In het land der blinden
(2001)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
4 Drie pakjesVanaf het moment dat ik me, verjaagd door Joseph Luns en de inlichtingendiensten, op 10 juni 1958 in New York vestigde, luisterde ik vrijwel dagelijks naar de beraadslagingen op het hoofdkwartier van de vn. De Verenigde Naties waren voor mij van de jaren vijftig tot zeventig een leerschool in wat er werkelijk in de wereld aan de hand was. Ik leerde er afgevaardigden van vele landen kennen, raakte met een aantal van hen voor het leven bevriend en begon stap voor stap te begrijpen wat er eigenlijk in de wereld te koop was. Van het euvel om vanuit de Hollandse polder naar anderen te kijken werd ik in New York voorgoed genezen. De Afrikaanse staat Guinea werd op 2 oktober 1958 onafhankelijk van Frankrijk. Ambassadeur Dialo Telli voerde die dagen zijn eerste gesprek met de media op het hoofdkwartier van de Verenigde Naties. Hij sprak alleen Frans. Ik bood aan voor hem te tolken en maakte een vriend voor altijd. Later werd hij gekozen tot secretaris-generaal van de Organisatie van Afrikaanse Landen in Addis Abeba. Maar uiteindelijk zou president Sekoué Touré, een strijdmakker van het eerste uur, hem van verraad beschuldigen. Hij werd gearresteerd in eigen land en geëxecuteerd. Waarom verslinden revoluties altijd weer hun authentieke helden? Na 1958 - ik werkte inmiddels permanent als journalist bij de vn - verschenen geleidelijk aan steeds meer zwarte gezichten in de delegates lounge van het vn-gebouw. Het voormalige Belgisch Congo werd op 30 juni 1960 onafhankelijk. Patrice Lumumba (destijds 35) werd de eerste premier van het land. Hij benoemde de enige jongeman uit zijn land die aan de Harvard Universiteit had gestudeerd, Thomas Kanza, tot permanent vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties. Ook hij werd een vriend. Vice-premier Antoine Gizenga was voor een kennismakingsbezoek in de vs en zou op 24 augustus 1960 met een Ilyushintoestel naar Leopoldstad terugkeren. Ik zag dit als een kans om een lift te krijgen. Het vliegtuig was door premier Khrushchev aan president Kwame Nkrumah van Ghana uitgeleend. Ambassadeur Alex Quaison-Sackey van Ghana bij de vn kende ik al enige jaren, evenals diens rechterhand Kenneth Dadzie, de jonge Ghanese diplomaat die eveneens een opzienbarende diplomatieke carrière zou doorlopen. De Ilyushin viel onder de verantwoordelijkheid van Ghana. Thomas gaf me weinig hoop mee te kunnen reizen, want zijn vice-premier wilde niemand mee hebben. Mijn vader leerde ons altijd om - zo noemde hij dat - ‘de sleutel te hanteren die alle deuren opent’. Het is niet eenvoudig om een recept te geven voor het toepassen van deze psychische passe-partout. Een aspect ervan was te allen tijde weloverwogen en spijkerharde argumenten aandragen. Ik stak dus bij de ambassadeur een cadens af zoals ik mijn vader meer dan eens had | |
[pagina 29]
| |
zien en horen doen. De diplomaat was zeer verrast door het ongewone verzoek. Ik had bovendien Charles Howard meegebracht, in die dagen de enige wat oudere zwarte journalist bij het vn-perskorps, om samen van dit Afrikaanse avontuur te gaan genieten. De ambassadeur ging akkoord. Ik vroeg hem dat in een briefje vast te leggen, wat gebeurde.Ga naar voetnoot1 Later zou dat onze redding blijken want zelfs de New York Times maakte melding van het verlate vertrek van het toestel vanwege de aanwezigheid van twee niet op de passagierslijst voorkomende personen in het vliegtuig. Ghana besliste echter wie er in de Ilyushin mee zouden vliegen en niet de cia, en ze moesten ons laten gaan. Na tussenstops in Reykjavik, Londen, Parijs, Tripoli en Accra - waar we in het presidentiële gastenverblijf logeerden - arriveerden Charles en ik op 30 augustus 1960 