New York. Hij zette me af bij mijn vriend Roel Martens in de Herenstraat, want Hotel Tonica kon ik voorlopig niet meer betalen. Ik begon meteen het vrij verwarde verhaal, boordevol gemeenplaatsen bij te slijpen. Haalde bij de secretaresse van Bouterse, mevrouw Graanoogst, op Fort Zeelandia een typemachine op en begon de volgende ochtend vroeg al met het bewerken en opscherpen van de tekst. Naaide er meteen een handreiking in de richting van Den Haag in. Van den Broek en Van Walsum moesten eens weten. Ook nam ik een passage op met egards richting Mitterand, want Guyana is tenslotte het buurland van Suriname, waar duizenden bosnegers, nog altijd op de vlucht voor Bouterse, in kommervolle omstandigheden in noodkampen wonen. Bouterse krijgt van alles de schuld, maar in werkelijkheid zijn het de Maffiapraktijken van westerse inlichtingendiensten die veel van deze mensen doodsbang hebben gemaakt. Krankzinnige verhalen waren verspreid, als die over Bouterse die, als een soort Himmler, van hun huid bij terugkeer in Suriname lampenkappen zou maken.
Net terug met de typemachine stond Boris Zhilko met de stationwagon van de Sovjetambassade reeds voor de deur bij Roel om me op te halen.
Sovjetambassadeur Igor Bubnov was een uitstekende vriend geworden. Hij ontving me op de residentie aan de Suriname-rivier met een gebruikelijke stevige omhelzing. We spraken op het terras, met uitzicht op de rivier en zachte klassieke muziek op de achtergrond om afluisteren te bemoeilijken. Igor was een aantal jaren zaakgelastigde in Washington geweest, hij behoorde tot die communisten waar gemakkelijker mee te praten viel dan met hen die nooit buiten de ussr hadden geopereerd.
Hij vertelde dat hij, kort na mijn vertrek van de vorige reis, was gevraagd om op het ministerie van Buitenlandse Zaken te komen. Boris wist dat Suriname dringend een cardioloog nodig had. Hij had me gezegd dat Moskou iemand zou sturen mits Suriname er om vroeg. Ik had dit Bouterse doorgegeven, en prompt werd actie ondernomen. Bubnov sprak met de directeurgeneraal en zond er een nota aan het ministerie overheen. Hij kreeg antwoord van minister van Tricht van Volksgezondheid, en dat was het einde van het sovjetaanbod geweest. Nooit meer iets gehoord. Ik heb dit toen opnieuw aan Herrenberg doorgegeven om zo een sovjetcardioloog naar Paramaribo te krijgen.
Zhilko zette me af bij ambassadeur J.A. van Houten. Ik bepleitte, dat de tijd misschien was gekomen dat Bouterse in New York eindelijk met Lubbers, en anders met Van den Broek, een gesprek zou hebben. Ik wist dat dit wellicht voor Suriname een hoognodige doorbraak zou kunnen betekenen. Herrenberg noemde Van Houten een boodschappenjongen die niet wist waar het over gaat. Suriname stond open voor een dergelijke bijeenkomst. Maar Den Haag doet toch exact wat devswillen. Ze begrijpen in dit land