In het land der blinden
(2001)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |
30 RollbackIn 1975 gooide Ho Chi Minh de Amerikaanse invasiemacht eindelijk uit Zuidoost-Azië. Ook in 2000 blijven in de vs boeken over het Vietnam-fiasco aan de lopende band verschijnen, zoals The Paradise of the Blind van Duont Thu Huong. Stap voor stap wordt duidelijk hoe de Amerikaanse invisible government tussen 1961 en 1975 - in hoge mate geheim en voor het oog van de wereld oncontroleerbaar - massale oorlogsmisdaden heeft bedreven in Azië. Professor Richard Schulz, directeur van het International Security Studies Program aan de Fletcher School of Law and Diplomacy, publiceerde in 1999 The Secret War against Hanoi. Ondertitel: Kennedys and Johnson's use of spies, saboteurs, and covert warriors in North VietnamGa naar voetnoot1. Veertig jaar later willen Amerikanen grosso modo het liefste niet meer aan de tragedie van Indo-China worden herinnerd, laat staan aan hoe crimineel hun zogenaamd keurige, democratisch opererende presidenten (namens hen) in de wereld bezig zijn geweest. Tegelijkertijd verschijnen de eerste verslagen van wat werkelijk gebeurde aan de hand van zwaar gecensureerde ‘vrijgegeven’ documenten. ShadowsGa naar voetnoot2 noemde Bob Woodward zijn in 1999 verschenen boek over het maffia-achtige optreden van de presidenten Gerald Ford (1974-1977), Jimmy Carter (1977-1981), Ronald Reagan (1981-1989), George Bush (1989-1993) en Bill Clinton (1993-2000). Ook bij een schaduw neemt men slechts de vage contouren van de werkelijkheid waar. In januari en juni 2000 ben ik boekwinkels in de vs gaan afromen op zoek naar nieuw verschenen titels. Bij Barnes & Noble wordt in de etalages aangegeven dat er zeven nieuwe titels over Tom Cruise zijn verschenen, die met gemak de bestsellerlijst halen. Maar wie zijn ogen niet in de zak heeft, kan nog een boek ontdekken als U.S. Military History van professor Shultz. En zelfs ik, die sinds colleges political science op Yale University een halve eeuw met dit materiaal ben bezig geweest, val steeds weer van de ene verbazing in de andere over hoe weinig we weten over wat er zich in Washington achter de schermen heeft afgespeeld. De veronderstelling dat de burger met het uitbrengen van zijn/haar vierjaarlijkse stem ook maar iets in de melk te brokkelen zou hebben aangaande wat er in Washington wordt gedaan of besloten, is absurd. Het politieke kiezersbedrog is totaal. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zette de Amerikaanse regering de Office of Strategic Services (oss) op poten om een speciale militaire spionagearm tot haar beschikking te hebben. Deze instantie zou in het diepste geheim overal ter wereld operaties kunnen uitvoeren buiten medeweten van de volksvertegenwoordiging om. Tijdens de oorlog in Zuidoost-Azië werd ook de Military Assistance Command Vietnam's Studies and Observation Group | |
[pagina 216]
| |
(Macvsog) opgericht, eveneens in het diepste geheim. Tussen 1964 en 1972 voerde dit supergeheime bureau een top secret war tegen Hanoi. Behalve een uiterst kleine, selecte groep beleidvormers op het Witte Huis en enkele sleutelministeries, wist niemand in de vs daar ook maar iets van. Voor hen die er de voorkeur aan blijven geven blind te blijven voor de invisible government in Washington (of Den HaagGa naar voetnoot3) is de studie van professor Shulz onthutsend. De ogen van wie dat leest zullen wel open moeten gaan. Ook al kreeg Shultz maar enkele duizenden documenten te zien, ze staan bol van criminele activiteiten die Slobodan Milosevic tot een miserabele amateur doen verbleken. Washington sprak die dagen over ‘Psywar’Ga naar voetnoot4. Hieronder werd verstaan