Grenzen aan de groei. Deel 2
(1974)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd50 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 264]
| |
Georgi A. ArbatovGeorgi A. Arbatov word in 1923 in de Sowjet-Unie geboren. Hij promoveerde in de geschiedenis. Hij heeft eveneens het Moskouse staatsinstituut voor internationale betrekkingen doorlopen. Professor Arbatov is, wat men in de Sowjet-Unie noemt, corresponderend lid van de Sowjet-academie van wetenschappen en tevens directeur van het in 1968 opgerichte u.s.a.-instituut. Hij behoort tot de voornaamste adviseurs van partijleider Leonid Brezhnev in zaken de Verenigde Staten betreffende, en was op de verschillende topconferenties in Moskou, Washington D.C. en San Clemente, Californië tussen Richard M. Nixon en Leonid Brezhnev voortdurend, ook tijdens de belangrijkste gesprekken, aanwezig. Voor het eerst filmde de auteur de heer Arbatov in opdracht van het programma Panoramiek van de n.o.s. televisie in diens werkkamer in Moskou in 1971. Van de hand van professor Arbatov zijn onder meer verschenen De ideologische strijd onder huidige internationale verhoudingen, De Nixon-doctrine, De u.s.a., moderne bestuursmethoden en De technische revolutie en de buitenlandse politiek van de u.s.a. Wat waren de voornaamste overwegingen, die in 1968 de oprichtingen van ‘Instituut voor de Verenigde Staten’ bij de Sowjet-academie van wetenschappen nodig maakten? In de loop van 1960 tot 1970 werden in ons land vele nieuwe onderzoeksinstituten opgericht, wat een afspiegeling was van de algemene tendens van de versnelling van de ontwikkeling van de wetenschap, waaronder de maatschappelijke wetenschap. Door een bijzonder besluit van het Centrale Comité van de partij in 1967 kreeg de maatschappelijke wetenschap uiterst verantwoordelijke opgaven. Dat alles bepaalde ook de uitbreiding van complexe onderzoeken van afzonderlijke regio's van de aarde: het Verre Oosten, Latijns-Amerika, Afrika, de Verenigde Staten. Uiteraard werden de diverse aspecten van de geschiedenis, economie, geografie, cultuur en politiek van de Verenigde Staten reeds eerder uitgewerkt in academische onderzoeksinstituten en aan universiteiten. Maar de behoefte werd gevoeld aan de realisering van een meer complexe aanpak van een dusdanig ingewikkeld object van onderzoek en te zorgen voor een meer gecoördineerde en alzijdige bestudering van dit object. Om het anders te zeggen: aan het onder éen dak brengen van de specialisten op de diverse terreinen van de Amerikanistiek. Zodoende werd in 1968 het Instituut voor de Verenigde Staten opgericht binnen het kader van de Sowjet-academie van wetenschappen om deze functie te vervullen.
U bent bij recente topontmoetingen tussen Moskou en Washington aanwezig geweest, met name ook toen partijleider Leonid Brehznev in 1973 in de Verenigde Staten was. Kunt u dergelijke topontmoetingen in het verleden, zoals bijvoorbeeld van president Kennedy en Nikita Khrushchev in Wenen, met de recente onderhandelingen in de hoofdstad van de Verenigde Staten en in San Clemente in Californië vergelüken? | |
[pagina 265]
| |
Als er gesproken moet worden over de concrete kanten van deze topontmoetingen, dan is het moeilijk voor me ze te vergelijken, aangezien ik me in 1961 vrijwel niet bezighield met het onderzoek van de problemen van de Verenigde Staten. Deze ontmoetingen hebben geleid tot reële, aanzienlijke verschuivingen in de verhoudingen tussen beide landen en werden gekenmerkt door de ondertekening van zeer belangrijke overeenkomsten en documenten, die een voorname bijdrage hebben geleverd aan de vermindering van de internationale spanning in het algemeen en aan een verzwakking van de dreiging van een atoomoorlog. De objectieve veranderingen die in de wereld groeiden, hebben in het begin van de jaren zeventig met kracht de vraag gesteld omtrent een overgang van de ‘Koude Oorlog’ naar verhoudingen van werkelijke vreedzame coëxistentie. Dit maakle het mogelijk serieuze positieve veranderingen in een aantal opzichten te bereiken, parallel met een bevordering van de zaak van Europese veiligheid en samenwerking. Hierbij was de normalisering van de Sowjet-Amerikaanse betrekkingen uiterst belangrijk, en juist dit was de voornaamste betekenis van de topontmoetingen in 1972 en 1973.
