| |
| |
| |
V.M. Berezhkov
Valentin Berezhkov werd in 1916 in Leningrad geboren. Van 1940 tot 1945
was hij in de diplomatieke dienst. Hij begeleidde minister Molotov naar Berlijn
voor gesprekken met Hitler en Von Ribbentrop, Hij maakte na het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog deel uit van de Sowjet-delegaties naar Teheran, Dumbarton
Oaks en San Francisco, bij de oprichting van de Verenigde Naties. Na 1945 legde
hij zich voornamelijk toe op de journalistiek. Eerst was hij als
assistent-hoofdredacteur verbonden aan het blad New Times. In
1969 werd hij hoofdredacteur van het blad, dat wordt uitgegeven door het u.s.a.-instituut in Moskou: u.s.a., Economics, Politics and Ideology. De heer Berezhkov reist veel
en gaf onder meer lezingen aan de universiteiten van Groningen, Leiden en
Amsterdam over onderwerpen de buitenlandse politiek van de Sowjet-Unie
betreffende. Hij publiceerde verschillende boeken: Diplomatic
Mission to Berlin (1966), en The Teheran Conference of 1943 (1969). Ook
verschenen van Berezhkov The anti-Hitler Coalition, The Creation of
the United Nations en Years in Diplomatic Service.
Gedeelten van het hier volgende interview werden door de n.o.s.-radio uitgezonden in het programma Vrijspraak op
29 april 1974, ter gelegenheid van het officiële bezoek van de minister van
Buitenlandse Zaken Max van der Stoel aan Moskou.
Net als het u.s.a.-instituut van de Sowjet-academie van
wetenschappen, zijn ook wij met ons blad betrekkelijk nieuw. Het Instituut is
(in 1974) zes jaar oud: ons tijdschrift USA, Economy, Politics,
Ideology bestaat ongeveer vier jaar. Die naam lijkt misschien wat lang
maar geeft weer waar we ons mee bezighouden, al die verschillende problemen. Het
is een maandblad, dat vooral is gericht op de Sowjet-lezer. Van onze oplage van
35 000 exemplaren gaan er ongeveer 30 000 naar abonné's binnen de Sowjet-Unie.
Er gaan er ongeveer tweeduizend naar het buitenland en de overige drieduizend
worden iedere maand verkocht in de kiosken.
We zijn in januari 1970 begonnen met publiceren. Dat was ongeveer twee en een
half jaar voor de eerste topconferentie tussen regeringsleiders van de Verenigde
Staten en de Sowjet-Unie. In die eerste jaren hebben we een grote hoeveelheid
informalie verstrekt over het leven in de Verenigde Staten, over de sociale
ontwikkeling daar, en over de gang van zaken op politiek en economisch gebied.
We hebben laten zien dat er in Amerika een grote ommezwaai heeft plaatsgevonden
in opvatting en politieke houding, waardoor deze topconferentie mogelijk werd;
hoe we vanuit het tijdperk van de Koude Oorlog naar een periode van ontspanning
zijn toegegroeid en hoe er min of meer normale betrekkingen zijn ontstaan tussen
oost en west of tussen de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie.
Natuurlijk gaven we verklaringen van al deze gebeurtenissen die ook samenhingen
met internationale ontwikkelingen, zoals de successen en mislukkingen van de
socialistische landen en de Sowjet-Unie op vele gebieden, de successen van de
nationale bevrijdingsbewegingen in verschillende delen van de wereld en ook de
successen of mis- | |
| |
lukkingen in verband met de ontwikkelingen in de
Verenigde Staten. Daaraan hebben we onder andere kunnen zien dat zelfs zo'n rijk
land niet eindeloos kan doorgaan zijn begroting te verhogen en zulke enorme
bedragen uit te geven aan een oorlog. De Verenigde Staten werden gedwongen de
oorlog in Vietnam stop te zetten en vredesonderhandelingen te beginnen. We
hebben bijvoorbeeld ook uitgelegd waarom we met de Verenigde Staten overleg
voeren over de vermindering van en controle op strategische bewapening. Zoals u
weet heeft ons land altijd de bedoeling gehad de bewapeningsuitgaven te
verminderen en dit geld te gebruiken voor meer belangrijke en noodzakelijke
verbeteringen. We hopen nog steeds dat over dit zeer belangrijke probleem oost
en west tot een overeenkomst zullen komen, zodat we meer geld kunnen besparen en
onze militaire uitgaven besnoeien.
