Op 14 juli 1985 was ik in Helsinki om met Vladimir Lomeiko te spreken. Hij begeleidde de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Edward Shevardnadze tijdens een officieel bezoek aan Finland. Ik lichtte hem over de ontwikkelingen in. Hij zei zeer bezorgd te zijn, vooral omdat de zigzagkoers van Lurvink zwaar weer voorspelde, ook met het oog op de komende bijeenkomst in Moskou.
Op 20 juli 1985 bezocht ik Lurvink op zijn kasteeltje. De bvd had hem opnieuw en meerdere malen bezocht. Ze waren ook bij bestuurslid Stephan Schoor in Soest geweest, om te waarschuwen, dat onze think tank een uiterst gevaarlijk initiatief was. Waar halen ze toch steeds de gestoorde types vandaan om voor deze overheids padvinderij te werken?
Op 3 september 1985 belde Henk de Mari van De Telegraaf met de vraag: ‘wist je dat Lurvink zijn rekeningen niet betaald?’ Ik dacht: breek me de bek niet open, maar ik bepaalde me tot de opmerking: ‘Er zijn wel eens vertragingen, maar nadat alles op papier is gezet lopen de zaken gewoon.’
Tijdens een lunch met Henk Hofland merkte deze op: ‘Je begrijpt toch dat, wanneer uit zou komen dat Spoor geld van Lurvink aanneemt voor zijn Alerdinck-activiteiten, niet alleen zijn lopende sollicitatie bij Elsevier in gevaar komt, maar het monument dat hij voor zichzelf heeft gebouwd, blijvende averij oploopt.’
In Salzburg werd op 10 oktober 1985 een conferentie van de Club van Rome georganiseerd ter nagedachtenis aan het overlijden van haar voorzitter, Aurelio Peccei. Ook zijn weduwe en alle kinderen zouden aanwezig zijn. Het leek me een nieuwe gelegenheid om Lurvink, als voorzitter van een andere denktank, in een topgezelschap van gelijkgezinden binnen te brengen. Maar wat deed de idioot? Hij had iemand gezocht, die Russisch beheerste. André Spoor had hem toen voorgesteld aan de Russische echtgenote van een Haagse barkeeper: Natasha. Deze dame bleek spoedig ook over andere kwaliteiten te beschikken en trok al spoedig bij Lurvink in. Tot mijn onuitsprekelijke ergernis verscheen hij in Salzburg met de niet uitgenodigde Natasha. Ik maakte hem onverbloemd duidelijk dat als ik hem ergens in Club van Rome-verband zou zien met deze dame, ik hem zou laten verwijderen. Ze bleef dus twee dagenlang op haar hotelkamer.
De tweeëntwintigste van die maand lunchte ik met Spoor in New York. Hij gaf toe aanvankelijk een betaling van 20.000 gulden met Lurvink te hebben afgesproken. Maar hij bezwoer me naderhand te hebben besloten hiervan af te zien. Ik kende al André dertig jaar. Voor het eerst geloofde ik hem niet. Intussen had professor Stephen Cohen zich beklaagd niet het overeengekomen bedrag van Lurvink te hebben ontvangen, maar slechts de helft. Spoor beloofde het met Lurvink te zullen regelen.
Toen ik begin november terugkeerde in New York vertelde Spoor dat Lur-