In het land der blinden
(2001)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 243]
| |
34 Pimpernel (1)Tussen Werner Verrips in 1961 en Dimiter Dimitrov in 1977 verkeerde nog een onduidelijke figuur in mijn leven, hier nog niet eerder genoemd. Hij heette Dirk Keijer, een veertiger, gehuwd, zoon en dochter, directeur van een zogenaamd import-/exportbedrijf, hij woonde in een schitterende villa aan de Utrechtseweg aan de rand van Hilversum, met zwembad in het souterrain. Secretaresse Loes had een eigen huisje in de tuin op enige afstand van het woonhuis. Keijer sprak me aan in het restaurant in de Lage Vuursche, waar ik mijn moeder steeds mee naartoe nam.Ga naar voetnoot1 Het gebeurde begin jaren zeventig, net nadat ik via de Club van Rome in Moskou was gaan werken. Hij was reeds in de publiciteit gekomen vanwege beweerde leveranties van verboden technologie aan de Sovjet-Unie, waartegen de bvd en Den Haag bezwaar hadden. Er waren richtlijnen voor aangegeven door Washington en het befaamde Cocom in Parijs en het werd die dagen als een doodzonde beschouwd wanneer westerse zakenlieden het waagden de sovjets aan technische vindingen te helpen waarmee zij hun voordeel zouden kunnen doen. Het standaardsmoesje daarbij was gewoonlijk dat het Kremlin niet in de positie mocht komen om bedreigingen te uiten waar de navo geen antwoord op zou hebben. Keijer werd dus - via Wibo van der Linden en De Telegraaf - teruggefloten bij vermetele pogingen de westerse blokkade van de ussr te verbreken. Aldus meldden de media begin jaren zeventig. Er waren zakenlieden als Aurelio Peccei, de Italiaan die de Lada-automobielfabrieken in de Sovjet-Unie neerzette, die zich niets aantrokken (en zich dat ook konden permitteren) van wensen van Washington en andere ophitsers van de Koude Oorlog. Dirk Keijer behoorde niet tot hen. Hij kon dus door Haagse inlichtingendiensten vrij gemakkelijk worden gedwarsboomd. Hij had ontdekt dat ik via Peccei in Moskou werkzaam was geworden, en nodigde me uit om hem in Hilversum te bezoeken. Dat heb ik gedaan zonder te beseffen aan een variant op de Verrips-affaire te zijn begonnen. Voor Dirk was vooral mijn vriendschap met dr. Jermen Gvishiani van groot belang. Gvishiani was immers de man die voor het Kremlin zijn handtekening zette onder buitenlandse zakelijke contracten.Ga naar voetnoot2 Over de jaren kreeg ik herhaaldelijk Dirks kaartje mee om te overhandigen, maar voorzover ik weet werd hij nooit door Gvishiani ontvangen. Keijer was die dagen niet de enige westerse zakenman die brood zag in zakendoen in Moskou. Mevrouw Dewi Sukarno woonde in 1973 samen met | |
[pagina 244]
| |
de Spaanse bankier Francesco Paesa, die ook wel belangstelling had in opdrachten uit de ussr. Ik stelde hem in het Weense hotel Imperial aan dr. Gvishiani voor. Spoedig vlogen we samen naar Moskou. Hij om zaken te doen, ik om mijn contacten in de toenmalige Sovjet-Unie verder uit te breiden met het oog op mijn interviewboeken. Francesco zou enkele jaren in de gevangenis belanden omdat hij, in strijd met Cocom, technologie aan de ussr zou hebben geleverd.Ga naar voetnoot3 Aanvankelijk kwam het niet bij met op dat ook Dirk Keijer een door de onzichtbare regering gestuurde ‘waarnemer’ inzake mijn handel en wandel zou kunnen zijn, temeer ook omdat hij uitstekende betrekkingen onderhield met de toenmalige ambassadeur van de Sovjet-Unie in Den Haag, Alexander Romanov. Het leek me toen nog uitgesloten dat een hoge vertegenwoordiger van het Kremlin hartelijk omging met een westerse undercoveragent. Romanov was ambassadeur in Nigerië geweest en introduceerde Keijer bij de generaals in Lagos. Binnen de kortste keren verrees in dat land het grootste staalcomplex in Afrika. Duizenden