in Leopoldstad. Er heerste een gespannen sfeer. We woonden al spoedig een buitengewoon chaotische persconferentie van premier Patrice Lumumba bij. Hij maakte op mij de indruk dat hij zijn tijd ver vooruit was, zeker ten opzichte van zijn naaste omgeving. De meeste westerse media berichtten in die tijd uiterst negatief over Lumumba. De Britse Afrika-kenner Colin Legum vormde hierop een opmerkelijke uitzondering. Hij schreef dat Lumumba in 1957 zijn manuscript Congo, my Country, ter publicatie in Brussel had aangeboden.Ga naar voetnoot2 Maar drie jaar voor het uitroepen van de onafhankelijkheid was er in België geen uitgever te vinden die de nationalistische visie van deze Congolese politicus durfde te publiceren. De Belgische kolonisten keken op Lumumba even hooghartig neer als wij in het voormalige Indië met Sukarno deden. Maar er is ook een verschil. Toen Nederlandse parachutisten in 1948 bij een luchtlanding rond Djogjakarta Bung Karno opnieuw gevangennamen, hebben we hem geen haar gekrenkt en hielden we onze moordlust in bedwang. De Belgen zouden daarentegen, in nauwe samenwerking zowel met verraders van Lumumba's eigen bodem als met de cia, Patrice Lumumba afslachten op een nog schunnigere manier dan met Che Guevara is gebeurd. In een voorwoord bij Lumumba's boek dat een jaar na zijn dood in 1961 verscheen, schreef Colin Legum dan ook: ‘It is often wrongly supposed that Lumumba was a half-baked, unsophisticated poltician who had only the haziest notion about government and world affairs. This is wide off the mark. His detailed plans for social and political reforms are as valid today as when first thought them out (in 1957). Here is a blueprint for those who have survived him to build the structure of a new Congo.’ Wanneer ik veertig jaar later over Patrice Lumumba schrijf is de chaos in zijn land groter dan ooit. Een land zestigmaal zo groot als Nederland, met | |
[pagina 30]
| |
een bevolking van meer dan vijftig miljoen mensen, is in 2000 voor de helft door rebellen of bondgenoten van deze rebellen bezet. De Congo wordt door negen landen omringd. Zes ervan hebben 35.000 man troepen ingezet, waarvan een aantal de rebellen steunt die president Laurent Kabila willen afzetten, terwijl anderen hem beschermen. En te midden van deze onvoorstelbare wanorde maken groepen gangsters van de gelegenheid gebruik om met de natuurlijke rijkdommen van dit land aan de haal te gaan. En teneinde deze rampzalige toestand onder controle te krijgen besloten de Verenigde Naties in New York, eind januari 2000, om op de 2,3 miljoen vierkante kilometer van het grondgebied van de Congo te gaan patrouilleren met 5.537 soldaten, om erop toe te zien dat alle partijen zich aan een voorgestelde wapenstilstand zouden houden. Minister Gaëtan Kakudji van Binnenlandse Zaken verklaarde dat zijn land het slachtoffer was van dieven, gangsters en piraten. Rwanda, Oeganda en Burundi hebben door militair in te grijpen in een buurland het Handvest van de Verenigde Naties geschonden.Ga naar voetnoot3 De geheime diensten van België en Frankrijk organiseren lastercampagnes tegen Kabila, waarbij ze worden gesteund door de voormalige aanhang van maarschalk Mobutu, die 32 jaar lang namens Washington en de cia de dienst uitmaakte in Congo. En daar en daar alleen ligt de oorsprong van de totale ellende van de volkeren van Congo aan het begin van het derde millennium. Patrice Lumumba moest zo nodig worden vermoord om vervangen te worden door een stroman van de cia. Ongeveer gelijktijdig moest Bung Karno het veld ruimen voor een hoogverraad plegende generaal die als lakei in dienst trad van Washington. Ook Suharto deed 32 jaar dienst en straks valt Indonesië uit elkaar, zoals dit momenteel in de Congo gebeurt. Ondertussen zullen gangsters