Parallel aan de zakelijke kant van de vriendschap ondernamen Ernst en Erika verwoede pogingen mij tot bezinning te inspireren aangaande het christendom. Ze nodigden me uit mee naar Cumberland Lodge in de tuin van kasteel Windsor te reizen en een godsdienstige conferentie bij te wonen. We vlogen naar Londen en gebruikten de lunch bij lady Armherst alvorens naar Windsor te gaan.
Eigenlijk moest ik me voortdurend inhouden om niet frontaal met Van Eeghens view of the world te botsen. Hij zei bijvoorbeeld steeds dat Desi Bouterse voor zijn raap moest worden geschoten. Zijn denkbeelden over Midden-Amerika waren identiek aan die van de cia. ‘Maar Willem, Washington kan zich toch geen tweede Cuba permitteren?’
De conferentie werd geopend door de voorzitter van het Lagerhuis.
Ik kreeg van Erika op Windsor een bijbel. Ernst hoorde ik in een commissievergadering zeggen: ‘We have to be humble. We have to love God. It is the love of God that counts - and then, perhaps comes the Self.’ Hij benadrukte dat de mens maar een voorportaal tot de hemel was. Wanneer je in mensen gelooft ben je nergens.
‘Geloof je in Erika?’ vroeg ik hem later.
‘Nee, niet in die zin. Ik geloof alleen in haar, omdat zij bezield is van het evangelie.’ Ik vroeg me af of hier misschien de oorsprong van het recept van Ernst lag om mensen onbehoorlijk te behandelen.
Op zondag was er een dienst in de kapel van kasteel Windsor. Er hing vooraan, bij het spreekgestoelte, een gordijn. Niemand wist of leden van de koninklijke familie aanwezig waren. Ik was bij de uitgang gaan zitten om te kunnen eclipseren, indien de dienst me zou vervelen. Dat was niet het geval. Maar bij het scheiden van de markt was ik samen met een prominent Brits lid van het bestuur van de conferentie als eerste buiten. We liepen samen tegen koningin Elisabeth, Charles en Diana aan, die achter het gordijn hadden gezeten en de dienst het eerst hadden verlaten. Zij begroetten mijn metgezel en ik werd voorgesteld. Aan mij vroeg de grootmoeder der Windsors of de maaltijden op Cumberland Lodge in orde waren. Ik antwoordde: ‘They are excellent.’ Zij hield in de linkerhand met handschoen een gezangenboek plus de handschoen van de rechterhand, en klapte met de blote hand tegen de andere en riep enkele keren: ‘bravo, bravo.’ Ik dacht: Wanneer je maar met de Van Eeghens op reis gaat kom je nog eens iemand tegen.
Op Soestdijk was veteraan Ernst van Eeghen niet meer welkom na een aanvaring met Bip van Lanschot over fondsen van de oud-strijders organisatie. In het verleden was Ernst eens in de werkkamer van zkh op Soestdijk in gesprek met het Oranje-echtpaar, toen Bernhard zonder omhaal tegen de majesteit zei: ‘Je moet nu maar weer eens weggaan.’ Zelfs Van Eeghen voelde zich opgelaten, toen hij met eigen ogen zag, hoe Juliana bedremmeld de