dat de vs gerechtigd waren buiten de uno om in Noord-Vietnam een tegen Hanoi gerichte guerrillabeweging op te zetten via teams van spionnen. Deze zware jongens waren gemachtigd ad libitum Noord-Vietnamezen te kidnappen, te indoctrineren, of om te kopen om voor Washington te gaan werken. Alle denkbare dirty tricks waren daarbij geoorloofd, waardoor menig Vietnamees vroegtijdig het loodje zou leggen. Robert McNamara, Walt Rostow, Roger Hilsman, William Sullivan, Richard Helms, William Colby, Victor Krulak en William Westmoreland vormden de braintrust van deze oorlogsmisdaden in Vietnam onder Macvsog. Professor Shulz kon geen van hen te spreken krijgen bij het schrijven van zijn boek. Nogal wiedes, want als zij hun mond zouden opendoen, zou het hele zootje alsnog in aanmerking komen voor het oorlogstribunaal in Den Haag. Macvsog was gebaseerd op Operational Plan 34 (Oplan 34A). Hierin werden niet minder dan 72 verschillende categorieën van oorlogsacties (in het strikte geheim uit te voeren in Vietnam) gedetailleerd aangegeven, waarvan er bijvoorbeeld in 1964 2062 werden uitgevoerd. Het plan bevatte eveneens geheime operaties van de Amerikaanse marine tegen het Noorden. Eigenlijk was het J.F.K. die op 28 januari 1961, de zevende dag dat hij op het Witte Huis zat, besloot dat een geheime guerrillaoorlog tegen Hanoi noodzakelijk en gerechtvaardigd was. Hij benoemde vechtjas generaal Edward Landsdale om deze klus te gaan klaren. In de reportage van Shultz lezen we vervolgens hoe J.F.K. eigenlijk al vanaf het begin van zijn korte regeerperiode voortdurend botste met de cia en openlijk ontevreden was met de activiteiten van de spionagedienst. Na de blunder bij de Varkensbaai op Cuba gaf hij Allen Dulles en Richard Bissell dan ook hun congé. Op 28 juni 1961 tekende Kennedy de National Security Action Memoranda, nummers 55, 56 en 57, waarbij hij de ‘unconventional warfare operations’ weghaalde bij de cia en te- | |
[pagina 217]
| |
rugplaatste onder de verantwoordelijkheid van het door het Congres gecontroleerde Ministerie van Defensie, het Pentagon. Daarnaast opereerde op het Witte Huis van Kennedy het ‘303 Committee’, speciaal belast met toezicht op geheime paramilitaire operaties gericht tegen Hanoi.Ga naar voetnoot5 Hierin zaten Roswell Gilpatrick, U. Alexis Johnson en Richard Helms (cia). Soms liep ook Robert McNamara (minister van Defensie) tijdens de beraadslagingen binnen. McGeorge Bundy zat de pourparlers voor. Ik moet daarbij aantekenen hem redelijk goed te hebben gekendGa naar voetnoot6. Hij was bevriend met dr. Philip Handler, met wie hij voor mij contact legde, en wat volgde is in detail in mijn dagboeken beschreven. Hij was ook goed bevriend met professor Jermen Gvishiani in Moskou, die me bij een gelegenheid vroeg een vertrouwelijke brief voor McBundy mee te nemen. Ook legde McGeorge Bundy in 1970 de belangrijkste verklaring in mijn nos-documentaire af, om leugens van minister Joseph Luns in de kwestie Nieuw-Guinea voor eens en voor altijd te ontzenuwen. Ik heb tussen 1961 en 1996, het jaar van zijn dood, steeds respectvolle en aardige herinnering aan hem gehad - tot men ook hem ontmaskerde als een man die bereid was over lijken te gaan als dat Amerikaanse oorlogsbelangen diende.Ga naar voetnoot7 De oorlog werd dus reeds onder L.B.J. uitgebreid naar Laos en Cambodja om de befaamde Ho Chi Minhroute te neutraliseren waarlangs Hanoi zijn strijdkrachten in het Zuiden bevoorraadde en van vers kanonnenvlees voorzag. De operaties werden in het geheim uitgevoerd door het 219e Helicopter Squadron, vanuit bases in Thailand. Ook piloten uit Taiwan namen in geheime, niet-gemarkeerde vliegtuigen aan de operaties deel. Ze werden