Eindhoven met mijn Nijenrode-studiegenoot. Ik bracht naar voren dat het zakelijk verantwoord was om eens te spreken over een honorarium van de zijde van zijn bedrijf voor mijn bemoeiingen ten behoeve van Philips, welke al tien jaar liepen. ‘Absoluut, absoluut,’ zei hij, ‘maar ik kan betrekkelijk weinig doen tot de accreditatie voor ons kantoor in Moskou rond is. Daarna zal ik je aan onze directeur in de ussr voorstellen en dan moet er beoordeeld worden wat je voor ons zou kunnen betekenen.’
‘Ja, Gerrit, maar ik heb nu, ook in overleg met jou, de belangen van Philips al enige jaren in de ussr bepleit, en aanzienlijke kosten uit eigen middelen aangewend. Het zou prettig zijn ondersteuning te krijgen bij de kosten die ik in Wenen en Moskou maak.’
Om een lang verhaal kort te maken: nadat Jeelof in 1983 de accreditatie voor een kantoor in Moskou binnen had, hoorde ik helemaal niets meer van hem. Op 30 maart 1983 lunchte ik nog eens van de gouden Philips-borden in het inmiddels gereedgekomen nieuwe vipgebouw. Maar nadien trok ik vergeefs bij Jeelof aan de bel, waarna ik op 6 januari 1984 advies heb gevraagd aan Mr. H.M. Voetelink van het kantoor van Haersolte aan de Keizersgracht, die op dat moment deken van de advocaten was.
Het duurde tot 27 maart 1984 voor studiegenoot Jeelof gelegenheid had mijn juridische adviseur te ontvangen. Hij vroeg Mr. Voetelink om 09.00 uur in Eindhoven aanwezig te zijn. Ik zond de familie Voetelink daags tevoren een hortensia als verontschuldiging voor het feit dat een lid van de Raad van Bestuur van Philips het in zijn hoofd had gehaald een keurige advocaat uit de Holbeinstraat in Amsterdam Zuid te dwingen om 06:00 uur op te staan om op tijd te kunnen zijn.
Ook de heer Rutgers, een jurist van Philips, woonde het gesprek over mijn finders fee bij. De multinational bood 15.000 gulden all-in (vliegbiljetten en kosten) voor twaalfeneenhalf jaar pr-werk in Moskou om hun club veilig Moskou binnen te loodsen. Voetelink wist er 25.000 gulden van te maken, welk bedrag inderdaad volgens afspraak tussen hem en Jeelof na een aantal weken keurig op de rekening van mijn advocaat werd bijgeschreven. Deze deken der advocaten hield vervolgens 12.500 gulden af voor de gevoerde correspondentie met Jeelof en zijn vroege ochtendtripje naar Eindhoven. Uiteindelijk kreeg ik zelf 12.500 gulden in handen. De media staan anno 2003 bol van wat wordt genoemd ‘de graaicultuur’ van de top van het bedrijfsleven, maar er is beslist niets nieuws onder de zon.