U legt veel nadruk op de ontspanning. Maar de secretaris-generaal
van de
n.a.v.o., mijn geachte landgenoot Joseph Luns,
waarschuwde al in een vraaggesprek met Newsweek van 29 mei
1972: ‘De Russen, de communisten, bedoelen met ontspanning een voortzetting
van de oorlog, maar dan met andere middelen.’ Tenslotte is de heer Luns de
voornaamste woordvoerder van de westerse militaire alliantie.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we eerst wat teruggaan in de
geschiedenis van de socialistische en kapitalistische landen. De belangrijkste
vraag is nu of we bereid zijn beide systemen te aanvaarden. Zijn we bereid tot
coëxistentie. Het belangrijkste is of we daartoe bereid zijn. Het is bekend dat
er nog steeds pogingen in het werk worden gesteld om het socialisme terug te
dringen en het niet te erkennen als een bestaande sociale kracht, of om het
socialisme te beschouwen als een onwettig kind van de geschiedenis.
Als we even terugkeren naar de jaren onmiddellijk na de grote socialistische
revolutie in de Sowjet-Unie, zien we dat alle kapitalistische staten ernaar
streefden het socialisme te vernietigen. We hebben deze pogingen gezien in de
Eerste en de Tweede Wereldoorlog, toen de Sowjet-Unie nog de enige
socialistische staat ter wereld was, en toen van alle kanten werd geprobeerd ons
te vernietigen. Japan viel ons aan. Na de Eerste Wereldoorlog werden we
aangevallen door de Chinese militaristen en natuurlijk was het hele streven van
Hitler-Duitsland er in feite op gericht Hitler's agressie tegen ons, de
Sowjet-Unie, te keren. Maar zoals bekend heeft de geschiedenis een fraaie grap
met ons allen uitgehaald en werden er eerst een paar westerse landen, waaronder
uw eigen land, Nederland, van de kaart geveegd. Zo ontstond er in de Tweede
Wereldoorlog geen anti-Sowjet-pact, maar knutselde de geschiedenis een coalitie
tegen Hitler in elkaar, omdat de westerse mogendheden bedreigd werden door de
nazi's die streefden naar wereldmacht. Daarom vond men het raadzaam zich in de
strijd tegen Hitler-Duitsland aan te sluiten bij de Sowjet-Unie.
| |
| |
Ja, het is inderdaad interessant om te zien dat mijn land pas tot
diplomatieke erkenning van de Sowjet-Unie overging, nadat Hitler op 10 mei
194O Nederland was binnengevallen.
Ach, de Sowjet-Unie heeft in de Tweede Wereldoorlog niet alleen gevochten voor
haar eigen bevrijding, maar ook voor de vrijheid van Nederland. Natuurlijk zijn
er gedurende de Tweede Wereldoorlog in de Sowjet-Unie ongeveer twintig miljoen
slachtoffers gevallen en het is genoegzaam bekend hoe ons land door de nazi's is
verwoest.
Maar toen de oorlog was afgelopen kwamen we al gauw tot de ontdekking dat de
Koude Oorlog op hetzelfde niveau voortwoedde.
Werd voortgezet.
Ja, een voortzetting van dezelfde anti-Sowjet-politiek door de kapitalistische
landen. Maar op dat ogenblik stond de Sowjet-Unie niet langer alleen.
Verschillende andere landen in Europa en Azië waren de weg van socialistische
wederopbouw ingeslagen. Ze werden ‘volks-republieken’ genoemd. Maar de politiek
van de voornaamste westerse mogendheden, waaronder de Verenigde Staten en de
landen die zich hadden aangesloten bij de n.a.v.o., bleef er
echter op gericht het socialisme terug te dringen of zelfs totaal te
vernietigen. Om deze politiek aannemelijk te maken en zich in de ogen van hun
eigen volkeren te rechtvaardigen, zeiden ze, net zoals ze dat voor de Tweede
Wereldoorlog hadden gedaan, dat de Sowjet-Unie hen bedreigde. Na de Tweede
Wereldoorlog was de Sowjet-Unie alleen echter niet meer de dreiging, maar werd
die gevormd door het hele socialistische gemenebest.
