In het land der blinden
(2001)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
6 MoordDe betrokkenheid van het ‘crème de la crème’ van de Belgische politiek bij de moord op Lumumba - tot en met zijne majesteit koning Boudewijn toe - is veertig jaar nadat het flagrante delict werd begaan, nog steeds misselijk makend. Het is toch het toppunt van schijnheiligheid om de huidige Belgische regering op de bres te zien staan voor een zogenaamde rechtvaardige berechting van Augusto Pinochet, terwijl de in het verleden meest gerespecteerde beleidsmakers in Brussel rechtstreeks waren betrokken bij het folteren en overhoop laten schieten van de eerste Congolese premier, Patrice Lumumba. Wie van zijn moordenaars is nog in leven om in Den Haag te kunnen worden berecht? De gekozen wettige premier van een onafhankelijk Congo werd op 17 januari 1961 in Katanga in het opperste geheim, onder het toeziend oog van talrijke Belgische superieuren, als een hond afgeslacht. Met uiterst doorzichtige leugens probeerde men het weken later vanuit Brussel voor te stellen alsof Lumumba tijdens een vluchtpoging door razende dorpelingen zou zijn omgebracht. In New York tastte men op het hoofdkwartier van de vn zogenaamd in het duister over wat werkelijk was gebeurd. Secretaris-generaal Dag Hammarskjöld en diens blauwhelmen in Congo hadden vrijwel werkloos toegekeken hoe de man die zij hadden moeten beschermen eerst uitvoerig werd gemaltraiteerd om vervolgens te worden afgemaakt.Ga naar voetnoot1 De Congolese permanent vertegenwoordiger bij de vn, mijn vriend Thomas Kanza, maakte zich in die onbestendige dagen zeer ernstige zorgen over zijn familie. Als burgemeester van Leopoldstad en als democraat eerbiedigde zijn vader het legitieme gezag van Lumumba. Thomas vroeg op het hoogtepunt van zijn bezorgdheid of ik bereid zou zijn op en neer naar zijn ouderlijk huis te vliegen om betrouwbare informatie mee terug te kunnen brengen over wat er die dagen in Leopoldstad werkelijk speelde. Natuurlijk wilde ik hem die vriendendienst bewijzen indien ik een vliegticket zou ontvangen. Wetende dat Kanza, door Lumumba benoemd zich in New York in totale isolatie bevond deed ik een beroep op een andere zeer goede vriend, ambassadeur Sukardjo Wirjopranoto, Bung Karno's permanent vertegenwoordiger bij de vn. Pak Kardjo had mij reeds samen met ambassadeur dr. Zairin Zain uit Washington stiekem de Waldorf Towers binnengesmokkeld toen president Sukarno in New York was. Minister van Buitenlandse Zaken, dr. Subandrio bestreed sedert jaren mijn contacten met zijn staatshoofd, uit vrees dat Bung Karno via mij informatie zou krijgen die hij de president juist | |
[pagina 44]
| |
wilde onthouden. Pak Kardjo wilde direct voor zijn vriend Kanza inspringen en stelde 850 dollar beschikbaar voor een retourbiljet naar de Congo.Ga naar voetnoot2 Op 23 februari 1961 haalde Philippe Kanza me af op de Indonesische ambassade in Leopoldstad. We reden naar de residentie van de burgemeester. We werden hartelijk verwelkomd. Ook de politicus Cléophas Kamitatu was aanwezig, evenals een andere broer, André Kanza, diens vrouw en zuster Sophie Kanza, die een wijde rok droeg met het portret van Kwame Nkrumah van Ghana. De moeder bevond zich in de keuken en nam aan het semi-officiële diner niet deel. Burgemeester Kanza en ik zaten ieder aan een hoofdeinde van de eettafel. Er werd Frans gesproken. Ik spitste mijn oren en maakte notities. De burgemeester onderstreepte dat hij en zijn politieke vrienden, ondanks de moord op de premier, aan de door hem aangegeven grondbeginselen voor het land tegen elke prijs wilden vasthouden. ‘Zij die momenteel de macht uitoefenen,’ vertelde hij, ‘willen ons dwingen aan hun onwettige schijnregering deel te nemen, vooral ook omdat zij zich realiseren dat zelfs hier in Leopoldstad op den duur geen regering kan standhouden zonder onze deelname. Dit plaatst ons voor een delicaat probleem. Wanneer we niet op hun voorstel ingaan, hebben zij een alibi ons naar willekeur te arresteren. Gaan we er wel op in, dan verraden we hen die ons democratisch hebben gekozen en hun vertrouwen in ons hebben gesteld. Bovendien zouden we Antoine Gizenga in Stanleyville verraden,Ga naar voetnoot3 evenals onze vrienden in Caïro en Thomas in New York.’ Men gaf aan weinig anders te kunnen doen dan toch maar gesprekken te voeren met Joseph Kasa Vubu en Joseph Ileo, en de pourparlers zo lang mogelijk te rekken en aan de gang te houden. ‘Zolang we met hen praten,’ aldus de burgemeester, ‘lijkt onze veiligheid gegarandeerd.’ Men vertelde dat nog steeds aanhangers van Lumumba werden gearresteerd en naar een gevangenis in Bakwanga werden overgebracht, wat gelijkstond aan liquidatie. Mobutu zou zelfs Congolese militairen, die weigerden nog langer orders van Belgische militairen op te volgen, naar Bakwanga laten brengen met het doel ook hen uit de weg te ruimen. Na een discussie of Kasa Vubu überhaupt intelligent was vertelde Kamitatu: ‘Patrice heeft ons eens gezegd te verwachten dat hij door Belgen zou worden vermoord, of door Congolezen die door Belgen waren omgekocht.’ Hij vervolgde: ‘Lumumba heeft deze Mobutu gevormd en gemaakt tot de hoge officier die hij nu is. Hij is echter door de Amerikaanse ambassadeur Clare Hayes Timberlake omgekocht. Hij had op een gegeven moment geen fondsen meer om het leger te betalen. Ik geloof dan ook niet dat ik overdrijf, | |
[pagina 45]
| |
wanneer ik vaststel dat al onze ellende hier is voortgekomen uit Amerikaanse inmenging.’ Volgens Kamitatu had Timberlake deze Mobutu overgehaald zijn loyaliteit van Lumumba naar Kasa Vubu te verleggen, hem vervolgens volledig militair in bescherming te nemen en daarop het parlement naar huis te sturen. Tijdens het avondeten zette Kamitatu in de burgemeesterswoning uiteen dat Timberlake en de Amerikaanse media er volkomen in waren geslaagd om Congolese nationalisten als verkapte communisten en aanhangers van het marxisme-leninisme voor te stellen. Doorlopend ontving Kamitatu brieven uit de vs met smeekbeden als: word alsjeblieft geen communist. ‘Je trouve ça fort amusant’, aldus deze Congolese politicus. Ik vertelde dat men vanuit Washington in 1958 in Jakarta hetzelfde had geflikt. Nadat president Sukarno, volgend op twaalf jaar regeren - met ieder jaar een kabinetscrisis - naar een aangepaste Aziatische versie van het Westminster model van democratie zocht, hadden westerse media immers hetzelfde gedaan om hem ogenblikkelijk als gecamoufleerde communist neer te zetten. Wat men zich in de vs - en in Den Haag - vergat af te vragen was, hoe een overeind strompelend derdewereldland als Indonesië ooit orde in de chaos zou kunnen scheppen aan de hand van veertig ruzie makende en als kippen zonder kop kakelende politieke partijen. Het nageslacht heeft Bung Karno er dan ook onterecht van beschuldigd dat hij van het land een economische puinhoop zou hebben gemaakt. De uit Nederland geïmporteerde parlementaire staatsvorm had in het voormalig koloniaal bestuurde rijk het effect van het monteren van een Rolls Royce-motor in een klassieke T-Ford. President Sukarno beschikte tussen 1945 en 1957 eenvoudigweg niet over de bevoegdheden die hem tot staatsman met een vaste en strakke hand zouden hebben kunnen maken. Hij was met handen en voeten gebonden aan de erfenis van een geïmporteerd politiek systeem waarmee hij geen kant op kon. Hij zocht naar een tussenvorm en lanceerde het concept ‘geleide democratie’. De veertig partijen zouden worden teruggebracht tot vier groeperingen, opdat er minder getwist en uiteindelijk geregeerd zou kunnen worden. In de optiek van Washington was Bung Karno hiermee eigenlijk reeds communist geworden. Vandaar de bliksemcoup van 1958. De familie Kanza en de politicus Kamitatu waren meer dan overtuigd dat de waarachtige schuldigen bij het in lichterlaaie zetten van de Congo op de eerste plaats de Amerikanen waren. Men scheen aanzienlijk milder gestemd over de rol van de Belgen in het drama, wellicht ook omdat men nog niet ten volle besefte hoe smerig het spel was dat Brussel stiekem speelde. Evenmin als iemand der aanwezigen de details kende van de eigenlijke moord op hun vriend, premier Lumumba. Deze werd uitgevoerd in het bijzijn van de | |
