Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 408]
| |
Richard N. GardnerProfessor Richard N. Gardner is hoogleraar in rechtswetenschappen en internationale organisatieleer aan de Columbia-universiteit in New York. Van 1961 tot 1965 was hij onderminister van Buitenlandse Zaken, belast met zaken internationale organisaties betreffende. Van 1970 tot 1971 diende hij als lid in een door president Richard M. Nixon ingestelde commissie van onderzoek naar internationale handel en investeringspolitiek. Dat het Rapport van de Club van Rome een belangrijke eerste stap is, staat zonder meer vast. Het is de eerste keer dat men de moed heeft gehad om de toekomst als geheel genomen te bestuderen, met behulp van het allermodernste instrumentarium voor een analytische voorspelling. Het is intussen wel duidelijk geworden, met name in het licht van enkele kritische bemerkingen, voorkomend bijvoorbeeld in de Wereldbank-studieGa naar eind1, dat zowel de toegepaste methodiek als meerdere vooronderstellingen in het Rapport, met name die betreffende de reserves aan grondstoffen en hulpmiddelen, met recht zijn bekritiseerd. Maar ook de auteurs van het Rapport van de Club van Rome hebben erkend, dat het nog slechts een eerste grove poging was. Ik meen dat wij Aurelio Peccei en Dennis Meadows zouden moeten vergelijken met die eerste tekenaars van landkaarten uit de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw, die een kaart probeerden te maken van de Nieuwe Wereld. Wij zien nu dat die kaarten niet erg goed waren. Wij mogen de Club van Rome beschouwen als pioniers van een toekomstgeografie.
De afgetreden secretaris-generaal van de Verenigde Naties, U Thant, heeft in een interview zijn grote bezorgdheid uitgesproken over de wijze, waarop deze problematiek zich ontwikkelt. Ik meen dat ieder gevoelvol, nadenkend en goed geïnformeerd menselijk wezen de toekomst slechts met de grootste zorg kan tegemoetzien. Het valt niet te betwijfelen dat, als de huidige ontwikkeling zich ongewijzigd voortzet, wij rampen van onvoorstelbare draagwijdte te doorstaan krijgen; misschien niet wijzelf in deze eeuw maar dan toch zeker onze kinderen en kleinkinderen tijdens hun leven. Persoonlijk heb ik een bescheiden initiatief genomen in het kader der Verenigde Naties als lid voor de Verenigde Staten van het college van curatoren van u.n.i.t.a.r., het instituut voor opleiding en onderzoek van de Verenigde Naties. Mijn initiatief heeft tot doel een commissie te vormen voor onderzoek naar de toekomst. Die commissie zou op een wereldomvattende schaal moeten werken en een zeer veel breder scala | |
[pagina 409]
| |
van onderwerpen behandelen dan de Club van Rome heeft onderzocht en het groeiprobleem in het bijzonder. De zwakte en beperktheid van de Club van Rome zijn naar mijn mening gedeeltelijk veroorzaakt door het feit, dat de Club grotendeels was samengesteld uit Europeanen, Amerikanen en Japanners, en niet voldoende breed van opzet is geweest. Om die reden heeft men dan ook haar recht van spreken in twijfel getrokken, met name in Latijns Amerika, Afrika en Azië. Mijn poging in de Verenigde Naties heeft het eerst van al tot doel om aan dat bezwaar tegemoet te komen door een commissie tot bestudering van de toekomst in het leven te roepen met in totaal 36 leden, vertegenwoordigers van alle culturen, continenten, ideologieën en intellectuele tradities in de wereld. Niemand zal dan kunnen zeggen dat die commissie bevooroordeeld is. Bovendien zal onze studie zich niet beperken tot, of zich alleen maar bezig houden met, de groei en de grenzen daarvan, maar vier gebieden, vier fundamentele werkterreinen omvatten. Het eerste daarvan zal inderdaad die kwestie van de groei en haar grenzen zijn. Het tweede werkterrein zal de ontwikkeling met betrekking tot communicatie en educatie, met inbegrip van de betrokken technieken en methoden zijn, zoals rechtstreekse transmissie van uitzendingen middels satellieten, de computertechniek en het verkrijgen van informatie. Het derde werkterrein zal de ontwikkeling binnen de bio-medische wetenschappen zijn met inbegrip van geboortencontrole, desbetreffende technieken, stervensbegeleiding, seksuele selectie, genetische technieken, en alle zaken die wij reeds kennen, met toekomstmogelijkheden. En het vierde werkterrein zal een onderwerp zijn, dat moeilijk met een enkel woord valt aan te geven, maar dat in wezen een onderzoek inhoudt van stromingen betreffende vervreemding en participatie, en alles wat betrekking heeft op de generatiekloof, de houding van jongeren, de arbeider aan de lopende band, de drugcultuur, de verveling, de gevoelens van minderheden en zo meer. Wij gaan een begin maken met deze vier problemengroepen en onze rapporten zullen formeel op de eerste januari van ieder jaar in de Verenigde Naties aangeboden worden in een boodschap, die men De toestand van de toekomst zou kunnen noemen.
