Ook president Qassem had zuiveringen onder leden van de Baath-partij gehouden. Volgens Con Coughlin's biografie Saddam (Spectrum, 2002, pag. 50), nam Saddam reeds deel aan een eerste aanslag op Qassem, (7 oktober 1959) in een drukke straat van Bagdad, die de president door snel ingrijpen van artsen overleefde. Uiteindelijk zou Qassem dus in 1963 bij een gruwelijk wrede coup om zeep worden gebracht. De cia zat toen al achter dit complot tegen een Iraakse leider. Wanneer de geallieerden nu dus jacht maken op deze Saddam, in de verwachting dat na zijn dood een epoque van rozengeur en maneschijn zou aanbreken, gaan zij voorbij aan het feit dat in Irak een heel speciaal soort koppensnellers woont. Zo gaat men daar nu eenmaal met elkaar om.
Waar zij onderling toe in staat zijn, zoals het verraad van een vriend van de familie die Uday en Qusay al twee dagen in huis had, en hen rustig gaat aangeven bij de Amerikanen in ruil voor een cheque van 30 miljoen dollar en de volgende dag naar Californië verhuist onder protectie van Washington, is Irakees standaardgedrag. Men kent daar vormen van gewetenloosheid en bloeddorstigheid, die beter dan waar ook ter wereld tot levenskunst zijn verheven. (Het was niet de Mossad, die de twee zonen opspoorde, zoals ik in een eerder kolom vermoedde. Ook niet de cia. Het was verraad.)
Wanneer zes Britse para's, ook nog met honden, helemaal fout, woonhuizen binnendringen bij Basra, dames en kinderen de schrik op het lijf jagen, en ook nog in lingerieladen van die dames rommelen, dan kunnen ze beter ook meteen naar Californië vertrekken. De volgende dag waren de para's morsdood. Als een Iraakse heer over de rooie gaat, bijvoorbeeld inzake wat men zijn vrouw aandoet, is het leven van de overtreder geen stuiver meer waard. Saddam kwam aan de bak (als zijn voorgangers) in dit klimaat van verraad en contraverraad, van moord en doodslag. Om zijn macht te behouden, zette hij de traditie voort. Pa Bush besefte, dat dit de Iraakse adat was. Het is ook mede om deze reden, dat andere Arabische landen Irak in uren van nood hebben laten stikken. Hoewel ze geen van alle tot de zachtste volkeren op aarde behoren, spant Irak in dit opzicht de kroon.