Is éénoog koning
(2003)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| ||||||||||||
59 Desi (2)Het is 16 augustus 1986. Samen met Desi Bouterse en commandant Iwan Graanoogst vlieg ik met een tweemotorig militair toestel naar Albina, de grensplaats met Frans Guyana. Minister van Binnenlandse Zaken, Jules Wijdenbos, is per auto gegaan, wat enkele uren in langer duurt. Desi vroeg een van de twee meereizende lijfwachten om zijn schrijfmap. ‘Hierin zitten mijn brains,’ zei hij tegen mij, toen hij aantekeningen begon te maken. Hij was slaperig, want het topberaad had tot 04.00 uur geduurd. Bij de landing in Albina maakten we een bocht langs de grens met het Franse buurland. Desi maakte een gebaar van die kant op te willen schieten. Het plaatsje ligt heel mooi aan de Marowijnerivier. We reden in twee snelle auto's naar de plaatselijke kazerne die door Brunswijk was aangevallen. De daar aanwezige militairen beklaagden zich geen vrije weekends meer te hebben. De Bevelhebber beloofde er iets aan te zullen doen. We wandelden vervolgens naar het districtsgebouw, waar een volle zaal op ons wachtte. Desi zei tegen de districtscommissaris, ‘Meneer Oltmans is een bijzondere gast.’ Ik kreeg ook een stoel op het podium toegewezen. Alles deed mij terugdenken aan 195 7, toen ik Bung Karno op reis door Indonesië vergezelde en we soms kleine plaatsen aandeden, zoals de eilandjes Ternate en Tidore. Dit was wederom een unieke ervaring. Ik bestudeerde de blik in de ogen van de militairen en van de burgers op straat wanneer zij tegen Bouterse spraken. Er werd spontaan en aardig op hem gereageerd. Maar er waren toch ook volop mensen die niet onder stoelen of banken staken dat ze niet blij met hem waren. Sommigen lieten dit openlijk, ook aan hem zelf, blijken. Hij negeerde deze negatieve signalen totaal, en dat was begrijpelijk. Rechts in de zaal zaten zeker tien rijen dik de kapiteins en autoriteiten van de bosnegers. Als tekenen van hun waardigheid droegen zij hun uniformen en petten. Desi had zorgvuldig zijn huiswerk gedaan. Hij sprak ongeveer een uur aan de hand van zijn aantekeningen. Bung Karno heb ik dit alleen zien doen op 17 augustus, de dag van de onafhankelijkheid. En in 1960 bij het uitspreken van zijn beroemd geworden rede To build the World anew voor de Algemene Vergadering van de vn, bijgewoond door meer dan 100 staatshoofden en regeringsleiders. Verder sprak hij nooit van papier. Een oude kapitein riep hem toe: ‘Bouta geef ons wapens en we zullen Brunswijk opsporen.’ Ook stonden een voor een vertegenwoordigers uit de binnenlanden aan de interruptiemicrofoon om vragen te stellen. Gelukkig vertaalde iemand het dialect zodat ik er iets van kon begrijpen. Bouterse draaide zich om. Hij wilde zijn glas water bijvullen, maar de kan was leeg. Ik stond op en vulde zijn glas uit een andere kan, als demonstratief gebaar dat niet alle Nederlanders hem als onacceptabele moordenaar zagen. | ||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||
