Memoires 1959-1961
(1988)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 254]
| |
Congo24 augustus 196011:30 (aan boord Ilyushin 18 turboprop). Charles Howard had bij mij in Kew Gardens overnacht en om 08:30 waren we al in Manhattan op de Ghana Mission. Het was nog steeds niet zeker, dat we mee zouden reizen. Dadzie zei: ‘We betalen alle rekeningen voor de Congolese delegatie, dus ze moeten ons verzoek nu ook maar inwilligen.’ Dadzie besloot, dat we de fait-accomplitactiek dienden te volgen. Hij reed ons in een witte Bentley naar het internationale vliegveld op Long Island waar op een afgelegen plek de Sovjet machine wachtte. We gingen gewoon aan boord. Even later arriveerde de Congolese delegatie met Antoine Gizenga, Henri Mandi en Thomas Kanza. Zij werden begeleid door een diplomaat van de staf van de Amerikaanse ambassadeur Henry Cabot Lodge. Deze vroeg om onze perslegitimatie.Ga naar voetnoot384. Het duurde nog geruime tijd voor we eindelijk opstegen. Charlie en ik achter in het verder lege toestel en de drie Congolese diplomaten in het voorste afgesloten compartiment. Ambassadeur Kanza kwam ons even begroeten. | |
25 augustus 1960Nà een stop in Reykjavik, IJsland, om te tanken arriveerden we om 05:40 op het vliegveld Heathrow in London, waar vertegenwoordigers van de Ghanese ambassade en protocol van de Foreign Office ons in de VIP-room opwachtten. We vlogen verder naar Le Bourget en zouden twee dagen in Parijs blijven. Charlie en ik logeerden in de France et Choiseul, mijn stamhotel. Hij was woedend over de houding van de Congolezen jegens ons. Ik trok me er niets van aan en hield ons doel, Leopoldville, voor ogen. Howard: ‘I am fed up kissing these guys asses. But when I was about to lose my patience, I said to myself, look at Bill's attitude. I only let them treat me this | |
[pagina 255]
| |
way, since they are colored, but then I thought of you...’ Ik telefoneerde mijn grootmoeder Poslavsky in Zeist om te zeggen, dat ik op weg was naar Leopoldville en Lumumba. ‘Ik zie je liever naar Tshombe vertrekken,’ antwoordde zij. Ik vertelde, dat Frieda getrouwd was met een mijnheer, die bij de K.L.M. werkte en wiens vrouw was overleden en hem met twee kinderen had achter gelaten. ‘De stakker...,’ zei grootmama. Had een infectie aan mijn been gekregen, die ik dr. Pierre Besson heb laten behandelen. Om 15:30 ontmoetten wij de chargé van Ghana, majoor Anthony. We vertrekken de 27ste om 11:00 naar Accra en Leopoldville. | |
28 augustus 1960Het vliegtuig werd gisteren opnieuw één dag vertraagd. We logeerden in het airportmotel op Le Bourget. Zag ‘La douceur de la vie’ van Frederico Fellini. De film vertoonde een serie afschuwelijke ‘queers’ en er zat ellende voor iedereen in. Jaloerse ‘lovers’, die uiteindelijk toch in de koffer terechtkomen, de moeder, die zich vergrijpt aan een gigolo, homo's die hunkeren naar seks, het gelukkige echtpaar, dat eindigt met een zelfmoord. Om te walgen, toch moet men dus zoiets gezien hebben. Premier De Quay en mijnheer Luns zullen deze week Charles de Gaulle bezoeken. 16:45 We maken een tussenlanding op een Britse basis 28 km van Tripoli. Ik lees: ‘Royal Air Force: Idris’ op het stationsgebouw. | |
30 augustus 1960Leopoldville, Congo Clinique La Reine Elisabeth We arriveerden tegen middernacht, de 28ste, in Accra en werden naar het officiële guesthouse van de regering gebracht. Mijn infectie werd opnieuw verbonden. Kreeg ook een injectie. In de ochtend reed een Bentley voor met een absoluut prachtige Afrikaan als chauffeur. Hij droeg een traditioneel Ghanees gewaad met één blote schouder. Ik voelde me ziek en ellendig, maar het wond me toch op. Henri Mandi was in Parijs achter gebleven en samen met vice-premier Gizenga en ambassadeur Kanza werden we in een auto naar de airport gebracht. We landden tegen 20:00 uur die avond in Leopold- | |
