In het land der blinden
(2001)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 236]
| |
33 Dimitrov vermoord?Volgend op de dood van George de Mohrenschildt vroeg Bruna mijn ervaringen rond de man in een pocket vast te leggen. Terwijl ik in zes weken Een reportage over de Kennedymoordenaars aan het schrijven was, ontving ik in mijn woning te Amsterdam-Noord een telefoontje van een filmmaker in Hollywood, Jim Adams. Omdat ik aan de laatste pagina's werkte probeerde ik hem af te poeieren; toen zei hij een film over Dallas te willen maken en dit onderwerp met mij te willen bespreken. Ik besloot dus die avond van 31 mei 1977Ga naar voetnoot1 in mijn auto te stappen voor een ontmoeting in het American Hotel. De heer Adams wachtte me op in de hal en scheen te salueren alvorens een slappe hand te geven. Hij was klein van stuk, breedgeschouderd, en droeg een somber zwart kostuum. De lichtjes in mijn hoofd sprongen automatisch op rood. Hij stelde zich voor als generaal Donald Donaldson van de Pentagon Intelligence Services. Hij werd door de cia in de gaten gehouden daarom beschikte hij over suite 427 in het Marriott Hotel aan de overkant. Hij stelde voor daarnaartoe te lopen. Bij het betreden van zijn kamer zei hij eigenlijk generaal Dimiter Adamov Dimitrov te zijn. Ik dacht dat hij een grapje maakte, nam een stuk papier en noteerde de namen Adams, Donaldson en Dimitrov voor dezelfde ‘filmmaker’ uit Hollywood. Hij vertelde dat hij naar Nederland was gekomen om twee mensen te zien, prins Bernhard en mij. ‘Ga rustig zitten, ik zal je alles uitleggen.’ Tot 23.00 uur heb ik die avond in het Marriott naar deze nieuwe, door de invisible government in mijn leven geparachuteerde franc-tireur geluisterd. Dimitrov was een Bulgaarse verzetsstrijder geweest ten tijde van de Duitse bezetting van zijn land en was tweemaal ter dood veroordeeld. Nadat de sovjets het land hadden bezet had hij opnieuw naar de wapens gegrepen, maar hij had het veld moeten ruimen en was naar Turkije gevlucht. Aldaar was hij opgespoord door de Amerikaanse inlichtingendiensten, die een anticommunistische Bulgaarse vechtjas uitstekend konden gebruiken. Hij werd overgevlogen naar Washington. Dimitrov kreeg een nieuwe naam, Donald Donaldson, per decreet dat nog door president Franklin D. Roosevelt werd ondertekend. De Amerikanen zonden hem naar de Balkan met een geheime brief van de Amerikaanse president voor premier Ivan Bagrianoff in Sofia. Roosevelt deed een beroep op Bagrianoff zich naar het Westen te keren in plaats van met het Kremlin in zee te gaan. Bij het uitbreken van de burgeroorlog in 1947 in Griekenland reisde Dimitrov opnieuw naar de Balkan en werkte samen met het Britse leger aldaar. Nadien zond president Harry Truman hem als guerrillaspecialist naar de | |
[pagina 237]
| |
Panamakanaal-zone, waar Amerikaanse militairen een jungletraining ontvingen. Hij had zich intussen gevestigd als filmmaker. Hij richtte een bedrijf op met een kantoor op 99 Park Avenue in Manhattan om The Escape te maken. Die film was gebaseerd op geheime gegevens dat tsaar Nikolaas ii, na ingrijpen van koning George v van Engeland, een geheim akkoord met Lenin zou hebben gesloten waarin het de Russische vorstelijke familie werd toegestaan naar België te reizen. De tsaar zou in het geheim - als de Poslavsky's - aldaar tot zijn dood in 1952 hebben verbleven. Dimitrov had Robert Kennedy bezocht toen hij minister van Justitie was, om toestemming te krijgen de Romanov-dossiers (die zich in Washington bevinden) in te zien. Aristoteles Onassis had belangstelling voor de film die hij wilde maken en zegde