als de profiterende derde hond met de rijkdommen van Indonesië aan de haal gaan. Wat Charles Howard en ik in 1960 in Leopoldstad in de verste verte niet konden bedenken was wat toen de werkelijke rol was van België, de cia en zelfs secretaris-generaal Dag Hammarskjöld van de vn. Over de jaren is hier geleidelijk aan steeds meer over bekend geworden. Richard Bissell, tweede man van Allen Dulles, vroeg in 1960 aan de chemicus dr. Sidney Gottlieb hoe Lumumba op de effectiefste wijze om zeep kon worden geholpen. Gottlieb had in 1953 zijn sporen verdiend bij de cia-operatie ‘Artichoke’. Hierbij werd een nietsvermoedende ambtenaar van het Pentagon, Frank Olson, voor een gezellig dineetje uitgenodigd in Deer Creek Lane, Maryland. Gottlieb diende hem als proefkonijn een dosis lsd toe, waarop Olson meteen het leven liet. Gottlieb vervaardigde voor Lumumba een supersnelle oplossing: een bijzonder papje zou op de tandenborstel van de premier worden aangebracht, wat diens dood tot gevolg zou hebben.Ga naar voetnoot4 | |
[pagina 31]
| |
De Belgische socioloog Ludo de Witte publiceerde 38 jaar na de moord op Patrice Lumumba een voortreffelijk gedocumenteerde studie over de mensonterende samenzwering die het begin betekende van de lijdensweg waar de Congo sedertdien in zou worden gedompeld. Lumumba zette op 30 juni 1960 de toon voor een onafhankelijk Congo. Terwijl koning Boudewijn in het Paleis van de Natie in Leopoldstad de grondlegger van het land, Leopold II, nog eens de hemel in had geprezen en de nieuwe president als een werktuig van het vroegere koloniale regime brave en nietszeggende frasen had uitgekraamd, nam de nationalist Lumumba onverwachts en in strijd met het protocol en het opgestelde programma het woord en veegde de vloer aan met het Belgische kolonialisme en met Boudewijns uitspraken over het verleden. De vorst werd lijkbleek. ‘Lumumba beschreef onverbloemd het koloniale systeem, dat Boudewijn nog had bewierookt als een meesterwerk van zijn grootoom, maar door de Congolese premier werd veroordeeld als de vernederende slavernij die met geweld werd opgelegd’, noteerde De Witte.Ga naar voetnoot5 Het kostte premier Gaston Eyskens grote moeite de koning ervan te weerhouden onmiddellijk naar Brussel terug te keren. Wat de nieuwe Congolese premier met zijn spontane, naar waarheid afgelegde nationalistische verklaring nog niet besefte, was dat hij met zijn gedrag feitelijk zijn eigen doodvonnis had getekend. De Belgen voelden zich even vernederd door Lumumba als de Amerikanen door Castro. Hun antwoord luidde hetzelfde: de man moet dood. De regering-Lumumba werd binnen enkele maanden vanuit Brussel, Washington en ook New York uit elkaar gespeeld. Lumumba botste met Hammarskjöld over het inzetten van vn-blauwhelmen om een mogelijke afscheiding van Katanga tegen te gaan. Boudewijn had zijn kaarten reeds gezet op Moise Tshombe, de verrader in Katanga, aan wie hij enkele buitengewoon slijmerige brieven schreef, waaruit De Witte citeerde. Ook begiftigde de koning Tshombe met het grootlint in de Kroonorde van België. Natuurlijk viste de cia tijdens de overgang naar een onafhankelijke republiek eveneens in het troebele water van de Congo. Allen Dulles seinde op 26 augustus 1960 aan zijn man in Leopoldstad (Devlin) dat het aan de macht blijven van Lumumba ‘in het beste geval chaos en in het slechtste geval de voorbereiding van een communistische overname van de Congo zal zijn’. De cia bedacht vervolgens, meldde De Witte, ‘een waaier van methoden om zich van Lumumba te ontdoen’. Allen Dulles: ‘Wij hebben besloten dat zijn verwijdering ons belangrijkste doel moet zijn en dat dit onder de huidige voorwaarden grote prioriteit moet krijgen in onze geheime actie.’Ga naar voetnoot6 | |
[pagina 32]
| |