[pagina 256]
| |
ville. Thomas Kanza gaf me vijf telefoonnummers op waar ik hem zou kunnen bereiken, onder meer dat van zijn vader. De Sovjet ambassadeur was ter verwelkoming aan de vliegtuigtrap. Een Zweedse UNO-liaisonofficier bracht ons naar Hotel Royal waar het hoofdkwartier van de Verenigde Naties huisde. Er waren overal Marokkaanse, Tunesische en Ghanese militairen op post. Charlie herkende verschillende UNO-guards. We werden naar de verdieping van de plaatsvervangende secretaris-generaal, de Amerikaan dr. Ralph Bunche, gebracht, die ons kort te woord stond. Charles Howard werd naar het ‘Regina Hotel’ verwezen, terwijl ik naar het militaire hospitaal werd vervoerd om naar mijn infectie te laten kijken. Een Zwitserse dokter raadde me aan naar dit ziekenhuis te gaan en me door de nonnetjes te laten verzorgen. Ik kreeg kamer 39 en viel meteen doodmoe in slaap. | |
1 september 1960Mijn been gaat slechts langzaam vooruit. Het is een zevenoog geworden. Ze willen er in snijden, waar ik niets voor voel. Ik heb nu een elektrisch kussen voor die plek gekregen en dat doet wonderen. De kanselier van de Nederlandse ambassade kwam me bezoeken. Ook Charles Howard. Er is hier een oude pater, die 23 jaren in China diende en nu vijf jaren in Congo is. Ik praat soms met hem. In Den Haag zijn ze gek geworden. Om Sukarno nog meer te pesten wordt de ‘Karel Doorman’ op vlagvertoon naar Japan gezonden. De Indonesische ambassadeur aldaar, generaal-majoor Bambang Sugeng, heeft er scherp tegen geprotesteerd. Nà de intimidatie en vernedering van het machtsvertoon op Nieuw-Guinea, ervaren de Indonesiërs het bezoek aan Yokohama natuurlijk als een belediging. | |
3 september 1960Pater Verhoeven bracht me in een auto naar de Nederlandse ambassade, waar ik wilde bedanken voor een zending kranten en tijdschriften. Ik had een reportage van Martin Duyzings in ‘Elseviers Weekblad’Ga naar voetnoot385. over Congo gelezen. De zaakgelastigde, de heer Kramers, vertelde, dat Duyzings maar enkele dagen in het land was geweest en nu voortdurend artikelen vanuit Amsterdam bleef publiceren daarbij de indruk wekkende of hij nog steeds in Afrika was. Vervolgens bezocht ik | |
[pagina 257]
| |
Thomas Kanza op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij stond op het punt naar New York te vertrekken. Hij raadde me aan vooral naar Brazaville te gaan en een vergelijking tussen de Franse en de Belgische Congo te trekken. Hij vertelde me ook, dat nadat Nikita Khrushchev had aangekondigd naar de Algemene Vergadering van de UNO in september te zullen reizen, nu ook Afrikaanse staatshoofden, zoals Kwame Nkrumah en Sekoue Touré zouden gaan. Verwacht werd dat de hele groep van niet-gebonden landen, waaronder Nehru, Sukarno, Nasser en Tito, in New York zou samen komen. Intussen zorgde de politieke onrust, die het vertrek van de Belgen en de geboorte van de natie begeleidde, voor het sluiten van ⅓ van de winkels en bedrijven met als gevolg 50.000 werklozen op een bevolking van de stad Leopoldville van 350.000. De Europese aanwezigheid was vrij snel teruggelopen van 20.000 naar 4.000.Ga naar voetnoot386. Lumumba en de zijnen stonden dus voor onmetelijke problemen, waarbij als gebruikelijk een aantal politici hem in de wielen reed, omdat zij een ander beleid voorstonden. Het vaste patroon bij dekolonisatieprocessen. Mijn partner Charles Howard was onvindbaar. Ik hield mijn hart vast in Congo te zullen stranden. ‘Vrij Nederland’ liet bij monde van Mathieu Smedts reeds weten: ‘We hebben al veel over Congo gehad.’ Hoe zou ik mijn reis met artikelen kunnen financieren? Op de ambassade ontmoette ik ambassadeur Boreel, maar men wilde mij geen schrijfmachine lenen. | |