Russen arriveerden. Moskou investeerde miljarden. Dirk begon een serie eigen projecten in Nigerië, voornamelijk op landbouwgebied. Ook startte hij kippenfokkerijen. Veel van deze contacten liepen via een kantoor in Zug, Zwitserland. Algauw brachten de Keijers regelmatig lange vakanties in Monte Carlo door, waar ik hen heb bezocht. Ook hadden ze een gloednieuwe villa nabij Barcelona. Het verwonderde me dus ook niet dat er van de ene op de andere dag een Ferrari van een half miljoen in de garage in Hilversum verscheen, want het was - zeker na de opening van een eigen kantoor in het moderne Armand Hammer Building in Moskou - duidelijk dat de zaken floreerden. Een duidelijke overeenkomst tussen Keijer en de om het leven gekomen cia'er Werner Verrips was, dat beide heren me meer dan eens duidelijk maakten dat ik onmiddellijk om het leven zou worden gebracht indien ik met één woord over hen zou reppen. Een bedreiging die trouwens ook door Dimiter Dimitrov zonder omwegen werd geuit. Verrips zette ik echter in Elsevier en Dimitrov liet ik via het Amerikaanse televisienetwerk abc aan de wereld zien. Beide heren zouden zelf van het toneel verdwijnen: de een zou nog twee jaar leven, de ander vier maanden. Keijer heb ik in dat opzicht ontzien van begin jaren zeventig tot 1987. In dat jaar maakte Igor Bubnov, ambassadeur van de Sovjet-Unie in Suriname, me onomstotelijk duidelijk dat Dirk Keijer aan de kant van de westerse invisible governments stond. Ik heb over Dirk gezwegen, niet uit angst dat hij me zou laten verdwijnen, maar omdat ik er jarenlang blindelings van ben uitgegaan dat hij een bonafide zakenman was die oprecht probeerde in de Sovjet-Unie handel van de grond te krijgen. Ik probeerde in mijn vak hetzelfde te doen. | |
[pagina 245]
| |
Ik had absoluut niet in de gaten dat Keijer zich op de meest uiteenlopende manieren bemoeide met mijn leven. Hij wist bijvoorbeeld dat Dewi Sukarno aanvankelijk al haar kaarten op bankier Paesa had gezet en dat ze door diens escapades, onder meer in Rusland, een belangrijk deel van haar vermogen had verspeeld. Hij wist ook dat Dewi en ik bevriend waren. Hij had in Moskou een belangrijke Nederlandse deelname aan de landbouwtentoonstelling ‘Selkhoztechnica-78’ in voorbereiding, en nodigde minister Van der Stee uit deze te bezoeken.Ga naar voetnoot4 Keijer stelde voor dat hij in zijn Hilversumse huis een diner voor mevrouw Sukarno zou geven om te onderzoeken of men tot zaken zou kunnen komen. Zij arriveerde op 16 augustus 1978 nogal verlaat op Schiphol in gezelschap van de jeugdige hertog De Sabran, een zakenman gespecialiseerd in het Nabije Oosten en haar nieuwste vlam. Uit Hamburg was de Fürst von der Moskowa van de firma Von Cramm & Co. gekomen, om aan de zakelijke gesprekken deel te nemen. Dewi beschouwde mij als secretaris en vroeg me aantekeningen te maken. Zij gaf overigens al meteen tijdens het diner te kennen zich uitsluitend met voedingsproblemen in de wereld te willen bemoeien bij de erkenning dat er in de wapenhandel aanzienlijk meer zou zijn te verdienen. ‘Het is eigenlijk een politieke zaak om mensen via behoorlijke voeding rustig te houden. In dit verband zijn graansilo's en de aanleg van voedselvoorraden van het grootste belang. Wanneer je niet voor silo's zorgt, verlies je nog kostbaar voedsel door bederf.’ Ik luisterde in verbazing naar haar, omdat deze als playgirl bekendstaande dame voor het eerst in de acht jaar dat ik haar kende zich met ernstige vraagstukken bezighield. Ze kon niet nalaten ook enkele saillant details over andere dames in haar flatgebouw aan de Avenue Montaigne in Parijs te ventileren, zoals over Marlene Dietrich en de zuster van de sjah van Iran, prinses Ashraf. De Zuid-Afrikanen, beweerde ze, hadden in Saoedi-Arabië de benodigde faciliteiten gebouwd. De bouw van één silo kostte vijftig miljoen dollar. Maar wat, vroeg iemand, wanneer een land geen havens heeft? ‘Dan bouw je drijvende silo's’, was het antwoord. Ook maakte mevrouw Sukarno duidelijk dat in de handel met voedselproducten regeringen de lucratiefste afnemers waren. ‘I think we should decide which country we will attack first’, aldus Dewi. De Sabran stelde voor bij Saoedi-Arabië te beginnen, want daar zat het meeste geld. Keijer: ‘We could do that and if we think it is worthwile, we can meet again. We have to approach this matter in a sophisticated way. Don't you agree, madame Dewi?’ De Sabran zei: ‘In Riyadh you have a Sultan as Minister of Defense, belonging to the royal family. Things get faster done there.’ Dewi: ‘That is true, but the Minister of Defense there is also an expensive | |
[pagina 246]
| |
contact. He never pays.’ Intussen maakte mevrouw Sukarno nu ook zelf notities. ‘The world population becomes bigger and bigger. We can not live on pills for ever’, vervolgde Dewi. ‘Do you realize what Japan spends on food? Indonesia is importing rice and sugar. Can you imagine? If I was Suharto, I would kill myself of shame. To import food in that country is a scandal.’ ‘Don't kill yourself!’ riep Keijer meteen uit. Hij had een gigantisch buffet laten aanrukken, dus er werd intussen behoorlijk geschranst en er werden de nodige wijnen ingeschonken. Tegen mij mompelde Dirk: ‘Wedden dat zij nog nooit echt goed is klaargekomen?’ Intussen leek me de Fürst von Moskowa een supernicht: overdressed, verkeerde dasspeld met versierselen, en een zegelring met kroontje aan de pink, evenals overigens de Zwitserse partner in landbouwaffaires van Keijer, Dieter Baehr. ‘Oh, die twee trekken elkaar af’, was het commentaar van Keijer. Intussen vertelde Ruud Zeeman (bodyguard en soms chauffeur van Keijer) tijdens het wachten op Dewi's vliegtuig op Schiphol, dat de bvd hem thuis had bezocht om hem over zijn baas Keijer uit te horen. ‘Ze wilden zelfs in diens attachékoffertje neuzen dat ik bij me had, wat ik uiteraard heb geweigerd’, aldus Zeeman.Ga naar voetnoot5 Alzear de Sabran zei voornamelijk in vastgoed te doen. ‘Well, silo's are also real estate, with something inside’, antwoordde Dirk. Ik stootte tegen een wijnglas, waarop hij tegen mij zei: ‘Dat kost je duizend gulden, Willem.’ Hij ging verder: ‘Iran is the most difficult country to do business with.’ Dewi: ‘Well, Iraq is worse.’ Baehr: ‘To rebuilt ships into silos can be done in half the time of constucting landbased silos.’ Dirk liet zich ontvallen eens samen met Luns en de sovjetambassadeur op een Russisch hydrofiel schip te hebben gevaren. Onverwachts werd het slecht weer en de ambassadeur werd zenuwachtig. Dirk adviseerde: ‘Volle kracht vooruit.’ ‘En,’ zei hij, ‘dat adviseer ik met onze plannen nu ook.’ Hij ging verder en vertelde dat hij 38 jaar oud was, toen hij door Dewi werd onderbroken. ‘I am two years older, so you must respect me.’ Keijer: ‘Then we appoint you as our worldwide ambassador for silos.’ ‘It is true,’ vervolgde Dewi, ‘that people have to eat before they can have sex. That is what the Club of Rome and this damned journalist, Willem Oltmans, have said all along.’ Daarop keerde ze zich naar mij en zei waar iedereen bij was: ‘I love you dearly, so please do not become commercial. You are too political anyway.’ Ik antwoordde: ‘Only a little bit commercial on the side in order to stay alive, so I can write in freedom.’ | |
[pagina 247]
| |
