In het land der blinden
(2001)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 172]
| |
24 FocusEinstein waarschuwde in het midden van de vorige eeuw, dat de ontdekking van atoomwapens de verhoudingen in de wereld volledig op zijn kop hadden gezet, Hirosjima mon amour trok toen volle bioscoopzalen, maar in het jaar 2000 staan nog altijd 6000 Russische tegenover 7000 Amerikaanse atoomraketten. Men hoort, men denkt, maar men blijft massaal dergelijke blindgangers produceren. De nieuwe realiteiten ketsen af op de blokvorming van wat sinds mensenheugenis voor heilige waarheid geldt. De afstand tussen waarnemen en verwerken, dus de totstandkoming van een aangepaste, frisse kijk op nieuwe realiteiten, levert een vorm van anxiety fixation op, angst voor ingrijpende verandering, welke onoverkomelijke mentale barrières schijnt op te werpen. Met hand en tand wordt vastgehouden aan achterhaalde zekerheden, met alle nadelige gevolgen voor de totstandkoming van ‘een nieuwe wereld’ van dien. Ik denk dat de Verenigde Staten van Amerika als nummer 1 het derde millennium binnenzeilden omdat Amerikanen, grosso modo, het minst gehinderd worden door totems en taboes in hun bovenkamer. Raakten zij toch in ernstige problemen, dan was dit vrijwel steeds vanwege de achterhaalde fixatie van de twintigste-eeuwse kruistocht tegen het marxisme en leninisme. De catastrofe in Vietnam was hier een sprekend voorbeeld van. Lyndon Johnson had als vice-president zelf kunnen waarnemen hoe J.F.K. met zevenmijlslaarzen in de cia-val aan de Varkensbaai op Cuba was gelopen. Kennedy had zijn lesje geleerd en verdomde het om in Vietnam in een nog dieper zwart gat te verdwijnen. Maar L.B.J. bleek van de ervaring op Cuba niets te hebben geleerd. Hij was een binnenland-president met dromen over een great society en een war on poverty. Onbedoeld zorgde hij voor de inflatie van het woord oorlog. Nu, in 2000, wordt iedere concurrentiestrijd in de vs ‘oorlog’ genoemd: banken, supermarkten, computerbedrijven, vliegmaatschappijen, concurreren niet meer met elkaar maar maken ‘oorlog’. L.B.J. lanceerde op het Amerikaanse continent een ‘oorlog’ tegen de armoede, en in Zuidoost-Azië een schietoorlog tegen het uit het Noorden opdringende marxisme-leninisme. J.F.K. had met open ogen geconstateerd dat the invisible government hem op Cuba een lelijke loer had gedraaid. Hij ging dientengevolge aanzienlijk voorzichtiger te werk in Vietnam. Zijn opvolger stond echter onder krachtige druk van de cia om de strijd in Azië volop aan te gaan. Hij aarzelde. Voorlopig had hij de voorbereidingen van de regering-Kennedy bekrachtigd, maar hij beraadde zich. L.B.J. vroeg zijn echtgenote Ladybird om haar gedachten over Vietnam vast te leggen in een memorandum, dat zij hem op 14 mei 1964 persoonlijk ter hand stelde. Johnson was pas 56 jaar en in haar | |
[pagina 173]
| |
optiek te jong om naar Texas terug te keren en met zijn armen over elkaar te gaan zitten. ‘I dread seeing you semi-idle frustrated, looking back at what you left (in the White House) (...) You may look for a scapegoat. I do not want to be it. You may drink too much for lack of a higher calling.’ Haar conclusie: ‘Stay in.’ Dit betekende, vertaald naar de situatie in 1964: ‘Ga knokken.’ En dat is exact wat president Johnson vervolgens zou doen. De 16.000 militairen die J.F.K. had gezonden, werden er uiteindelijk meer dan 500.000. In zijn memoiresGa naar voetnoot1 noteerde de president ook door het memo van Ladybird nog niet volledig overtuigd te zijn. Ook de onzichtbare regering begreep dat L.B.J. bleef aarzelen. De vraag was dus hoe hij binnen de kortste keren over de streep getrokken zou kunnen worden. De inlichtingendiensten organiseerden daarom voor de eerste dagen van augustus 1964 een geraffineerde operatie in het gebied van de Tonkin Golf. Nadat jarenlang leugens hadden gecirculeerd over wat zich in 1964 op zee bij Vietnam had afgespeeld, waagde Robert McNamara, oud-minister van Defensie, het in 1995 iets meer van de waarheid naar buiten te brengenGa naar voetnoot2. Op 30 juli 1964 hadden twee Zuid-Vietnamese marineschepen Noord-Vietnamese eilandjes beschoten, omdat er zich Vietcong-strijders zouden hebben bevonden. Op 1 augustus meldde de Amerikaanse torpedobootjager Maddox zich in dit gebied te bevinden. Op 2 augustus werd het Amerikaanse schip midden in de nacht door twee snelle marineschepen beschoten, maar omdat het pikkedonker was had niemand kunnen vaststellen wie de aanvallers waren geweest. L.B.J. liet een protestnota naar Hanoi zenden. Ook werd een tweede torpedoboot jager, de C. Turner Joy, ter versterking gezonden. Op 4 augustus 1964 ontving men in Washington van de Maddox opnieuw het bericht dat het schip door niet-geïdentificeerde marineschepen was aangevallen. Onmiddellijk stegen van het Amerikaanse vliegdekschip Ticonderoga gevechtsvliegtuigen op. Er hingen lage wolken. De maan kon de Amerikanen geen voordeel bieden. Grote beroering op het Witte Huis. L.B.J. zou wel moeten reageren op de ‘irrational acts’ van Noord-Vietnam. Dus de poppen waren aan het dansen, want de niet-geïdentificeerde marineschepen werden blindelings als Noord-Vietnamees aangemerkt. Ook een tweede vliegdekschip, de Constellation, was op weg naar de Tonkin Golf. L.B.J. trapte erin. Wanneer Hanoi zich misdroeg, kon hij als rechtgeaarde Texas-cowboy niet werkeloos toezien. De luchtacties boven Noord-Vietnam werden geopend. De oorlog was een feit. Ladybird kreeg dus haar zin. L.B.J. ging niet aan de fles, maar was begonnen met paffen. Een aantal Amerikaanse senatoren was er allerminst van overtuigd dat zij | |
[pagina 174]
| |
naar waarheid waren voorgelicht over de toedracht van de schietpartij in de Tonkin Golf. In 1995 gaf McNamara eindelijk mondjesmaat en wrang toe, dat er in 1964 inderdaad aan alle kanten met de feiten een loopje was genomen om het ultieme doel te bereiken, namelijk om een full scale-oorlog te ontketenen. Ook Ray S. Cline, in 1964 deputy director for intelligence van de cia, zou later toegeven dat het Congres een rad voor ogen was gedraaid. En James Stockdale, een voormalig gevechtspiloot van het vliegdekschip Ticonderoga, zou later memoires publiceren waarin hij categorisch ontkende op 4 augustus 1964 Vietnamese marineschepen te hebben gezien in de buurt van de Amerikaanse torpedobootjagers. Stockdale werd later neergeschoten en bracht acht jaar in Vietnamese gevangenschap door. In The Secret Team ging kolonel L. Fletcher Prouty eveneens in op de rol die Walt W. Rostov en McGeorge Bundy hebben gespeeld bij het organiseren van een waterdichte opzet waar L.B.J. niet meer omheen zou kunnen. Het was exact wat het ego van Johnson nodig had, namelijk het organiseren van een zogenaamde opzienbarende daad van agressie van de zijde van Hanoi tegen de Amerikaanse vloot. Amerikaanse marineschepen waren immers op uitdrukkelijk verzoek van president Ngo Dinh Diem, die door Washington zelf op de troon van keizer Bao Dai was gehesen, in Zuidoost-Azië. Wanneer ik nu, in 2000, op de jaren zestig terugblik en me bedenk dat ik in die dagen Rostov en McBundy ontmoette en ze met veel respect tegemoet trad, dan realiseer ik me terdege dat ik pas twintig jaar later begon te beseffen wat voor vlees ik in de kuip had gehad.Ga naar voetnoot3 Zij behoorden tot de zichtbare regering en hadden onder J.F.K. en L.B.J. een topfunctie op het Witte Huis, maar tegelijkertijd sloofden zij zich uit voor de onzichtbare regering, die zich specialiseerde in het uitvoeren van oorlogsmisdaden op een gigantische schaal. Het was mijn versie van Hannah Arendts ervaring bij het proces-Eichmann. Hoofdstuk 