Grenzen aan de groei. Deel 2
(1974)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd50 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 350]
| |
Tissa WijeyeratneAmbassadeur Tissa Wijeyeratne werd op 17 februari 1923 op Ceylon geboren. Hij studeerde aan het Royal College in Colombo en in Cambridge, waar hij promoveerde in de Rechtswetenschappen. Hij woonde twaalf jaren in Europa waar hij actief was in studentenorganisaties alvorens naar Ceylon, het tegenwoordige Sri Lanka, terug te keren. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij communistische jeugdorganisaties in zijn vaderland en vestigde zich als advocaat. In 1964 trad hij toe tot de Vrijheidspartij, het socialistische front dat werd gevormd door Madame Sirimavo Bandaranaike, de huidige premier van Sri Lanka. Hij werd lid van het centrale comité. Na de verkiezingsoverwinning van het verenigde linkse front onder Madame Bandaranaike in 1970 werd Tissa benoemd tot ambassadeur in Parijs en Bern. In 1974 keerde hij naar Colombo terug om de post van minister van Buitenlandse Zaken te gaan vervullen. De auteur ontmoette ambassadeur Tissa bij Madame Dewi Sukarno te Parijs en raakte bevriend met hem. In april 1974 kwam Tissa Wijeyeratne op uitnodiging van de auteur naar Nederland en gaf een lezing voor het Studium Generale van de Erasmus-universiteit in Rotterdam.Ga naar voetnoot1 Over uw afkomst: is het waar dat u van goede familie bent en dat uw vader, Sir Edwin Wijeyeratne, een van de meest eminente consenvatieve politici van Sri Lanka was? Mijn vader was advocaat en is in de politiek gegaan. Hij was lid van wat toen werd genoemd het Ceylonese Nationale Congres. Vervolgens werd hij voorzitter. Hij nam zitting in het parlement. Hij is een keer, toen hij senator was, minister van Binnenlandse Zaken en Agrarische Ontwikkeling geweest. Later werd hij actief leider van de Senaat en nog later hoge commissaris van Ceylon in Londen. Tenslotte werd hij hoge commissaris van Ceylon in New Delhi. Daardoor heb ik vanaf mijn prille jeugd een vrij gemakkelijk leventje gehad, ook financieel gesproken. Dit had enigszins een verderfelijke invloed op mij, want ik was niet zo geïnteresseerd in mijn onderwijs als ik had moeten zijn. Toen ik echter naar Londen ging, kwam ik in aanraking met een grote groep Indiase studenten die zich allemaal heel bewust waren van de strijd tegen het imperialisme. Door hen kwam ik in contact met de marxistische literatuur. Na enige tijd, waarin ik diep over deze dingen heb nagedacht, sloot ik me, samen met mijn Indiase collega's, aan bij de studentenafdeling van de Engelse communistische partij. Ik was in de gelegenheid de meeste Oost-europese landen te bezoeken. Ik ben ook in de Sowjet-Unie geweest. Tweemaal heb ik China bezocht en de eerste keer had dit een stimulerende uitwerking op mijn leven en mijn opvattingen.
Maar u ging naar Londen met de bedoeling om te studeren? Ja. Vreemd genoeg was het de gewoonte van de gegoede families | |
[pagina 351]
| |
in mijn land - die natuurlijk erg koloniaal georiënteerd waren - om hun kinderen voor een opvoeding naar Engeland te sturen. Het was een van de geaccepteerde normen, dat je een heer werd als je je Engels op de goede manier uitsprak, je de sociale waarden en manieren van een Engelsman verwierf en terugkeerde naar de tropen met de bedoeling te proberen, jezelf zoveel mogelijk te vormen naar de regels van de heersende klasse. Door een merkwaardige paradox heb ik leren paardrijden, hoewel er in Sri Lanka maar heel weinig paarden zijn. Ik spreek bijna vlekkeloos Engels - een taal die door 90% van mijn volk zelfs niet begrepen wordt. Ik werd op hoog niveau geïntroduceerd in de Engelse society, die probeerde mij te maken tot een waardig lid van de heersende klasse in mijn eigen land, precies zoals ze dat deden met hun eigen kinderen. De bedoeling was dat we ons allemaal zouden ontpoppen als kleine bruine Lord Fonteroys. Dat al deze pogingen hebben gefaald, ondanks het feit dat ik twaalf jaar lang in Europa heb gestudeerd, is tot op zekere hoogte een bewijs van het succes van de anti-imperialistische strijd in Azië, waarvan we de idealen en opvattingen hebben leren waarderen.