Vervolgens pleegde president Kasa Vubu in september een coup, waarbij Lumumba werd afgezet. De premier verzette zich hier tegen met een vlammend betoog in het parlement. Hij waarschuwde voor de balkanisering van de Congo. De cia waarschuwde opnieuw dat als Patrice Lumumba in de oppositie zou worden gedrongen, hij minstens even gevaarlijk zou zijn. Diens uitschakeling stond boven aan de agenda. Brussel dacht hier insgelijks over. In 2000 is de balkanisering van de Congo in volle gang. De studie van Ludo de Witte toont veertig jaar later aan hoe er in beschaafde landen, werd gedacht en gehandeld jegens hen die het Westen voor de voeten liepen. Wanneer een koning en diens naaste medewerkers - Boudewijn en zijn ministers Pierre Wigny (Buitenlandse Zaken) en graaf Harold d'Aspremont Lynden (Afrikaanse Zaken), ondersteund door grootmaarschalk Gobert d'Aspremont Lynden - in deze tijd op heterdaad zouden zijn betrapt, zou dit viertal reeds lang achter tralies in de Scheveningse strafgevangenis hebben gezeten. Op 14 september 1960 voerde legerleider Mobutu een aanvullende coup uit, waarmee het uiteindelijke tragische lot van premier Lumumba werd bezegeld. Mobutu, de door Washington en de cia geselecteerde renegaat in de klasse-Suharto zou de daaropvolgende 32 jaar de Congo verder naar de bliksem helpen. Laurent Kabila zit in 2000 met de gebakken peren die het gevolg zijn van de Belgische en Amerikaanse oorlogsmisdaden in Afrika. Hoe zou de geschiedenis eruit hebben gezien indien Brussel en Washington Lumumba zouden hebben laten lopen en de democratische keuze der Congolezen zouden hebben gerespecteerd? Congo, my country somt Lumumba's nationalistische idealen op waarmee hij een hecht fundament voor deze nieuwe Afrikaanse staat wilde bouwen. Maar Belgen en Amerikanen besloten hem vroegtijdig als een krokodil in de Congorivier af te schieten, een complot waar zelfs de vn en Dag Hammarskjöld aan meewerkten. westerse oorlogsmisdadigers gaven in Leopoldstad de voorkeur aan een cia-Gauleiter als Mobutu, die als beloning voor zijn medeplichtigheid aan het uitschakelen van Lumumba zich een leven lang tot in het absurde mocht verrijken, ten koste van het Congolese volk. Aanvankelijk werd premier Lumumba in een villa gevangen gehouden onder gedeeltelijke bescherming van blauwhelmen. Op 2 december 1960 leverden vn-militairen hem echter uit aan Mobutu. Het is hartverscheurend om bij De Witte te lezen hoe dit allemaal in zijn werk is gegaan. Het was minister d'Aspremont Lynden die op 16 januari 1961 het bevel gaf om Lumumba uit te leveren aan de grootste smeerlap uit die dagen in de Congo: Moise Tshombe, de chef van de afvallige provincie Katanga, waar zich de belangrijkste grondstoffen van Congo bevonden en waar deze meneer in de zakken zat van de buitenlandse belangen van het bedrijf Union Minière. | |
[pagina 33]
| |
‘Minister d'Aspremont Lynden’, aldus onderzoeker De Witte, ‘wist perfect dat men in Katanga popelde om Lumumba om te brengen.’ Er waren ook Congolezen die brandden van verlangen om de premier te vierendelen. Albert Kalonji had reeds aangekondigd van de schedel van Lumumba een vaas te willen maken. Andere leiders in de ‘Republiek van de Forminière’ (Katanga) verklaarden: ‘Het is voor ons een eer die man op Katangese grond af te maken, we laten die eer aan niemand anders over.’Ga naar voetnoot7 De overbrenging van Lumumba naar diens moordenaars geschiedde via een zogenaamde camouflage operatie. Wanneer er blauwhelmen zouden worden gesignaleerd, zou de landing naar elders worden gedirigeerd. Een Dakota, bestuurd door de Australiër Bob Watson, ging in Bakwanga poolshoogte nemen. Elisabethstad was blijkbaar veilig. Op 17 januari 1961 cirkelde een dc-4 van Air Congo, een dochter van Sabena, boven het