Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 259]
| |
José M.R. DelgadoProfessor José Manuel Rodriguez Delgado is als neuro-fysioloog zowel verbonden aan de Yale-universiteit in New Haven, Connecticut, als aan de universiteit van Madrid, Spanje. Hij studeerde aanvankelijk medicijnen in zijn geboorteland, waar hij in de stad Ronda was geboren (1915). Albert Szent-Györgyi, de microbioloogGa naar eind1, meent dat de mens de dinosaurus achterna zal gaan. U hebt eens gezegd, dat de mens ongeveer even dom is als een dinosaurus.Ga naar eind2 Er is een heel gelukkig verschil tussen de dinosaurus en de mens, en wel dat wij ons bewust zijn van ons eigen bestaan. Bovendien zijn wij de technologie aan het ontwikkelen, om de mechanismen van het bewustzijn, van de persoonlijkheid en aldus van onze eigen toekomst te onderzoeken. De dinosaurus beschikte niet over de technologie of de intelligentie om de terugkoppeling tot stand te brengen waar wij nu mee zijn begonnen, namelijk de terugkoppeling van de intelligentie naar de bestemming van de mens. Tot voor kort was dit nog niet mogelijk, omdat wij niet over de methodiek beschikten om de gedragsmechanismen binnen in de hersenen te onderzoeken. De mens heeft zichzelf altijd vanuit een politiek, economisch en filosofisch standpunt beschouwd, maar in feite was hij een buitenstaander. Het enige dat wij vroeger konden doen was vanaf de buitenkant naar elkaar kijken, maar de schakel tussen alle mensen waar het op aankomt, de processen in hun denkende hersens, lag volkomen buiten bereik. Dit is de nieuwe poort die de technologie voor ons heeft geopend. Naast de algemene informatie kunnen wij nu ook kennisnemen van de werking van de hersenmechanismen. Tot nu toe konden wij de mens alleen informatie verschaffen in de verwachting, een paar antwoorden uit te lokken; hier is al het onderwijs op gebaseerd. Omdat wij geen idee hadden van de hersenfuncties, die de verbindingsschakel vormen tussen zintuiglijke ‘input’ en gedrags-‘output’, konden wij de mogelijkheden of beperkingen van de informatieverwerking in de hersenen waaruit de gedragsvormen voortvloeiden, niet begrijpen.
Is het waar, dat de om en nabij tien miljard zenuwcellen in de hersenen voorgeprogrammeerd zijn en dat zij daarom buitengewoon moeilijk te beïnvloeden zijn? Dat is niet het geval. Wij hebben even als andere dieren voorgeprogrammeerde instincten en zeer elementaire motorische activiteit. Dat- | |
[pagina 260]
| |
gene echter wat het meest wezenlijke van de mens is, is niet zijn elementaire voorprogrammering, maar is afhankelijk van prikkelingen van buitenaf. Dit is een van de ontdekkingen van de jongste onderzoekingen van de bouw van de hersenen.
Wat bedoelt u met het uitwendig milieu? WaddingtonGa naar eind3 heeft lang geleden eens gezegd, dat wij een tweeledige erfenis hebben meegekregen, een erfelijke en een culturele. Een van de voornaamste verschillen tussen mens en dier is, dat het dierlijke gedragspatroon grotendeels van tevoren gegeven is. Als een kat wordt geboren kan hij lopen. Als een rat wordt geboren kan hij eten. Deze schepsels hebben al veel ingebouwde programma's die zij niet meer behoeven te leren. De mens wordt met veel onrijpere hersens geboren. Tegenwoordig weten wij dat de chemische samenstelling van de hersenen, die tijdens de jeugdjaren ontwikkeld en gevormd worden, in hoge mate afhankelijk is van de hoeveelheid en de kwaliteit van de zintuiglijke ‘input’ die hij ontvangt. Als de ‘input’ van de gezichtszintuigen ontbreekt, zullen de gezichtscentra in de hersenen zich niet behoorlijk ontwikkelen. Bij afwezigheid van gehoors-‘input’ zullen de gehoorscentra abnormaal zijn. Onze ervaringen hebben aldus een materiële basis. Boodschappen van de buitenwereld worden, wellicht als symbolische codes van chemische formules, in de hersenen opgeslagen. De informatie van buitenaf wordt in de hersenen op de een of andere manier in symbolische materie omgezet. Dit zijn de feiten die wij tegenwoordig kennen. Wij moeten ons afvragen wat het meest wezenlijke van het menszijn is. Wat ‘menselijk’ is, is natuurlijk een kwestie van definitie. Laten wij voor onze discussie nu eens iets heel eenvoudigs nemen, zoals het gesprek, de taal. De mens heeft voorgeprogrammeerde spraakmechanismen, maar als hij niet met deze vorm van communicatie in aanraking komt, zal hij nooit leren spreken. Het strottehoofd van een chimpansee is anatomisch heel anders gebouwd en het is dan ook onmogelijk voor hem om de klanken te vormen die wij maken. Waarschijnlijk is de slaapkwab bij de chimpansee ook anders geprogrammeerd, zodat het moeilijk is het dier iets te leren.