5 september 1960Joseph Luns schreeuwde ‘Chantage!’ Japan is onder de druk van Indonesië bezweken en heeft de reis van de ‘Karel Doorman’ afgezegd. Nieuw échec voor deze minister, die door dit genre blunders alléén maar populairder schijnt te worden bij de kudde. ‘De Volkskrant’ meende, dat Nederland alle reden heeft ‘zich diep gegriefd’ te voelen. Luns had ‘op bewogen toon een waardig protest uitgesproken tegen het gesol met de “Karel Doorman”.’ Hoe illusionair het buitenlandse beleid van de regering De Quay mag zijn, ook de pers roept blijkbaar ‘right or wrong my country’, zoals Sjef van den Bogaert dit mij altijd voorhoudt. Intussen ontstond ook nog keet met Australië, omdat Den Haag de Britse antropoloog Max Gluckman op Nieuw-Guinea had toegelaten, terwijl Australië hem een visum voor het Australische gedeelte had geweigerd. Ambassadeur J.H.O. | |
[pagina 258]
| |
Insinger werd op het ministerie in Canberra ontboden. | |
5 september 1960Pandemonium in Leopoldville. President Joseph Kasavubu heeft premier Patrice Lumumba naar huis gestuurd en de heer Joseph Ileo, voorzitter van de senaat gevraagd het premierschap op zich te nemen. Zelf had Kasavubu zogenaamd het opperbevel van het leger op zich genomen. Lumumba, beschermd door Ghanese militairen, hield een radiotoespraak en beschuldigde Kasavubu er van een werktuig van de Belgen en Fransen te zijn. We luisterden samen met een pater en een andere patiënt naar de radio. Op de achtergrond was een Franssprekende souffleur te horen. De pater meende, dat dit een Rus zou moeten zijn. Ik schijn in de kliniek voor pro-Lumumba door te gaan, wat ook zo is. Ik voorspelde, dat Lumumba het brouhaha zou overleven. Maar in werkelijkheid, schreef ik, ben ik er niet zo zeker van. Een bloedbad schijnt niet uitgesloten. De bejaarde Afrikaanse nachtwaker zei: ‘Wat geeft het of er bloed gaat vloeien, de Belgen hebben in de wereldoorlog ook een aderlating ondergaan.’ In Den Haag een nieuw incident. Premier Jan de Quay had zich ten huize van dr. G.J. Lammers, directeur van de Rijks Voorlichtings Dienst, bij een drankje laten ontvallen, dat Nederland de internationalisatie van de Papoea's zou overwegen. Lammers wilde De Quay gelegenheid geven buitenlandse journalisten te ontmoeten. De residentie stond op zijn kop. W.G. Andriessen (K.V.P.) stelde onmiddellijk schriftelijke vragen. | |
6 september 1960Ik begrijp, dat de zet van Kasavubu voornamelijk door de rooms-katholieke kerk werd ingegeven. Een vooraanstaande groep Congolese rooms-katholieken bezocht de president in diens moderne villa aan de rivier en drong er op aan Lumumba te ontslaan, omdat deze Congo aan het communisme zou uitleveren. Altijd weer duikt de communistische hysterie op bij ‘nation-building’-processen in de derde wereld, terwijl we eigenlijk nergens daadwerkelijk communisme zien toeslaan, behalve dáár waar de V.S. en het westen er zich mee bemoeiden, zoals in Korea. Congolezen doen me eigenlijk, ook al mogen zij dan doorbakkener zijn dan Javanen, aan Indonesiërs denken. Ze zijn aardig, kleden zich in jeans en houden van muziek. Broeder Thomas, die mij heeft verzorgd, vroeg mij hem een armband te geven. We luisterden tot in de nacht naar de radio. De UNO had het | |