Uw citaat van de heer Joseph Luns volgt eigenlijk hetzelfde patroon. Hij herhaalt
nog eens dezelfde oude opvatting, dat wij rondlopen met een of ander duister
plan dat ten doel heeft de westerse landen te bedreigen. Maar niets is minder
waar. Een dergelijke politiek hebben we nooit gevoerd. Voortdurend hebben wij
voorgesteld normale relaties aan te knopen met alle landen en de handel te
bevorderen alsmede de culturele en sociale contacten. Dat standpunt hebben wij
altijd gehuldigd. Maar waar moesten we beginnen? Daar kan pas sprake van zijn
als de politieke leiders in het Westen zullen aanvaarden dat het eenvoudigweg
onmogelijk is het socialisme te vernietigen, dat ze met het socialisme zullen
moeten leven. We zijn in een kapitalistische wereld tot stand gekomen. Eens
waren we het enige socialistische land ter wereld, waardoor we al heel snel
begrepen dat we het samen met de kapitalistische landen moesten doen. Maar de
kapitalistische leiders beschouwen ons als een historisch incident. Ze hadden al
lang geleden besloten dat we moesten verdwijnen. Ze wilden niet met ons leven en
met ons samenwerken. Maar nu bevinden we ons eindelijk in deze geheel nieuwe
situatie waarin Richard Nixon en andere Amerikaanse leiders tenslotte zeggen dat
er wel degelijk pariteit, gelijkheid bestaat tussen de Sowjet-Unie en Amerika.
Dat wil eigenlijk zeggen dat ze hebben ingezien dat ze ons niet kunnen
vernietigen zonder zelf vernietigd te worden. En zo raken ze | |
| |
eraan
gewend met ons samen te leven. Op dat punt in de geschiedenis zijn we nu
aangekomen. Dit is het tijdperk van de ontspanning of van de vreedzame
coëxistentie. Het is geen gemakkelijke tijd want er lopen nog steeds mensen rond
als Joseph Luns en anderen, die achterom kijken en de oude politiek nog steeds
zijn toegedaan en er niet van af willen stappen. Ze proberen nog steeds de
mensen bang te maken met allerhande theorieën en fantasieën over het communisme.
Zelf heb ik gedurende de afgelopen jaren verschillende
persconferenties van de heer Luns bijgewoond, en wat daarbij iedere keer
weer opvalt is zijn voortdurend hameren op uw vloot die zich in alle
wereldzeeën uitbreidt...
De verklaringen van Luns volgen steeds hetzelfde patroon.
Maar wat kunnen we doen om het getij te keren?
In de eerste plaats is het absoluut noodzakelijk om elkaar veel, veel beter te
leren kennen. En bovenal om te weten wat ons beleid werkelijk inhoudt. In ons
tijdschrift beschouwen we het bijvoorbeeld als onze plicht zo zorgvuldig en
objectief mogelijk na te gaan welke ontwikkelingen er in de Verenigde Staten
gaande zijn en wat ze betekenen. We bestuderen zowel de positieve als de
negatieve ontwikkelingen. Ik denk dat het nuttig zou zijn als de westerse
journalisten net zo zorgvuldig zouden kijken naar ons beleid, of de
ontwikkelingen binnen de Sowjet-Unie, of alle voorstellen die de Sowjet-Unie in
de afgelopen jaren heeft gedaan op het vlak van de internationale betrekkingen.
Bovendien zou een zorgvuldige studie van de geschiedenis van de Sowjet-Unie veel
helpen. Want in de 56 jaar van onze geschiedenis hebben we per slot van rekening
nog nooit een land aangevallen, laat staan een kapitalistisch land. Zoiets is
nog niet eerder voorgekomen en we beschikken over vele, vele voorbeelden van
kapitalistische landen die een socialistisch land hebben aangevallen, zoals
Hitler-Duitsland ons aanviel. Of het ene kapitalistische land dat het andere
kapitalistische land aanvalt.