Is het dan onzin dat wij van de apen heten af te stammen? Nee, dat is geen onzin. Dit hangt af van wat wij er hier in onze discussie onder verstaan. Het bloed in onze aderen is niet alleen gelijk van samenstelling met dat van de chimpansees, maar ook met dat van andere zoogdieren en zelfs met dat van reptielen. Daarom moeten wij die vraag nauwkeuriger formuleren. Wij zijn uit een lange biologische ontwikkeling voortgekomen, maar wij moeten niet in algemeenheden spreken. Wij moeten punt voor punt verdergaan. Zo is bijvoorbeeld chloornatrium, het voornaamste bestanddeel van zeewater, nog steeds in onze bloedstroom aanwezig als getuigenis van onze ontwikkeling uit zeer verre voorvaderen, die vele duizenden jaren geleden in de wereldzeeën hebben gezwommen. | |
[pagina 261]
| |
Als wij het over de menselijke natuur hebben, praten wij over iets heel anders. De chimpansee heeft in zijn hersens niet het voorgeprogrammeerde mechanisme dat hem in staat stelt te spreken en woorden te verbinden op de ingewikkelde manier waarop wij dat doen. Dus om op uw vraag terug te komen, een deel van het menselijk gedrag is voorgeprogrammeerd, maar het is alleen maar een mogelijkheid, geen realiteit. Om deze aanwezige mogelijkheden te ontwikkelen, om te praten, moet dit eerst worden aangeleerd. Als men niet met het Engels of het Chinees in aanraking komt, leert men die talen ook nooit spreken. Maar in de hersens is wel de gave om talen te leren aanwezig. De anatomische bouw en de voorprogrammering van instincten moet men dus wel onderscheiden van het brede scala van verschillende mogelijkheden in de menselijke ontwikkeling. Wilt u menselijk zijn? Wilt u spreken? Dan moet u dit leren. Wilt u menselijk zijn? En zedelijke waarden hebben? U kunt zedelijke waarden verwerven, maar zij zijn niet aangeboren en moeten aangeleerd worden. De wezenlijkste eigenschappen van de mens komen van buitenaf. Om de menselijke vermogens te kunnen begrijpen moet men in de mens kruipen. De uitzonderlijke eigenschappen van het menselijk gedrag vinden hun oorsprong in de denkende hersenen en de nieuwe technologie stelt ons in staat de zenuwcellen-in-werking ervan te verkennen. Het enorme verschil tussen dieren en mensen is, dat wij het bewustzijn en de technologie hebben om ons eigen gedrag te onderzoeken en te beïnvloeden. Wij beschikken reeds over de enorme mechanische en atoomkracht, waarmee wij de natuur kunnen veranderen. Wij leven nu in het kunstmatige klimaat van onze steden. Dit is de situatie van de mens in het heden. De beschaafde mens leeft niet en zal ook nooit meer in het oerwoud leven, waar hij op zijn vijfentwintigste of dertigste oud en waarschijnlijk dood zou zijn. Dat is nu eenmaal erg ongemakkelijk. Het is onpraktisch. Het is niet ‘menselijk’. En daarom zullen wij in de moderne omgeving van steeds meer uitdijende wereldsteden blijven leven. Onze enige keus is of wij bij het organiseren van onze steden de menselijke intelligentie gaan gebruiken of mísbruiken. Als wij niet intelligent zijn, zullen onze steden niet doelmatig zijn. In plaats van de mens te helpen een gezond, plezierig leven te leiden, zal zijn omgeving een last blijken te zijn, met vervuiling, overbevolking en aanverwante problemen. Wij kunnen ons niet veroorloven deze fout te maken; wij moeten onze omgeving goed organiseren en leren de natuur in ons eigen voordeel te veranderen. Zo is het eveneens absoluut noodzakelijk de maatschappelijke betrekkingen van de mens zorgvuldig te regelen.
