Is éénoog koning
(2003)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
71 Apartheid (2)Peter en Edwin waren 17 maart 1989 ter verwelkoming op vliegveld Jan Smuts. Ik wilde mijn verkenning van Zuid-Afrika voortzetten. De flat naast hen kwam vrij. Als Paramaribo niet over de brug kwam, werd de overdracht van mijn huis aan de abn-amro onvermijdelijk. Daarom overwoog ik om helemaal in Zuid-Afrika te gaan wonen, waar Peter met zijn partner leefde, en waar mijn beiden broers woonden. Opnieuw was ik op de vlucht voor Den Haag, maar nu in de ijdele hoop dat de Zuid-Afrikanen niet voor de Haagse terreur tegen mij door de knieën zouden gaan. Werk vinden was dus van levensbelang. Ik zette alles op alles werk te vinden nog niet wetende dat Den Haag volop bezig was mijn mogelijke leven in Zuid-Afrika kapot te maken. Ik reed meteen naar het huis van generaal du Toit in Pretoria. Hij zei, ondanks de mislukking van de plannen met Rautenbach, moeite te willen blijven doen een bij mij passende functie te vinden, opdat ik in Zuid-Afrika zou kunnen blijven wonen en werken. Dit bemoedigde me om alvast de flat naast Peter in Hillbrow te reserveren. De ontwikkelingen naar een bevrijding van de apartheid zaten in die dagen in een stroomversnelling. De kranten gaven soms de indruk dat een soort van bijltjesdag al was aangebroken. Een woedende menigte had de dag dat ik arriveerde weer eens een zwarte man genecklaced (een om de nek gehangen, met benzine gevulde brandende autoband) omdat hij ervan werd verdacht een vrouw te hebben gemolesteerd. In de zwarte woonoorden voerden de mensen zelf ‘snelrecht’ uit. Het verkoolde lichaam van de man prijkte op de voorpagina van de Sunday Times. Ik telefoneerde met dr. Gerrit Olivier van Buitenlandse Zaken in Pretoria, de latere eerste Zuid-Afrikaanse ambassadeur in Moskou. Buitenlandse Zaken vroeg om mijn plannen voor een interviewboek in de zwarte woonoorden te bespreken met Peter Swanepoel en Theo Albrecht, twee jonge diplomaten, die voor Gerrit Olivier werkten. Ik legde hem uit buitengewoon gehandicapt te zijn: ik voerde al enkele jaren unieke gesprekken die een totaal ander licht op de realiteit van de zwarte meerderheid wierp, maar omdat ik vanuit Den Haag werd belasterd, kon ik niet als andere journalisten functioneren en over mijn ervaringen in kranten schrijven. Den Haag beschouwde mij als een raket uit de baan. Er viel geen pijl op mij te trekken. Ik volgde mijn eigen journalistieke neus en vormde een eigen mening zonder aanziens des persoons. Ik was zeker nu niet en nooit bereid rekening te houden met meningen van ministers of regeringen. Laat staan in te spelen op algemeen heersende misvattingen. En zekerniet dat ik me zou laten weerhouden door vrees bij het ‘establishment’ in ongenade te vallen. Daarom onderzocht ik mogelijkheden om door een boekpublicatie - en | |
[pagina 185]
| |
de financiering ervan - mijn mening toch te verkondigen. Eigenlijk ben ik mijn hele leven bezig geweest om het Haagse Berufsverbot te omzeilen. Was er in Pretoria een methode te vinden om een uitgever te vinden en subsidie te krijgen. Ik schatte 1.000 rand per week nodig te hebben. Het leeuwendeel hiervan zou in de huur van een Avis Golf gaan zitten, want zonder auto begin je in Zuid-Afrika niets. Gerrit Olivier en zijn team regelden dit met Perskor Uitgevers. In 1989 verscheen bij hen Apartheid USA. Aan de hand van berichten uit de Amerikaanse pers liet ik zien welke apartheidsproblemen in de vs speelden tussen 1986 en 1998, oftewel een kwart eeuw na de afschaffing