vijftien miljoen dollar toe.Ga naar voetnoot2 ‘My friends in Washington at the Pentagon’, zei hij, ‘know I am talking to you at this moment. You are my hero. Apparently, you never realized the dangers involved in what you are doing by getting involved in the Dallas Affair. You had the courage to say everything you knew and you were right. George was a definite link in the J.F.K. assassination. But also, De Mohrenschildt did not tell you all. I know who gave the final order to kill J.F.K. George knew it too. Jaqueline Kennedy knows it, President Gerald Ford, at the time, did not know. But now he knows it also. Ford, too, is after all aware that in total five bullets were fired at Kennedy in Dallas. There is a nurse, who is still alive, and who can testify to this fact.’ Het werd die avond een onthutsend gesprek. Hij sprak me aan als ‘my brother in arms’ en zei: ‘I do not need you: you do not need me; but let us cooperate. I admire you for what you have done. Now I have met you and I am satisfied. Do not return to America untill the book you are writing on the Dallas affair is out.’ Hij benadrukte dat onze ontmoeting strikt geheim diende te blijven. Het was van belang dat ik in het Bruna-boek zou aantonen dat 1) ik geen kgb agent was; 2) dat ik geen drugs gebruikte; en 3) dat ik De Mohrenschildt noch had gekidnapt, noch een homoseksuele relatie met de Rus onderhield. Toen ik die avond naar huis reed, stelde ik mezelf talrijke vragen over wie deze mysterieuze generaal was of zou kunnen zijn. Er volgde een aantal weken van intense gesprekken tussen ‘Jim’ (Dimitrov) zoals ik hem noemde, en mij. Hij onderstreepte dat ik een unieke vondst had gedaan door De Mohrenschildt op te sporen. Hij wilde weten hoe me dit was gelukt. Ik gaf hem achtergronden over de persoon van Gerard Croiset, een van de oudste vrienden van mijn onmiddellijke superieur bij de nos-televisie, Carel Enkelaar. In chronologische volgorde vertelde ik hem vervolgens wat er | |
[pagina 238]
| |
tussen 1966 en 1976 met betrekking tot De Mohrenschildt was gebeurd. Dimitrov bekritiseerde me voor de onvergeeflijke fout die ik volgens hem in Brussel had gemaakt door een gesprek met diplomaat Kouznetsov aan te gaan, waardoor ik George was kwijtgeraakt. Ik had hem geen moment uit het oog mogen verliezen. Daarop maakte ik de opmerking: ‘Dat heb ik bij de kgb niet geleerd.’ Dimitrov maakte duidelijk exact te weten wat er met George was gebeurd. ‘Hij is om de tuin geleid en erin gevlogen.’ Hij vroeg aan het verkeerde adres om immuniteit indien hij in Washington zou komen getuigen. Jeanne de Mohrenschildt en advocaat Pat Russell realiseerden zich dat George gevaarlijk spel speelde in de wens zijn geweten te zuiveren van zijn verraad jegens Lee Harvey Oswald. Volgens sommige berichten wilde hij mij ontvluchten, omdat ik hem via diplomaat Kouznetsov aan het Kremlin zou hebben willen uitleveren. Dimitrov achtte het mogelijk dat George inderdaad in paniek was geraakt in België. ‘Willem, you are far too honest in your reporting. You told every detail in your testimony before the House Select Committee in Washington. You should not have mentioned your meeting with Vladimir Kouznetsov at all. Now you will have to prove to your enemies that you are not a kgb agent’, aldus Dimitrov. Ik heb natuurlijk nooit ofte nimmer de behoefte gevoeld mezelf vrij te pleiten van samenspel met welke inlichtingendienst dan ook, laat staan de kgb. Bovendien, 25 jaar later zijn de laadjes in Moskou opengegaan. Men laat het anno 2000 dan ook uit het hoofd mij van betrokkenheid met sovjetinlichtingendiensten te beschuldigen. Daarnaast heb ik het in dit vak steeds van vitaal belang geacht om juist wel volledige openheid te geven bij het behandelen van vrij gevaarlijke onderwerpen als de moord op de Amerikaanse president in Dallas. ‘De Mohrenschildt was murdered by two men’, vervolgde Dimitrov. ‘They first offered him safe conduct to Mexico. They also asked him to sign a false document drawn up by the cia. He did as was asked and was killed. After all, experts know only too well to make it look like a suicide.’ Iedere ontmoeting met de voormalige Bulgaarse generaal leverde nieuwe informatie op. Op 15 september 1975 had hij een strikt vertrouwelijke brief aan senator Frank Church gezonden, toen de voorzitter van het Senate Select Committee dat een nieuw onderzoek naar de J.F.K.-zaak had gestart. Dimitrov, alias Donaldson, alias Jim Adams, bood senator Church aan te komen getuigen, want ‘one of the answers you seek is who gave the order to assassinate J.F.K. I know. The president himself knew who gave that order, and he told me about it, as he was warned beforehand. He asked me to look for prospective assassins among groups and people your Committee is now investigating. This all means: there was a well organized conspiracy to kill | |
[pagina 239]
| |
the president. J.F.K. was extremely puzzled himself about the man who issued the order to kill him.’ Jim gaf me een kopie van de brief aan Church, met het bewijs van het aangetekende stuk eraan gehecht. Ik zocht naar iets wat me ervan zou kunnen overtuigen dat ten minste een gedeelte van wat deze Bulgaar allemaal zei inderdaad klopte. Hij beweerde bijvoorbeeld dat zijn demarche om in Washington te gaan getuigen had geleid tot een rechtstreekse ontmoeting met president Gerald Ford, en dat die ontmoeting enkele uren had geduurd. Ford zou hebben toegegeven dat hij weliswaar deel uitmaakte van de Warren-commissie, maar dat noch de cia, noch de fbi de relevante informatie aan de commissie had vrijgegeven. De conclusie van de commissie dat Oswald de enige moordenaar was geweest, was ‘in good faith’ bereikt. Het volgende is nuttig hier te vermelden. Toen ik op een persconferentie in Washington - volgend op de dood van Dimitrov - vermeldde dat hij de voormalige president volledig had ingelicht, werd er door diens woordvoerder een no comment-verklaring uitgegeven, in plaats van het gebruikelijke ‘volkomen uit de lucht gegrepen’.
Dimitrov bleef saillante details aandragen, die wel eens zouden kunnen kloppen. Theodore Sorensen, Witte-Huisvertrouweling van J.F.K., kende details van de moord in Dallas. Het zou om die reden zijn geweest dat president Jimmy Carter hem had voorgedragen als directeur van de cia, om dit broeinest van maffiapraktijken uit te branden. Er volgde vrijwel een onmiddellijke massale actie van de invisible government om Sorensen verdacht te maken, met als gevolg dat Carter zijn voordracht moest intrekken. Volgens Jim was het vliegongeluk en de dood van Alexandros Onassis, de enige zoon van de Griekse scheepsmagnaat en echtgenoot van Jaqueline Kennedy, een cia-waarschuwing geweest: onthoud je van bemoeienissen om de ware schuldigen aan de moord op J.F.K. in de publiciteit te brengen. Dat verder niemand van de Kennedy-familie een mond open had gedaan was puur en alleen te wijten aan de angst dat nog meer Kennedys om het leven zouden komen. Jim ging ermee akkoord dat ik op de persconferentie van 15 juni 1977 in Nieuwspoort (waarbij mijn Bruna-pocket over De Mohrenschildt in aanwezigheid van J.F.K.-onderzoeker Mark Lane werd gepresenteerd) zijn details over het bestaan van een complot zou vrijgeven. Alhoewel de bijeenkomst door tientallen journalisten werd bijgewoond, verkeerde men voldoende in het land der blinden om zelfs maar te vermoeden dat er meer aan de knikker zou kunnen zijn dan algemeen nog steeds werd aangenomen. Ook Mark Lane ondersteunde publiekelijk mijn werk in de moord op J.F.K., maar het | |
