| |
| |
| |
Sakyo Komatsu
Sakyo
Komatsu werd in 1931 in Osaka, Japan geboren Hij studeerde
aanvankelijk Italiaanse literatuur aan de universiteit van
Kioto. In 1963 publiceerde hij zijn eerste boek, Chi ni wa Heiwa o (Vrede op aarde). Hij heeft
een vorm van interdisciplinaire benadering tot zijn
schrijven ontwikkeld, wat in 1973 leidde tot de publikatie
van een absolute bestseller, Nihon
Chimbotsu (De verzinking van Japan). In dit boek gaat
Japan ten onder aan een reeks aardbevingen en vulkanische
uitbarstingen, vergezeld van vloedgolven. Zoals Richard
Halloran in de New York Times opmerkte,
toonde Komatsu in zijn beschrijving een grondige kennis van
geofysica, hetgeen aan zijn tweedelige boek een griezelige
realiteit verleende. Het boek werd een onmiddellijke
bestseller en in zes maanden werden 3.6 miljoen exemplaren
verkocht. Ook andere van zijn werken hebben in Japan invloed
gehad, zowel op het publiek als de wetenschappelijke wereld.
Bijvoorbeeld in 1965 Chizu no Shiso
(Gedachten over onze landkaart), in 1966 Mirai-
zu no Sekai (De vorm van een toekomstige wereld), en in
1972 Chikyu O Kangaeru (Denken over onze
aarde).
Mevrouw Gandhi vertelde mij in
New Delhi dat zij ondanks alle gepraat over de ondergang van
de wereld, wat de toekomst van de mens betreft in wezen
optimistisch was.
Volgens mij tot op zekere
hoogte terecht, omdat de mens het definitieve wapen, de
waterstofbom heeft uitgevonden. In het begin van de Jaren
zestig waren de betrekkingen tussen Amerika en de Sowjet-
Unie slecht, maar sinds de uitvinding van de waterstofbom
hebben de grote mogendheden besloten tot overeenstemming te
komen.
Door het dreigende
vooruitzicht van een totale vernietiging?
Ik
dacht van wel. De grote twee hebben naar wegen gezocht om
niet gedwongen te worden de waterstofbom te gebruiken.
Volgens mij zijn zij daar ook in geslaagd.
Maar alleen door een evenwicht, gebaseerd op
wederzijdse afschrikking.
Inderdaad. Wij moeten
echter bedenken dat men pas naar wegen is gaan zoeken om
vreedzaam naast elkaar te bestaan, toen het voortbestaan van
de mensheid door het enorme vernietigingspotentieel van de
grote mogendheden bedreigd werd.
Ligt dit in de menselijke natuur besloten?
Tot op zekere hoogte inderdaad, omdat de mens altijd
uiterst naïef tegenover zijn eigen uitvindingen heeft
gestaan. Toen de westerse mens in de zestiende eeuw ontdekte
hoe hij de oceaan over kon varen, gebruikte hij deze pas
verworven techniek om naar andere continenten te varen en
nieuwe werelden te ontdekken. Toentertijd beschikte de
westerse mens al over een betrekkelijk machtig wapen: het
kanon. | |
| |
Ja, en hij
gebruikte het om de bewoners van de landen die hij ontdekte
aan zich te onderwerpen; het begin van het
kolonialisme.
Precies, Zo veroverde hij
bijvoorbeeld het Indische continent. Of bedenkt u zich maar
eens hoeveel Amerikaanse Indianen het slachtoffer zijn
geworden van avonturiers die naar goud kwamen zoeken. Maar
langzamerhand werd de westerse mens door twijfels beslopen,
en geleidelijk kwam er een eind aan deze gruwelijke
praktijken. Nu is er dan sprake van een zogenaamde
‘vreedzame coëxistentie’ tussen Amerika en de Sowjet-
Unie. Maar is dit voldoende reden om in navolging van
mevrouw Gandhi optimistisch over de toekomst van de mensheid
te zijn? Het lijdt weinig twijfel dat zich in de toekomst
talrijke problemen zullen voordoen. Zo zal er bijvoorbeeld
een tekort aan energiebronnen en delfstoffen ontstaan. De
olievoorraden zullen uitgeput raken. Er zal zich een
bevolkingsexplosie voordoen en overal op de wereld zullen
vervuilingsproblemen ontstaan. Deze kwesties zullen
ongetwijfeld veel moeilijker op te lossen zijn dan het
probleem van de waterstofbom. Heeft u met mevrouw Gandhi ook
over de bevolkingsexplosie gesproken?
