Zoals hoe zij jegens de rijke landen moeten terugspelen?
Ja, en daarnaast ook hoe economische en technische ontwikkelings- problemen
moeten worden aangepakt. Wij hebben nu een doel. Wij zien tevens in welke
obstakels het tempo van onze ontwikkeling remmen. Bovendien beschikken wij in de
ontwikkelingslanden, in tegenstelling tot tien jaar geleden, over duizenden goed
opgeleide mannen en vrouwen, die ongetwijfeld tot een beter resultaat kunnen
bijdragen.
Ja, maar jammer genoeg laat een groot deel van deze categorie zich
verleiden door het ‘goede’ leven in de geïndustrialiseerde wereld.
Helaas heeft u gelijk. Maar op het ogenblik ontwikkelt zich in de Derde Wereld
een nieuwe generatie die loyaler tegenover het eigen land staat en een ander
waardensysteem hanteert. Dit geldt met name voor de ontwikkelingslanden die op
sociaal en politiek terrein het verst zijn gevorderd.
Het dichtdraaien van de oliekraan en de prijsverhoging van ruwe olie
heeft in de rijke landen een shockeffect teweeggebracht. Wat staat de
geïndustrialiseerde wereld volgens u nu te doen?
Ik geloof dat de geïndustrialiseerde wereld zich allereerst moet gaan realiseren
hoe veelomvattend en hoe belangrijk het probleem van onderontwikkeling is. De
huidige constellatie van economische betrekkingen met de ontwikkelingslanden
moet veranderd worden door ‘de vestiging van een nieuwe internationale orde,
gebaseerd op rechtvaardigheid, gelijkheid, onderlinge afhankelijkheid en
gemeenschappelijke belangen van alle staten’, zoals de op 1 mei 1974 door de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties opgestelde verklaring luidt.
Versnelling van de economische en maatschappelijke ontwikkeling van de Derde
Wereld dient de hoogste prioriteit te krijgen. Dit gegeven moet ook politiek
aanvaard worden. De rijke noties moeten tot het besef komen dat de
allerbelangrijkste taak waar alle landen ter wereld voor staan, ligt in het
dynamiseren van de economie van de Derde Wereld, het verhogen van de
levensstandaard in de ontwikkelingslanden en het integreren van miljoenen en nog
eens miljoenen mensen in het culturele leven en in de economische kringloop -
zowel als producenten als consumenten. Dit moet het allereerste uitgangspunt
zijn. Wanneer dit niet als zodanig wordt erkend, dan is het volgens mij
uitgesloten dat er ooit van een werkelijk onderling begrip of van een
constructieve ontwikkelingspolitiek sprake kan zijn.
Dat is dus voorwaarde nummer éen. Zou voorwaarde nummer twee dan
zijn, dat de westerse naties hun technologische en wetenschappelijke
know-how met de ontwikkelingslanden leren delen?
Dat is uiteraard ook hoogst noodzakelijk. Maar ik geloof dat voorwaarde nummer
twee toch eerder is dat de geïndustrialiseerde wereld zich moet realiseren, dat
de huidige regels en gebruiken die de inter-