Hoe reageert men op dit denkreservoir binnen de Verenigde Naties zelf met name van de zijde van de socialistische landen en van de Derde Wereld? Het enige eerlijke antwoord is dat wij dat nog niet weten. Ik moet daaraan toevoegen dat dit initiatief alleen maar mogelijk was omdat het werd ondernomen binnen de u.n.i.t.a.r., dat een hoogst merkwaardig lichaam is binnen de Verenigde Naties. Het college van curatoren van u.n.i.t.a.r. wordt gevormd door personen zoals mijzelf, die er individueel deel van uitmaken. Het zijn meest individuele geleerden die benoemd werden door de secretaris-generaal. Ongelukkigerwijze heeft het Sowjet-lid van ons college meerdere van de jongste vergaderingen niet bijgewoond, zodat zijn zienswijze niet bekend is. Wij hebben | |
[pagina 410]
| |
nog geen Chinees lid in het college, eenvoudig omdat Peking tot nu toeGa naar eind2 niet heeft besloten er een te benoemen. China heeft nog zeer veel van voor haar gereserveerde plaatsen in bestuurslichamen van de Verenigde Naties ongevuld gelaten. Wat de ontwikkelingslanden betreft, leden van het college van curatoren uit die landen hebben een duidelijk enthousiasme voor de idee betoond. Wat dat betreft zijn er geen problemen. In hoeverre sommigen van hen mogen worden geacht te spreken voor hun regering valt moeilijk te zeggen. De toetssteen daarvan zal natuurlijk komen als het eerste rapport wordt gepubliceerd en wij de reacties daarop kunnen waarnemen. Sommige regeringen zullen er misschien eerst nog gereserveerd tegenover staan, maar er waren indertijd ook mensen, die gekant waren tegen de eerste ontdekkingsreis van Columbus. Er zijn mensen, die niet wensen kennis te nemen van toekomstproblemen omdat zij in zo hoge mate, begrijpelijk wellicht, worden gehypnotiseerd of gefascineerd door de problemen van het heden. Ik voor mij zie in bezorgdheid over de toekomst op geen enkele wijze een poging om zich te onttrekken aan de problemen van het heden. Integendeel! Een analyse van de richting, waarin het ruimteschip Aarde koerst, kan stellig alleen maar uitlopen op een nog veel intenser bezorgdheid over de problemen met betrekking tot armoede, oorlog, bewapeningswedloop, milieu en zoveel andere dringende actuele zaken, die momenteel het menselijk ras in zorgen brengen.
Verwacht u dat, als deze nieuwe projecten op gang komen, hetgeen waarschijnlijk nog wel een of twee jaar zal vergen, politieke invloed kan worden uitgeoefend en dat de uit de studie voortvloeiende aanbevelingen ook in daden zullen worden omgezet? Dat is natuurlijk een heel belangrijke vraag. Laat mij in het kort de werkwijze uiteenzetten. Er zal binnen u.n.i.t.a.r. een kleine staf worden gevormd van experts in dienst van deze groep van 36 wijze mannen.