[pagina 259]
| |
radio-station thans voor iedereen gesloten, dus Tshombe kwam dóór vanuit Katanga en Kasavubu liet van zich horen via Brazaville aan de andere zijde van de Congorivier. Hij zei ministers te hebben ontslagen om te voorkomen dat het land naar communisme af zou glijden. Luns zei tegen de pers op de ‘Nieuwe Amsterdam’ dat er geen sprake kon zijn van een UNO-trusteeschap over de Papoea's, omdat Indonesië zich daar met hand en tand tegen zou verzetten. En daar had hij gelijk in. Hij vertelde verder in 1953 in Djakarta te zijn geweest voor een ontmoeting met de toenmalige minister Mukarto NotowidagdoGa naar voetnoot387., waarbij hem al bij aankomst werd meegedeeld niet door president Sukarno te zullen worden ontvangen. Hij wilde daarmee dus zeggen, dat de slechte verhouding met de Indonesische president niet aan hem heeft gelegen. ‘Men heeft mij toen gevraagd, of ik het niet als een belediging heb beschouwd. Maar aangezien ik niet om een gesprek had gevraagd heb ik dit niet als zodanig opgevat...’ | |
7 september 1960Ik moest nog steeds een manier vinden om terug te reizen naar New York, omdat ik op een enkele reis van Aeroflot was binnen gekomen. Bezocht de manager van de K.L.M., Van Voorst tot Voorst, die bleek indertijd samen met Wicher de Marees van Swinderen op het kantoor aan de Raamweg te hebben gezeten. Hij was bereid Emile van Konijnenburg te telegraferen. Intussen is een avondklok om 19:00 ingesteld. Een commissie van vijf leden van het parlement bemiddelt intussen bij de heren Kasavubu en Lumumba. | |
8 september 1960Vroeg om een lift op de Amerikaanse ambassade. Thomas Brady van de ‘Times’ was er ook al om geweest en men had hem ook geweigerd. De Canadese Air Force vloog op Brazaville. Ook dat lukte niet. Maar Van Voorst zei mij op voorschot so wie so een ticket tot London te kunnen geven. Pater Verhoeven is er zeker van dat Kasavubu zal winnen. Ik denk dat Lumumba het haalt. Hij zou om 17:00 een persconferentie geven. Daar ontmoette ik onder meer Bob Kroon, die voor de Amerikaanse televisiemaatschappij N.B.C. aanwezig was. Hij had op de Nederlandse ambassade gehoord, dat men | |
[pagina 260]
| |
zich er over verbaasde dat ik op een fiets (die ik in het ziekenhuis had geleend) was komen voorrijden. Lumumba's persconferentie was een nogal chaotische affaire. Hij droeg een keurig donker kostuum en vertelde, dat men in de senaat bij twee ja-stemmen en zes onthoudingen met 41 leden tegen Kasavubu had gestemd, terwijl de kamer van afgevaardigden zich met 60 tegen 19 vóór Lumumba had uitgesproken. Hij had thans een memorandum naar de UNO gezonden, waarbij hij eiste dat de volkerenorganisatie zich via de UNO-militairen niet in de binnenlandse aangelegenheden van Congo zou mengen. De Verenigde Naties hadden het radio-station en het vliegveld bezet. Men had zelfs een toestel beschikbaar gesteld voor de heer Joseph Ileo om hem te kunnen laten ontsnappen. Lumumba dreigde de onmiddellijke terugtrekking van UNO-troepen te zullen eisen, indien de interventie niet werd stopgezet. Hij wilde niet dat zijn aanhangers riepen ‘A bas Kasavubu’. De president moest zich echter realiseren, dat ‘les hommes passent, mais les oeuvres restent’. Er werd gezegd, dat hij communist was, wat hij volledig weerlegde en hij zei: ‘Je reste Congolais.’ Hij dankte intussen de Sovjet-Unie voor alle hulp en assistentie ‘sans conditions politiques’. Wanneer de Belgen hetzelfde zouden doen, zou hij Belgische hulp aanvaarden. Hij sprak lang. Ik vond het een lucide verhaal. Ik wandelde alléén terug in het donker naar de kliniek, ondanks de avondklok. Er kwam een voertuig aan. Ik hield mijn hand op. Vier Congolese militairen in een jeep op patrouille. Ik toonde mijn perskaart. Zij gaven me een lift. Ik zei tegen hen: ‘Jullie mogen Lumumba nu wel goed beschermen, want ik denk dat zijn leven in gevaar is.’ De pater en andere patiënten waren overtuigd, dat Lumumba was geprogrammeerd door de Sovjet ambassade en men noemde mij naïef, dat ik dit niet begreep. Alvorens naar de persconferentie te gaan sprak ik in het ‘Memling Hotel’ enkele uren met de heer Hellema van de ambassade, de heer Van Voorst en Bob Kroon. Alhoewel Kroon dus vele jaren in Indonesië heeft doorgebracht en de situatie dáár enigszins interpreteert net als ik, denkt hij volkomen ten onrechte, dat Sukarno aan een anti-Nederlands complex lijdt. Hij projecteert de Hollandse mentaliteit in Sukarno. Sukarno is pur sang Aziaat, of liever Javaan. Kroon vindt Nieuw-Guinea ook onzin, maar begrijpt niet waarom het gebiedsdeel naar Indonesië zou moeten gaan. | |
[pagina 261]
| |
9 september 1960Om 14:05 nam ik de boot naar Brazaville om later met de KLM DC7B ‘Red Sea’ naar Kano te vliegen. Ik sprak met enkele collega's uit Egypte en hield een klein lezinkje over de toestand in Congo, geconcentreerd op Lumumba. Daarop werd onze taxi naar het vliegveld door een stationwagon met een Franse politieman en een Frans-Congolese agent aangehouden. Er werd gevraagd, wie op de boot een politiek verhaal had afgestoken. De anderen werden nerveus. We dienden de paspoorten te tonen. Ik kwam er voor uit, dat ik het was geweest en hield een nieuw speechje, praatte in cirkels en we konden doorrijden. Ik had onder meer gesproken over ‘radio-kolonialisten’ in Brazaville, die Kasavubu steunden in plaats van Lumumba, en de ‘genuine nationalists.’ Op het vliegveld ontmoette ik kolonel Pryatna van het Garuda II bataljon, die met andere officieren kwartier was gaan maken voor de Indonesische deelname aan het UNO-leger voor Congo. Er zouden militairen van de Siliwangi divisie komen. Hij wist te vertellen dat mijn vriend Sumarto naar de Gajah Mada universiteit was gegaan om af te studeren als ingenieur. Nà Kano had ik een gesprek met de Nederlandse ambassadeur in Zuid-Afrika, de heer Van den Berg, die ook mee reisde. Hij vertelde, dat tante Euske Klink-van Ketwich Verschuur een ongeluk had overleefd met een toestel van ‘Trek Airways’ bij Cairo. Zij was terug op Waterhof in Kaapstad. ‘Wat willen ze toch in Holland met Zuid-Afrika,’ vroeg de ambassadeur zich af. ‘Ik denk dat de meeste mensen in Nederland willen dat wij ons in de UNO tègen de apartheid uitspreken.’ ‘Maar dàt is een binnenlandse aangelegenheid,’ antwoordde de ambassadeur.Ga naar voetnoot388. | |
10 september 1960Rome Idioot misschien, maar ik besloot mijn reis in Italië te onderbreken, waar op dit moment de Olympische Spelen plaats vonden. Tegen de lunch arriveerde ik in de flat van Alain Vidal-Naquet. Hij was laat naar bed gegaan, want zijn ambassadeur, Gaston Palewski, had een soirée gegeven voor koningin Juliana en prins Bernhard in het Palais Farnèse. Prins Bernhard had verstek laten gaan, zodat Juliana en freule Röell alléén | |
[pagina 262]
| |
waren gekomen, begeleid door ambassadeur Van Bylandt. Hare Majesteit had wat straf gedronken, want Alain had haar op weg naar de auto een arm moeten geven. | |