van de apartheid in Amerika. En na veel vijven en zessen verscheen bij Dynamic Books in 1990 Listening to the silent majority. Dit was een verslag van mijn vele tientallen gesprekken in de townships met de meest verscheiden mensen denkbaar. Voor blanke Zuid-Afrikanen was dit boekje een openbaring. Ondertussen legde generaal du Toit de contacten voor een aantal media consultant-activiteiten op vaste basis. Dat leverde me een vast inkomen op. Op mijn 65ste jaar zou ik emigreren naar Zuid-Afrika! De kroon op het werk kwam op 23 januari 1990, toen president F.W. de Klerk me onder vier ogen ontving op Tuynhuys in Kaapstad. Na dit gesprek was ik ervan overtuigd dat ik de sprong kon wagen. De Klerk moedigde me aan mijn internationale kennis en ervaring beschikbaar te stellen voor een nieuw Zuid-Afrika. Ik had onder meer een functie aangeboden gekregen bij een denktank geleid door een voormalige ambassadeur. Ik had bij hem bereikt om de oud-burgemeester van Soweto, Nelson Botile, hierbij eveneens te betrekken. Daarnaast had ik samen met Botile en andere zwarte ondernemers al een onderneming opgezet om massaal huizen te bouwen in townships. Mijn huis droeg ik over aan de abn-amro. Deze bankinstelling maakte echter misbruik van mijn afwezigheid in Afrika en ging ongecontroleerd tot verkoop over. Zodoende verkocht de bank mijn huis aanzienlijk beneden haar eigen raming. De wijze waarop bij voorbaat beslag werd gelegd op een eventueel door de staat uit te keren bedrag door, zowel de abn-amro, als het keurige kantoor van Maaldrink Notarissen in Den Haag dat mijn claim op Suriname in overleg met Buitenlandse Zaken nooit verzilverde, maar wel door mij betaald wenste te worden (plus rente over tien jaar), zal ik nooit vergeten. Het demonstreert het geheim van de successen van het gilde onzer veelgeroemde vaderlandse kooplieden. Ze halen je het vel over de oren als het enigszins mogelijk is. Over wat mij overkomen is, na het bekend worden dat ik weer over fondsen beschikte na de uitbetaling door de staat, zou op zichzelf een boek samen te stellen zijn. Of hoe Buitenlandse Zaken (nog onder leiding van Jozias van Aartsen) en de gemeente Amsterdam de kroon spanden om mij uit- | |
[pagina 186]
| |
eindelijk nog voor 71.000 euro te naaien, waar zij volgens de arbitrageovereenkomst geen recht op hadden. Ook burgemeester Cohen deed er aan mee. Mijn Memoires zullen later ook die details op dag en uur aangeven. Geschiedenis schrijven heeft alles te maken met de uitdrukking: al gaat de leugen nog zo snel de waarheid achterhaalt deze wel. Op 30 april 1990 ging ik in Hillbrow naast Peter wonen. Mijn hele hebben en houden was mee, maar eigenlijk stond ik voor de zoveelste keer op straat. Want vrijwel tegelijkertijd met de overstap naar Zuid-Afrika, werden om mij toen nog onverklaarbare redenen, letterlijk alle gedurende vier jaar opgebouwde contacten pardoes afgebroken. Alle geopende deuren werden in mijn gezicht dicht geslagen. Ik verloor op het moment dat mijn de container met al mijn spullen op Circle Court arriveerde, niet alleen al mijn waardevolle contacten, maar ook mijn speciale vrienden als Hein du Toit, Wim Pretorius, Casper Venter, generaal Tinny Groenewald, Gerrit Olivier, en vele anderen. En daarmee ging geen enkele voorgesorteerde functie meer door. Niemand was meer thuis. Ik was 65 jaar geworden en ik kon niet verder. Het was volkomen uitzichtloos en zinloos nog te proberen te redden wat er te redden was. Toch wilde ik dit voldongen feit niet accepteren zonder eerst terug te