[pagina 46]
| |
notoire Katangese verrader en bondgenoot der Belgen, Moise Tshombe en diens ‘ministers’ Kitenge, Munongo, Kibwe en politiecommissaris Sapwe. Ook de Belgische politiecommissaris Verschuere en een kapitein Gat waren bij de executie aanwezig. De beschrijvingen over het tragische einde van Lumumba die over de jaren zijn verschenen, zijn niet alleen hartverscheurend door hun onmenselijkheid, maar in hoge mate ook gênant vanwege de betrokkenheid van de politieke ‘chic’ van Brussel, tot en met de koning zelf. In 1994 lag België in zwijm aan de baar van de vorst, nadat hij in Spanje aan een hartstilstand was overleden. Wie herinnerde zich te midden van nationale rouw de in hoge mate compromitterende rol van Boudewijn rond de moord op Patrice Lumumba? Twee oorlogsmisdadigers bevonden zich in ieder geval in de onmiddellijke nabijheid van de koning, te weten Gobert d'Aspremont Lynden, grootmaarschalk op het paleis te Laken, en de minister voor Afrikaanse zaken, graaf Harold d'Aspremont Lynden. Ook de toenmalige premier Gaston Eyskens en diens minister van Buitenlandse Zaken, Pierre Wigny, zouden tegenwoordig in aanmerking komen voor een oorlogstribunaal in Den Haag vanwege het schenden van mensenrechten in de Congo in het algemeen en vanwege hun betrokkenheid bij de moord op Lumumba in het bijzonder. Zij waren de verantwoordelijken ook al hadden zij zelf geen schot gelost. Ludo de Witte laat hierover geen enkele twijfel bestaan.Ga naar voetnoot4 Binnen het Belgische parlement mag dan in 2000, mede naar aanleiding van zijn gedocumenteerde reportage, alsnog een onderzoek van start zijn gegaan, feitelijk behoort iedere Belg reeds lang te beseffen dat de vn, en de zichtbare en onzichtbare machtsklieken in Washington en Brussel in het bijzonder, schuldig zijn aan de rampzalige situatie waarin de voormalige Belgische kolonie zich aan het begin van dit millennium bevindt. President Eisenhower bediende zich reeds van de ervaren houwdegen kolonel Landsdale op de Filipijnen bij het zaaien van moord-en doodslagpraktijken bij het bestrijden van communisten. De man werd spoedig overgeplaatst naar Saigon, om Ngo Dihn Diem bij te staan, de gelukkige vondst van de cia. J.F.K. nam Landsdale natuurlijk blindelings van Eisenhower over. Nadat het Witte Huis van Kennedy tot de conclusie was gekomen dat Diem hen niet langer van nut kon zijn, zouden zowel hij als zijn broer Ngo Dinh Diem op 1 november 1963 bij een coup worden neergeknald onder auspicieën van de keurige generaal Maxwell Taylor. De ‘dragon lady’, de weduwe van Ngo, spoedde zich naar de vs en schreeuwde moord en brand op alle Amerikaanse televisiestations. Zij beschuldigde de voormalige beschermheren van de Diems ervan de heren in koelen bloede te hebben vermoord. Het Amerikaanse publiek haalde de schouders op. Men nam aan dat de oproer- | |
[pagina 47]
| |
kraaister uit Saigon over de rooie was vanwege het verlies van haar broer en zwager. En men nam liever als vanzelfsprekend aan dat het Witte Huis, laat staan de Kennedy's, nooit ofte nimmer in de ‘moordbusiness’ zouden stappen. Hetgeen me herinnert aan de uitspraak van Konrad Adenauer tegen de Britse hoge commissaris Sir Ivon Kirkpatrick in Bonn: ‘It is a great pity that God limited the intelligence of man without limiting his stupidity.’Ga naar voetnoot5 Drie weken na de moord op Diem werd J.F.K. zelf in Texas neergeknald. Iets dergelijks gebeurde eveneens met secretaris-generaal Dag Hammarskjöld van de Verenigde Naties. Hij zou acht maanden na Lumumba, tijdens een