Op 17 augustus 1978 kwamen we en petit comité voor een finale bijeenkomst samen in een conferentiekamer van het Amstel Hotel. Keijer opende de bijeenkomst met de tegen Dewi uitgesproken woorden ‘Mrs. Chairman, we are ready to begin.’ ‘Wim, can you make a memo for me?’ was haar antwoord. ‘Business discussions are an excellent exercise for the brain’, vervolgde ze. ‘I think we should marry to some big company. But they are all Jewish and not suitable for Arab lands. I tell you one thing, they must need us first.’ Ik verbaasde me voortdurend over wat ze te berde bracht, zoals de vraag: ‘Will there be sufficient electricity in Saudi-Arabia to operate a silo ship?’Ga naar voetnoot6 In september 1978 was ik in Moskou samen met Rob Soetenhorst van nrc Handelsblad, die zijn eerste reis naar de ussr maakte. De Nederlandse inzending op de landbouwtentoonstelling had een miljoen gulden gekost, alhoewel ambassadeur Romanov later zei van mening te zijn dat het de ‘armzaligste’ van alle inzendingen was. Keijer, die de inzending had verzorgd, zei gehoord te hebben dat de Nederlandse ambassade vond dat hij in Moskou te groot werd met zakendoen en een monopolistische positie begon in te nemen. Ook zuster Betty Keijer was voor haar zaken uit Chicago overgekomen. We dineerden samen. Toen ik Dirk vertelde dat Coen Korver van de avro een boek over zijn Moskouse jaren schreef, antwoordde hij vrijwel ogenblikkelijk - zoals Werner Verrips begin jaren zestig had gedaan - ‘Als ik merk dat ik erin sta, dan laat ik je door een Joegoslaaf doodschieten.’ Op 7 november 1978 ontving ambassadeur Romanov gasten ter gelegenheid van de 61e verjaardag van de Oktoberrevolutie. Rom, zoals we hem noemden, begroette me en wurmde mijn overhemdkraag, die blijkbaar niet goed zat, onder mijn jasje. Dirk Keijer arriveerde met een medewerker van zijn Moskouse kantoor en zijn bodyguard Ruud Zeeman. Ik zei: ‘Interessant dat de villa van de heer Beijen in het Gooi afbrandde, met zijn gekloot in Moskou en Peking...’, dit om Keijer te provoceren. Al geruime tijd beklaagde hij zich over het gedrag van de Nederlandse autoriteiten, zowel over ministeries in Den Haag als over de ambassade in Moskou. Het was niet te bewijzen of te achterhalen, maar ik achtte Dirk volledig in staat ‘een medewerker’ (of een Joegoslaaf) de villa van Hash Beijen in de fik te laten steken. Beijen, overheidsfunctionaris op het gebied van de buitenlandse handel, liep hem voor de voeten. Ambassadeur Romanov zei niet te begrijpen waarom de afdeling Buitenlandse Handel van het Ministerie van Economische Zaken (Beijen) Dirk Keijer dwarsboomde. ‘Maybe they consider him as pro-Soviet’, antwoordde ik aan de ambassadeur.Ga naar voetnoot7 Romanov zei dat het hem was opgevallen dat André | |
[pagina 248]
| |
Spoor (als hoofdredacteur van nrc Handelsblad) was uitgenodigd maar dat hij zonder bericht niet was verschenen. Mijn toenemende twijfels over het ware gezicht van Keijer namen geleidelijk aan toe. De journalist Vladimir Molchanov in Moskou, had over Dirk slechts één zinnetje gezegd: ‘Een verkeerde vriend.’ Tijdens een confrontatie die ik in 1979 met hem had om de feiten boven tafel te krijgen, vertrouwde Keijer me toe dat hij op advies van ambassadeur Romanov - die inmiddels uit Den Haag was vertrokken - contact met me had gezocht. Hij wist dat ik door sabotage vanuit Den Haag in steeds ernstiger financiële problemen was geraakt. ‘Het enige wat ik heb willen doen was je een mazzel bezorgen, omdat we dezelfde standpunten huldigen. Wij, Inge en ik, mogen je graag. We beschouwen je als een vriend. Ik zal je blijven helpen, maar je moet rustig blijven. Intussen vertel je mijn zuster in New York dat je voor MacMillan een boek met ArbatovGa naar voetnoot8 gaat schrijven. Dan vertelt zij dit prompt rond en zegt erbij dat je een vriend van haar bent. Uiteindelijk bereikte dit nieuwtje ambassadeur Anatoly Dobrynin (van de ussr) in Washington dc. Die ging prompt alarm slaan en berichtte het Kremlin “beter van niet”. Ik geef je alleen maar een voorbeeld van hoe je momenteel opereert in een porseleinkast, want je veroorzaakte onnodige tegenwind in het Kremlin ten aanzien van je plannen met Arbatov.’ Toen ik dat jaar met Arbatov in Moskou aan ons boek werkte werd hij inderdaad via de rode telefoon op zijn bureau stante pede naar het Kremlin geroepen. Hij was zichtbaar nerveus. Ik wachtte in zijn werkkamer op zijn terugkomst. Hij vertrouwde me toe door president Leonid Brezhnev te zijn gevraagd om een toelichting op het boek dat hij met me aan het schrijven was. Brezhnev had een all clear gegeven en Arbatov was kennelijk opgelucht. Wat Keijer dus zag als een voorbarige confidentie jegens zijn zuster Betty, interpreteerde ik - in ieder geval in retrospect - als een gunstige bijkomstigheid. ‘Je speelt met vuur, Willem,’ was Keijers verzuchting, ‘het is allemaal levensgevaarlijk.’ Ook al zag ik hetgeen waarmee ik bezig was als minder gevaarlijk dan Keijer het afschilderde, ik luisterde wel degelijk naar hem. Ik nam zijn waarschuwing voorzichtiger te zijn ter harte. Op zulke momenten gaf hij me het gevoel eerlijk en als vriend te spreken. Toen ik vertrok, propte hij wat in mijn hand. Het bleek een briefje van duizend te zijn. Ik was perplex. Begin jaren tachtig kabbelden de betrekkingen met Dirk Keijer gestaag voort. De reeks ups and downs in de relatie kwam voornamelijk voort uit toenemende twijfels mijnerzijds over wie de man in werkelijkheid was. Toen met de opkomst van Michail Gorbatsjov de verhouding tussen de Sovjet-Unie en het Westen ingrijpende veranderingen onderging, leek Dirk Keijer | |
[pagina 249]
| |
zijn arbeidsterrein te verleggen naar Afrika en vooral ook Latijns-Amerika, in het bijzonder Brazilië. Dat bevreemdde mij. Terwijl er een ware stormloop van westerse zakenlieden op Moskou was begonnen, trok Keijer er zich schielijk uit terug, alsof voor hem ‘het grote spel’ aldaar was uitgespeeld. Gorbatsjovs politiek van perstrojka en glasnost had Keijers ‘bemoeienissen’ met de Sovjet-Unie kennelijk overbodig gemaakt. Zijn villa in Hilversum werd verkocht. Hij liet zijn huwelijk met Inge op de klippen lopen en raakte bevriend met een Amerikaanse dame, wat een overstap naar Florida gemakkelijker zou maken. Ik had in 1983 - volgend op de militaire coup van 1980 en de vijftien politieke moorden van 8 december 1982 - mijn werkterrein naar Suriname verlegd. Ook al ontmoette ik Keijer steeds onregelmatiger (vooral ook omdat hij bijna voortdurend onvindbaar wasGa naar voetnoot9 toch beleefden onze betrekkingen in 1986 een opleving. Hij had belangstelling gekregen Desi Bouterse te hulp te komen en vroeg mij om hem in Paramaribo te introduceren. Keijer deed die dagen namelijk zaken met een voormalige groene baret van de commandotroepen, Theo Cranendonk, die in Zwitserland woonde. Enerzijds had Bouterse volgens beide heren kanonnen nodig om de rebellen van Ronnie Brunswijk van Stoelmanseiland te schieten; anderzijds kon Suriname uitstekend landbouwmachines gebruiken. Dus zou Desi misschien geïnteresseerd zijn om via Daimler-Puch in Oostenrijk een soft loan van twintig miljoen Zwitserse franken te ontvangen om een en ander te kunnen aanschaffen? Ik besefte ook toen niet dat de invisible government Keijer en Cranendonk had ingezet om een snel einde te maken aan mijn werkzaamheden in Suriname. Pas in 1987 - zoals in het tweede deel van deze reportage zal worden beschreven - kwam voor mij onomstotelijk vast te staan wat het ware gezicht van Dirk Keijer was geweest, namelijk dat van ‘a scarlet Pimpernel: I seek hem here, I seek him there, I seek him everywhere...’ Dirk is sedert 1987 spoorloos. |
|