Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 403]
| |
Frank W. NotesteinAls president van de Population Council in New York City verkreeg professor Notestein grote bekendheid in de Verenigde Staten. Hij was de eerste directeur van de bevolkingsafdeling van de Verenigde Naties (1946-1948). Het Rapport van de Club van Rome heeft grote bezorgdheid geuit over de groei van de wereldbevolking. Het voorspelt dat het bevolkingsaantal tegen het jaar 2000 zo'n zeven miljard zal bedragen. Herman Kahn zei mij dat de wereld makkelijk een bevolking van twintig miljard met een jaarinkomen van 20 000 dollar per hoofd kan verdragen. Dr. Edward Teller zei mij in Berkeley, Californië, dat de planeet volgens zijn gegevens gemakkelijk honderd miljard mensen kon bevatten. Wie te geloven? Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat de wereldbevolking zo'n zeven miljard zal gaan tellen. Tegen het eind van deze eeuw zullen dat er mogelijk zes en een half miljard zijn. Het is niet relevant om zich af te vragen wat het maximum aantal is dat de wereld kan bevatten. Dergelijke vragen zijn zinloos. Wanneer er geen politieke, sociale of economische wrijfpunten waren, en de mens zijn kennis optimaal kon benutten, zou de totale capaciteit in principe onbeperkt zijn. Maar wanneer er geen wrijfpunten waren zou er van een eeuwigdurende beweging sprake zijn. Het is volledig irrelevant hoeveel mensen de aarde onder bepaalde denkbeeldige, ver in het verschiet liggende omstandigheden kan bevatten. Het probleem ligt hier en nu. Waar gaan wij heen? Met wat voor moeilijkheden krijgen wij te maken? Welke ontwikkelingen moeten wij op het gebied van beschaving, rationaliteit, compassie en lening van nood doormaken? Welke opgave hebben wij bij de mogelijke activiteiten waartoe wij willen overgaan? Iemand die een bevolking van vijftig of tweehonderd miljoen verwacht, praat duidelijk onzin, ook al zijn het mensen met grote namen zoals degenen die u zojuist noemde. Ik geloof dan ook niet dat zij veel aandacht aan sociale processen hebben besteed.
Gelooft u dat de Club van Rome voldoende rekening met sociale interactie heeft gehouden? Nee, ik kon hun studie onmogelijk ernstig nemen, behalve als eerste academische vingeroefeningen. De gebruikte variabelen waren te beperkt. Zij beschikten niet over adequate gegevens, zelfs niet over de variabelen die zij in aanmerking namen. Elke statisticus weet dat een onbeperkte projectie van bestaande ontwikkelingen tot een hopeloze situatie moet leiden als er geen veranderingen in worden aangebracht. Ik ben van mening dat het een interessante eerste aanzet is, maar het | |
[pagina 404]
| |
zou krankzinnig zijn te menen dat het voor mij enige praktische werkelijkheidswaarde zou vertegenwoordigen. Ik geloof niet dat het probleem bij onze huidige staat van onwetendheid aangepakt moet worden door een aantal hoogst twijfelachtige cijfers in een machine te stoppen. Men krijgt er dan precies uit wat men erin heeft gestopt. Ik geloof dat de studie van de Club van Rome daar ongeveer op neer komt.
Is dat gevaarlijk? Het is gevaarlijk als men er een reële voorspelling in een reële wereld in ziet. Maar als eerste benadering van een duidelijk zeer ernstig probleem is het ongetwijfeld interessant en belangrijk. Begrijpt u mij niet verkeerd. Ik ben inderdaad van mening dat de wereld op het gebied van de bevolkingsgroei met zeer ernstige problemen wordt geconfronteerd, problemen die in directe relatie staan met het welzijn van onze kinderen en kindskinderen. Maar de kern van deze problemen ligt niet in een of andere maximale limiet onder denkbeeldige omstandigheden, en evenmin in de programmering van computers die daarna slechts het afgrijzen weergeven dat er aanvankelijk in was gestopt. Dat lijkt mij niet de manier om de huidige problemen te benaderen.