missie in de Congo, bij een vliegtuigongeluk in september 1961 om het leven komen. In het wrak werd een slachtoffer meer gevonden dan het aantal passagiers dat werd verondersteld in het toestel te hebben gezeten. Wanneer ‘onzichtbare moordenaars’ aanslagen organiseren, wordt erop toegezien dat ze niet zijn te betrappen, op het moment zelf niet en later niet. Er zijn honderden boeken geschreven over de affaire in Dallas in 1963. Niemand kent in 2000 bij benadering de ware toedracht. Oliver Stone peuterde veertig miljoen dollar los bij Japanse financiers. Zijn film J.F.K. zette een aantal facetten van wat gebeurde in een context van een complot, en hij heeft waarschijnlijk gelijk gehad. Alles bij elkaar genomen was zijn film toch een mislukking. Mohammed Al Fayed blijft sputteren dat Diana en Dodi door geheime diensten werden vermoord. Ook hij heeft waarschijnlijk gelijk, maar de mensheid haalt er de schouders over op. Het brede publiek houdt het liever op wat Henrik Ibsen noemde: de vitale leugen die in de plaats komt van een onplezierige waarheid.Ga naar voetnoot6 Struisvogelpolitiek is de eenvoudige uitwijkmanoeuvre der gemakkelijken van geest, die het leven ‘leuk’ willen houden. Zij zullen steevast weigeren zich te verdiepen in angstaanjagende gedachten, tot er ook voor hen een moment arriveert dat de harde realiteit niet langer kan worden ontweken door elkaar zand in de ogen te strooien. De prominente Amerikaanse journalist Daniel Schorr nam in zijn memoires geen blad voor de mond bij het reconstrueren van hoe de presidenten Eisenhower, Kennedy, Johnson en Nixon in ‘varying degrees’ moordaanslagen en staatsgrepen tegen buitenlandse leiders en regeringen hadden gepland en gesanctioneerd. Hij noemde de moorden op J.F.K., R.F.K., Martin Luther King jr., Medgar Evers en Malcolm X. In 1960 zette Washington het complot tegen Lumumba op de rails. In 1961 werd Rafael Trujillo in de Dominicaanse Republiek vanuit Washington vermoord. In 1963 werden de gebroeders Diem in Saigon geëlimineerd. In 1970 werd generaal René Schneider, de chef-staf van Chili, doodgeschoten omdat hij bij een voorgenomen | |
[pagina 48]
| |
cia-coup tegen president Salvador Allende van Chili in de weg stond. In 1961 werd generaal Mobutu aan de bak geholpen in Congo. In 1965 pleegde generaal Suharto hoogverraad jegens Sukarno met volledige steun van de cia. De coup tegen Allende voltrok zich alsnog in 1973, waardoor Augusto Pinochet de macht in Chili op een presenteerblaadje werd aangeboden. Niet zo lang geleden ontstond veel ophef over president Bill Clinton, die zich door een Witte Huis-stagiaire in een zijkamer van het Oval Office regelmatig liet pijpen. Begin jaren zestig trof J.F.K. een soortgelijke regeling, alleen diens dames werden ontvangen op de etage waar zich de slaapvertrekken bevinden. Dit gebeurde bij voorkeur als Jacky in Virginia was gaan paardrijden. Zo was er eens een zekere Judith Exner, bekende van Frank Sinatra, die bereid was met J.F.K. de koffer te delen. Omdat zij tevens uitstekende contacten onderhield met beruchte maffiosi in Chicago als Sam Giancana en John Rosselli, gaf J.F.K. haar een brief mee met de vraag of de heren wellicht een methode konden bedenken om van Fidel Castro af te komen.Ga naar voetnoot7 In 1975 begon, onder voorzitterschap van senator Frank Church, het Senate Intelligence Comittee onderzoek te verrichten naar door de cia en het Witte Huis begane oorlogsmisdaden, waarbij zowel de moord op Che Guevara in Bolivia ter sprake kwam, als de verschillende pogingen om Fidel een kopje kleiner te maken. Hoe dichter de Church-commissie bij de feiten kwam, hoe meer aanvullende doden er vielen. Sam Giancana werd doodgeschoten op de dag voor hij voor deze commissie moest getuigen. Rosselli werd weliswaar onder zware bewaking via een achterdeur voor de comissie in de Senaat geleid, maar zoals Dan Schorr droogjes vermeldde, een paar maanden