De niet-gebonden landen hebben in 1961 in Belgrado een resolutie aangenomen, waarin het besluit was vervat dat Nehru en Nkrumah naar Moskou en Sukarno en Modibo Keita naar Washington zouden gaan om de leiders van de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten over te halen, elkaar met regelmatige tussenpozen te ontmoeten voor het bespreken van de wereldproblemen en samenwerking voor de afneming van de spanning, die opgeroepen was door de Koude Oorlog. Zou u kunnen zeggen dat de recente initiatieven van de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten eindelijk in die richting gaan? In aanmerking nemend dat dit initiatief van de niet-gebonden landen gericht was op een vermindering van de internationale spanning, kan ik op uw vraag een bevestigend antwoord geven. Ons aan dit initiatief herinneren is om nóg een reden nuttig. Het onderstreept hoe belangrijk de normalisering van de betrekkingen tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten niet alleen voor deze twee landen is, maar ook voor alle andere staten, voor de zaak van de vrede en voor de gezondmaking van de internationale toestand in zijn geheel. Dit onderstreept nog eens temeer hoe ongegrond de pogingen van bepaalde krachten zijn, om de normalisering van de betrekkingen tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten voor te stellen als een ‘afspraak tussen supermogendheden’, die de belangen van de andere landen zou schaden. In dit verband herinner ik aan de belangrijke stelling in het document omtrent de grondslagen van de wederzijdse betrekkingen tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten, dat werd getekend op 29 mei 1972 tijdens het eerste bezoek van president Nixon aan Moskou. Daarin werd onderstreept dat ‘de ontwikkeling van de Sowjet-Amerikaanse betrekkingen niet is gericht tegen derde landen en hun belangen’. Het is belangrijk dat wij vooral dit aspect in het oog houden, want voor een succesvolle strijd tegen | |
[pagina 266]
| |
de dreiging van een kernoorlog zijn de actieve inspanningen van alle staten nodig en hun steun voor de vermindering van de spanning. Ik voeg hieraan toe dat de ervaring aantoont, dat de geregelde ontmoetingen van de leiders van de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten uiterst nuttig zijn gebleken voor de versteviging van de vrede en de normalisering van de internationale toestand. Wij zouden ons moeten blijven verheugen als deze ontmoetingen een vaste traditie zouden worden, net als - uiteraard - in het algemeen ontmoetingen tussen leiders van diverse andere landen, die alle een versterking van de vrede ten doel hebben.
Hecht u waarde aan het soort persoonlijke diplomatie op het hoogste niveau, zoals het gebruik van de ‘hot-line’ tussen Moskou en Washington? Toen ik onlangs in Tokio werd ontvangen wees ook de Japanse premier Kakuei Tanaka onder meet op een witte telefoon op zijn werktafel, een directe lijn naar Nixon. Natuurlijk kennen wij marxisten de grootste betekenis toe aan objectieve factoren, aan objectieve tendensen en processen van economische en sociaal-politieke aard, maar dit betekent niet dat wij de betekenis ontkennen van de activiteit van politieke leider, die aan het hoofd staan van politiek bewegingen, partijen en staten. Eigenlijk worden ook objective factoren als regel allëen gerealiseerd via de activiteit van bewigengen en partijen en de politiek van staten, maar ook in veel opzinchten viva de activiteiten van hun leiders. Hierbij kan de volledigheid, waarmee de objectieve behoeften van de maatschappij zich in hun activiteit uiten, via de politieke posities en soms ook via persoonlijke eigenschappen van leiders een aanmerkelijke rol spelen in het historische proces. Deze algemene filosofische richtlijnen bepalen ook onze verhouding tot de rol van politici in de buitenlandse politiek en diplomatie. Als er sprake is van onderhandelingen, van pogingen om wederzijds aanvaardbare oplossingen te vinden en overeenkomsten uit te werken, kan dit niet anders gaan dan, zoals u het uitdrukte, persoonlijke niveau gemachtigde politici en leiders. Vanuit dit standpunt gezien waarderen wij ook de ontmoetingen op het hoogste niveau in de huidige omstandigheden. Inspanning voor verbetering van de betrekkingen tussen landen is uiteraard op verschillende niveaus noodzakelijke. In deze zin is het bevorderen van wederzijds begrip op het niveau van de hoogste leiding een zeer belangrijk aspect van dit proces, vooral als het gaat om de belangrijkste en ingewikkeldste politieke vragen. Wat betreft de ‘hot-line’. Zij is nuttig ook al speelt zij slechts een technische hulprol. Hierbij hangt de effectiviteit van besprekingen via de telefoon - of de telex - onder bepaalde buitengewone omstandigheden in veel opzichten af van het reeds bereikte peil van wederzijds begrip en vertrouwen tussen degenen, die deze besprekingen voeren. | |