vanuit een geheim hoofdkwartier op Okinawa geleid. Generaal John Singlaub, nog zo'n Amerikaanse ploert, ging er zelfs prat op het als normaal en toelaatbaar te beschouwen dat de Amerikanen tonnen rijst vermengd met het gif Bitrex onder de Vietnamese tegenstanders zouden uitdelen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington tekende aanvankelijk scherp protest aan, maar zoals professor Shultz ten slotte heeft moeten constateren: ‘After a good deal of wrangling between the State Department and the Joint Chiefs of Staff, Singlaub eventually received permission to use the contaminant (Bitrex).’Ga naar voetnoot8 Shultz gaf verder inzage in een lange reeks geheime Comusmacv-operaties, goedgekeurd door opperbevelhebber William Westmoreland in Saigon. William Colby vatte ze later aldus samen: ‘Drive them crazy by psychological warfare.’ De idioten bedachten zelfs een stunt als bij Paradise Island, een | |
[pagina 218]
| |
eilandje voor de kust bij Danang. Daar werden 39 dorpen uit Noord-Vietnam exact nagebouwd; verolgens werden gevangengenomen Vietcong-strijders erheen gebracht om ze te laten zien hoe ‘bevrijd’ gebied eruit zou zien nadat Amerika het Noorden van communisten zou hebben gezuiverd. In 2000 staat het wereldwijde misdadige gedrag van de vs als een paal boven water. Feitelijk is het bij de wilde spinnen af dat Washington - met het in zijn dienst staande wereldwijde medianetwerk - er ook in 2000 redelijk in slaagt het wereldpubliek het verhaal te verkopen dat Irak, Libië, Iran en Noord-Korea de onverbeterlijke mischiefmaker states zouden zijn. Ondertussen zijn de vs zelf rogue state number one: voor hen geldt God noch gebod wanneer het om zogenaamde Amerikaanse belangen gaat. De speldenprikken van de zogenaamde hooliganstaatjes staan in geen enkele verhouding tot wat de Amerikanen sinds de Tweede Wereldoorlog hebben uitgevreten. De geheime guerrillaoorlog ‘operatie Rollback’ spant daarbij misschien wel de kroon. De Amerikaanse invisible government begon deze operatie vrijwel onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog. Rollback was gericht tegen de ussr, de voormalige bondgenoot in de strijd tegen de asmogendheden (Duitsland, Italië en Japan). Peter Grose, diplomatiek correspondent van de New York Times, publiceerde er in 2000 een uitermate schokkend boek over aan de hand van vrijgekomen dossiersGa naar voetnoot9. Een must voor al die blinden die nooit hebben willen erkennen welke gigantische Amerikaanse samenzweringen werden georganiseerd tegen staten die hun volkshuishouding op socialistische grondbeginselen wilden stoelen. In het boek valt te lezen welke methoden Amerika en andere westerse landen zich sinds de Tweede Wereldoorlog permitteerden om hun fameuze vrijemarktfilosofie en kapitalistische staatsinrichting als winnaar uit de Koude Oorlog te doen komen. Reeds in 1948, zo ontdekte journalist Grose een halve eeuw later, begon de vanuit Washington geleide ‘political warfare to roll back the Iron Curtain’. Het was ‘the American government's biggest secret’ uit de naoorlogse periode. Het persbureau tass gaf op 22 augustus 1948 reeds een eerste verklaring uit - overgenomen in Pravda - dat de vs een geheime organisatie hadden gesticht ‘for sabotage and terrorism in Eastern Europe’. Het Kremlin waarschuwde dat Washington zich organiseerde om ‘political and economie sabotage’ tegen landen met andere politieke en economische systemen uit te voeren. De Amerikanen verkeerden kennelijk in de overtuiging dat alleen zij de wijsheid in pacht hadden over hoe de wereld zich diende te organiseren. Washington was die dagen met stomheid geslagen hoe de Sovjets zo nauwkeurig op de hoogte konden zijn van bijvoorbeeld hun geheime nsc | |