Zal die staf worden gevestigd in Genève of in het hoofdkwartier van de Verenigde Naties? Aanvankelijk waarschijnlijk in het u.n.i.t.a.r.-hoofdkwartier in New York. Die kleine staf zal in contact staan met de belangrijke centra van onderzoek over de hele wereld, waarvan sommige zich overigens al hebben georganiseerd in een i.f.i.a.s. genoemde werkgroep, de internationale federatie van instituten voor voortgezette studiesGa naar eind3. Joseph Slater nam daartoe het lofwaardige initiatief. Ongeveer twintig instituten hebben toegezegd regelmatig aan u.n.i.t.a.r. een overzicht te doen toekomen van de werkzaamheden waarmee men bezig is, alsmede van hun conclusies over het geheel van hun verrichtingen. Met behulp van dat materiaal zal de staf overzichten en korte samenvattingen gereedmaken. De commissie zal een paar keer per jaar samenkomen, wellicht na zich te hebben onderverdeeld in subgroepen en subcommissies. In ieder geval zal de commissie, nadat de werkzaamheden eenmaal zijn begonnen, op de eerste januari van elk jaar een rapport over De toestand van de toekomst der mensheid publiceren. | |
[pagina 411]
| |
Wanneer verwacht u het eerste rapport? Ik zou graag willen kunnen zeggen: op de eerste januari 1974, maar u weet zelf wel hoe moeilijk het is om dit soort zaken te organiseren. In ieder geval stellig op de eerste januari 1975. Mijn hoop is dat de belangrijkste dagbladen ter wereld, vooral omdat er niet zoveel andere kopij is op de eerste januari, behalve misschien nieuwjaarsboodschappen en ontspanningslectuur, twee of drie pagina's zullen willen wijden aan het afdrukken van de conclusies van dit Rapport.
De New York Times zal dat zeker doen. Ja, ik heb enige aanwijzingen dat zij dat ook willen. Men mag ook hopen dat de Washington Post, Le Monde, Corriere della Sera, de London Times...
...en n.r.c.-Handelsblad... ...en ik hoop ook de Izvestia en misschien zelfs de Prawda samenvattingen van het rapport zullen afdrukken. Ik zie dit als iets dat sterk op de verbeeldingskracht zou kunnen inwerken, niet alleen van ingewijden, intellectuelen en geleerden, maar ook op die van politieke leiders en krachtige persoonlijkheden over de gehele wereld. Om te beginnen wordt het rapport gedrukt als document van de Verenigde Naties. Daarna zal het in acht of meer talen vertaald worden. Het zal zijn weg vinden naar de bureaus van elke regering ter wereld. Ik hoop dat wij in staat zullen zijn om de massamedia op een fantasievolle manier te benutten, om tot een soort intercontinentale studiegroepen te komen met behulp van televisie middels satellieten, waarbij tijdens de uitzendingen meerdere van uitzonderlijke persoonlijkheden, die in uw boek een plaats hebben gevonden, regelmatig zullen kunnen debatteren over de conclusies van de 36 wijze mannen. Laat men maar zeggen dat zij nonsens vertellen, laat men zeggen dat het briljant is, laat men zeggen dat het wel of niet klopt, maar laat er in ieder geval voor de eerste keer een wereldomvattende intellectuele gedachtenwisseling zijn zoals waar u op hebt gewezen. Een van de tragedies van onze tijd is dat zoveel deskundigen niet met elkaar converseren. Wij worden geteisterd door een verschrikkelijke intellectuele onverdraagzaamheid. De helft van de personen, die voorkomen in uw boek, spreken waarschijnlijk geen woord met die uit de andere helft. Als de wereld een kans wil maken om voort te bestaan moeten wij die barrières doorbreken. Mijn vurige hoop is dat deze poging, te goeder trouw ondernomen en uitgevoerd op naar mijn verwachting vakkundige en serieuze en intellectueel aanvaardbare wijze, het proces van wereldomvattende discussie over de wereldtoekomst weer op gang zal brengen.