knokken. Dat heb ik nog twee jaar op een schoen en een slof gedaan. Eerst heb ik de meegebrachte antieke meubels van mijn ouders bij Sotheby in Johannesburg geveild. Het allerlaatst heb ik de vleugel, die ik in 1967 van mijn moeder had gekregen, voor een appel en een ei verkocht. Zuid-Afrika schrapte mijn visum onder druk van Haagse chantagepraktijken op de Zuid-Afrikaanse ambassade. Op 2 augustus 1992 werd ik gearresteerd en als een dief in de nacht op een vliegtuig naar Nederland gezet. Eindelijk was de cirkel rond en leek de strijd met BuZa beslecht. Ik werd de gevangene van de Sociale Dienst van Amsterdam en op een minimumuitkering van 1.100 gulden gezet. Dit was de situatie waar ambassadeur Schaepman me al 25 jaar lang voor waarschuwde. Ik stond nu met de rug tegen de muur. Bovendien had ik geen dak boven mijn hoofd. Alles wat ik nog bezat was in Hillbrow achtergebleven. Er zat niets anders op, dan het inmiddels begonnen proces met volle kracht voort te zetten. Toen ik deze passage schreef toonde de televisie het jaarlijkse evenement aan het Binnenhof ter gelegenheid van het zomerreces. In dit land heeft men de eigenaardige gewoonte van juni tot de Troonrede in september de tent te sluiten. Buitenhof, Barend & van Dorp, alles stopt alsof de wereld even niet bestaat. In het poldermodel wordt deze periode aangeduid met ‘komkommertijd’. Einde juni kan het volk via de beeldbuis nog zien hoe alle dames en heren die met een dure eed beloofden hun belangen in het parlement te zullen behartigen, zich op het Binnenhof aan een lopend buffet te- | |
[pagina 187]
| |
goed doen. Als ik op mijn geschiedenis terugkijk en zie wat ik te verduren heb gehad van de Haagse ongeregelde benden dan rest mij niets anders dan met een oog vast te stellen dat noch hier noch in Zuid-Afrika one man one vote-democratie werkt, maar alleen maar op een fiasco uitloopt. In de hedendaagse praktijk betekent democratie slechts: de burgers om een mening vragen over zaken, waar men nul komma nul van weet of van begrijpt. In de vs is de daar functionerende democratie zover gezakt dat wie het meest geld bijeenschraapt gegarandeerd wint. Of hij jat het Witte Huis, zoals Bush junior deed met steun van het Hoge Gerechtshof. Hier zijn we inmiddels zover dat een succesvolle kandidaat wordt neergeknald, omdat sommigen niet willen dat hij de Haagse kaarten werkelijk zou gaan schudden. Wie had gehoopt dat de moord op Pim Fortuijn bij het grote publiek de schellen van de ogen zou hebben doen vallen heeft het mis. Het Nederlandse volk schrok zich het lazarus en was enige tijd buitengewoon emotioneel over de vroegtijdige dood van een veelbelovende politicus. Maar men ging al spoedig weer over tot de orde van de dag. Met Balkenende II is men helemaal terug bij af. Bovendien, al is 70, 80 of 90 procent van een bevolking tegen deelname aan een Amerikaanse oorlog in Irak, de regeringen van landen als Nederland, Italië en Spanje doen toch wat in hun kraam te pas komt. Ze blijven de Bush-kliek steunen ongeacht de publieke opinie in hun landen. Zelfs een meerderheid in Engeland was tegen Blairs oorlog in Irak. Maar Blair besloot toch met Bush Saddam tegen iedere prijs aan te vallen. Elke leugen werd aangegrepen. De zogenaamde dossiers van de inlichtingendiensten werden sexed up - Witte Huis jargon voor vervalsen - opdat de publieke opinie en het parlement voldoende zouden worden misleid om tenminste ten dele met de oorlog akkoord te gaan. Amerikaanse en Britse soldaten werden aan oorlogsgevaren en de dood blootgesteld vanwege de