6 van The Vantage Point vangt L.B.J. aan met een beschrijving van het Tonkin Golf-incident. Dean Rusk, minister van Buitenlandse Zaken, en diens rechterhand George Ball stelden samen met leiders uit het Congres (onder wie senator J. William Fulbright) een resolutie op waarbij de volksvertegenwoordiging de president machtigde de agressie van Hanoi te beantwoorden met bombardementsvluchten boven Noord-Vietnam. Dit was in overeenstemming met de South East Asia Treaty Organisation (Seato-verdrag). The Secret Team en Ladybird Johnson kregen hun zin. Er was geen agressie van Noord-Vietnam geweest, maar het doel heiligde de middelen. Machiavelli had zijn axioma's niet voor amateurs geschreven. In de Senaat stemden 82 senatoren voor en twee tegen. In het Huis van | |
[pagina 175]
| |
Afgevaardigden was het 416 tegen nul. Deze cijfers spreken boekdelen over de verlakkerij die in 1964 vanuit de machtscentra in Washington werd georganiseerd. Het voltallige Congres en de overgrote meerderheid van het Amerikaanse publiek trapten erin. Een imaginaire aanval van Hanoi op de Amerikaanse vloot zou het startsein worden voor een onzinnige oorlog, die tot 1975 zou voortduren. Drie miljoen Aziaten zouden door toedoen van de vs om het leven komen. Op 26 april 2000 publiceerde de New York Times een hoofdartikel onder de kop ‘A senseless war’. De Times herinnerde aan de twijfels bij L.B.J. in mei 1964, toen hij senator Richard Russell vertelde dat hij zich niet kon voorstellen dat hij zijn valet sergeant Kenneth Gaddis, vader van zes kinderen, naar het gevechtsterrein in de Mekongdelta zou sturen. ‘What the hell are we going to get out of Gaddis going there?’ aldus de president. ‘It just makes the chills run up my back.’ ‘Vele jaren later’, meende de schrijver van het artikel, ‘is het moeilijk om niet boos en verdrietig te worden over het feit dat L.B.J. de boot miste en zijn impuls niet volgde.’ Ik wijd over deze details uit, omdat het Balkanconflict van 1999 over een kwarteeuw in terugblikken op exact dezelfde wijze zal worden besproken: als een zinloze actie en het roekeloze verspillen van bloed, net als in Vietnam het gevolg van blindheid voor de werkelijkheid. L.B.J. zei in zijn memoires dat op 1 november 1964 de eigenlijke bombardementen op het Noorden van Vietnam begonnen. McNamara beschreef hoe vrijwel meteen na het Tonkin Golf-incident een belangrijk deel van de marine van Noord-Vietnam vanuit de lucht werd vernietigd. Ook olieopslagplaatsen bij Vinh gingen in vlammen op. In 1965 begonnen eveneens luchtaanvallen op Noord-Vietnamese steden. De poppen waren nu pas werkelijk aan het dansen. Ook Henry Kissinger schreef in een terugblik dat Johnson de oorlog in de schoenen werd geschoven, maar dat McNamara, Rusk en McBundy minstens even schuldig waren, omdat zij voortdurend aandrongen op escalatie.Ga naar voetnoot4 In 1968 gaf L.B.J. er geheel onverwachts de brui aan. Kolonel Prouty herinnerde eraan dat L.B.J. nauwelijks was opgewassen tegen het Secret Team. ‘He almost never said “no”. The only mechanism in existence designed to control the cis and members of the st consisted of the provisions of the National Security Act of 1947, along with other such legislation and directives. It was designed to curtail, to deny, to stop the cia's inevitable appetite for self-generated activity. There was no curtailment, no denial, and no strong hand to halt the mad rush into Vietnam.’ In 1968 was ook L.B.J. er eindelijk achter hoe het machtsapparaat opereerde. Hij verdomde het nog een dag langer de verantwoordelijkheid te dragen voor de nachtmerrie waar | |
[pagina 176]
| |