Het tweede punt waar ik de aandacht op wil vestigen is het volgende: als we
werkelijk van plan zouden zijn geweest de westerse levenswijze met militaire
middelen te vernietigen, hadden we daarvoor meteen na de Tweede Wereldoorlog een
aantal keren ruimschoots de gelegenheid. We stonden al op Deens grondgebied, op
het eiland Bornholm. Maar we zijn weggegaan. We hebben het Deense gebied bevrijd
van de Duitse bezetter en aan het Deense volk teruggegeven. Of neem Finland.
Finland heeft zich in de Tweede Wereldoorlog aan Hitler's zijde geschaard. Ze
hebben ons gebombardeerd. Ze bedreigden Leningrad. We hebben geheime documenten
gevonden waarin stond dat de Finnen zich erop voorbereidden om samen met de
nazi's Leningrad volledig te verwoesten. Toen we de kans kregen om hen te
verwoesten, hebben we dat niet gedaan. We hebben nu een vriendschapsverdrag met
Finland. We hebben trouwens in de jaren die volg- | |
| |
den op de grote
wereldoorlog goede betrekkingen met de Finnen onderhouden en deze betrekkingen
zijn een uitstekend voorbeeld van de banden tussen een socialistische macht, een
supermacht zelfs, en een klein kapitalistisch land dat bovenal echter ook een
buurland is.
En dan onze vloot die u zojuist noemde...
Die altijd door de heer Luns wordt genoemd.
Goed, u citeerde hem. Als Amerika schepen heeft, liggen deze in de Middellandse
Zee, de Zuid-Chinese Zee of de Indische Oceaan...
Dat is dan heel gewoon.
Precies, dat is natuurlijk heel gewoon. Amerika is een wereldmacht, daarom is het
gewoon. Sommige mensen beginnen echter te beseffen dat de militaire macht van de
Verenigde Staten en die van de Sowjet-Unie even groot zijn en ze zullen moeten
wennen aan het feit dat ook Rusland nu schepen heeft liggen op plaatsen waar dat
noodzakelijk lijkt te zijn. Nog maar kort geleden (april 1974) heeft Edward M.
Kennedy ons in Moskou een bezoek gebracht en de leden van het u.s.a.-instituut toegesproken. Verscheidene keren heeft hij
nadrukkelijk gezegd, ‘U moet begrijpen, heren, dat ik naar u toe ben gekomen met
de gedachte dat we elkaar als gelijken moeten behandelen.’ Kennedy heeft deze
uitspraak verscheidene keren herhaald. Nu, als we de gedachte dat we elkaar als
gelijken moeten behandelen accepteren, moeten we niet langer proberen de mensen
bang te maken door te zeggen dat de Sowjet-vloot ergens oefeningen houdt, als
Amerikaanse oorlogsschepen op dezelfde plaats opereren. En zoals u weet heeft de
secretaris-generaal van onze partij, Leonid Brezhnev, namens onze regering keer
op keer gezegd dat wij bereid zijn tot overleg waaruit een akkoord moet
voortvloeien tot terugtrekking van al onze schepen. Maar dat zou natuurlijk ook
betekenen dat de Amerikanen hun vloot moeten terugroepen.
Misschien moeten we alle Sowjet- en Amerikaanse oorlogsschepen
verjagen en de macht over de wereldzeeën weer in handen geven van de
Hollanders, zoals in de zeventiende eeuw. Maar om terug te keren naar ons
vak, de journalistiek. Nederland heeft een groot aantal correspondenten en
verslaggevers in de Verenigde Staten gestationeerd. Jarenlang is er
letterlijk niemand geweest die de Nederlandse media vertegenwoordigde in
Moskou. Als u spreekt over de gelijkheid tussen de supermogendheden is het
moeilijk om elkaars problemen te leren kennen als er van onze zijde van het
hek niemand naar u toe komt.
Ik weet niet waarom er geen Nederlandse correspondenten in Moskou zijn.