Jazeker. Ik vroeg haar wat zij dacht van de
Chinese pogingen om deze kwestie via autoritaire methoden op
te lossen, en zij antwoordde dat zij, als verantwoordelijke
leidster van een democratisch land, onmogelijk kon overwegen
haar volk te dwingen tot geboortebeperkings-maatregelen over
te gaan.
In principe heeft zij daar volledig
gelijk in. Maar ik geloof niet dat zij erin zal slagen om
India's bevolkingsproblemen op te lossen. Ik ben enigszins
op de hoogte van de bijzondere aspecten van de Indiase
samenleving. De Indiase cultuur verschilt aanzienlijk van de
Japanse en de Europese cultuur. Ik heb enkele van hun
honderdzeventig miljoen koeien door de straten zien lopen.
Zoals u weet zijn de koeien in India heilig en leven zij met
de mensen samen. Koeien mogen onder geen enkele voorwaarde
als voedsel worden gebruikt.
Dat is inderdaad een enorm verschil met de manier
waarop Japanners het leven benaderen.
Ja,
inderdaad. Ik kende zelfs iemand in Benares, een paria, een
onaanraakbare, die zijn laatste voedsel aan zijn koe gaf,
terwijl hij letterlijk van honger omkwam.
Wat inspireerde u om uw inmiddels beroemd
geworden roman over de ondergang van Japan te
schrijven?
Dat is een lang verhaal. Allereerst
moet ik opmerken dat Japan een zeer speciaal land is. Ik
geloof dat het vergeleken met andere Aziatische landen geluk
heeft gehad, omdat het door een brede zeestraat van het
vasteland gescheiden wordt. Zelfs het smalste gedeelte ervan
is nog meer dan tweehonderd kilometer breed. Onze voorouders
vielen Japan meer dan duizend jaar geleden binnen. Ons land
begon zijn geschiedenis door zich van het vaste land te
isoleren. | |
| |
Weet u waar het woord kamikaze vandaan komt? Kamikaze betekent zelfmoord, en het was de benaming
van een speciale soort zelf-moordaanval in een oorlog die
wij eens voerden. Het woord vond zijn ontstaan in de
dertiende eeuw toen sterke Mongoolse legers ons land vanuit
zee trachtten binnen te vallen. De Mongoolse vloot verscheen
aan de kust van het eiland Kiushiu. Japanse samoerai
verdedigden de stranden, maar het zag er niet naar uit dat
zij stand zouden kunnen houden. Op dat moment stak er echter
een hevige tyfoon op die de Mongoolse legers verhinderde om
op onze westkust te landen. De Japanners noemden deze tyfoon
‘kamikaze,’ en dit betekent ‘wind
van God’. Dergelijke gelukkige voorvallen zijn er in onze
geschiedenis bij tientallen aan te wijzen.
Zoals u
weet slaagde de hunnenkoning Atilla er gemakkelijk in om de
grenzen van het Romeinse Rijk te overschrijden en dit leidde
tenslotte tot de volksverhuizingen en de ondergang van het
Romeinse Rijk. De invasie van de Mongoolse legers heeft ook
grote veranderingen op de kaart van Eurazië teweeggebracht
en tot lange perioden van oorlog en geweld geleid.
De
volkeren van het Enro-Aziatische deel van de wereld zijn
getuige geweest van vele raciale en nationale tragedies, de
ondergang van een groot aantal staten, de verwoesting van
steden, de vernietiging van bloeiende talen en culturen,
enorme epidemieën, enzovoort.
Dat brengt ons opnieuw op de motieven die u ertoe
gebracht hebben om uw boek Nippon Thinbotsu (De overstroming van Japan) te
schrijven.
Wat ik u zojuist gezegd heb, was het
allereerste begin, mijn fundamentele uitgangspunt. Ik was
namelijk van mening dat Japanners niet voldoende lering
hadden getrokken uit de tragische voorvallen in de
geschiedenis van andere delen van de wereld.