[pagina 267]
| |
Het is duidelijk dat een ‘hot-line’ allereerst noodzakelijk is tussen kernmogendheden. Toch zouden er analoge ‘hot-lines’ tussen Moskou enerzijds en Peking, Tokio of misschien zelfs Caïro denkbaar kunnen zijn? Het antwoord op uw vraag ligt al in de vraag zelf. Natuurlijk is het scheppen van alle mogelijke waarborgen (inclusief technische middelen zoals de ‘hot-line’) die ten doel hebben het ontstaan - waaronder het toevallige ontstaan - van een atoomconflict te voorkomen, bijzonder belangrijk. Vooral wanneer het gaat om grote kernmogendheden, met name de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten, die samen over meer dan 90% van het nucleaire arsenaal beschikken. De betrouwbaarheid van deze rechtstreekse verbinding tussen de hoofdsteden van twee landen werd verhoogd door het sluiten van een speciale overeenkomst tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten op 30 september 1971. Krachtens deze overeenkomst werden de kanalen van rechtstreeks contact tussen Moskou en Washington verdubbeld en versterkt door verbindingen met behulp van satellieten. Toen werd tussen de beide landen de ook bekende overeenkomst gesloten, die voorzag in een reeks maatregelen, gericht op de voorkoming van het toevallige of niet-gesanctioneerde gebruik van het kernwapen, dat onder het beheer van beide partijen staat. Maar de opgave van de voorkoming van een kernoorlog kan niet tot deze technische maatregelen beperkt blijven. De dreiging van zo'n oorlog ligt besloten in de internationale spanning zelve, in de verschillende delen van de wereld smeulende crisissituaties, die in een onbeperkte bewapeningswedloop de stoot kunnen geven tot een nucleaire confrontatie. Daarom is de nu begonnen ommekeer van een koude oorlog naar ontspanning en vreedzame coëxistentie zo belangrijk. Daarom zijn ook de positieve wendingen in de betrekkingen tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten en de overeenkomsten, die deze wendingen tot uitdrukking brengen, van groot gewicht. Wat die overeenkomsten betreft zou ik vooral willen wijzen op de overeenkomst ter voorkoming van een kernoorlog, die tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten op 22 juni 1973 in Washington werd getekend tijdens het verblijf van Leonid Brehznev, de secretaris-generaal van het Centrale Comité van de Sowjet-communistische partij, toen hij aldaar officieel op bezoek was. In overeenkomst hiermee spraken de beide partijen af dat zij dusdanig zouden handelen, dat er geen situaties zouden ontstaan die oorzaak konden zijn van een gevaarlijke verscherping van hun verstandhouding; dat zij militaire confrontaties zouden vermijden en het ontstaan van een atoomoorlog tussen hen en tussen éen van de partijen en andere landen zouden uitsluiten. Deze overeenkomst is een verdere ontwikkeling en concretisering van de principes van vreedzame coëxistentie in het atoomtijdperk. De Sowjet-Unie volgt op de internationale arena onveranderlijk een constructieve lijn voor het regelen van gerezen internationale problemen en komt consequent op voor de principes van vreedzame coëxistentie van staten met een verschillende maatschappelijke | |
[pagina 268]
| |
structuur. In dit verband kunnen wij spreken over een zeer uitgebreide reeks maatregelen, die de versterking van de vrede en de veiligheid van de staten kunnen helpen. Dit betreft zowel collectieve maatregelen, waaraan een groot aantal staten deelneemt, als maatregele tussen afzonderlijke landen, die hetzelfde doel hebben. Hetgeen uiteraard ook niet de verbeteringen van de systemen van telefonisch of ander contact tussen de hoofdsteden uitsluit.