Niet alleen geen Nederlandse. Het aantal westerse correspondenten in
dit gigantische land is buitengewoon gering. Ik denk dat dit komt doordat er
in de Sowjet-Unie nog steeds controle bestaat en de jour-
| |
| |
nalisten niet de bewegingsvrijheid hebben waar ze aan gewend zijn, om hun
materiaal te verzamelen.
Het aantal Amerikaanse journalisten in de Sowjet-Unie neemt voortdurend toe en
dit wijst met nadruk op de noodzaak van meer informatie voor de Amerikaanse
lezer thuis. We werken met de Amerikaanse journalisten samen op basis van
gelijkheid. Als ik de Amerikaanse pers bestudeer en zie wat deze correspondenten
in ons land schrijven, ben ik onder de indruk van de hoeveelheid interessante
informatie die ze blijkbaar in vrijheid kunnen verzamelen. Ze doen vaak
interessant werk dat zeer de moeite waard is. Maar er worden soms ook
journalisten gestuurd die ons land en onze politiek niet objectief willen
bestuderen, maar die alleen maar proberen de vooroordelen, die zij zich hadden
gevormd voordat ze hierheen kwamen, bevestigd te krijgen. Maar degenen die hier
naar toe komen met oprechte bedoelingen, zullen normaal de gelegenheid krijgen
alle inlichtingen te verzamelen die ze willen hebben. Sommige Amerikaanse
journalisten hebben reizen gemaakt naar de meest afgelegen plaatsen van ons
land, plaatsen waar ik zelf nog nooit ben geweest. Ik lees hun verslagen in de
Amerikaanse pers met belangstelling.
Zoals u weet maak ik hier in Moskou deel uit van het gevolg van de
Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Max van der Stoel, die hier een
officieel bezoek brengt. Wat me is opgevallen tijdens de persconferenties
die hij, tussen zijn besprekingen met minister Andrei Gromyko door, aan de
Nederlandse pers geeft, is dat de door u genoemde ontspanning vergezeld zou
behoren te gaan van een veel vrijere uitwisseling van personen tussen oost
en west, tussen de media, journalisten en schrijvers. Het lijkt erop alsof
de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken dat ziet als een voorwaarde
voor die ontspanning.
Wat deze kwestie betreft is onze positie als volgt. Herhaaldelijk heeft de
secretaris-generaal van onze partij, Leonid Brezhnev, namens de partij onze
opvattingen hierover uiteengezet. In principe zijn ook wij voorstanders van
uitwisseling van informatie en wat u verder nog meer wenst. Maar deze
uitwisseling moet dan natuurlijk volledig gebaseerd zijn op de wetten en regels
zoals die in de deelnemende landen worden gehanteerd. Ik weet bijvoorbeeld niet
of er in Nederland een algemeen verbod bestaat voor pornografie. Wij hebben een
wet die pornografie verbiedt. We kunnen dus nooit vrijelijk hetzelfde materiaal
laten circuleren dat bijvoorbeeld in Denemarken in omloop wordt gebracht. Dit is
misschien een wat extreem voorbeeld. Maar ik wil er de nadruk op leggen dat wij
in de Sowjet-Unie bereid zijn om gegevens uit te wisselen zolang dit in
overeenstemming is met de wetten, gewoontes en tradities van ons land.
Nog een voorbeeld, zo u wilt. In ons land hebben we de gewoonte niet al te veel
aandacht te schenken aan misdaden. Gewoonlijk staat dit soort berichten op de
laatste bladzijden van onze kranten. De berichtgeving daarover wordt beperkt
gehouden. Soms krijgt het pu- | |
| |
bliek deze gebeurtenissen pas te
horen als de misdadiger al door het gerechtshof is veroordeeld. Wij kennen de
traditie niet waardoor misdaden in dikke letters op de voorpagina komen en er
foto's in de krant staan van mensen die op straat in een plas bloed liggen. In
het Westen bestaat die gewoonte wel. Het zou voor ons betekenen dat we onze
eigen tradities geweld moesten aandoen. Dat zullen we nooit doen, en we
begrijpen de mensen niet die zeggen dat ook wij alles over de misdaad in onze
kranten moeten zetten, en dat er dan sprake is van ontspanning.
Dat is een beetje overdreven.