De
Japanse geschiedenis heeft over het algemeen een uiterst
gelukkig verloop gehad, tot op het moment dat wij de landen
van zuidoost-Azië probeerden te veroveren. Onze successen
waren slechts van zeer korte duur. Wij zagen ons gedwongen
om ons op ons eilandenrijk terug te trekken. Er was in onze
geschiedenis al eens eerder een Japanse dictator geweest,
Hide Joshi, die geprobeerd had Korea binnen te vallen. Hij
slaagde er zelfs in om Peking te bereiken, maar zijn
onderneming liep uiteindelijk op niets uit. Japan was in de
negentiende eeuw het enige Aziatische land dat erin slaagde
zich te industrialiseren. Wij wisten een moderne natie op te
bouwen en het Japanse volk werd voor kolonialisme en
imperialisme behoed. Hetzelfde gold voor een land als
Thailand, maar terwijl Thailand een landbouwstaat, een rijst
producerende natie bleef, bouwde Japan als enige Aziatisch
land een moderne industrie op. Een van de oorzaken daarvan
was dat Japan zich niet volledig van de rest van de wereld
isoleerde. Wij slaagden erin om ons land voor vreemde
veroveraars te vrijwaren, maar wij wisten wel goederen en
produkten van overzee te importeren, terwijl wij
tegelijkertijd van de Chinese kennis en weten- | |
| |
schap konden profiteren.
Onze samenleving
kwam tot ontwikkeling omdat wij door deze contacten met de
buitenwereld automatisch verrijkt werden.
Maar ik zou nog steeds graag willen weten
wat u ertoe bracht om uw boek te schrijven.
Ik
wilde dat Japanners de geschiedenis van andere landen en
culturen als hun eigen tragedie zouden ervaren.
Er
zijn zoveel verschillende culturen in de wereld. Neem
bijvoorbeeld onze eigen cultuur, de Japanse samenleving.
De Japanse mentaliteit draagt van nature een gesloten
karakter, of liever gezegd: neigt van nature tot een zekere
geslotenheid. Met mijn boek probeerde ik deze geslotenheid
te doorbreken en een gat te boren in de muur die ons land
omringt, zodat Japanners een blik op de buitenwereld konden
werpen en een pelgrimstocht naar de wereld om ons heen
konden ondernemen. Dat is het eigenlijke doel van mijn boek.
Ik wilde onze leiders de werkelijke situatie van ons land
tonen, Japan zoals het door de buitenwereld gezien wordt, en
daartoe schiep ik een gefingeerde situatie, namelijk de
overstroming van ons land. Hiermee wilde ik een eind maken
aan de supernationalistische gevoelens van het Japanse volk
die nog steeds bestaan en die voortkomen uit het erfdeel van
ons verleden.
De overstroming van
Japan vormt slechts een inleiding tot de onbestendige
geschiedenis van ons land.
Heeft uw boek de Japanners inderdaad de ogen
geopend, zoals u hoopte?
Japanners zien zichzelf
nu meer met de ogen van de buitenwereld. Ik probeerde mijn
Japanse lezers ertoe te brengen om andere culturen, andere
nationaliteiten en andere landen ook met andere ogen te
bezien.
Het doel van uw
boek was dus om Japanners tot een henwaardering van de
verschillende culturen in de wereld te brengen, en het werd
prompt een sensatie.
Ja, inderdaad. Jammer
genoeg was mijn boek nog niet klaar. Mijn uitgevers zeiden
dat zij het zo snel mogelijk wilden publiceren, en daarom
gaf ik hun vast het eerste deel, waaraan ik negen jaar
gewerkt had.
Er komt dus
nog een tweede deel? Wanneer?
Ik weet het nog
niet zeker, maar ik hoop over een jaar of twee. Ik geloof
echter dat het tweede deel moeilijker te schrijven zal zijn
dan het eerste. Het onderwerp dat ik erin wil behandelen,
zijn de lotgevallen van de Japanners in verschillende delen
van de wereld.
Schrijft u
ook artikelen voor een tijdschrift dat de ondergang van de
wereld behandelt? Wat is het doel van dergelijke
publikaties?
| |
| |
Dat weet ik niet
precies. Ik ben geen redacteur van het blad Schumatsukara. Er heerst in Japan een algemeen gevoel
van catastrofe.
Eschatologie, de bestudering van
catastrofes, is tegenwoordig erg populair. In sommige
opzichten staan Japanners nogal verward tegenover de nieuw
verworven, vroeger nog onbekende ‘welvaartsstaat’. Zij
zijn weliswaar wild enthousiast over onze economische groei,
maar ze zijn tegelijkertijd beducht voor een explosie van
onze ‘nieuwe economische machine’, die elke dag sneller
schijnt te gaan draaien en waarop wij steeds minder vat
krijgen.