De voormalige Franse minister van Buitenlandse Zaken, Michel Jobert, heeft eens cynisch opgemerkt, dat niettegenstaande de nieuwe vriendschap tussen uw land en de Verenigde Staten, de concurrentie tussen de twee ‘super-pokerspelers’ bleef bestaan. Ik moet zeggen dat de vergelijking van de huidige internationale verhouding met pokeren volgens mij volkomen onjuist is. Niet alleen wegens het door u genoemde cynisme van dergelijke vergelijkingen, dat niet past in voorwaarden waarbij sprake is van vragen omtrent het voorkomen van een atoomoorlog en het bewaren van de vrede. Dergelijke vergelijkingen zijn ook in wezen onjuist, omdat zij een situatie veronderstellen van ‘een spel dat nul tot resultaat heeff’, een spel waarbij de ene partij even veel wint als de andere verliest. De ontspanningspolitiek weerspiegelt een situatie van geheel andere aard, een situatie waarin alle partijen winnen. Net zoals een situatie van spanning en oorlog tot verlies voor alle partijen leidt. Daarnaast zullen - als wij over de verhoudingen tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten spreken - zelfs bij de meest gunstige ontwikkeling van de gebeurtenissen onvermijdelijk elementen van trijd, of zoals u zei: van concurrentie, aanwezig zijn náast de groeiende elementen van wederzijds begrip en samenwerking. Dit is begrijpelijk. De Sowjet-Unie en de Verenigde Staten belichamen tegengestelde maatschapelijke systemen. Het zijn de machtigste twee vertegenwoordigers van deze twee systemen op het wereldtoneel. Eigenlijkl kunnen ze niet anders dan gescheiden van elkaar opereren, niet allen door diepgaande verschillen, maar ook door ernstige tegenstellingen op vele terreinen. Dit feit geeft echter geen aanleiding tot scepsis, laat staan tot cynisme, bij de waardering van de tekenis van de normalisering van de betrekkingen tussen deze landen en tussen de twee maatschappelijke systemen - het socialistische en het kapitalistische - in hun geheel genomen. In wezen gaat het erom volgens welke methoden de objectief bestaande tegenstellingen zullen worden opgelost, in welke kanalen de onvermijdelijke strijd van twee systemen geleid zal worden. Hier zijn verschillende wegen mogelijk. Een van deze wegen is de weg van militaire botsingen, van bewapeningswedloop, van gevaarlijke politieke crises. Maar er is ook een andere weg. De weg van vreedzame coëxistentie, waarbij de wedijver van de twee systemen op de verschillende terreinen - ook van hun ideologische strijd - samen kan gaan met een meerzijdige, wederzijds voordelige samenwer- | |
[pagina 269]
| |
king. De onvermijdelijke niet-eensgezindheden zullen opgelost worden door onderhandelingen, en in plaats van de onbeperkte bewapeningswedloop zou er een koers kunnen komen, gericht op beperking van de bewapening en van ontwapening. Op deze manier kan de vraag omtrent de vormen van strijd geen schools probleem met een tweederangs betekenis zijn. Het verschil tussen de vormen kan het verschil betekenen tussen oorlog en vrede, tussen een doelloze verspilling van enorme materiële kosten bij de bewapeningswedloop en een constructieve wedijver, die niet beperkt wordt door vijandschap en die gepaard gaat met een breed opgezette wederzijds voordelig samenwerking. Verder gaat het er niet alleen maar om, de zich op het wereldtoneel afspelende strijd naar een niet-militair sfeer over te brengen, maar het gaat er ook om dat de methoden en vormen, volgens welke de staten binnen de niet-militaire sfeer handelen, een nuttige betekenis krijgen. Bijvoorbeeld: in de economische sfeer kan de strijd gevoerd worden met het wapen van blokkade, discriminatie, met acties van verschillende aard, die erop gericht zijn de andere partij economisch te ondermijnen. Maar deze strijd kan ook gevoerd worden in de vorm van eerlijke wedijver, die in wezen constructief is en een uitgebreide internationale samenwerking niet uitsluit. Op dezelfde wijze kan in de ideologie de strijd worden gevoerd met behulp van het gehele