Welk psychologisch effect zou de tijd, die u in Europa hebt doorgebracht, kunnen hebben gehad? Merkwaardigerwijs woedt er in mijn binnenste voortdurend een strijd. Soms vind ik het leven gemakkelijk. Er zijn zelfs ogenblikken waarop ik eraan toegeef. Als ik naar een polowedstrijd kijk kan ik volop genieten van de adembenemende schoonheid van een paard in beweging. Maar dan word ik plotseling overvallen door afgrijzen, en gaan mijn gedachten uit naar het aangrijpende dilemma van de verarmde boeren in Azië, die niet alleen niet kunnen genieten van de aanblik van een paard in beweging, maar zelfs niet genoeg voedsel hebben om éen week te kunnen leven en bovendien nog drie of vier kinderen moeten voeden. Dit schuldcomplex draag ik als het ware altijd als een strijd met me mee. Ik weet dat hetzelfde gezegd kan worden van de meeste van mijn collega's, die lange tijd in Europa hebben doorgebracht en die zijn teruggekeerd naar de politiek in Azië of Afrika. Als we elkaar tegenkomen hebben we vaak lange gesprekken over deze persoonlijke kant van ons leven, en vragen we ons af in hoeverre we onszelf er voortdurend aan moeten herinneren, dat onze belangrijkste verplichtingen liggen bij de vijfennegentig procent boeren die we in onze respectievelijke landen hebben achtergelaten. Helemaal in tegenstelling daarmee is het gemakkelijke leventje dat je, in de context van de taak die je nu vervult, in Europa leidt.
Bijvoorbeeld als ambassadeur van Sri Lanka in Parijs? Ik verdeel mijn leven hier in twee stukken. Het eerste bestaat uit het politieke deel van het werk als ambassadeur, en ten tweede moet er een aanzienlijke hoeveelheid economische arbeid worden verricht. Dat vind ik een stimulerende intellectuele uitdaging. Bovendien is Parijs een venster dat niet alleen uitzicht biedt op Europa, maar | |
[pagina 352]
| |
bijna op de hele wereld. Hier, vanuit Parijs, bestudeer je heel Europa. Van hieruit begrijp je de Atlantische Gemeenschap. Parijs voert namens Europa het woord voor de hele Mediterranée. Door het Parijse venster kun je bij de Sowjet-Unie binnenkijken. En jullie Europeanen hebben vanuit Parijs een goede kijk op het Verre Oosten en Mao. In bepaald opzicht is Parijs nog steeds het voornaamste zenuwcentrum van de politiek.
En uw sociale leven hier? Wat dat betreft biedt mijn baan vele voordelen, en de paar jaar hier zijn uit dat oogpunt bezien fascinerend geweest: om bijvoorbeeld de mogelijkheid te hebben een discussie te voeren met Huang Cheng (nu Chinees ambassadeur in Washington), met Madame Binh, met een schoonheid als breekbaar porselein maar in de politiek hard als graniet, of met een politieke vluchteling als de buitengewoon intelligente Madame Dewi Sukarno. Maar afgezien van zulke fascinerende ontmoetingen moet je meedraaien in de saaie, vermoeiende tredmolen van het sociale leven in de diplomatieke dienst, waar van je wordt verwacht dat je onophoudelijk praat, steeds maar doorkletst over een groot aantal onbelangrijke onderwerpen, tegen een voortdurende stroom mensen. Misschien vond ik dit de eerste drie maanden wel aardig, omdat iedereen nieuw voor me was en ik soms het gevoel had dat de bladzijden van Time Magazine, de Soviet News of de Peking Review vlak voor mijn neus tot leven waren gekomen. Volkomen onverwachts kwam je tot de ontdekking dat je op de begrafenis van Charles de Gaulle met Richard Nixon stond te praten, of later, bij andere gelegenheden, met Haile Selassie, Madame Gandhi, de koningin der Nederlanden, koning Feisal of de keizer van Japan. Als ik geen ambassadeur was geweest, zou ik al deze gelegenheden niet hebben gehad. Maar te midden van dit alles heb ik altijd gehunkerd naar het leven van een full-time politieke activist op het platteland van mijn thuiseiland. Dat heeft me hier erg rusteloos gemaakt.
