Kort vóór mijn vertrek naar N.Y.C. tipte Willem Klinkenberg me,Ga naar voetnoot2. dat staatssecretaris H.R. van Houten, tweede man van Luns dus, een geheime ontmoeting in West-Duitsland zou hebben gehad met generaal Nasution. Ik ging het bericht nà. Van Blankenstein vond het interessant, maar het was nieuw voor hem. Hofland reageerde met: ‘Wie heeft er nu | |
[pagina 245]
| |
weer zijn mond voorbijgepraat?’ B. Sluimers van het Indonesische persbureau ‘Antara’ gaf openlijk te kennen ervan op de hoogte te zijn. Ik had dus via Bill Oatis van de ‘Associated Press’ bij de U.N.O. een tekst van mijn lezing gedeponeerd. Ik werd dan ook prompt door de A.P. in Iowa City benaderd. Op 2 augustus volgden officiële ontkenningen vanuit zowel Den Haag als Djakarta. Luitenant-kolonel Sumarjo, woordvoerder van Nasution, noemde mijn mededeling ‘een proefballon’. Het dagblad ‘Trouw’ schreef onmiddellijk in een hoofdartikel: ‘De heer Oltmans is een idealist. Wij twijfelen daar niet aan. Idealisme is echter geen vrijbrief om het met de waarheid op een akkoordje te gooien... Het Ministerie van B.Z. in Den Haag heeft al gereageerd en Oltmans’ verhaal van a tot z als onzin bestempeld. Het zou geen kwaad kunnen als het ministerie in Amerika eens een boekje opendeed over de heer Oltmans. Het spreken kan hem niet worden belet, maar men zou Amerikaanse onderwijsinstanties er toch wel op kunnen wijzen, dat de beweringen van O. met de nodige korreltjes moeten worden genomen. Hoe vlugger dat geschiedt, hoe beter.’Ga naar voetnoot1. ‘Trouw’ wist niet, dat B.Z. en de heer Van Roijen al drie jaar bezig waren om mij het spreken in de V.S. te verhinderen. Nauwelijks nodig om er hier aan toe te voegen, dat later dus wel degelijk kwam vast te staan, dat Van Houten en Nasution elkaar hadden ontmoet, een gesprek dat met behulp van professor De Gaaij Fortman tot stand was gekomen. | |
8 augustus 1961 (dagboek)Brief aan dr. Paul Rijkens.Ga naar voetnoot2. Ook omdat mijn lieve vriendin, mejuffrouw G. Büringh Boekhoudt, mij het volgende had geschreven: ‘Ik hoop, dat je langzamerhand je grootste moeilijkheden te boven bent, al vrees ik wel, dat je je steeds weer in wespennesten zult steken! Ik las in “Vrij Nederland” weer het een en ander over jou en dat gaf me weer zorg. Ik heb altijd het gevoel, dat jij door zonder twijfel invloedrijke personen gebruikt wordt om telkens weer de kat de bel aan te binden. Loopt de zaak mis, dan ben jij de zondebok en wassen zij hun handen in onschuld. Mocht sukses worden geboekt, dan gaan zij met de eer strijken en jij wordt vergeten.’Ga naar voetnoot3. Dineerde met ambassadeur Thomas Kanza, zijn vriendin uit Guinea (‘Les americains sont vraimant sauvages,’ zei ze), zijn | |
[pagina 246]
| |
chauffeur Daniel en een Amerikaanse negerjongen (‘I am African’, zei deze). We spraken eerst in zijn werkkamer op de tweede verdieping, waar een levensgroot portret van Patrice Lumumba aan de muur prijkte. Hij trok zijn jasje uit. Zijn vader was twee weken in New York geweest voor een medische behandeling. Premier Cyrille Adoula had een telegram gezonden met het verzoek ‘tour d'urgence’ naar Leopoldville te komen. Hij toonde daarop een tweede telegram van zijn vader vooral niet naar huis te komen en zeker niet vóór de kabinetsvergadering van 7 augustus 1961. Hij bleek nog steeds onzeker over zijn toekomst en voorspelde dat er zeker nog vijf jaren nodig waren om de oppositie te organiseren. Hij vroeg me te blijven eten. Als zijn vader zette hij me aan het hoofd van de tafel. Hij wenste dat ik eerst zou worden geserveerd als eregast. Hij liet ook een fles champagne opentrekken. Er werden platen gedraaid. Ik rookte warempel op zijn aandringen een Cubaanse sigaar. | |
10 augustus 1961In de avond belde ambassadeur Sukardjo. ‘Omdat je morgen naar Holland gaat, wilde ik je een gedachte meegeven. Wanneer die Irianen (Papoea-delegatie) naar Nederland komen zou je ze voorzichtig moeten benaderen, misschien zelfs via derden. Je moet ze duidelijk maken, dat Den Haag met Irian in de maag zit. Ze moeten Holland helpen en vóór het opstellen van de komende troonrede een verklaring uitgeven, dat zij een hereniging met Indonesië in principe niet verwerpen. Ze moeten de deur openen.’ Ik vroeg: ‘Op een kiertje?’ ‘Nee, helemaal,’ antwoordde Sukardjo. ‘Ze moeten ergens informeel op een theeuurtje worden benaderd. Eén van hen studeert Rechten, dus ze zullen het begrijpen. Dit is voor hen het beste moment Nederland te hulp te komen. Ook de V.S., Engeland en Australië zullen positief reageren. Beschouw deze missie een follow-up van je werk.’ Het leek me een illusoire gedachte. Santo had ik gevraagd eveneens ‘Oeroeg’ van Hella Haasse te lezen. In tegenstelling tot Martin meende hij, dat de konklusie van het verhaal klopte. ‘Oeroeg moest het zeggen om weg te gaan,’ maar hij kon niet uitleggen waarom. Bij het top-overleg tussen J.F.K. en Khrushchev in Wenen in juni stelde de Sovjet-leider voor naar een Duits vredesverdrag toe te werken en Berlijn in een ‘vrijstad’ te veranderen. De spanning rond de metropole midden in communistisch geregeerd gebied was gestadig toegenomen. Dick Applegate, van de ‘Press Audio | |
[pagina 247]
| |
News Service’ in Chicago had mij telegrafisch verzocht radioprogramma's voor hen te verzorgen vanuit het U.N.O.-hoofdkwartier. Ook wanneer ik naar Europa zou reizen zou ik tapes per airmail kunnen inzenden. Ik overwoog naar Berlijn te gaan, zeker wanneer de Oost-West-confrontatie zou verergeren. |
|