arsenaal van de psychologische oorlog, waaronder leugens, laster, het kweken van wantrouwen en haat, of diverse ondermijnende handelingen. Maar ook deze strijd kan andere vormen aannemen, zoals de principiële discussie van twee wereldbeschouwingen over de waarde, over de basisproblemen van de huidige tijd en over de beste manieren om deze problemen op te lossen. Tenslotte: ook in de jaren van de Koude Oorlog werd de strijd gevoerd in vele niet-militaire sferen - in de economie, de politiek, de ideologie - maar uiteraard volgens methoden passend bij de Koude Oorlog. Het arsenaal van de Verenigde Staten omvatte bijvoorbeeld methoden van handelsbeperkingen, discriminerende praktijken, psychologische oorlogvoering, ondermijnende propaganda. Als het proces van positieve veranderingen dit alles onaangeroerd zou laten en slechts zou leiden tot een beperking van de sfeer van militaire strijd, dan zal dit niet betekenen dat het met de Koude Oorlog voor altijd is gedaan. Men noemt deze oorlog immers ‘koud’, omdat hij hoofdzakelijk gevoerd werd op niet-militaire terreinen. Om werkelijk een eind te maken aan de Koude Oorlog, moet de ontspanning en normalisatie van de omstandigheden bevestigd worden door het afzien van vormen en methoden van strijd, die zich in de jaren van de Koude Oorlog manifesteerden. Dan zullen zich voor de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten en in het algemeen voor de socialistische landen enerzijds en de kapitalistische landen anderzijds, ondanks al hun tegenstellingen en verschillen, brede perspectieven opencn voor een versterking van de vrede en een ontwikkeling van een ware samenwerking. | |
[pagina 270]
| |
Llewellyn Thompson, de voormalige ambassadeur van de Verenigde Staten in Moskou, heeft eens tegen een journalist von de Sunday Times gezegd, dat het voeren van onderhandelingen met de Sowjet-Unie hetzetfde is als roulette spelen. ‘Tussen de resultaten van het werpen van het balletje bestaat geen enkel noodzakelijk verband.’Ga naar voetnoot1 Ik moet erkennen dat ik deze woorden van de heer Thompson niet ken. Ik kan moeilijk beoordelen in hoeverre zij precies werden weergegeven. Omdat ik het roulettespel niet ken, moet ik ook erkennen dat ik de door u aangehaalde aan de heer Thompson toegeschreven uitspraak niet geheel begrijp. Maar ik weet wel goed dat ambassadeur Thompson een voorstander was van een verbetering van de betrekkingen tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten. Hij geloofde dat een dergelijke verbetering mogelijk was en hij streefde ernaar een bijdrage aan deze belangrijke zaken te leveren.
Ik zou toch nog eens terug willen naar het onderwerp of u het eens bent met sommige gezaghebbende bronnen in Washington, die aannemen, dat de persoonlijke contacten die de laatste jaren plaatshadden tussen de heren Brehznev en Nixon, ertoe bijdroegen een verslechtering te voorkomen van de betrekkingen tussen Moskou en Washington, bijvoorbeeld van militaire acties in het Nabije Oosten in oktober 1973. Deze vraag kan volkomen bevestigend worden beantwoord. Het feit dat de gebeurtenissen in 1973 in het Nabije Oosten plaatsvonden in een sfeer van een ontspanning in de internationale verhoudingen in het algemeen en de verhoudingen tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten in het bijzonder, heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat het gelukt is een uitbreiding van het conflict en een gevaarlijke confrontatie tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten te voorkomen. Er bestaat geen twijfel over het feit, dat in een toestand van internationale spanning een gemeenschappelijk Sowjet-Amerikaans initiatief nauwelijks mogelijk zou zijn geweest, terwijl nu een dergelijk initiatief gesteund werd door andere staten en geleid heeft tot de bekende besluiten van de Veiligheidsraad, die het staken van het vuren in het Nabije Oosten verzekerden en gunstige voorwaarden schiepen voor een vreedzame regeling in dit uitermate explosieve gebied. Daarom is het moeilijk het niet eens te zijn met president Nixon, die nog eind oktober 1973 verklaarde: ‘In het wezen van de zaak ben ik van mening dat (...) als er geen koers bestond in de richting van een vermindering van de spanning, zich in het Nabije Oosten een ernstig conflict had kunnen ontladen (tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten). Dank zij deze koers hebben we dit conflict vermeden.’ | |