Om naar Azië terug te keren: de maoïstische gedachte legt de nadruk op sociale tegenstellingen als een grote kracht in een voortgaande revolutie. De mens is altijd bezig zichzelf te bevrijden van zijn vergissingen of, van zijn sociale contacten. Iemand die beweert dat hij socialist is moet zichzelf voortdurend ontdoen van zijn idealen en opvattingen als middenstander, niet-arbeider en niet-boer. Hij moet zijn ideologische beschouwingen voortdurend testen in de smeltkroes van een meedogenloze discipline. In de Sowjet-Unie is dit misschien gebeurd in de vroegste stadia van de omwenteling, maar toen was er daar misschien eerder sprake van een opstand dan van een revolutie. In Rusland werd de macht snel overgenomen. Naar mijn mening is het resultaat daarvan dat de ware, echte communistische partij van de Sowjet-Unie pas na de revolutie werd geboren. | |
[pagina 353]
| |
En China? In China heeft het Rode Leger, dat communistisch was, de revolutie gesmeed en is nu bezig aan de opbouw van een communistische maatschappij. Ik zou daarom willen stellen dat er in de Sowjet-Unie een verstarring is opgetreden van de bureaucratie die werd gevolgd door corruptie aan de top. Het zou in Peking bijvoorbeeld niet mogelijk zijn dat Mao een super-Cadillac de luxe cadeau kreeg van Richard Nixon.Ga naar voetnoot1 Voor ons, Aziaten, zijn dit soort dingen symbolisch voor de sociale standaarden van de heersende elite van een bepaald land. Als je communist bent wortel je in een proletarische en agrarische gemeenschap. Als je geen communist bent vertegenwoordig je bepaalde andere belangen. Ik wil hiermee niet expliciet stellen dat de Sowjet-revolutie door de Sowjet-Unie helemaal is verraden; maar het is duidelijk dat de rottende bureaucratie er een macht bezit die niet wordt beteugeld door kritiek of zelfkritiek.
Is deze ontwikkeling ook van toepassing op China? Nee. Integendeel, ik geloof dat Mao deze voortdurende revolutie handhaaft om het kader van de communistische partij te zuiveren. Maar misschien zal zelfs de Chinese communistische partij in moeilijkheden komen omdat dezelfde figuren, eindeloos lang lid blijven van het Centrale Comité van de communistische partij. Dezelfde mensen blijven eeuwig lid van het politieke bureau. Op die manier wordt er een aristocratie geschapen. Op het ogenblik dat dit gebeurt zullen de mensen die buiten dit charmante kringetje staan een beetje bang worden om kritiek te oefenen. Misschien herinnert u zich het verhaal van Nikita Khrushchev toen hij zijn rapport over destalinisatie voorlas aan het Congres van de Sowjet-partij. In het publiek was er iemand die hardop zei: ‘Als Stalin dat allemaal gedaan heeft, wat deden jullie dan in die tijd?’ Er viel een verpletterende stilte. Khrushchev stond op en vroeg: ‘Wie heeft die vraag gesteld?’ Er kwam geen antwoord. Toen zei hij: ‘Nou, wij deden precies hetzelfde wat u nu doet...’
Wat is voor deze situatie uw oplossing? Tenzij er een situatie ontstaat waardoor de leden van het Centrale Comité van een communistische partij niet langer dan voor een bepaalde periode zitting mogen hebben (zeg vijf of zeven jaar, hoe | |
[pagina 354]
| |
lang doet niet ter zake) waarna er vers bloed moet instromen, zult u in al deze landen de langzame corrumperende invloed van de macht aantreffen die doorsijpelt in de breinen en de gewoonten van de mensen in de Centrale Comités. Aan de ene kant zien we de toewijding aan en de uitvoering van een ideologie. Aan de andere kant worden we geconfronteerd met de realiteit van een ongecontroleerd gebruik van macht. Er moet een socialistische oplossing voor worden gevonden die ergens in het midden ligt, want het marxisme is naar mijn idee nu pantheïstisch van aard geworden.