Er wordt dan ook gevreesd dat deze situatie
uiteindelijk tot een totale vernietiging van onze
samenleving zal leiden.
Maar gelooft u zelf in deze jongste-
dagfilosofie?
Ja. Het is allerminst uitgesloten
dat zich vroeg of laat een catastrofe zal voordoen.
Bent u pessimistisch over de
toekomst?
Nee.
Dat lijkt met elkaar in tegenspraak.
Het idee van een jongste dag is volgens mij religieus en
symbolisch. Het hoeft niet meteen te betekenen dat wij tot
verdwijnen zijn gedoemd. De ontploffing van ons sociaal-
economisch systeem zal leiden tot tragedies als armoede,
honger, paniek, geweld, oproer, anarchisme, enzovoort. In
dat geval zouden wij ons gedwongen zien om naar het
economische niveau van voor de Tweede Wereldoorlog terug te
keren. Velen van ons zouden deze rampen echter overleven, en
misschien op grond van de bittere ervaringen tijdens deze
tragedies opgedaan, naar een rationeler leefwijze gaan
zoeken.
Ik hoop uiteraard dat een dergelijke
‘economische jongste dag’ vermeden zal kunnen worden.
Daarom bevat mijn boek, als een soort waarschuwing aan onze
samenleving, een beschrijving van onze natuurlijke,
nationale en internationale situatie van buitenaf
gezien.
Gelooft u dat het
Japanse volk geestelijk voorbereid is op een toekomstige
ecologische of economische catastrofe?
Tot op
zekere hoogte wel. Een van de oogmerken van mijn boek was de
Japanners bewuster te maken van de gevaren die onze
samenleving bedreigen. Wij maakten vanuit onze traditie van
een landbouw - staat een sprong naar de status van
industriële mogendheid. Het Japanse volk en haar leiders
raakten zeer enthousiast over deze pas verworven macht van
het industriële tijdperk. Zij koesterden deze macht als een
baby.
Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten wij
kennis met de apocalyptische explosie van Hiroshima en
moesten wij zelfs rekening houden met de mogelijkheid van
een totale vernietiging van Japan. Na de oorlog kregen wij
een nieuw stuk speelgoed, economische macht. | |
| |
Een zeer gevaarlijk stuk
speelgoed.
Inderdaad. Neem bijvoorbeeld het
geval van Tokio, inmiddels een van de grootste steden van de
wereld met een inwonertal van ruim twaalf miljoen. Alle
nieuwe moderne gebouwen worden uit glas geconstrueerd. Onze
autowegen zijn op niveau's hoog boven de grond gebouwd en
lopen via tunnels onder rivieren door. Wij hebben een metro
en onder de stad ligt een doolhof van winkelstraten. De
kantoren van onze grote ondernemingen liggen in het hart van
de stad en overdag werken er op dat kleine stukje grond meer
dan acht miljoen mensen. In de afgelopen twintig jaar is
onze stadsplanning louter en alleen afgestemd op een maximum
aan efficiëntie en een zo hoog mogelijke concentratie van
economische activiteit, terwijl er nauwelijks rekening werd
gehouden met preventieve maatregelen om het leven van de
gewone burger te beschermen. Dit aspect is vrijwel geheel
verwaarloosd, en dat terwijl het heel goed mogelijk is dat
Tokio en Japan, misschien zelfs wel zeer binnenkort, door
geweldige aardbevingen getroffen
zullen worden. Maar de mensen weigeren daar zelfs maar aan te denken.
Is dat science fiction of zijn dat harde feiten?
Het zijn voorspellingen van onze meest vooraanstaande geologen.
Met andere woorden, een wetenschappelijke voorspelling.
Ja, inderdaad.
U bent van plan om nog meer boeken te schrijven om Japan te helpen
zich op het jaar tweeduizend voor te bereiden?
Men heeft me gevraagd ze te schrijven.
Maar ik hoop niet dat u er weer negen jaar over moet doen.
Nee, ik ook niet. Misschien kunt u mij helpen om de belastingdienst ertoe over te
halen om geen negentig procent van mijn Jaarinkomen te vorderen. Wij hebben
momenteel een progressief belastingstelsel, waarmee niet te spotten valt. Als ik
meer geld overhield, zou ik mij beter op mijn werk kunnen concentreren.
Wat denkt u van de toekomst, met name de komende vijfentwintigtig
jaar, speciaal wat de jongeren betreft?