vliegveld. De Belgische piloot Piet van der Meersch deelde de verkeerstoren onomwonden mee dat hij gekomen was ‘om drie pakketjes af te leveren’, te weten Patrice Lumumba (36), de vice-president van de op non-actief gestelde Congolese senaat, Joseph Okito (50), en de voormalige chef-staf van het leger en minister van Sportzaken Maurice Mpolo (32). De premier was die dag met een list uit Kamp Hardy gelokt, reconstrueerde De Witte, door hem te vertellen dat er een staatsgreep was geweest in Leopoldstad waarbij Kasa Vubu, Mobutu en anderen gevangengenomen waren en hij zo snel mogelijk naar de hoofdstad moest terugkeren. De bemanningsleden van het toestel hebben achteraf unaniem verklaard dat de drie gevangenen tijdens urenlang de vlucht zwaar werden mishandeld. Na aankomst in Katanga werden zij nog verder gemaltraiteerd onder de ogen van Belgische officieren. De uiterst gedetailleerde reconstructie van De Witte is misselijkmakend, zo beestachtig hebben alle betrokken partijen zich die laatste uren van zijn leven jegens Lumumba gedragen. Op de moord zelf kom ik nog terug. Omdat ik in 1960 bij het eerste bezoek aan Leopoldstad, aan de hand van eerdere ervaringen in Jakarta en Havana, duidelijk sympathie voelde voor het gevecht waarin Patrice Lumumba wereldwijd was verwikkeld, en omdat mijn pro-Lumumba- inzichten bij een tweede reis, vrijwel onmiddellijk na de moord op de premier, verder waren versterkt, zouden media als Time Magazine en wie anders dan De Telegraaf mij opvoeren als een journalist-provocateur die zijn voorkeuren steeds bij de verkeerde mensen plaatst. Veertig jaar later constateer ik met enige voldoening het wel degelijk bij het rechte eind te hebben gehad. Lumumba werd het slachtoffer van Belgische en Amerikaanse oorlogsmisdadigers. | |
[pagina 34]
| |
Pas in 1997 zouden me enkele geheime telegrammen met betrekking tot mijn Congo-activiteiten onder ogen komen, welke demonstreerden hoe de Franse, Duitse en Nederlandse geheime diensten het nodige van de Gestapo hadden geleerd. Welk nut kon de Franse geheime dienst in 1961 putten uit het doorgeven naar Den Haag van: ‘dgse Parijs bericht ons ter onzer informatie dat de Nederlander Oltmans, journalist van Vrij Nederland, paspoort ZO16214 uitgegeven april 1957 te Jakarta op 9 september j.l. in Brazaville is gearriveerd komende uit Leopoldsville’? Of een document bestemd voor de Duitse geheime dienst, dat me eveneens pas in 1997 onder ogen kwam en dat de bvd naar Bonn stuurde om te voorkomen dat Willy Brandt mij voor een interview zou ontvangen. De bvd motiveerde als volgt: ‘Controversieel, niet onbekwaam, maar eenzijdig en dwars: ageerde heftig voor Indonesië en tegen Nederland inzake Nieuw-Guinea, noemt zich anticommunist, maar belangstellend inzake Moskou en Peking, lofrede op Lumumba, anti-Frankrijk, financiële bronnen niet bekend, niet betrouwbaar.’ Het gevolg van deze opzettelijke verdachtmakingen van de zijde van de onzichtbare regering in Den Haag was dat Brandt me slechts een schriftelijk interview toestond.Ga naar voetnoot8 In werkelijkheid leverde de geheime instructie van de bvd aan de zusterdienst in Bonn voer voor psychologen - en historici - op. Zelfs de vermoorde Lumumba werd er met de haren bij gesleept om mij verder verdacht te maken, terwijl zijn moordenaars juist bij de westerse inlichtingendiensten moesten worden gezocht, tot en met de koning van België toe, die als medeplichtige moet worden gebrandmerkt. Bovendien ging het hier veertig jaar na dato om geheime stukken, die onzichtbare ambtenaren slechts tegen heug en meug vrijgaven, omdat de Wet Openbaarheid van Bestuur dit voorschrijft. Maar zolang wetsovertreders bepalen wat gedupeerde burgers te zien krijgen, blijft voornoemde wet een wassen neus.Ga naar voetnoot9 |
|