Wat bedoelt u daarmee? In de tijd dat we nog studeerden was er maar éen Stalin, die Marx en Lenin interpreteerde en éen communistische ‘moeder’-partij. Toen ontstond, net als in de rooms-katholieke kerk, het schisma. Mao's interpretatie van het marxisme is absoluut de juiste, maar alléen voor China. Tito's interpretatie is absoluut de juiste, uitsluitend voor Joegoslavië. Hetzelfde geldt voor Cuba. Castro's interpretatie van het marxisme is juist, maar beperkt tot Cuba. Op dezelfde manier is Brezhnev's interpretatie van het marxisme juist, maar voor de Sowjet-Unie. Nu kennen we de stelling van Togliatti van het polycentralisme. Het is net alsof er vele engelen zijn die allen pretenderen dat hun eigen interpretatie van uw christelijke bijbel de enig juiste is.
Zoals we in de wereld vele variaties op het thema ‘democratie’ kunnen waarnemen. Vindt u dat een systeem waarin de bevolking iedere vier jaar een nieuwe groep politici kiest - in principe nieuw, bedoel ik - gezonder zou zijn dan een toestand waarin een centraal comité van een politieke partij bestaat uit een kliek mensen die er altijd al in hebben gezeten? U en ik, die zijn groot geworden aan de bron van een Europees intellectueel milieu, hebben de neiging te denken dat het begrip democratie wil zeggen: parlementaire democratie en het recht van een individu om zijn stem uit te brengen. Dat is natuurlijk een luxe die een ontwikkelingsland zich niet kan permitteren. Het is beslist niet de manier waarop het begrip democratie in Azië zou moeten worden geïnterpreteerd, want de elite heeft gewoon geld genoeg om de verkiezingscampagnes te manipuleren. Tenslotte zou er helemaal geen sprake zijn van het deelnemen door de massa, wat toch de essentie is van de democratie. Demos en kratos, de macht van het volk, de macht van de meerderheid. In Azië krijg je dat niet voor elkaar.
En in India? Daar vervalst de elite heel eenvoudig de stembusuitslagen. De grote massa heeft er niets mee te maken. Dit is tenslotte een totaal afwijkende opvatting van het begrip democratie zoals dat in kleine landen als Zweden, Denemarken, Noorwegen, Nederland of Zwitserland wordt opgevat. In enkele onderontwikkelde landen, Egypte bijvoorbeeld, is er beslist sprake van een grotere mate van politieke de- | |
[pagina 355]
| |
mocratie onder het een-partij-stelsel dan er ooit geweest is onder het zogenaamde meer-partijen-stelsel uit de dagen van koning Faruk, dat van corruptie aan elkaar hing. Als u het eens bent met mijn redenering zou er daarom ook in mijn eigen land, Sri Lanka, onder een nieuw regeringssysteem, sprake kunnen zijn van een veel grotere deelname door de massa dan nu het geval is, met een eindeloze reeks nutteloze toespraken die de parlementaire democratie moet voorstellen.
En Sukarno's opvatting die tussen liberale democratie en het eenpartij-stelsel in lag, dat hij ‘geleide democratie’ noemde? Hij geloofde in de nasakom, waarin de drie belangrijkste stromingen in zijn land, nationalisme, religie en communisme werden samengebracht. Sukarno is de enige ware held uit de hedendaagse Indonesische geschiedenis. Hij smeedde een zeer grote natie van duizenden eilanden en schiep een hechte natie, éen volk. Dat is zijn grootste bijdrage, niet alleen aan Indonesië maar aan heel Azië. Sukarno was niet alleen een Indonesisch leider. Net als Bandaranaike of Allende, Nasser, Nehru of Ho Chi Minh was hij een trots en krachtig symbool van de hele Derde Wereld. ‘Geleide democratie’ kan voor Indonesië heel goed de oplossing zijn geweest. Maar ik ben het niet eens met enkele andere fundamentele onderdelen, zoals naar voren is gekomen in de vele discussies die ik hier in Parijs over dit onderwerp heb gehad met Madame Dewi Sukarno. Volgens mij is zij van mening dat Sukarno het wat langzamer had kunnen doen. Ik ben het daar niet mee eens. Ik zou het anders willen stellen.
Hoe? Toen Sukarno eenmaal had besloten bepaalde doelen na te streven vanuit een bepaalde optiek, is hem dat volgens mij niet gelukt omdat hij naliet zijn volk volledig in vertrouwen te nemen door het te bewapenen en het zo de doelen te laten verdedigen die hij had bepaald.