[pagina 219]
| |
Directive 10/2 en het bestaan van de Office of Policy Coordination (opc). Later bleek dat Donald Maclean, een Britse diplomaat in de Amerikaanse hoofdstad, voor de Sovjets werkte. Opmerkelijk is dat ook de Amerikanen van hun kant via het Counter Intelligence Corps (cic) Europa uitkamden, op zoek naar knappe koppen die voor de nazi's bezig waren geweest de atoombom operationeel te maken. Tevens zochten ze naar mogelijke krijgsgevangenen en vluchtelingen - ook uit de Sovjet-Unie - die bereid zouden zijn te werken voor de Office of Strategic Services (oss), de voorloper van de cia. Op die manier werd die dagen graaf George de Mohrenschildt aangetrokken, de latere amice en ‘babysitter’ van Lee Harvey Oswald, de lokeend die moest dienen om op te draaien voor de moord op J.F.K. De eerste oss-baas was William Donovan, bijnaam ‘Wild Bill’. Hij beschikte over een oss-contraspionagetak (X-2) plus een aparte afdeling (Sigint, of ‘signal intelligence’) die in staat was de nazi's op alle niveaus af te luisteren. De oss voorzag intussen de militaire inlichtingendiensten van het Pentagon van informatie die Donovan ter beschikking was gekomen, zonder hen te vertellen hoe zij de gegevens in handen hadden gekregen. Opmerkelijk is de rol die de oss en Wild Bill zelf speelden bij de geallieerde opmars in Duitsland. De oss waarschuwde Eisenhower bijvoorbeeld dat Hitler in het Zuiden (Bavaria) 35.000 tot 40.000 nazi-guerrilla's had samengetrokken, waardoor Eisenhower het besluit nam zijn land-armada eerst richting zuiden te sturen, waar overigens geen guerrillaleger van de nazi's werd aangetroffen. De afleidingsmanoeuvre werkte schitterend in het voordeel van Stalins oprukkende leger, dat zodoende zowel Praag als Berlijn als eerste geallieerde macht kon bevrijden. William J. Casey was die dagen een van Donovans medewerkers. Hij werd in 1980 door Ronald Reagan tot directeur van de cia benoemd. Casey is zich een leven lang blijven beklagen over ‘the redoubt myth’ van Hitlers partizanenleger in het Zuiden, dat nooit had bestaan.Ga naar voetnoot10 Een andere beroemde Amerikaan van wie ik jarenlang ten onrechte een hoge pet heb op gehad, is George F. Kennan, die tijdens de oorlog op zijn 42ste jaar de Amerikaanse ambassade in Moskou van W. Averell Harriman overnam.Ga naar voetnoot11 Hij was in 1925 afgestudeerd aan Princeton University en trad toe tot de diplomatieke dienst in Genève, Berlijn en Moskou. Hij was virulent antisovjet en zond in 1946 een telegram (no. 511) naar Washington waarin hij in 8000 woorden omschreef wat zijns inziens ‘the neuroses of the Russian soul’ waren. Peter Grose constateerde dan ook dat Harry Truman (op 18 juni 1948) voor een belangrijk deel op advies van Kennan de vs op een Koude-Oorlogkoers met de ussr zette. Niet alleen economische oorlogvoering | |
[pagina 220]
| |
en propaganda werden als antisovjetmethoden ingezet, ook ‘sabotage, antisabotage, demolition and subversive activities against hostile states, including assistance to underground resistance movements, guerrillas and refugee liberation groups’ werden voortaan gerekend tot toelaatbare Amerikaanse activiteiten op het wereldtoneel. Het jaar dat ik in Yale arriveerde om de opleiding tot diplomaat voort te zetten, begonnen de vs feitelijk hun loopbaan als terroristische supermacht. Het zou tientallen jaren duren voor ik zou gaan inzien dat Washington het gevaarlijkste wespennest ter wereld was. Journalist Grose heeft gereconstrueerd hoe president Truman op 23 april 1945 - hij was elf dagen president - de sovjetminister van Buitenlandse Zaken, Vyacheslav Molotov, op het Witte Huis ontving. Een aantal van