Vindt u ook dat het noodzakelijk is de planeet in zijn geheel te organiseren? U spreekt over de sociale organisatie van de planeet aan de hand van een referentiekader - - stammend uit de negentiende eeuw. Dit is ongeschikt voor onze hedendaagse samenleving, omdat zich nieuwe elementen aan het ontwikkelen zijn. De oude politieke ideologieën, met inbegrip van het marx- | |
[pagina 262]
| |
isme en het kapitalisme, voldoen niet meer. Dat waren de uitkomsten van omstandigheden die tot de negentiende-eeuwse werkelijkheid behoorden. Nu hebben wij behoefte aan nieuwe referentiekaders en die moeten spoedig gevonden worden. Dit is mijn stokpaardje. Wat wij naar mijn mening nodig hebben is, dat wij de mens biologisch begrijpen, waarbij wij er nu van uitgaan dat ons probleem niet is, te ontdekken ‘Wie ben ik?’, of ‘Wat is de mens?’. Dat was de klassieke toestand. Het was statisch. Wat wij nu moeten doen is de neurofysiologische vermogens van de mens leren kennen. Wat is het voornaamste orgaan dat de ‘menselijkheid’ bepaalt? De hersenen. Wij moeten weten waartoe die in staat zijn. Daarna kunnen wij op grond van de biologische werkelijkheid een plan maken voor het soort mensen dat we voor de toekomst willen vormen. Daar is vanzelfsprekend een onbegrensde verbeeldingskracht voor nodig. Er zijn grote gevaren aan verbonden, maar wij hebben geen keus, want precies zoals wij nu onze steden bouwen, onverschillig voor de gevolgen, gaan wij ook door met kinderen voort te brengen. Omdat zij niet geheel geprogrammeerd geboren worden (daarom was uw eerste vraag zo belangrijk), moet het referentiekader van hun gedrag worden aangeboden. De vraag is alleen, wie moet dit uitkiezen? Hierover kúnnen wij beslissen. Zullen wij de vorming van het intellect van toekomstige generaties aan het toeval overlaten? Op die manier hebben wij misschien enige waarborg dat de mensen geen automaten worden. Maar beïnvloeden willekeurige prikkels de denkprocessen niet even sterk als vaste patronen? Wij kunnen mensen programmeren en daarmee de eenvormigheid die wij nu beleven nog groter maken. Wij moeten voor ogen houden dat de meesten van ons tegenwoordig voor 99 procent geprogrammeerd zijn door onze cultuur, door onze beschaving en door de mechanisatie van onze steden. Wij worden geprogrammeerd door de televisie, door boeken, door informatie die wij van buitenaf ontvangen. Er zijn maar heel weinig mensen zo sterk, dat zij zelfstandig kunnen denken, dat ze de lawine van informatie die van buitenaf komt kunnen beoordelen. Daarom bestaat ons gedrag grotendeels uit het uitvoeren van handelingen die door de massamedia bedacht zijn. Het gedrag wordt niet door onze genen bepaald maar door het medium waar wij in leven. Nu zou onze keus kunnen zijn, deze gedragsprogrammering uit te breiden en een aantal instituten en hoofdafdelingen op te richten, die krachtig genoeg zijn om de ontwikkeling van de mens doeltreffend te organiseren.
In de vorm van universiteiten- In de vorm van universiteiten, de regering, wat u maar wilt. Mij staan deze methoden tegen, ik zou dit persoonlijk niet graag zien.