Sukarno verafschuwde bloedvergieten. Hij heeft wanhopig geprobeerd de doelstellingen van de Indonesische revolutie met vreedzame middelen na te streven.Ga naar voetnoot1 Ja. Maar kijk wat er met hem is gebeurd. Hij onderging bijna hetzelfde lot als president Allende van Chili. Toen Allende eenmaal had vastgesteld wat hij wilde bereiken en toen hij eenmaal bezig was die doelen na te streven, had hij even doortastend moeten vaststellen wie zijn vrienden en wie zijn vijanden waren. Als Sukarno bepaalde plannen had voor de toekomstige ontwikkeling van Indonesië, waarom gaf hij dan op een bepaald ogenblik zijn volk niet alle macht in | |
[pagina 356]
| |
handen zodat het hem en zijn idealen aan de macht konden houden? De gebeurtenissen overtuigen me nu dat er veel waarheid schuilt in de uitspraak van Mao, dat politieke macht komt uit de loop van een geweer. Sukarno had dat kunnen weten. Het feit dat Sukarno's gedachten worden onderdrukt is juist het gevolg van zijn weigering om wapens te gebruiken om zichzelf te beveiligen. In plaats daarvan heeft het Indonesische fascisme die zelfde wapens gebruikt om hem onschadelijk te maken. Wat ik maar wil zeggen is dat Salvador Allende dood is omdat ook hij geen wapens heeft gebruikt om zichzelf te verdedigen. Hij werd geslacht door de wapens die hij zelf had moeten gebruiken. Je kunt het spel van de burgerlijke democratie helemaal spelen en alle nadruk leggen op de verkiezingsuitslagen. Een van de twee. Het hangt af van het politieke leiderschap zelf. Je moet kiezen tussen de burgerlijke democratie aan de ene kant en de democratie van het volk aan de andere kant. Of, om het anders te stellen, kiezen tussen het ‘wapen van de argumentatie of het argument van de wapens’. Bij de eerste techniek blijft de bourgeoisie aan de macht: de tweede geeft de macht aan het volk.
Hoe ziet u dan de race die op het ogenblik aan de gang is tussen de systemen in China en India? Eerlijk gezegd geloof ik helemaal niet dat er er een race aan de gang is. Naar mijn mening is er in India sprake van een stilstand in de politieke en economische situatie. China racet vooruit. India staat nog pas aan het begin. Het is nog steeds bezig met het experiment dat wij de ‘democratie van de stembus’ noemen, maar niemand schijnt uit te zoeken of de uitdrukking die we gebruiken wel op India van toepassing is. De mensen zeggen dat India de grootste democratie ter wereld is, maar weinigen van jullie schijnen zich te realiseren dat er zo veel van die nederige, arme kiezers in Azië kunnen worden omgekocht. Per slot van rekening kun je voor een paar roepies de stem van zo'n arme, hongerige en gebroken kiezer kopen. De bedragen die in India aan de verkiezingen worden uitgegeven zijn enorm en de resultaten chaotisch. Er is mij verteld dat er eens tijdens een bepaalde verkiezing in India een miljoen roepies is uitgetrokken om bepaalde stemmen in éen kiesdistrict te verkrijgen. Wat blijft er onder die omstandigheden nog over van democratie, parlementaire democratie? Het komt erop neer dat de heersende klasse een gebruiksartikel koopt, zodat ze het politieke spel op haar eigen niveau verder kan spelen. De elite heeft de stemmen van de massa gekocht, juist met de bedoeling die zelfde massa ervan te weerhouden de eerstkomende vijf jaar aan het politieke spel deel te nemen. Daarom gaat de vraag over een vergelijking tussen China en India uit van een valse veronderstelling, niet onbelangrijk, maar vals.
Dus u vindt het Chinese experiment indrukwekkend? China is inspirerend. Zelf geloof ik trouwens dat het westerse imperialisme en Japan, zonder dat dit hun bedoeling is geweest, de Chi- | |
[pagina 357]
| |
nese Revolutie hebben geholpen door de nationale bourgeoisie van China te decimeren. Aanvankelijk speelde deze klasse - die voornamelijk had gestudeerd aan Amerikaanse en Europese universiteiten - een heldhaftige rol in de anti-imperialistische strijd; het gevolg daarvan was voor hen persoonlijk heel tragisch. Ze werden door het Westen en Japan ontdekt en uit de weg geruimd. Daardoor hield de communistische partij van China een basis van voornamelijk arbeiders en boeren over.