[pagina 240]
| |
merendeel van de aanwezigen reageerde lacherig en vervelend. Lane en ik werden afgedaan als niet serieus te nemen ‘gelovigen’ in complottheorieën. Zolang de overgrote meerderheid van de kudde, door André Gide eens omschreven als ‘la foule hideuse’, dergelijke informatie gemakshalve afdoet als fantasieën, ontsproten aan een zieke geest, zullen de geheime diensten overal vrij spel behouden. In juli 1977 verzekerde Dimitrov me dat president Carter in het bezit was gekomen van een supergeheim rapport dat de moord op J.F.K. nauwkeurig beschreef. Hij adviseerde om direct naar Carter te gaan en hem van mijn eigen naspeuringen en ervaringen op de hoogte te brengen. Altijd het standpunt ‘wie niet waagt die niet wint’ gehuldigd hebbende, richtte ik een brief aan president Carter, zonder de verwachting serieus te worden genomen. Het verwonderde me dan ook dat ik door het bureau van Hamilton Jordan, naaste medewerker van Carter, werd opgebeld met het verzoek om de persoonlijke advocaat van de president, Robert Lipschutz, te gaan informeren over wat ik had te melden. Uiteindelijk ontmoette ik op het Ministerie van Justitie in Washington de advocaat Robert Keuch, op 29 augustus 1977 om 10.00 uur. Hij was de sleutelfiguur die namens de president en de minister van Justitie, Griffin Bell, alle zaken betreffende aanslagen op J.F.K., R.F.K. en Martin Luther King behandelde. Na de autoriteiten op de hoogte te hebben gesteld, presenteerde ik diezelfde ochtend om 12.00 uur in het Hilton Hotel in Washington het feit dat ik sinds 31 mei 1977 over een nieuwe getuige beschikte: een generaal die anoniem wilde blijven, maar die informatie in zijn bezit had die zou kunnen leiden tot het oplossen van de moord in Dallas. Jim had me geen toestemming verleend voor het vrijgeven van gegevens die hij had aangedragen. Maar de man had me drie maanden aan het lijntje gehouden en ik had er genoeg van. Na mijn persconferentie in Washington verdween hij spoorloos. De suite die hij al die tijd in het Marriott Hotel bewoond, had hij slechts gedeeltelijk betaald, en het Amsterdamse hotel probeerde er via mij achter te komen waar de man was. Men kreeg nog 8000 gulden van hem. Van Washington vloog ik naar Londen, alwaar ik hem op 4 september 1977 in de Holiday Inn nabij Heathrow Airport ontmoette. Hij was exact op de hoogte van wat ik in Washington tegen de pers had gezegd, en wist ook dat ik zijn identiteit niet bekend had gemaakt. Ik presenteerde hem een ultimatum. Ik zei genoeg te hebben van zijn spelletjes, en hij kon kiezen of delen: ik wilde weten wie de persoon was geweest die de opdracht tot de moord op J.F.K. had gegeven. Dimitrov werd razend. Het was aan hem en uitsluitend aan hem te bepalen wanneer hij zijn informatie vrij zou geven, en als ik het zou wagen hem in de publiciteit te brengen, zou hij me onmiddellijk vermoorden. ‘Even if I have to go to prison for the rest of my life.’ | |
[pagina 241]
| |