11 september 1960Ontmoeting met Henk en Mimi Hofland op het American terras, later arriveerde ook Jan van der Tas, een studiegenoot van Nijenrode.Ga naar voetnoot389. We reden naar hun nieuwe huis in Ouderkerk aan de Amstel en ik bracht er de dag door. Hij heeft een aanbod van Heldring om bij de NRC te komen afgeslagen. Hij schrijft voor ‘Podium’: ‘De achterhoek van de wereld’, handelende over de westerse intelligentsia die passief en (gek) ongeïnteresseerd is in het verloop van de buitenlandse politiek. Hij versierde een omslag met Luns, die een arm op de schouder legt van een papoea met een gigantische peniskoker. Knappe montage. | |
12 september 1960P.M. Smedts gaf me opnieuw een accreditatiebrief voor ‘Vrij Nederland’ bij de Verenigde Naties. ‘He is to cover for us all political events and conferences in the United States of America. He is our permanent correspondent at the United Nations headquarters in New York.’ Advocaat J.C.S. Warendorf adviseerde in Nederland formeel van Frieda te scheiden, omdat een Mexicaanse echtscheiding hier niet werd erkend. | |
14 september 1960Kolonel Joseph Mobutu, chef- staf van het Congolese leger, heeft de macht overgenomen in Leopoldville. Hij zei geen staatsgreep te hebben uitgevoerd maar slechts de orde te willen herstellen. Intussen is Kasavubu dus als overwinnaar te voorschijn getreden en is Lumumba naar zijn geboortegrond in Stanleyville gevlucht. | |
[pagina 263]
| |
15 september 1960Bezocht John en Greet van Haagen in Rotterdam en mejuffrouw Buringh Boekhoudt in Baarn. John zei: ‘Jij leeft tenminste.’ Aunty was belangstellend en lief als altijd. Ik ben gods dankbaar zulke vrienden te hebben. Ik denk vroeg of laat naar Holland te zullen terugkeren. Juffrouw Boekhoudt vroeg hoe ik er financieel voor stond. Ik probeerde het onderwerp eerst te ontwijken. Maar zij kwam er op terug en bood aan mijn KLM-schuld van 358 dollars te betalen. ‘Ik heb nogal winst gemaakt met de verkoop van Philips aandelen, toen ze hoog stonden, wat eigenlijk onfatsoenlijk was,’ zei ze. Daarom wilde zij me in haar voordeel laten delen. ‘Vrij Nederland’ publiceerde tegen mijn verwachting in toch mijn Congo-reportage, begeleid door een artikeltje van Jef Last. Schreef ook een artikel voor ‘Het Vaderland’ dat dr. Van Wijk zegde te willen hebben. | |
16 september 1960Patrice Lumumba is bijna gelynched. Henk Hofland zegt dat hij begint over te hellen naar de anti-Lumumba club. Hij vond dat ik te weinig accent legde op de communistische infiltraties in Congo. De heer Van Randwijk zei mijn Sukarno-boek wel degelijk voor publikatie vatbaar te achten. Hij wilde doorgaan met de promotie ervan. Hij vond sommige details te provinciaals en ik moest rekening houden met een Amerikaans lezerspubliek. Ik diende een-derde te schrappen zonder het anekdotisch karakter aan te tasten. Hij vond ‘Indonesia Merdeka’ een uitstekende titel. De heer Parée vertelde, dat mijn drie voormalige United Press collega's, Van Hoewijk, Vuur en Redeker, tegen mijn NJK lidmaatschap waren, evenals Van de Velde van de voormalige ‘Javabode’, Van der wiel, correspondent van het ‘Algemeen Handelsblad’ in Den Haag, en zelfs Bas Klaversteyn van het ANP, die dus eens onder mijn neus tevergeefs met Frieda had proberen aan te pappen. Vuur had de NJK meegedeeld op de hoogte te zijn van mijn privé-leven. Van Hoewijk achtte mij een warhoofd. Van je collega's moet je het maar hebben. Toch zou ik met algemene stemmen tot lid van de NJK worden gekozen. Henk Hofland reed me naar Schiphol. |
|