Verwacht u dat de eerste bevolkingsconferentie die voor 1974 wordt georganiseerd tot positieve resultaten zal leiden? Ja, tot op zekere hoogte misschien wel. Vele jaren geleden heb ik de bevolkingsafdeling van de Verenigde Naties opgericht. Ik was de eerste voorzitter van de afdeling, en in die tijd heersten er nog buitengewoon strenge normen over wat men wel en wat men niet mocht zeggen. Men kon toen wetenschappelijke gegevens publiceren, zolang men maar geen gevolgtrekkingen maakte. Men mocht literatuursamenvattingen maken, maar alles wat men over politiek, over bevolkingspolitiek, over te nemen maatregelen zei, werd onherroepelijk naar de dossierkasten verwezen. In die tijd had men aan de ene kant het neomalthusianisme, aan de andere kant de Sowjets en de rooms-katholieke kerk. De wereld is wat dat betreft op 't ogenblik in veel opzichten veranderd. De geleerden zijn elkaar veel dichter genaderd, niet alleen de fysici, maar de hele wetenschappelijke gemeenschap is het tegenwoordig min of meer eens over de interpretatie van de toestand van de wereld. In mijn begintijd bij de Verenigde Naties mocht men als oplossing voor het probleem van de bevolkingsgroei, alleen over de noodzaak van economische ontwikkeling spreken, niet over de noodzaak van daling van het geboortencijfer. Dat was absoluut taboe.
McNamara hield in september 1972 een interessante toespraak voor de Wereldbank. Professor Revelle uit Harvard dacht dat hij zichzelf voor de gek hield, want MacNamara zei namelijk dat de bevolking van Indonesië tussen nu en het jaar 2000 als gevolg van de subsidie die het voor zijn bevolkingspolitiek van de Wereldbank had gekregen, waarschijnlijk met vijftig miljoen zou dalenGa naar eind1. MacNamara bedoelde daarmee niet dat de Indonesische bevolking | |
[pagina 405]
| |
in het jaar 2000 vijftig miljoen mensen minder zou tellen dan nu, maar dat er vijftig miljoen minder mensen zouden zijn dan wanneer die subsidie niet was verstrektGa naar eind2.
Uiteraard, maar is zoiets inderdaad uitvoerbaar? Dat kan ik zo snel niet berekenen. Het is misschien mogelijk. Ik zou het gewoon niet weten. Maar denkt u zich maar eens in - als u tien, vijftien jaar geleden had gezegd dat T'aiwan zijn geboortencijfer binnen vijftien jaar zou halveren, dan had iedere doorsnee socioloog of antropoloog u voor gek verklaard, T'aiwan heeft een op het gezin georiënteerde samenleving met voorouderverering, en er werd verondersteld dat niemand in staat was het Chinese culturele patroon van hoge vruchtbaarheid te doorbreken. Hetzelfde gold voor Korea, maar in beide gevallen had men het bij het verkeerde eind, omdat zowel T'aiwan als Korea er inderdaad in geslaagd zijn om hun geboortencijfer met de helft te verminderen. Indonesië is een moeilijker geval, omdat het een andere culturele basis heeft, en wat zijn moderne industriële ontwikkeling betreft in een veel minder ver stadium verkeert. Neemt u het mij niet kwalijk dat ik het zeg, maar Indonesië is bijna een klassieke demonstratie van het feit dat materiële economische ontwikkeling zonder sociale verandering tot demografische moeilijkheden leidt. De Nederlanders hebben prachtig werk verricht op het gebied van de terrassenbouw, de gezondheidszorg -
Wij hebben geen aandacht aan het basisonderwijs besteed, tenminste niet op enige schaal van betekenis. - van sociale verandering was echter geen sprake. Het gevolg was, meer mensen, lager sterftecijfer, maar zonder dat het proces van sociale verandering op gang kwam.
Professor G. McTurnan Kahin van de Cornell-universiteit heeft geschreven dat er in het voormalige Nederlands-Indië in het jaar 1940 bij een bevolking van toen van circa 70 miljoen slechts 637 autochtonen universitair onderwijs volgden, terwijl er dat jaar slechts 37 afstudeerdenGa naar eind3. Ja, ik ben er in 1948 geweest. Men kan oprechte bewondering koesteren voor de vele vernieuwingen die de Nederlanders in hun vroegere koloniën tot stand hebben gebracht. Maar tegelijkertijd is koloniale heerschappij een duidelijke demonstratie van wat er gebeurt als er een economische ontwikkeling plaatsvindt die niet door een sociale verandering vergezeld gaat.