hij vijf jaar mee had geworsteld. Rechter William O. Douglas van het Hoge Gerechtshof in Washington had de Varkensbaai-geschiedenis met J.F.K. besproken. ‘This episode seared him. He had experienced the extreme power that the cia and the Pentagon exercised on civilian policy.’ Rechter Douglas getuigde dat Kennedy twijfelde of hij het zou klaar spelen om de onzichtbare regering ooit onder controle te krijgen.Ga naar voetnoot5 Johnson had jarenlang niet in de gaten dat hij door het st werd bespeeld. In 1968 waren de schellen definitief van L.B.J.'s ogen gevallen. Hij vertrok in 1969 dan ook met de staart tussen de benen naar Texas, om zijn memoires te schrijven. Hij zou veel van zijn gedachten openbaren, maar bij lange na niet alles. Staatslieden en premiers produceren namelijk doorgaans slechts snapshots van wat er werkelijk gebeurde, want ‘in het landsbelang’ worden de belangrijkste blunders weggelaten. De herinneringen van Joseph Luns bijvoorbeeld, braaf opgetekend door mijn voormalige Nijenrode-klasgenoot Michiel van der Plas, zijn een klassiek voorbeeld van onbenulligheid. Het eindoordeel over het werkelijke parcours dat de heren en dames politici hebben afgelegd, volgt meestal tientallen jaren, soms een halve eeuw later. In 2000 discussiëren kadetten op de militaire academie van West Point over de betekenis en de totstandkoming van het immense bloedbad in de jungles van Zuidoost-Azië tussen 1960 en 1975. Wie was er verantwoordelijk voor? Henry Kissinger schreef 25 jaar later dat Richard Nixon de impasse van Saigon erfde van zijn voorgangers J.F.K. en L.B.J.Ga naar voetnoot6 Geheel bezijden de waarheid en de feiten stelde hij het voor alsof Nixon - die in 1968 overigens tot president werd gekozen op de belofte de oorlog in Azië te gaan beëindigen - ‘na ontdekt te hebben dat onderhandelingen niet tot resultaat leidden’ eenzijdig de Amerikaanse strijdkrachten van 550.000 man naar 30.000 man zou hebben teruggebracht. Terwijl tijdens het bewind van L.B.J. nog 1200 soldaten per maand sneuvelden, bracht Nixon dit aantal terug tot dertig per maand. Nobelprijswinnaar Kissinger presenteert zijn lezers in 2000 een in hoge mate bedrieglijk verhaal, want hij zegt er niet bij dat Nixon, na vier jaar op het Witte Huis te zijn geweest, zijn belofte aan de kiezers absoluut niet had waargemaakt. Hij zou er negen jaar over doen om het leger uit Vietnam terug te brengen, waarbij Ho Chi Minh nog een handje zou helpen door de Amerikanen in april 1975 letterlijk uit Saigon te verjagen. Amerikaanse presidenten brengen traditioneel hun paperassen onder in, bijvoorbeeld, de Gerald Ford Library in Grand Rapids, Michigan. Onlangs werden 40.000 pagina's geheimgehouden documenten over de Vietnamperiode vrijgegeven, waaronder vele boodschappen van Kissinger en diens medewerker generaal Brent Scowcroft. Daaronder ook deze strikt vertrouwe- | |
[pagina 177]
| |
lijke boodschap van ambassadeur Henry Cabot Lodge uit Saigon aan minister Dean Rusk, met een vermelding dat de inhoud beter niet bekend kon worden: ‘General Nguyen Khan told me that when president Ngo Dinh Diem was shot, he had his hand in a briefcase containing one million dollars in the highest denominations. Khan said, general Duong Van Minh took possession of the briefcase and has never surrendered it. He added that general Minh had taken possession of forty kilograms of gold bars.’ Douglas Brinkley vervolgde in Time dat president Diem in 1963 eigenlijk niet meer was te handhaven en voor Washington een blok aan het been was geworden.Ga naar voetnoot7 Dus toen een aantal Zuid-Vietnamese generaals ambassadeur Lodge lieten weten een coup te overwegen tegen Diem en diens broer (het hoofd van de geheime politie) gaf de door J.F.K. benoemde diplomaat te kennen dat Washington hen daarbij niet in de weg zou staan. Met andere woorden: ga je gang. De Diem-broers waren ten dode opgeschreven. De studenten en aspirant-officieren van West Point kregen van hun docent (kolonel Robert Doughty, die ooit zelf