[pagina 271]
| |
Leonid Brehznev heeft onlangs in een toespraak gezegd: ‘Wij willen dat eensgezind, oprecht, van ganser harte en zonder diplomatie de niet uitgesproken zaken tussen alle volken van het Europese continent worden geformuleerd.’ Acht u het mogelijk dat een dergelijke doelstelling bereikt zou kunnen worden vóor het jaar 2000, nu Europa geheel is verdeeld door vragen van militaire tactiek en politieke doeleinden, van ontspanning en ontwapening, beperking van de bewapeningswedloop, wederzijdse beperking van de strijdkrachten, economische samenwerking, of een probleem zoals tenslotte - het laatste in deze opsomming, maar niet wat betekenis betreft - de toenadering tussen Oost en West binnen het Europese kader, terwijl er nog steeds zulke principiële afwijkende standpunten bestaan in de sociale structuur van de diverse samenlevingen? Om welke principes gaat het, die in de toespraak van L.I. Brehznev op het Internationale Congres van Vredelievende Krachten in Moskou, in 1973, waaraan u refereert, werden aangeroerd? Om dit te kunnen begrijpen moet men dit gedeelte van de toespraak verder volgen. Er werd namelijk verder gezegd: ‘Ik bedoel bijvoorbeeld zulke principes als de onaantastbaarheid van het grondgebied van alle staten van Europa, de onschendbaarheid van hun grenzen, het geen gebruik maken van geweld of dreiging met geweld in de betrekkingen tussen de staten, niet-inmenging in elkaars binnenlandse aangelegenheden, en op deze basis een ontwikkeling van de onderlinge samenwerking op verschillende terreinen bewerkstelligen.’ Het komt mij voor dat bij deze principes niets is begrepen, wat onmogelijk zou maken dat alle Europese staten ermee zouden instemmen of dat dit in strijd zou zijn met hun belangen ondanks alle sociale, politieke en ideologische verschillen tussen deze en gene landen van Europa. Ik zou zelfs durven zeggen dat er onder de huidige omstandigheden voor deze principes geen aanvaardbare alternatieven bestaan. Laten we de vraag zo stellen: als het niet deze principes zijn, wat anders kan dan nog als basis dienen voor de politiek van de Europese mogendheden? Territoriale aanspraken, pogingen om de bestaande situatie door geweld te veranderen? Dat is immers de weg naar de oorlog, niet alleen naar een koude, maar naar een ‘hete’ oorlog. Eigenlijk kunnen wij nu zeggen dat deze principes reeds bestaan en nieuwe kracht en een steeds concretere inhoud krijgen. Spreekt men bijvoorbeeld niet over de opmerkelijke toenadering die in deze jaren plaats heeft gevonden in de betrekkingen tussen de socialistische landen met de landen van West-Europa? Denkt u alleen maar aan de overeenkomsten van de Sowjet-Unie, Polen, de d.d.r. en Tsjechoslowakije met de Duitse Bondsrepubliek, die met name uitgaan van de bovengenoemde principes. Dat alles betekent natuurlijk niet dat de gezondmaking van de internationale toestand in het algemeen, waaronder die in Europa, vanzelf gaat, als het ware automatisch, zonder strijd, zonder moeilijkheden en zonder hardnekkige tegenstand van de kant van hen, die om verschillende redenen geïnteresseerd | |
[pagina 272]
| |
zijn in internationale spanning en een voortschrijdende bewapenings-wedloop. Daarom is het noodzakelijk om voor een verdere voortzetting van het proces van verbetering van betrekkingen dit verzet te overwinnen, want het gaat immers om de diepst gewortelde belangen van alle Europese landen, de belangen van de hele wereld. In de huidige omstandigheden heeft deze opgave meer kans op verwezenlijking dan ooit eerder het geval is geweest.