Ik las in uw rapporten van de Population Council, dat de Verenigde Staten de komende honderd jaar een bevolkingsaantal van 350 miljoen zullen bereiken wanneer het gemiddelde gezin twee kinderen telt. Telt het gemiddelde gezin echter drie kinderen, dan groeit het Amerikaanse bevolkingsaantal de komende eeuw uit tot éen miljard. Hoe ziet u deze ontwikkeling als demograaf. De New York Times berichtte trouwens | |
[pagina 406]
| |
dat de bevolkingsgroei van de Verenigde Staten al beneden de nullijn was gezakt. Uiteraard is het belangrijk of men gezinnen van twee of van drie kinderen heeft. Dat is een verschil van een derde, en dat is aanzienlijk. Dat betekent een verschil van honderden miljoenen! In de Verenigde Staten bevinden wij ons op 't ogenblik inderdaad op een periodebasis, zoals wij demografen dat noemen; dat wil zeggen dat wij de verticale dimensie van de verschillende leeftijdsgroepen behandelen alsof het een horizontale dimensie van éen groep in de tijd was. Een dergelijke groep zou voor dit jaar inderdaad een stationaire bevolking hebben. Maar men kan dit vergelijken met de snelheidsmeter van een auto. Als die aangeeft dat men honderd kilometer per uur rijdt, wil dat niet zeggen dat men het afgelopen uur ook honderd heeft gereden, en evenmin dat mijn snelheid het komende uur constant blijft. Het wil alleen maar zeggen, dat als men een uur lang in het zelfde tempo kan doorgaan, men honderd kilometer verder zal zijn. Hetzelfde geldt voor het huidige geboortencijfer. Dit heeft pas enige waarde als het een tijdlang op hetzelfde peil kan worden gehouden. Er zijn echter een paar interessante aspecten. Ondanks dat het aantal mensen op de vruchtbare leeftijd groter is geworden, is het geboortencijfer scherp gedaald. Parallel aan deze daling zijn de familie-planningsprojecten van de overheid met betrekking tot het aantal armen, die tot dusver niet in staat waren om op dit gebied van goede voorzieningen gebruik te maken, sterk vergroot. Dit is een wezenlijk nieuwe ontwikkeling.
Wat staat ons te wachten als de kloof tussen arm en rijk niet nauwer wordt, en wij met onbeperkte vrijheid deze groei laten doorgaan? Om dat te bespreken zouden wij nóg wel een half uur nodig hebben. Maar laat ik er snel aan toevoegen dat de verschillen in inkomensniveaus uiteraard niet moeten worden rechtgetrokken door de rijken te dwingen een deel van hun welvaart af te staan, maar door de wereld ertoe te brengen de levensstandaard van de armen te verhogen. Hiermee heeft de wereld nog geen begin gemaakt. Noch de Verenigde Staten, noch een van de andere hoogontwikkelde landen stelt enige pogingen in het werk om de arme landen op hetzelfde peil te brengen als waarop zij zelf staan. In demografische publikaties wordt veel gepraat over hulpbronnen, maar laten wij nooit vergeten, dat de enige fundamentele hulpbronnen, afgezien van ruimte, mensen zijn. Mensen, hun gezondheid, hun opleiding, hun bekwaamheid en hun organisatie. Ik geloof niet dat wij iets verder komen als wij niet bereid zijn om zeer aanzienlijke bedragen te investeren in de hulp aan andere delen van de wereld. Het zijn niet de grote firma's die de meeste hulpstoffen verbruiken; het is de armoede in de wereld, die voortdurend tot rampen leidt.
Indira Gandhi zei in Stockholm dat armoede de grootste vervuiler op de wereld isGa naar eind4. Uiteraard. Wanneer mensen zo arm zijn dat de toekomst volledig in | |
[pagina 407]
| |
het niet valt bij de honger van het heden, kan men niet op grote schaal in het onderwijs investeren, evenmin in kapitaalgoederen, of ontwikkelingsmaatregelen. Eerst moet men een eind maken aan de armoede. Dat is de grote vernietiger van de wereld. |
|