in Vietnam had gevochten) te horen dat eigenlijk niemand in het bijzonder verantwoordelijk is geweest voor de oorlog in Vietnam.Ga naar voetnoot8 Het was natuurlijk volkomen onvoorstelbaar dat Amerikaanse kiezers na tien jaar oorlog, zelfs na het bekend worden van het Watergate-schandaal in 1972, diezelfde Nixon opnieuw naar het Witte Huis zouden zenden. Lyndon B. Johnson was inderdaad niet de hoofdschuldige van Vietnam.Ga naar voetnoot9 De werkelijke misdadigers waren de militaristische figuren die los gegroepeerd waren in het Secret Team, dat zijn vertakkingen naar een aantal besluitvormingscentra in Washington had. Zij misleidden J.F.K. in Cuba, net zoals dit met L.B.J. in Vietnam gebeurde. En net zoals de knock-out van Richard Nixon begon met de uitgelekte inbraak in het Watergate-gebouw, zo kwam in 1999 de weg voor de Kosovo-oorlog vrij met de bijna-knock-out van Bill Clinton: het uitgelekte Monica Lewinsky-schandaal. De werkelijke schuldigen van het Vietnamese cataclysme was de collectieve bijziendheid van Amerikanen in het algemeen, dikwijls tot in de hoogste regionen van Washington toe. Ook in 1999 bewees men geen oog te hebben voor de waanzin van de oorlog, in dit geval rond Kosovo. In de jaren zeventig leerde ik in New York dr. Arnold Hutschnecker kennen, eens de psychiater van Nixon. Na het verlies van de race om het Witte Huis tegen J.F.K. zat hij met zichzelf in de knoop. Hutschnecker heeft vervolgens jarenlang in boeken en artikelen op de opiniepagina van de New York Times bepleit dat democratieën zorgvuldiger moeten omspringen met | |
[pagina 178]
| |
wie zij op de belangrijkste positie zetten. ‘If we are to protect ourselves against political leaders who in acting out their inner drive for power plunge a nation or half the world into risky ventures or “bloody little wars”, we must try to understand these leaders as human beings’, schreef hij. ‘We must try to gain awareness of their personality, their character structure and the way they use their innate super-drive. As people, are they cynical negative or are they benevolent positive.’Ga naar voetnoot10 Hutschnecker en ik zijn enkele tientallen jaren bevriend geweest, tot hij zich op hoge leeftijd terugtrok in zijn buitenhuis in Connecticut.Ga naar voetnoot11 Soms lunchten we in de Hyatt bij Central Station, soms spraken we uren in zijn werkkamer aan Park Avenue of in zijn flat in de Hammerskjold Towers. Hij sprak over psycho politics, de studie die zich bezighield met de psychological make-up van politieke leiders. Hij had altijd contact met Nixon, die hij tot diens dood heeft gekend. Ook president Ford stapte wel eens zijn werkkamer binnen. Jarenlang redetwistte hij met zichzelf of hij niet een boek over Nixon zou moeten schrijven, iets waar de voormalige president hem trouwens toestemming voor verleende. Hij is er nooit aan toe gekomen. Dikwijls spraken we over welke methode er gevolgd zou moeten worden om politici voor bepaalde hoge functies aan een onderzoek te onderwerpen, zoals dit ook met alle hoge functies in het bedrijfsleven gebeurt. Hoe test je iemand op zijn eerlijkheid en integriteit, en hoe kunnen latere ontwikkelingen als een psychoneurotische persoonlijkheidsstructuur überhaupt met een test worden voorzien? Hutschnecker schreef zijn pleidooien mede om het taboe over het raadplegen van een psychiater te helpen doorbreken. Hij vond dat het Witte Huis er verstandig aan zou doen om op permanente basis een psychiater of psychoanalyticus aan te trekken. Zo iemand zou een verstandiger en waardevoller memorandum inzake Vietnam naar Lyndon Johnson hebben gezonden dan mevrouw Ladybird, die zich tijdens het presidentschap van haar man trouwens verdienstelijk maakte met the beautification of America, het planten van bomen en aanleggen van parken en bloemperken. |
|