Dit was maar een voorbeeld. Wat ze werkelijk willen is ons overstromen met
allerlei informatie die zij ter beschikking hebben. Kijk maar eens hoe ze die
toestanden met de zogenaamde Sowjet-dissidenten hebben opgeblazen. We zijn ons
heel goed bewust van het feit dat er in ons land dissidenten rondlopen. Wat deze
dissidenten hebben gezegd of geschreven wordt in de kapitalistische landen
herdrukt en verspreid. Zelfs de produkten van totaal onbekende figuren, die in
de Sowjet-Unie nooit een regel hebben kunnen publiceren, worden in de
kapitalistische landen gretig herhaald, vooral als de auteur kritiek op de
Sowjet-Unie heeft. En natuurlijk wordt het dan ‘literatuur’ genoemd. Een paar
jaar geleden hadden we hier zo'n figuur, ik geloof dat hij Tarsis heette. Hij
beschouwde zichzelf als een nieuwe Tolstoj. Zijn produkten bestonden uit
onbegrijpelijk proza en niemand besteedde er enige aandacht aan. Toen werd hij
door een of andere buitenlandse correspondent ontdekt. Tarsis was verhalen gaan
schrijven met een anti-Sowjet-inslag. Ze werden in het buitenland gepubliceerd
en plotseling was Tarsis een zeer belangrijk schrijver. Hij verliet het land,
ging in Zwitserland wonen en sinds twee of drie jaar heeft niemand meer iets van
dit nieuw ontdekte literaire genie gehoord. Wij hebben nooit gedacht dat hij
talent had. Het waren de westerse tijdschriften die hem dat etiket opplakten.
Maar hij was de Sowjet-Unie nog niet uit of we hebben nooit meer iets van hem
gehoord.
Er zijn meer van dergelijke gevallen. Neem bijvoorbeeld Anatoli Kouznetsov. Er
was wat werk van hem gepubliceerd. Maar toen sloot hij zich aan bij deze kleine
groep dissidenten. Hij begon ook anti-Sowjet-artikelen te schrijven en
plotseling was hij in het Westen beroemd. Toen verliet hij voor een korte reis
ons land, ging naar Londen en is nooit teruggekeerd. Er zijn twee jaar
voorbijgegaan en niemand heeft ooit meer iets van Kouznetsov gehoord. Of hij nog
schrijft weten we niet, maar hij heeft niets meer gepubliceerd, want zijn
produkten hebben voor de westerse uitgevers kennelijk geen waarde.
We hebben een heleboel goede en zelfs uitstekende schrijvers hier in de
Sowjet-Unie, zoals Konstantin Simenov die pas geleden de Lenin-prijs voor de
literatuur van dit jaar (1974) heeft gekregen. Maar de laatste tijd wordt
Simenov in het Westen niet meer genoemd. Alle aandacht is geconcentreerd op
dissidenten als Bukovsky en anderen, | |
| |
of op mensen waar we in de
Sowjet-Unie nog nooit van gehoord hebben.
Eerder in dit gesprek hebben we gepraat over de internationale pogingen om het
communisme en socialisme te vernietigen en ons aan te vallen met gebruikmaking
van militaire middelen. Nu dringt het besef door dat er wel degelijk gelijkheid
bestaat, of uw secretaris-generaal van de n.a.v.o., de heer Joseph Luns, dat nu
wenst te accepteren of niet. Misschien accepteert Luns dit uitgangspunt niet en
droomt hij nog steeds van een aanval op de Sowjet-Unie of op de socialistische
wereld en een glorierijke overwinning. Er zijn echter andere westerse leiders
die meer gevoel voor verantwoordelijkheid hebben en die de realiteit van de
gelijkheid wel aanvaarden. Daarom kan er niet langer openlijk oorlog worden
gevoerd tegen het communisme. Daarom moeten ze nu hun toevlucht nemen tot een
subversieve oorlog. Dus voeren ze een ideologische strijd en onze vijanden
proberen onze maatschappij en onze levensstijl te ondermijnen door alle
mogelijke soorten van infiltratie. Deze figuren zijn met echt geïnteresseerd in
ontspanning.
|
|