Zelf ben ik optimistisch. Er zijn uiteraard overal in Japan uiterst cynische
onheilsprofeten te vinden - u hoeft onze kranten en tijdschriften er maar op na
te slaan. Ik geloof echter dat de jongeren meer inzicht zullen hebben in de
vraag wat wij met onze toekomst moeten doen, hoe wij onze reusachtige
economische macht moeten gebruiken en hoe de nationaliteitsproblemen kunnen
worden opgelost.
Hoe wij moeten voortbestaan.
Daar komt het uiteindelijk inderdaad op neer. Ik verwacht dat onze jeugd een
belangrijke bijdrage zal leveren bij het scheppen van een nieuwe orde, een
nieuwe wereld van de toekomst.
| |
| |
Zijn er volgens u tekenen die erop wijzen dat de Japanse jongeren
van nu zich op deze enorme, onvoorstelbaar moeilijke taken
voorbereiden?
Volgens mij zijn er inderdaad vele aanwijzingen dat de huidige jeugd van Japan de
oudere generaties verre overtreft, zeker waar het de ontwikkeling naar een
menselijker wereld betreft. Zij staan bijvoorbeeld veel realistischer tegenover
kwesties als internationale solidariteit, vrede, geluk en vriendelijkheid
tegenover buitenlanders. Zij lijden niet aan dezelfde hebzucht die de oudere, de
‘gedepriveerde’ generaties nog steeds kenmerkt. Zij zijn ook niet zo arrogant en
discriminerend ten opzichte van alles wat niet Japans is als hun ouders, die in
het imperialistische tijdperk zijn grootgebracht. Zij zijn wat men noemt de ‘beautiful people’, maar zij hebben vaak onvoldoende inzicht
in de nieuwe groeistadia van de wereld. Soms neigen zij, misleid als zij zijn,
zelfs tot geweld en terrorisme. Ik betreur het zeer dat ons door en door
verouderde onderwijssysteem er niet in geslaagd is om deze ‘beautiful souls’ de nodige moderne inzichten bij te brengen.
Bent u optimistisch wat Japan en de wereld in het algemeen
betreft?
Ik geloof dat de menselijke wijsheid uiteindelijk zal zegevieren, en uit de
geesten van alle mensen omhoog zal stijgen.
U schrijft een boek over Japan dat ten onder gaat, dat in de zee
verzinkt, maar in feite gelooft u dat de menselijke wijsheid omhoog zal
stijgen!
(lachend) Ja, zo is het!
Uw volgende boek zou dan kunnen gaan over de wijsheid die in de
geest van de mensen verborgen ligt, en die naar de oppervlakte komt en de
mensheid van de ondergang redt.
Ja, inderdaad. Ik geloof dat mensen veel wijzer zijn dan meestal wordt
aangenomen. In de geschiedenis vallen gemakkelijk talloze voorbeelden van
menselijke wreedheid, stupiditeit, agressiviteit en arrogantie aan te wijzen,
zoveel dat je wel eens misselijk of wanhopig over de menselijke natuur wordt.
Maar wij moeten ons realiseren dat het in de eerste plaats de tragedies zijn die
onze aandacht trekken. Wanneer wij al deze tragedies nauwkeurig analyseerden,
zouden wij misschien wel tot de ontdekking komen dat zij voor het grootste deel
veroorzaakt zijn door de wederzijdse angst en het wantrouwen van volkeren met
verschillende waarden, gebaseerd op verschillende culturen, die de wreedheid en
agressie die in het individu verscholen liggen aan de oppervlakte hebben
gebracht en de mens soms in een wild dier veranderd hebben. Maar zelfs wilde
dieren leven overal in de wereld in vele verschillende soorten naast elkaar. De
wereld kent uiterst verfijnde systemen die alle wezens in staat stellen om
binnen dezelfde grenzen te leven en onderlinge botsingen te vermijden. Konrad
Lorenz en Nico Tinbergen - in 1973 winnaars van de Nobel-prijs | |
| |
-
slaagden erin om na langdurige en zorgvuldige waarnemingen het bestaan van deze
subtiele en ongelooflijk delicate systemen aan te tonen.