Later stond ik op de veranda van het huis van de Districtscommissaris met Desi te praten. Brazilië was inderdaad bereid helikopters aan Suriname te verhuren. Ik antwoordde dat het effect om toestellen van de Amerikanen te vragen, om te ontdekken waar Washington eigenlijk stond, verloren zou gaan. ‘Herrenberg is zowel met de Amerikanen als de Brazilianen bezig geweest,’ aldus Bouterse. ‘Je zou eigenlijk zelf met ambassadeur Robert Barbour moeten gaan praten.’ Ik vermoedde dat Herrenberg, die in elk geval eigen spelletjes speelt, mordicus tegen het binnenhalen van Amerikanen was. Daar had hij enerzijds gelijk in. Yankees zijn als het turfschip van Breda. Aan de andere kant, als ze niet bereid waren Brunswijk te helpen oprollen, zou dat een nadere aanwijzing zijn wie er achter die man zaten om Suriname te destabiliseren en Bouterse weg te krijgen. Bovendien, naar Barbour gaan had geen zin, want die zou eerst ambassadeur Van Houten opbellen, die geïnstrueerd werd mij, waar mogelijk, de pas af te snijden. Tijdens de vlucht terug naar Paramaribo viel hij in slaap. Ik dacht, het is best mogelijk dat hij op een dag echt vermoord wordt. Hij scheen werkelijk nooit aan gevaar te denken. In Albina hoorde ik hem tegen een lijfwacht zeggen: ‘Ik bemoei me nooit met security.’ Wie zou de Brutus zijn, die hem een kopje kleiner maakt, zoals Ernst van Eeghen en Henri Nahar zo graag willen. Om niet te spreken over de miljoenen Nederlander, die deze man opgeknoopt zouden willen zien. Volgens Roel Martens jogde Bouterse nog altijd in een T-shirt dwars door Paramaribo. Tegen Frank King van het weekblad De Achtergrond had ik onder meer gezegd dat Bouterse een beschermengel moest hebben. Ik bezocht op 29 augustus commandant Graanoogst in de Memre Boekoe-kazerne, op verzoek van broer Theo die enkele zakelijk antwoorden wilde krijgen. Opnieuw vroeg ik Graanoogst hoe het met de helikopters was gegaan. Hij had de kwestie met de Amerikaanse militaire attaché besproken. ‘Ze wilden militairen met de toestellen meesturen, en dat doen we dus niet.’ Daarna zei hij geheel onverwachts: ‘Ga maar naar de werkkamer van de baas.’ Bouterse luisterde geduldig naar mijn pleidooi dat het misschien toch een goede gedachte was, om een keer met zijn oude vriend Henri Nahar te spreken; ook omdat deze tenslotte familie van Bhagwandas was. Een bemiddelingspoging zou immers de eenheid in het leger alleen maar verder herstellen. Hij reageerde met de woorden: ‘Ik zal dit met Bhagwandas overleggen.’ Ook deelde ik hem mee dat Harvey Naarendorp me had verzekerd eigenlijk weer operationeel in het proces mee te willen draaien, mits er een openhartig gesprek tussen hen beiden aan vooraf zou kunnen gaan. Er was tussen Bouterse en Harvey met succes gestookt en zij hadden elkaar al een | ||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||
vrij lange tijd niet meer gesproken. Bouterse schreef het telefoonnummer waar Harvey logeerde in zijn agenda. Tenslotte vroeg ik of hij John Drieskens, hoofdredacteur van Panorama, voor een interview wilde ontvangen, want dan zou ik 10.000 gulden voor bemiddeling krijgen en kon ik wat langer in Suriname blijven. Hij ging akkoord, wat mij weer lucht gaf. Ik overhandigde Desi ook een artikel over Paul Bremer die van Den Haag naar Washington was overgeplaatst, om zijn nieuwe post als tsaar der terroristenbestrijding te gaan bekleden. ‘De Amerikaanse ambassadeur bezoekt me straks,’ zei hij. Dus net op tijd, want hij zal het zeker met Barbour over het terrorisme van Brunswijk hebben en de steun aan de man, die wijst in de richting van Den Haag en Washington. ‘U zou bij de ambassadeur kunnen laten doorschemeren, dat u overweegt een interview aan The New York Times te geven over Westerse steun aan terrorisme in Suriname om de regering te destabiliseren.’ Ik zag hem nadenken. Hij liet me overigens op het toestel van Graanoogst naar Panorama bellen om te melden dat Drieskens het vliegtuig kon nemen. Intussen berichtte Han Hansen in de Volkskrant dat Bouterse bij een bezoek aan Granman Gazon van de Aukaners uiterst onvriendelijk zou zijn ontvangen. Ik was op 13 augustus 1986 zelf met Bouterse, Wijdenbos en Libretto, de commissaris voor de bosnegers, naar Drietabbetje gevlogen. Ik had Desi ervan weten te overtuigen dat vrede met Brunswijk mogelijk moest zijn, mits er directe contacten zouden worden gelegd. Brunswijk was een Aukaner. Gazon zou met zijn uitzonderlijke gezag als Granman kunnen bemiddelen. Ik vertelde Desi dat kolonel Ventje Samual ook eens de wapens tegen Sukarno had opgenomen. Maar tijdens een reis van de Indonesische president naar Oost-Indonesië in 1957 werd toch weer een ontmoeting tussen hen geregeld. Pas op het vliegveld waren Wijdenbos en Libretto ingelicht waarom ze waren opgetrommeld voor een bezoek aan Granman Gazon. We landden in Drietabbetje en namen een gemotoriseerde prauw naar de overkant van de rivier, waar niemand was om ons te ontvangen. Bouterse kwam onaangekondigd. Dus duurde het even voor het huis in gereedheid was gebracht om de hoge gasten te ontvangen. Zo is het kletspraatje ontstaan en bij de Volkskrant terechtgekomen. Gazon ontving Bouterse en zijns gezelschap met alle egards van een regeringsleider. De Granman zat zelf aan het hoofd van een lange tafel met links minister Wijdenbos en Libretto. Rechts Desi, naast wie een tolk zat. Ik zat ver weg aan het ander hoofdeinde om, met ingehouden adem, op de kleinste details te letten. Er hingen in de vergaderzaal een foto van Wilhelmina, een statieportret van Juliana en Bernhard en een foto van Beatrix en Claus. De Granman was ridder in de Orde van Oranje Nassau. De oorkonde hiervan hing bij de majesteit. Ook hing er een lijst granmans: | ||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||
De huidige vorst Gazon Matodja was een vriendelijke uiterst rustige man, die absoluut gezag uitstraalde. Er werd in dialect gesproken. Het eerste kwartier, toen Bouterse uiteenzette waarom hij wilde praten, leek hij enigszins nerveus. Maar hij ontspande en het werd in alle opzichten een vredesgesprek om af te tasten of een staakt het vuren tussen het bos (en Brunswijk, een Aukaner) en de stad, Paramaribo, mogelijk zou zijn. Libretto was ook afkomstig uit dit gebied. Hij sprong geregeld in. Men ging buitengewoon respectvol en diplomatiek met elkaar om. Het werd een palaver van anderhalf uur. Er werd besloten dat ieder van de vier Granmans van het Surinaamse bos een afgevaardigde zou kiezen en men opnieuw over de kwestie van het rebellerende junglecommando bijeen zou komen. Ik dacht, dit is dus vast gelukt. Met schieten is niets op te lossen. Dit was het Indonesische musjawarah (kletsen) tot je mufakat (overeenstemming) bereikte in de praktijk. Ook dit was nieuw voor Desi. Hij zou drie brieven naar de andere Granmans schrijven en Libretto zou ze persoonlijk gaan overhandigen. In het toestel terug zat ik naast Bouterse. Wijdenbos en Libretto sliepen. ‘Nu heb je gezien hoe de democratie van de bosnegers werkt, Willem,’ zei Desi. We vlogen boven het Brokopondo-stuwmeer. Hij wees op een eilandje, en zei: ‘Daar zou ik willen wonen en vissen.’ Ik antwoordde dat ik daar niets van geloofde, omdat hij eerder juist had gezegd dat het werk van regeringsleider een soort hobby was geworden. ‘Dan ken je me toch slecht, Willem,’ antwoordde hij. ‘Ik heb vijf jaar geleden mijn leven opnieuw ingedeeld. Ze zullen zich in deze jongen toch vergissen.’ Waarmee hij wilde aangeven dat er een moment zou komen dat hij zich geheel uit de leiding zou terugtrekken en zijn rustige leven weer zou hervatten van voor het moment dat Roy Horb bij hem kwam om de Surinaamse revolutie te bepleiten. Bij terugkeer in Torarica zag ik in een krant dat Lubbers de Surinaamse oppositieleider Wijntuin had ontvangen. Ze hebben in Den Haag nooit iets begrepen van dekolonialiseren en zullen het ook nooit begrijpen. Nieuw | ||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||
denken zit niet in het Haagse vocabulaire. Men blijft hartstikke blind voor nieuwe realiteiten. Eine alte Geschichte aber immer wieder neu. In die tijd in Suriname moest ik ook steeds vaker over de ontwikkelingen in Zuid-Afrika denken. Ten eerste, omdat de bosnegers oorspronkelijk Afrikanen waren. Wat zou de stand van zaken zijn in de bakermat van blacks zijn? Ten tweede: Peter zou mogelijk naar Johannesburg gaan. In 1986 was hij nog steeds als acteur in Londen werkzaam, maar de ouders van zijn Zuid-Afrikaanse partner, de acteur Edwin van Wijk, hoopten dat hun enige zoon eens terug zou komen. Een derde aanmoediging om naar Zuid-Afrika te gaan kwam van mevrouw Cecile van Lennep, de moeder van Frank, een reeds overleden Nijenrode-vriend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was zijn vader gezant in Pretoria geweest. Zuid-Afrika werd voor de Van Lenneps de heerlijkste diplomatieke post uit hun leven. Bovendien, na Indonesië en Suriname, was Zuid-Afrika de ontbrekende schakel in het vaderlandse koloniale verleden. Kolonel Qadaffi had Bouterse uitgenodigd zijn land aan te doen op weg naar een bijeenkomst van niet-gebonden landen in Harare, Zimbabwe. Desi merkte op: ‘Als Washington niet wil helpen met helikopters, dan vraag ik Qadaffi ons te assisteren tegen de terroristen.’ Op 2 september sprak ik nog eens met Iwan Graanoogst in diens kantoor op de Memre Boekoekazerne. Het werd voor een deel een college in wereldpolitiek. Hij zit tenslotte zeer dicht bij de Bevelhebber. Vlak voor vertrek wandelde Desi de kamer in. Ik zei dat Drieskens bijzonder ingenomen was met het lange interview op het paleis. ‘Dit zeg ik niet om te slijmen.’Ga naar voetnoot24 Ik vertelde dikwijls door Henri Nahar uit Nederland te worden opgebeld. ‘Wat moet ik met die man doen? Het is duidelijk, dat hij aan de verkeerde kant blijft staan.’ ‘Wat stelt u voor?’ vroeg Bouterse slim. ‘Het beste is om die man in zijn eigen vet gaar te laten koken. Wanneer je in die zaak duikt stuit je meteen op Bhagwandas. Wat niet weg neemt dat ik bereid ben hem in de publiciteit te brengen dat hij met Brunswijk bezig is, hem waarschijnlijk meefinanciert. Bovendien wil hij een miljoen op tafel leggen om u uit de weg te ruimen, wat hij met luide stem in het vliegtuig naar Paramaribo tegen mij verkondigde, waarover de slm-steward overigens zijn schouders ophaalde,’ antwoordde ik.Ga naar voetnoot25 Ambassadeur Henk Heidweiler was over uit Den Haag en logeerde in Torarica. Hij vertelde dat de eerste vraag van Beatrix aan hem was geweest: ‘Hoe gaat het met u?’ ‘Okay majesteit, maar iedere ochtend wordt mijn bureau overladen met | ||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||
een orgie van negatieve informatie over mijn land’ had hij geantwoord. Herrenberg vulde aan: ‘De ambassadeur heeft tegen Beatrix gezegd dat het voor ons tijd werd om tegen Nederland aan te kijken, zoals we dit tegen Noorwegen doen.’ |
|