Bijzonder belangrijk lijkt wat de heer Brehznev in dezelfde toespraak naar voren bracht, namelijk toen hij sprak over de noodzaak, dat de genoemde principes van betrekkingen tussen de Europese staten ‘deel gaan uitmaken van de dagelijkse praktijk van het Europese leven, van de psychologie van de Europese volken’. Welke methoden zouden we moeten gebruiken om invloed uit te oefenen op het denken van de Europeanen en ook op dat van de Russen en Amerikanen, om hen rijp te maken voor de geleidelijke aanvaarding van principes van wederzijdse betrekkingen, die een harmonische beweging naar het jaar 2000 garanderen? Blijkbaar heeft het enorme werk zelf, dat verricht werd tijdens de voorbereiding van de besprekingen over vragen van Europese veiligheid en samenwerking, in bepaalde mate bevorderend gewerkt op de psychologie van de Europese volken en in de praktijk van de internationale betrekkingen de principes van vreedzame coëxistentie versterkt. Bij dit werk waren immers betrokken: politieke partijen en bewegingen en honderden niet-regeringsorganisaties. Deze principes werden uitgebreid behandeld op radio, televisie, en in de pers. Dat alles, kunnen we zeggen, stimuleerde de vestiging van bepaalde ideeën en principes in het maatschappelijke bewustzijn. Het stimuleerde een nieuw psychologisch klimaat, dat de manoeuvres van de tegenstanders van ontspanning op het Europese continent moeilijker heeft gemaakt. Het spreekt vanzelf dat nieuwe successen op de weg naar het scheppen van een Europees veiligheidssysteem - in wezen het eerste regionale veiligheidssysteem - waaraan zowel socialistische als kapitalistische landen deelnemen, in nog meerdere mate de bevestiging zullen bevorderen van deze nieuwe psychologie van de Europese volken, de psychologie van vreedzame coëxistentie en van een strenge en vrijwillige naleving van de principes ervan. Hetzelfde kan gezegd worden over de concrete stappen voor de versterking van de samenwerking tussen de afzonderlijke staten, van de staats- en maatschappelijke organisaties van Europa, de Verenigde Staten en Canada, bij de oplossing van algemeen Europese problemen (zoals bijvoorbeeld de instandhouding van het milieu, de schepping van éen energiesysteem voor Europa, enzovoorts). Dit zou ook bevorderend werken op de versterking van een nieuwe psychologie van de Europese volken, op de versterking van de principes van vreedzame coëxistentie in de praktijk van buiten-Europese betrekkingen. Ook denk ik dat de ontwikkeling van economische contacten, een meer intensieve culturele en wetenschappelijke uitwisseling, vaker voorko- | |
[pagina 273]
| |
mende ontmoetingen tussen mensen werkzaam in de maatschappij, de vakbonden en de staatsapparaten en toerisme, met andere woorden een algemene sfeer van voortdurende contacten op verschillende niveaus, die niet gepaard gaan met handelingen die aanleiding geven tot het vermoeden van ondermijnende activiteit, deze nieuwe psychologie van de Europese volken zouden versterken. Natuurlijk zouden wij een bijdrage van de Verenigde Staten en Canada, als niet-Europese mogendheden, aan de verandering van Europa in een continent met vrede en wederzijds voordelige samenwerking slechts toe kunnen juichen.
Bent u van mening dat het werkelijk mogelijk is een oprecht wederzijds begrip te bereiken tussen Europa, de u.s.s.r. en de u.s.a. - geindustrialiseerde landen - omtrent de vraag van ontwapening, waarmede ontzagwekkende financiële middelen vrij zouden komen voor hulpverlening aan onze medemensen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika voor de dringende verhoging van hun levensomstandigheden? Ja, volgens mij is het mogelijk aanzienlijk meer begrip voor deze problemen te bereiken als de staten met verschillende sociale systemen zich in hun onderlinge betrekkingen werkelijk laten leiden door de principes van vreedzame coëxistentie. Wat de Sowjet-Unie en andere socialistische landen betreft: deze hebben omtrent deze vraagstukken een reeks constructieve voorstellen gedaan. Ik breng éen van deze voorstellen in herinnering: het door de algemene vergadering van de U.N.O. goedgekeurde voorstel van de u.s.s.r. om de militaire begrotingen van de staten, die permanente leden zijn van de Veiligheidsraad, met 10% te verminderen en een deel van de aldus bespaarde middelen te besteden voor hulpverlening aan de ontwikkelingslanden.