zijn adviseurs had hem gewaarschuwd voor een mogelijke invasie van ‘sovjetbarbaren’ in Europa. Truman besloot als een rechtgeaarde middenstander uit Missouri van leer te trekken tegen Stalins rechterhand en vertrouweling. Ambassadeur Chip Bohlen herinnerde zich dat Molotov asgrauw werd. Een dergelijk ruwe en onbeschofte bejegening had hij in de diplomatieke wereld niet eerder meegemaakt. Na erop los gekankerd te hebben eindigde Harry zijn tirades met: ‘That will be all, Mr. Molotov’, en zond hem de deur uit. Er is dikwijls herhaald hoe Nikita Khrushchev eens in de uno zijn schoen uittrok en er in de vergaderzaal uit protest mee op tafel sloeg. Amerikanen doen op het hoogste niveau echter niet onder in onwelvoeglijk gedrag jegens hen die ze minachten. De filosoof Merab Mamardatsjvili uit Tiblisi herinnerde me er in dit verband aan dat je Khrushchev zijn gedrag nauwelijks kwalijk kon nemen, ‘want hij heeft immers geen markies als privéleraar gehad’.Ga naar voetnoot12 Meneer Truman evenmin. Peter Grose wijdde eveneens uit over Russische geëmigereerde families van adellijke origine, die deel hadden uitgemaakt van de tsaristische autocratie en zich in West-Europese landen vestigden. Zij lagen dikwijls niet alleen met elkaar overhoop, maar integreerden ook moeizaam in westerse sociale milieus. Gevluchte Wit-Russen (waartoe ook mijn tweede grootvader, Ilia graaf Poslavsky behoorde) werden vanuit Moskou bespioneerd en geïnfiltreerd. Vijanden van het Kremlin werden ook in het buitenland opgespoord en geëlimineerd. Bij het lezen van die feiten in 2000 begrijp ik nog beter waarom de Poslavsky's na 1917 niet alleen hun adellijke titel lieten vallen, maar zich zeer low key opstelden jegens hun ware afkomst.
Washington begon reeds in 1948 een eerste geheime operatie tegen Joegoslavië door de tegenstanders van Tito (de Çetniks, die de monarchie wilden herstellen) geheime oss-steun te verlenen. Er werden bijvoorbeeld in het geheim Çetniks boven Joegoslavië neergelaten in uniformen van de Ameri- | |
[pagina 221]
| |
kaanse luchtmacht. Het deed er niet toe dat Tito officieel werd erkend en gesteund; de geheime diensten gingen hun gang en voerden ondermijnende acties tegen Belgrado uit. In Londen zetelde die dagen de Labour-regering van Clement Attlee. De minister van Buitenlandse Zaken, Aneurin Bevin, sprak over ‘this idiotic American behavior’ in Joegoslavië. Londen sommeerde Washington onmiddellijk op te houden met de interventies tegen Belgrado.Ga naar voetnoot13 Daartegenover staat dat Washington en Londen eind jaren veertig nauw samenwerkten in geheime operaties tegen Albanië, ‘in a clinical experiment to see whether larger Rollback operations would be feasible elsewhere’.Ga naar voetnoot14 De communisten hadden in 1944 in Tirana de macht gegrepen. De Duitse en Italiaanse legers hadden zich teruggetrokken. De Britse regering besloot zelfs om in samenwerking met gevluchte Albanezen rond koning Zog (die zich in Engeland bevond), een geheime proeflanding uit te voeren om te onderzoeken of het, in de woorden van Bevin, mogelijk zou zijn ‘to liberate countries within the Soviet orbit short of war’. Alle Anglo-Amerikaanse operaties in Albanië mislukten, mede doordat het Kremlin via H.A.R. (Kim) Philby, een spion in Londen, bij voorbaat was geïnformeerd. Ik beschouw de Amerikaans-Britse operaties van de laatste jaren van de twintigste eeuw in de Balkan dan ook als een vorm van afrekening met wat vijftig jaar eerder mislukte. Washington en Londen zetten hun zinnen op het afmaken van het werk dat tijdens operatie Rollback in 1948 was begonnen, namelijk: het oprollen van oorspronkelijk communistisch georiënteerde regimes in Zuid-Europa. |
|