hysterie van bepaalde figuren rond Bush, zoals de jood Paul Wolfowitz, om er in het Nabije Oosten op los te timmeren. Wolfowitz was eens ambassadeur in Jakarta en hartsvriend van de Pol Pot van Indonesië, de fascistische massamoordenaar en cia-generaal Suharto. Ga maar eens navraag doen in Jakarta wat de ervaringen in het grootste Moslimland ter wereld zijn met deze huidige raadgever van Bush. De eliminatie van Saddam komt vooral Israël ten goede en biedt hen meer veiligheid temidden van 280 miljoen Moslims. Dat - en het in bezit nemen van de Iraakse oliebronnen - waren de drijfveren voor de oorlog. Nu Fortuijn is uitgeschakeld zal ook Nederland soldaten naar Irak zenden om het misdadige karwei van Bush en Blair dat bovendien in strijd met het Handvest van de uno werd begonnen, te helpen afmaken. Ook hier is een meerderheid tegen soldaten naar Afghanistan en Irak zenden, of straks naar Iran en Noord-Korea. Men weigert echter te erkennen - of in ‘te zien’ - dat | |
[pagina 188]
| |
de ‘democratische wil van de meerderheid’ een paskwil en ordinaire nep is. Het fabeltje over vrijheid en democratie wordt in een Pavloviaanse reflex tot in lengten van dagen gecontinueerd, aan de hand van hetzelfde recept als de opgeklopte fabeltjes rond Oranje. Bij gebrek aan beter is het is gemakkelijker door te gaan met achterhaalde onzin, dan de ogen wijd te openen voor nieuwe realiteiten. De meerderheid verdomt het zelfs om ook maar vast een oog op een spleetje te zetten. Over wat er gebeurde na de misdadige uitwijzing uit Zuid-Afrika schreef ik twee boeken Persona Non Grata en De Staat van Bedrog.Ga naar voetnoot34 Deze toepasselijke titel werd bedacht door mijn advocate Ellen Pasman die onlangs een eigen reportage over mijn proces tegen de staat schreef.Ga naar voetnoot35 Bij de publicatie van mijn Memoires zal het hele verhaal duidelijk worden. In 1997 stond nog een aantal belangrijke kopstukken op de nominatie om onder ede te worden gehoord, die nog vermeld moeten worden. Iedereen, zonder uitzondering pleegde vrijelijk meineed of verzweeg opzettelijk feiten die in mijn voordeel zouden kunnen zijn. Iedereen was bang zich de wraak van Den Haag op de hals te halen inbegrepen zij die zich konden permitteren de waarheid te zeggen, als Ruud Lubbers, Max van der Stoel, Peter Kooijmans, Docters van Leeuwen, Hans van den Broek en een boel andere hotemetoten die na twee vingers in de lucht te hebben gestoken ongegeneerd met hele en halve onwaarheden op de proppen kwamen. Toen ik Max van der Stoel in de volle rechtszaal toevoegde dat hij onder ede ‘ingestudeerde leugens’ verkocht raakte hij dermate opgewonden dat Haagse insiders me later vertelden hem nog nooit zo woedend te hebben gezien. Hij dreigde dan ook met een proces wegens laster. Dat was zes jaar geleden. Sindsdien oogstte hij nog meer lof en roem door in opdracht van Wim Kok de nsb-vader van de toekomstige koningin bij het koninklijk huwelijk in 2002 buiten de deur te houden. Een jaar later stemde hetzelfde parlement er braaf mee in dat deze foute meneer de doop van het eerste kind van Maxima mocht komen bijwonen. De kroonprins en zijn vrouw hebben de gemeente Wassenaar reeds een verordening afgedwongen dat in de omgeving van hun woning niet gefotografeerd mag worden. Wie weet logeren de ouders nu al in Wassenaar, binnen gesmokkeld in een bestelwagen van Albert Heijn. Misschien is het een vruchtbare gedachte om onze eigen Florrie Rost van Tonningen op haar 88ste dan ook maar verder met rust te laten. Gelijke monniken gelijke kappen. |
|