Bent u door uw eigen ervaringen bij de betrekkingen met de Amerikanen (u komt immers geregeld in de Verenigde Staten en uw instituut ontvangt praktisch alle Amerikaanse publikaties op het gebied van de verschillende takken van kennis) optimistisch gestemd over de kansen op een verbetering van de betrekkingen (toenadering) tussen de toekomstige generaties in uw land en in Amerika? Als wetenschappelijk werker, die zich ambtshalve bezighoudt met de bestudering van de Verenigde Staten en de Sowjet-Amerikaanse betrekkingen, moet ik een open oog voor de realiteit hebben. Ik zie zowel de positieve als de negatieve kanten van de huidige Amerikaanse politiek en de tendensen van haar toekomstige ontwikkeling. Het komt mij voor dat de algemene balans van deze plussen en minnen steeds meer aanleiding geeft voor een zeker optimisme. In de betrekkingen tussen beide landen en in de internationale betrekkinge in hun totaal zijn reeds grote positieve veranderingen bereikt. Wat de toekomst betreft ben ik er vast van overtuigd, dat deze toebehoort aan betrekkingen van vreedzame coëxistentie en niet aan koude-oorlogsbetrekkingen. Het is voldoende duidelijk gebleken dat de | |
[pagina 274]
| |
laatste niet alleen onvruchtbaar, maar ook gevaarlijk zijn voor de belangen van alle volken. De toekomst is voor betrekkingen van vreedzame coëxistentie en uitgebreide internationale samenwerking, en daarom zullen steeds meer die problemen betekenis krijgen, die slechts opgelost kunnen worden bij gemeenschappelijke inspanning van vele staten. Problemen zoals de handhaving van het ons omringende natuurlijke milieu, een rationeel gebruik van de grondstoffenbronnen van aarde en oceanen, de ontwikkeling van een voedselproduktie op een schaal, die voldoende is voor de veiligstelling van de groeiende bevolking van de aarde, een oplossing van globale problemen als de regeling van het weer, en wat dies meer zij. Natuurlijk zullen de processen van positieve veranderingen in de internationale betrekkingen, met inbegrip van die tussen de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten, zowel nu als in de toekomst stuiten op het verzet van tegenstanders van de ontspanning. Zij zullen zich een weg moeten banen in een ingewikkelde en soms ook felle strijd. Niet geringe moeilijkheden zijn er ook omdat de jaren van de Koude Oorlog hun sporen in het bewustzijn hebben achtergelaten en dat niet alleen bij beroepspolitici, maar ook in bepaalde maatschappelijke kringen. Als wij de Verenigde Staten bestuderen zien mijn collega's in het instituut en ik dit uiterst duidelijk. Het gaat om vooroordelen in de betrekkingen met de Sowjet-Unie, om achterdocht, om onvoldoende kennis, zelfs om het nietwensen kennis te nemen van de werkelijke positie en mogelijkheden van de andere partij. Maar ook in dit opzicht vinden veranderingen plaats, is een oplossing van de oude vooroordelen gaande. Wij mogen veronderstellen dat dit proces in de toekomst sneller zal gaan werken. De opgroeiende Amerikaanse generatie heeft in dit opzicht een belangrijk voordeel: zij is minder besmet met de vooroordelen van de Koude Oorlog. Zij groeit op in omstandigheden, waarin de nutte-loosheid van een atoomoorlog en militaire oplossingen steeds meer begrip gaat ondervinden. De golf van ongenoegen over de oorlog in Vietnam, die zich meester maakte van de Amerikaanse jeugd aan het einde van de jaren 60 en het begin van de jaren 70, is hiervan een belangrijk getuigenis. Dat alles geeft reden om te hopen dat de komende Amerikaanse generaties nog meer geïnteresseerd zullen zijn in een versterking van de vrede, in een volledige liquidatie van de erfenis van de Koude Oorlog en in de opbouw van internationale verhoudingen op basis van vrede, coëxistentie en samenwerking. Wat onze Sowjet-burgers betreft: ook hun oudere generatie, die alle lasten van de Tweede Wereldoorlog heeft getorst, een oorlog die ons 20 miljoen mensenlevens heeft gekost, steunt stevig een politiek, die gericht is op een versterking van de vrede en uitbreiding van de internationale samenwerking. Er bestaat geen twijfel, dat ook de Sowjet-jeugd, de nieuwe generatie van onze mensen, deze idealen koestert en een consequent voorstander zal zijn van een verbetering van de betrekkingen van de Sowjet-Unie met alle landen, ook de Verenigde Staten van Amerika. |
|