nadien werd zijn dode lichaam ‘floating in an oildrum in the bay near Miami’ gevonden.Ga naar voetnoot8 In 1957 leerde ik William Bast kennen, een voormalige kamergenoot van James Dean.Ga naar voetnoot9 Hij maakte een carrière als scenarioschrijver voor Hollywood. Veertig jaar later logeerde ik bij hem en zijn partner (schrijver Paul Huson), toen ze me in de avond een synopsis van vjiftig pagina's mee naar mijn slaapkamer gaven om te lezen. nbc had hen de opdracht gegeven een filmscenario over Judith te schrijven. Ook zij was indertijd in het Congres gehoord. Op de vraag of zij de inhoud kende van de brieven die de president haar had gevraagd mee te nemen voor de maffiosi in Chicago, antwoordde zij indertijd dat zij het als dame niet in haar hoofd had gehaald de post van J.F.K. open te maken of erin te neuzen. Toen Bill en Paul haar echter twintig jaar later enkele dagen lang interviewden kwam het ware verhaal boven water. Kennedy had wel degelijk de hulp van de maffia in Chicago ingeroe- | |
[pagina 49]
| |
pen om Fidel uit de weg te ruimen. Ook Santos Trafficante, de voormalige Cosa Nostra-chef op Cuba, werd bij het plan betrokken. ‘We were hysterical about Castro at the time of the Bay of Pigs’, zou minister van Defensie Robert McNamara later getuigen in verband met de obsessie van het Witte Huis met Castro. ‘Between 1960 and 1965 the clandestine services nurtured eight seperate plots to kill him with various mixtures of absurdity and ingenuity’, schreef CBS-televisiejournalist Schorr. De idioten in Washington bespraken in alle ernst of een studio waar Fidel een televisierede zou houden, niet met ‘mood altering chemicals’ vanuit de lucht besproeid zou kunnen worden. Hij voegde er de meest bespottelijke voorbeelden aan toe, van een doos met voor Fidel bestemde vergiftigde sigaren tot de fabricage van een ‘seashell and diving suit, dusted inside with a fungus that would produce chronic skin disease, and its breathing tube contaminated with tubercolosis germs.’ Het charmante van het invisible government-plannetje was dat de advocaat James Donovan, die namens Kennedy in Havana zou gaan onderhandelen over het vrijkopen van de gevangenen van de Varkensbaai-invasie uit 1961, het geschenk aan Fidel zou overhandigen, terwijl de man door de cia niet over dat moordplan was ingelicht. Schorr vermeldde hoe senator George McGovern in 1975 een bezoek aan Fidel Castro bracht en naar Washington terugkeerde met een in Havana uitgegeven boek waarin 24 cia-moordpogingen op Fidel Castro werden gespecificeerd en omschreven. Er werd zelfs een televisiecamera Cuba binnengebracht waarin een moordwapen was verborgen. De cia-beloning voor de moord op Fidel bedroeg in de jaren zeventig 150.000 dollar. Deze en andere details werden in 1975 door de comissie-Church vrijgegeven. Normale mensen zouden zich na alles wat de vs sinds 1959 aan misdadigheid jegens Cuba hebben ondernomen, de ogen uit het hoofd schamen en Fidel nooit meer onder ogen durven komen. In Washington is men echter 41 jaar later nog altijd van mening dat gangstermethoden volstrekt gerechtvaardigd zijn zolang de ongehoorzame Castro een linkse koers blijft varen. Hij werd immers gewaarschuwd dat de vs dit nooit zouden tolereren? Hoe haalde de man met de baard het in zijn hoofd niet te luisteren! Cuba in 1959 was een variant op Indonesië in 1945 en Congo in 1960. Fidel stelde zich ten doel om van een semi-Amerikaanse kolonie een waarachtige onafhankelijke Latijns Amerikaanse staat te maken. Washington legde vrijwel onmiddellijk een blokkade om het eiland, om erop toe te zien dat het linkse Fidelismo zou mislukken en de Cubanen na de dood van Fidel weer met hangende pootjes in de Amerikaanse hoofdstad zouden komen aankloppen. En tenslotte: wat Bill Clinton met Monica uithaalde was duizendmaal onschuldiger dan de moord die J.F.K. via Judith beraamde al werd Bill er bijna het Witte Huis om uitgesmeten. |
|