Is er nu een OrwellGa naar eind4-achtige nachtmerrie tot leven gekomen? Precies. Dit beseffen de mensen nu juist niet. Zij maken zich druk dat zij in de toekomst geprogrammeerd zullen worden, zonder in de gaten te hebben dat dit nu al gebeurt. De meesten van ons zijn produk- | |
[pagina 263]
| |
ten van bepaalde culturele systemen. Nu kan ‘grote broerGa naar eind5’, de bestuurlijke macht, ook nog iets anders doen, wat ik wél graag zou zien, namelijk in de opvoeding de nadruk leggen op de elementen van menselijke waardigheid en persoonlijke vrijheid. Voor mij is het meest waardevolle aspect van het mens-zijn de kans zijn eigen ideologische en emotionele kader te gebruiken om iets oorspronkelijks te doen. Maar ook oorspronkelijkheid moet van buitenaf worden ingeprent, ontwikkeld en aangemoedigd. Wij zijn wel allemaal unieke personen, maar daarom hoeven wij nog niet altijd unieke bijdragen te leveren. Wij zijn allemaal verschillend, maar slechts weinig mensen zijn oorspronkelijk. Als men oorspronkelijke, onafhankelijke mensen wil voortbrengen, moet men die eigenschappen in de vroegste jeugd aankweken. Ik ben er sterk voor, de mensen het kunstje te leren waar wij allemaal ingevlogen zijn, namelijk het feit dat wij in de eerste jaren van ons leven gevormd zijn toen wij geen keuze of verweer hadden. Wij hebben het kader van onze eigen geest niet gekozen. Alle ouderparen hebben als afgezanten van hun eigen speciale culturele klimaat, eigenmachtig en dictatoriaal hun eigen denkbeelden op ons overgebracht. Het kind moet geleid worden, al voor het keuzemechanisme van zijn hersenen ontwikkeld is. Wij moeten kleuters een referentiekader aanbieden. Gedurende de jeugdjaren, als hun hersenen meer volwassen zijn en zij informatie kunnen opdoen en beslissingen nemen, kunnen wij de ontwikkeling van een nieuw soort mens bevorderen door hen aan te moedigen hun referentiekader en de zintuiglijke ‘input’ die zij ontvangen, kritisch te toetsen. Dan kunnen wij van hen verlangen, dat zij het geheel van waardepatronen waaraan zij blootgesteld zijn, zorgvuldig hanteren, en in plaats van starheid, soepelheid belonen. Zo kunnen wij kinderen ertoe brengen hun eigen persoonlijkheid uit te drukken, er rekening mee houdend dat zij altijd zullen handelen met de culturele werktuigen die wij hun gegeven hebben. Met deze bouwstenen tot hun beschikking, kunnen wij kinderen vragen: wees oorspronkelijk. Wees niet alleen jezelf maar een ander soort zelf. Tracht voor een doel te leven en naar een toekomst toe te leven, waarin je een speciale bijdrage kunt leveren. Ouders moeten de omstandigheden scheppen waarin kinderen zich op deze manier kunnen ontplooien. De beginkeus is aan hun en de verantwoordelijkheid is aan de samenleving. Wij zouden bijvoorbeeld een plan kunnen maken voor de schepping van een nieuw soort mens, die ik geestesbeschaafd noem. De geestesbeschaafde mens is zich veel meer bewust van de beslissende factoren van zijn eigen gedrag en kent nauwkeurig zijn vermogens op grond van de mogelijkheden en beperkingen van zijn eigen geest. Hij beseft dat wij (zoals mij geleerd werd) geen onafhankelijke menselijke individuen zijn, maar schepsels die volkomen afhankelijk zijn van een sociale en culturele wisselwerking. Iemand, die doordrongen is van de onherroepelijke verbondenheid met zijn omgeving, begrijpt, dat de kwaliteit van zijn omgeving van doorslaggevend belang is voor het bepalen van de individuele ontwikkeling. Daardoor krijgt hij de behoefte zijn omgeving te verbeteren om vrijer ‘zichzelf’ te kunnen zijn. Deze nieuwe opvat- | |
[pagina 264]
| |
ting van hoe de mens behoort te zijn heeft ingrijpende sociale gevolgen. Wij kunnen niet geïsoleerd van ons medium leven en daarom moeten wij het verbeteren. Omdat wij een onderdeel van het medium zijn, kunnen wij het beste ook onszelf verbeteren en trachten de mensen om ons heen te helpen.