Vrijwel onmiddellijk na dit gesprek reisde ik terug naar New York, waar Peter reeds was gearriveerd. We namen een kamer in het St. Regis Hotel, aan Fifth Avenue. Ik informeerde abc-televisie en david Hartman, de beroemde presentator van Good Morning America. Op 8 september 1977 kreeg ik twee episodes van in totaal bijna vijftien minuten op abc om de affaire-Dimitrov uit de doeken te doen. Zijn foto en delen van zijn brief aan senator Frank Church kwamen in beeld, en ik deelde mee alle relevante informatie over de mysterieuze generaal aan het Ministerie van Justitie in Washington te hebben doorgegeven. Ik maakte duidelijk dat Dimitrov informatie achterhield die Oswald zou vrijpleiten. Op 12 januari 1978, dus vier maanden later, was ik in Dallas om twee dagen in de rechtszaal te zijn in verband met mijn proces tegen Time. Ik belde vanuit Texas mijn goede vriend kolonel Fletch Prouty, die geagiteerd meedeelde mij al enige tijd te zoeken en dringend te willen spreken in verband met Dimitrov. Hij zou me bij aankomst in Washington persoonlijk komen afhalen vanwege de urgentie. Dit gebeurde op 15 januari 1978. De dood van generaal Dimitrov was slechts eenmaal op de radio bekendgemaakt in de vs, namelijk op 9 december 1977 om 01.00 uur in de ochtend, via een radiostation in Californië. Hij zou met zeventien kogelgaten zijn aangetroffen, wat volgens Fletch bewees dat hij door een cia-team was vermoord, ‘because this way everyone and each of them can say: “My gun did not go off.”’ Dat Dimitrov dood was had Prouty van drie kanten bevestigd gekregen. ‘A total blackout followed, like in the case of Jimmy Hoffa.Ga naar voetnoot3 He disappeared and no-one will ever hear from him again.’ Intussen hield de kolonel het voor mogelijk dat deze ‘moord’ een verzonnen verhaal was, opdat Jim zijn inlichtingendienstenarbeid met een nieuwe schuilnaam gewoon zou kunnen voortzetten. Was dit dus het werkelijke of het schijneinde van de man die zich op 31 mei 1977 meldde in Amsterdam?Ga naar voetnoot4 In 1978 deed ik in het aprilnummer van Gallery verslag van een en ander, met een voorwoord van kolonel Prouty. ‘It may be that Dimitrov (Donaldson) is real and that he knows something about the Kennedy assassination’, schreef Prouty drie maanden nadat hij mij verzekerde dat Jim morsdood was. ‘It is much more probable that he is another part of the cover-up and that he was sent to Oltmans to feed him lies and, ultimately, to discredit him. We would like to believe Donaldson's story, and if he will surface, Gallery will offer him the space to recount his story openly.’ Hij vervolgde: ‘I believe, Dimitrov is a typical “cover story” character. He might well be an intelligence ploy. The object of “Donaldson” - and others like him - is to provide Oltmans - and others like him - with a story that | |
[pagina 242]
| |
can be broken down after publication. In this case, not only would Oltmans look bad, but so would his true De Mohrenschildt story. It is a clever and much used ruse. This is the world of the Kennedy murders. No-one has ever proved that Lee Harvey Oswald killed J.F.K. Until that has been done, and until the real murderers have been found, the killers walk the streets, and the men that hired those killers remain in power. This is the real meaning of the story of General Dimitrov (alias Donaldson) of Bulgaria.’ Met kolonel Prouty ben ik sinds de jaren zeventig bevriend gebleven. Het was steeds prettig hem periodiek te bezoeken, herinneringen op te halen en informatie met hem uit te wisselen. Als voormalig verbindingsofficier voor het Witte Huis tussen de cia en het Pentagon, wist hij niet alleen exact hoe de invisible government in Washington opereerde, hij had er beroepshalve nauw mee te maken gehad en kon beoordelen wat er achter de coulissen van het machtsapparaat speelde. Toch heb ik, ondanks een vriendschap van een kwarteeuw met deze topfunctionaris, het gevoel dat hij nooit het achterste van zijn tong liet zien. |