En de leiders van de huidige Aziatische nationalistische bewegingen? U moet niet vergeten dat negentig procent van de hogere kringen die in deze eeuw als politieke leiders in Azië naar voren is gekomen, bestaat uit diegenen die aan Europese universiteiten zijn geschoold. Het merendeel van de Aziatische studentenleiders uit mijn tijd is teruggekomen met socialistisch georiënteerde ideeën en heeft zich bij zijn respectievelijke socialistische of communistische partij aangesloten. Tot op zekere hoogte hebben we de arbeiders en de boeren geinspireerd tot onbevreesdheid, toen ze op zoek waren naar een partij en een vertrouwenwekkend en geletterd kader dat hun belangen kon behartigen. Maar velen van ons hebben hun aanwezigheid in de communistische en socialistische partijen in zuidoost-Azië te lang gerekt.
Zoals u zegt zijn er inderdaad heel wat marxisten van goede komaf die nog altijd een leidersplaats bezetten in de revolutionaire partijen van Azië. Het is in het belang van de reactie dat het leiderschap van deze progressieve bewegingen in handen blijft van rijke professionals en politieke avonturiers die 's avonds over hun cocktails heen revolutietje prediken. Een groot aantal van die Aziatische communistische of socialistische leiders leeft, eet, kleedt zich en droomt als ze naar bed zijn gegaan in het Engels, Frans of Nederlands. En het is juist deze verbijsterende culturele en economische kloof tussen hen en de massa van onze volkeren, die de ontwikkeling van een werkelijk nationale bevrijding en socialistische beweging verhindert. De progressieve bewegingen in Azië moeten zich van deze overtolligheden bevrijden. Wat ik probeer duidelijk te maken is dat, hoe belezen en geleerd we ook waren in onze marxistische literatuur en marxistische schrijvers, we nooit echte revolutionairen zijn geweest. We waren alleen maar radicaal. Het schreeuwen van revolutionaire kreten op 1 mei maakt ons nog niet revolutionair. Daarvoor hadden we de lange mars van het Chinese Rode Leger mee moeten maken. Als het erop aankomt zijn we niets anders dan intellectuelen uit de intelligentsia. De Aziatische revolutionairen zullen voortkomen uit diegenen die een revolutie wensen teneinde hun economische omstandigheden te verbeteren. Voor hen heeft de revolutie een persoonlijke en reële betekenis. Wij, de intellectuelen van buiten deze economische klassen, hoeven deze revolutionaire strijd niet te bevoogden. Die erfenis moet ten deel vallen aan diegenen die het meeste voordeel van een re- | |
[pagina 358]
| |
volutie zullen hebben. Mijn eigen milieu zal zeker geestelijk en intellectueel bevrijd worden door een revolutie. Maar het leiderschap moet worden vervuld door en behoort aan diegenen, die economisch en totaal door de strijd zullen worden bevrijd. De ervaring zal hun persoonlijkheid tot bloei brengen en de boeren zullen zelf intellectuelen voortbrengen uit wat tenslotte hun eigen beweging is.
Wat voor rol ziet u dan voor de elite in de Aziatische politiek? Ik kan die vraag beantwoorden aan de hand van het voorbeeld van mijn eigen land. In Sri Lanka is het aantal analfabeten het laagste van heel Azië. In 1977 zal 60% van de bevolking jonger zijn dan dertig Jaar. De meesten zijn kinderen van boeren die nu onder ongelooflijk armoedige omstandigheden in dorpshutten bij het flikkerende licht van een cocosolielamp een universitaire opleiding volgen. Dat zijn de groepen waaruit het echte leiderschap van de Derde Wereld van morgen zal voortkomen. Wij, de uit het Westen teruggekeerde socialisten, zijn een merkwaardig, excentriek en voorbijgaand verschijnsel in een Azië van vlak na het kolonialisme. Onze werkelijke taak is ernaar te streven dat onze groep als klasse verdwijnt uit de Aziatische samenleving, en ons gedurende dat proces iets te verwerven van de ervaringen en de wijsheid van een boerenstand die werkt aan zijn eigen bevrijding, en eveneens aan de onze. Ik geloof dat dit een nobel doel is, een werkelijk nobel streven, als we het kunnen waarmaken. Het is een gigantische taak. Daarom slagen zo weinigen van ons er echt in en falen er zo vele, ikzelf inbegrepen. |
|