Is dat niet hetzelfde wat Mau Tse-toeng in China in praktijk brengt? In feite niet, want opvoeding en indoctrinatie worden in China, net als in de meeste andere landen, met een vooropgezet doel proefondervindelijk toegepast, zonder grondige kennis van de werking van de hersenen van de mens. In plaats van blindelings dogma's te accepteren - of zij nu politiek of godsdienstig gekleurd zijn - moeten wij trachten gebruik te maken van de waardevolle menselijke eigenschappen van bewustzijn en persoonlijkheid. Leiders moeten gerespecteerd maar niet verafgood worden. De woorden en wensen van een groot man zijn niet altijd juist: leiders kunnen bezieling wekken maar hoeven nog niet beslissend te zijn voor alle wetenschappelijke en geestelijke waarden. Ieder persoonlijk moet zijn eigen intelligentie gebruiken om dogma's en referentiekaders te aanvaarden of te verwerpen en trachten zo oorspronkelijk mogelijke denkbeelden te ontwikkelen.
Toynbee voorziet een verlichte vorm van dictatuurGa naar eind6. Skinner is voorstander van positieve versterkingGa naar eind7. Mijn mening staat hier lijnrecht tegenover, want wat ik graag zou zien is geen verlichte dictatuur, maar juist het tegendeel. Als men iemand de steun en de mogelijkheid verschaft zich als individu te ontplooien, dan zal hij een tamelijk kritische kijk op een dictator hebben, hoe verlicht deze ook mag zijn. Ik stel mij een samenleving voor, die het individu geen beperkingen en niet de zeden en moraal van een dictator oplegt, maar die hem integendeel aanspoort niet voetstoots het uit het heden of verleden ontvangen referentiekader te accepteren. Iedereen moet de gelegenheid krijgen die hem verschafte informatie met andere cultuurpatronen te vergelijken, Dan zie ik in de toekomst een mens met meer zelfvertrouwen en zelfbeheersing en geen maatschappij van wezens die door een verlicht despoot geregeerd worden. De geestesbeschaafde mens is vrij en onafhankelijk, omdat hij de streken van dictators en propagandachefs kent, die zijn eigen gedrag proberen te besturen; uitgerust met deze kennis kan hij weerstand bieden tegen indoctrinatie.
Maar is het niet onmogelijk om kenmerkende eigenschappen in de wisselwerking tussen erfelijke verschijnselen en milieu te veranderen? Nee. Wij veranderen geen karakteristieke eigenschappen, wanneer u daar genetische erfelijkheid onder verstaat. Wat wij wel kunnen en ook moeten doen is de mens een ander milieu bieden dat gunstiger is voor zijn ontplooiing.
U bevordert dus eigenlijk de ontwikkeling van reeds aanwezige karakteristieke eigenschappen, zodat er meer takken aan de boom bijkomen. | |
[pagina 265]
| |
Precies.
ProustGa naar eind8 heeft zijn beroemde poging ondernomen om het verleden terug te roepen. Wat is het belang van het geheugen bij de uitoefening van de intelligentie? Het geheugen is het huis waarin al onze referentiekaders zijn opgeslagen. Het geheugen vormt de grondslag van onze persoonlijkheid.
Is het waar dat de hersenen gedurende een mensenleven 1.000.000.000. 000.000. stukjes informatie in een leven verzamelen?Ga naar eind9 Ik zou niet weten hoeveel feiten er verzameld kunnen worden, maar zoals gewoonlijk gaat het niet om de vraag hoeveel geld men heeft, maar wat men ermee doet.