Een zelfde systeem is uiteraard ook bij de mens te vinden. Nauwkeurige
bestudering van de geschiedenis toont aan dat een dergelijk systeem ondanks alle
rampen en tragedies in feite de achtergrond van het menselijk gebeuren vormt. Ik
zou zelfs willen beweren dat vanuit dit perspectief alle tragedies naar het
tweede plan gedrongen worden. Tragedies zijn uiteraard veel sensationeler dan
bijzonderheden over een kalm, rustig en prettig bestaan. Tenslotte is de mens
bij al zijn pogingen om vreedzaam naast elkaar te leven en verschillende
uitgangspunten met elkaar te verzoenen, er ondanks alle tijdelijke mislukkingen
tot op zekere hoogte in geslaagd, om de betrekkingen tussen de verschillende
rassen en culturen een harmonischer karakter te geven dan voorheen het geval
was.
Tenslotte ontwikkelt de homo sapiens zich ondanks vele
klimaatsveranderingen, grote oorlogen, epidemieën en ontelbare culturele
conflicten steeds verder. Momenteel bestaan er zo'n honderdvijftig naties op
aarde die elk een aparte cultuur en een aparte etnische groepering
vertegenwoordigen. Dit vormt wel het beste bewijs van de intrinsieke kwaliteiten
van de mens. Dat neemt uiteraard niet weg dat de huidige toestand verre van
volmaakt is. Er zijn nog steeds vele conflicten en problemen, die van min of
meer ernstige aard kunnen zijn. Voor een deel kunnen zij ongetwijfeld binnen
afzienbare tijd worden opgelost, maar er zijn ook problemen die in de toekomst
misschien wel het voortbestaan van de mens zullen gaan bedreigen, zoals de
bevolkingsexplosie, het voedseltekort, het relatieve gebrek aan natuurlijke
hulpbronnen, de vervuiling, oorlogen, de uitbreiding van enorme
oorlogspotentiëlen, de historisch bepaalde haat tussen verschillende stammen en
culturen, de ongelijke verdeling van de welvaart, enzovoort. He moet helaas
toegeven dat de verschrikkelijkste tragedies in de geschiedenis van de mensheid
misschien nog wel in het verschiet liggen. Soms lijkt een allesvernietigende
catastrofe zelfs alleen nog maar een kwestie van tijd. Maar ondanks dat geloof
ik, dat ook wanneer zich een dergelijke ‘jongste dag’ mocht voordoen, een deel
van de mensheid zal blijven voortbestaan en op grond van de reusachtige
tragedies die zich zouden hebben afgespeeld, een redelijker wereld zal opbouwen
dan wij tot dusver gezien hebben. Ik ben geen profeet, en ik geloof dan ook niet
dat er aan mijn voorspellingen al te veel waarde moet worden gehecht. Ik zou ook
niet graag de gemoedsrust van de doorsnee mens willen verstoren door het
oproepen van apocalyptische visioenen. Ik ben evenmin iemand die met een
beschuldigende vinger naar de huidige samenleving zou willen wijzen. Maar het is
volgens mij van het allergrootste belang dat de oververhitte agressieve
gevoelens in onze samenleving tot bedaren worden gebracht. Al dat geschreeuw, al
die dreigementen dragen er alleen maar toe bij om de gevoelens van onrust en
onveiligheid van de mensen te bestendigen. Dat is dan ook de reden waarom ik
mijn ge- | |
| |
zichtspunten in de vorm van science fiction aan het
publiek presenteer. Ik roep een niet geheel ondenkbaar soort nachtmerrie op, en
hoop dat dit rampzalig visioen door mijn lezers als een waarschuwing wordt
gezien en er in ieder geval toe zal leiden dat zij zich bewust worden van de
noodzaak om onze samenleving en de positie van onze natie opnieuw te bezien.
Ik wil absoluut niet beweren dat een catastrofe in Japan onafwendbaar zou zijn.
Ik bespeur alleen maar een aantal sinistere symptomen die volgens mij op de
mogelijkheid zouden kunnen wijzen, dat onze samenleving door voortdurend grotere
en directere gevaren, bedreigd wordt.
Mocht een apocalyptische ramp toch onafwendbaar zijn, dan hoop ik in ieder geval
dat ik ertoe kan bijdragen om de effecten ervan te verzachten. Al zou ik met
mijn armzalige capaciteiten en door mijn armzalige geschriften maar éen ‘beautifiil soul’, éen mens met moed, opofferingsgezindheid en
bescheidenheid het leven kunnen redden. Ik geloof niet dat ik voldoende
duidelijk kan maken waarom ik zowel optimistisch als pessimistisch ben. Ik hoop
alleen, dat de lezer misschien intuïtief kan aanvoelen wat ik heb willen
zeggen.
|
|