Wat betreft het doorbreken van die barrières tussen de intellectuelen, bedoelt u ook die binnen de grenzen van onze zo welvarende, rijke wereld? Ik wil niet beweren dat dat voor hen allen geldt, of zelfs maar voor | |
[pagina 412]
| |
velen van de eminente persoonlijkheden voorkomend in uw boek, maar het zou kunnen gelden voor enkelen van hen. Ik meen dat de moeilijkheid daarin schuilt dat zij hun hele beroepsleven hebben doorgebracht, volkomen opgaand in de wereld der ideeën zonder erg veel levenservaring, zonder de noodzaak om in moeilijke menselijke situaties met andere personen tot overeenstemming te moeten komen. Ikzelf heb een opleiding als jurist genoten en daarna ook als econoom, maar beroepsmatig allereerst als jurist. Wij juristen zijn ingesteld op wat wij noemen de ‘euconomie’, de leer van de goede overeenkomsten. Die wetenschap van de goede overeenkomsten vereist een voortdurend opbouwen van instellingen en procedures op zodanige wijze, dat menselijke wezens met zeer uiteenlopende doelstellingen, houdingen en waardeoordelen toch op een of andere manier het met elkaar eens worden en met goed resultaat met elkaar communiceren. Dat is nu precies wat in onze hedendaagse wereld ontbreekt. Wij beschikken over de meest briljante mensen, wanneer men oordeelt naar hun intelligentiequotiënt, die echter maar heel weinig levenservaring bezitten, en soms zelfs maar heel weinig eerbied voor feitelijke gegevens hebben. Als de feiten niet overeenstemmen met hun theorieën, verwerpen zij de feiten, buitensporig dogmatisch en doctrinair als zij zijn, vol van de meest primitieve en, ik zou zeggen, in sommige gevallen zelfs bijna kinderlijke emotionele defensieve reacties jegens mensen, die het niet met hen eens zijn. Dat verschijnsel treft men aan bij de meest intelligente personen, die worden aangezien voor leiders der wetenschap. Als dát de houding is van dergelijke persoonlijkheden, wat mogen wij dan verwachten van de reacties van de gewone man - als de mannen in de ivoren torens elkaar vernietigen, zij het met woorden, en zelfs weigeren met elkaar te praten omdat zij van mening verschillen. Dat kan men toch nauwelijks beschouwen als een juist voorbeeld voor de wereld daarbuiten.
Het heeft mij bij deze ‘tour d'horizon’ ten behoeve van mijn boek verbaasd - na dat ik wel altijd had gedacht dat politici niet in staat waren met elkaar te communiceren, vastgeroest als zij zijn aan politieke filosofieën - dat die zelfde toestand zich voordoet bij de geleerden. In zeker opzicht is dit ongetwijfeld juist.
En de massa der mensen is daar het slachtoffer van. Ik bedoel dat de werkelijke onderstroom van menselijkheid het slachtoffer wordt van dat onvolwassen en onbeschaafde gedrag. Ik beschouw het als een ziekte van de mensheid. Ik ben van nature een optimist, maar ik meen dat het dit is, dat mij soms tot pessimist maakt. Wij worden niet alleen als naties door die kwaal geteisterd, maar het is het persoonlijk egoïsme, dat ons mogelijkerwijs zal vernietigen. Vele van die eminente persoonlijkheden hebben zulke grote ego's, dat hun voornaamste bezigheid in het leven daarin bestaat, zich een eigen intellectuele levensruimte te scheppen, om die vervolgens tegen alle anderen te verdedigen, wat de gevolgen daarvan ook mogen zijn. Zij zijn bereid om voor het instandhouden van hun religieuze overtuigingen en | |
[pagina 413]
| |
voor het instandhouden van hun ego de waarheid geweld aan te doen, misschien niet bewust maar dan toch wel onbewust. Dat is een ramp. De werkelijk grote mannen in de historie, grote geleerden als EinsteinGa naar eind4, waren bescheiden mensen, die hun opvattingen voortdurend herzagen, die met respect luisterden naar mensen met andere denkbeelden. Wat is er geworden van de traditie van Einstein, wat voor soort mensen hebben wij heden ten dage? |