Zullen computers ooit het geheugen van de mens kunnen aanvullen of vervangen? Ik denk dat de computer meer de functie zal hebben van taxateur van het geheugen. Wij gebruiken tegenwoordig computers om informatie op te slaan. Dat is prachtig, maar er zijn een heleboel andere toepassingen die nog verkend moeten worden. Zo hebben wij bijvoorbeeld in een van onze pas gepubliceerde onderzoekingen, voor het eerst een rechtstreekse verbinding tot stand gebracht van de hersenen naar de computer en terug naar de hersenen. Dit hebben wij bij een chimpansee gedaan, waarbij wij elektroden hebben ingeplant en een apparatuur die informatie van de amygdala, een diep gelegen hersenstructuur, naar de computer seinde. De computer herkende een bepaald spoelvormig patroon in de weergave van opgewekte elektrische activiteit uit de amygdala. Steeds als dit verscheen, produceerde de computer een vierkante golf waardoor een negatief versterkende streek in een ander deel van de hersenen van de chimpansee draadloos geprikkeld werd. Het dier ‘leerde’ al gauw geen amygdalaspoelen meer te produceren, want iedere keer als hij dat deed ontving hij een onaangename prikkel. Met dit experiment hebben wij aangetoond dat het ene deel van de hersenen door tussenkomst van de computer een ander deel kan beïnvloeden. Ons experiment is ondanks dat het nogal omslachtig is, toch vrij eenvoudig en misschien kan deze techniek op mensen worden toegepast. Dit is maar een idee en het is misschien niet juist wat ik zeg, maar misschien zou een computer iets dat duidelijk te constateren is, zoals het begin van een aanval van epilepsie, kunnen ontdekken en vervolgens een hersenprikkel opwekken waarmee de aanval onderdrukt kan worden. Dit zou geweldige mogelijkheden in de geneeskunde kunnen hebben. Wij zijn nog maar net dit opwindende nieuwe tijdperk binnengegaan, omdat deze apparatuur in de laatste drie jaar vervolmaakt is. De vorderingen hangen natuurlijk nauw samen met de technologie. Ik kan u ons nieuwe toestel voor de transdermale prikkeling van de hersenen bij dieren laten zien, dat spoedig bij de behandeling van patiënten zal worden gebruikt.Ga naar eind10 Wij kunnen nu diep in de hersenen doordringen en deze door de intacte huid heen prikkelen, door dit kleine apparaatje in | |
[pagina 266]
| |
zijn geheel in te brengen, waarbij geen uitwendige contactdoos nodig is. Het wordt dagelijks bij onze proefdieren gebruikt, waarbij de mogelijkheid van infectie uitgeschakeld is en de dieren op elk moment voor elektrische prikkeling beschikbaar zijn. Wij hebben nog kort geleden het zusterinstrument voor transdermale registratie uit het binnenste van de hersenen ontwikkeld en als het verkleind zal zijn, hebben wij een retourverbinding met de hersenen door middel van eenheden die in hun geheel zijn ingeplant. Nu zouden wij ons kunnen voorstellen, dat wij in de toekomst in staat zullen zijn deze inkomende en uitgaande informatie op computers aan te sluiten. De ‘Cyborg’, een combinatie van mens en machine, wordt werkelijkheid. Nu moet men zich geen overdreven voorstellingen maken van deze techniek - er zijn grenzen aan. Het enige dat wij in dit experiment van onze verbeelding doen, is opwekken wat al in de hersenen aanwezig is. Prikkeling kan beslist geen gedachten overbrengen of een taal onderwijzen. Hiervoor hebben wij gewone zintuiglijke ‘input’ nodig. Dit is de beperking van de elektrische prikkeling van de hersenen of ‘e.s.b.’,Ga naar eind11 dat bij de pers en het grote publiek vaak misverstand heeft gewekt. Men nam ten onrechte aan, dat wij nu met elektroden iedereen kunnen besturen en dat een dictator alleen maar op een knop hoeft te drukken om de massa naar zijn hand te zetten.
Terwijl met e.s.b. in feite alleen maar gedragspatronen kunnen worden opgeroepen die al aanwezig zijn. Precies. Dat is een gelukkige omstandigheid. Wij kunnen een punt in de hersenen prikkelen om een heel knappe armbeweging te laten uitvoeren, als die arm tenminste van tevoren geoefend is om die beweging goed uit te voeren. Door de prikkeling van de tweede slaapkronkel kan men een patiënt laten praten, maar hij zal natuurlijk woorden gebruiken die hij vroeger geleerd heeft. Hersenprikkeling kan geen nieuw individu scheppen - en kan geen persoonlijkheid veranderen. Een andere mogelijke toepassing van computers bij het hersenonderzoek, die hoogst theoretisch is, omvat het overbrengen van een emotionele toestand van de hersenen van de ene persoon naar een andere door middel van een computer. Hij zou bijvoorbeeld geprogrammeerd kunnen worden om een elektrisch patroon in de hersenen dat overeenkomt met een toestand van ‘opwinding’ of ‘geluk’ te herkennen en een boodschap die een zelfde emotionele toestand verwekt naar een tweede persoon te zenden. Dit zou met e.s.b. mogelijk zijn, terwijl het niet mogelijk is robotachtig gedrag te veroorzaken of te leiden.Ga naar eind12
Hoe kunnen wij de dialectische verhouding tussen het bewustzijn en de concrete werkelijkheid bevorderen? Waarschijnlijk door deze werkelijkheid bewust te leren begrijpen en inzicht te verwerven in de hiermee samenhangende mechanismen van het zenuwstelsel, zonder zich door de verbeelding op een dwaalspoor te laten leiden. | |
[pagina 267]
| |
Net als wanneer men kinderen over Sinterklaas vertelt en hen van jongs af aan tegen de werkelijkheid in programmeert. Juist. Daarom ben ik ook vóor de instelling van psychogenese; dat betekent de schepping, het ontstaan van de geest. In plaats van zoals wij op het ogenblik doen, in het wilde weg te programmeren, vol tegenstrijdigheden, kunnen wij ook wat intelligenter te werk gaan. U zult misschien vragen: ‘Met behulp van een “grote broer”?’ Dan antwoord ik: ‘Misschien.’ Maar anders gericht, met een duidelijk beeld voor ogen wat voor soort mensen wij zouden willen voortbrengen en op de onontkoombare biologische realiteit gebaseerd. Zoals ze in de Amerikaanse musical South Pacific zongen: ‘Haten... moeten ze je leren’. Het is bekend, dat men kleine kinderen heel doeltreffend agressieve gedragspatronen kan inprenten. In sommige landen wordt hun geleerd, de vijand met de bajonet te lijf te gaan of overdreven vaderlandsliefde te hebben en haat tegen andere landen of volken te voelen, als onderdeel van het officiële staatsonderwijs. In de hele wereld leert men vormen van agressie en vooroordeel, niet via het officiële onderwijs, maar op straat, in de strijd voor zelfbehoud. Aan de andere kant kan een klein kind van dezelfde leeftijd met even groot gemak judo leren, piano leren spelen of leren drie talen te spreken. De maatschappij stelt de inhoud en de kwaliteit vast van de informatie die aan iedere nieuwe generatie wordt doorgegeven. Kinderen moeten zelfs leren lopen en praten. Zij leren een uitgebreid repertoire van diverse gedragsvormen voor alle omstandigheden en wij kunnen net zo goed patronen trachten te bevorderen die bijdragen tot het persoonlijk geluk en de wereldvrede.
Wie beslissen hierover, de Japanners, de Chinezen, de Indiërs, wie? Wij beslissen nu allemaal over deze zaken. Chinezen op een andere manier dan de Amerikanen. Het ontbreken van gemeenschappelijke doelstellingen voor de mensheid, die verbonden zijn door hun gezamenlijke bestemming de planeet aarde te delen, is voor een deel oorzaak van de huidige conflicten. Pogingen om tot internationale overeenkomst te geraken worden dikwijls bemoeilijkt, omdat de mens de besluitvormende mechanismen van zijn eigen zenuwstelsel niet kent en doordat onbeheerste emoties het verstand op een dwaalspoor brengen. Men kan de mens niet uitsluitend indelen in statistieken en in termen van produktiviteit. Wij moeten ook rekening houden met het bestaan van gevoelig reagerende hersenen.
Hoe kan men het onderwijs bij het samenstellen van een wereldmodel onderbrengen? Wij hebben reeds wereldnormen bij de volksgezondheid, het reiswezen en het internationale recht. Natuurwetenschappelijk onderzoek van atomen of kankercellen wordt in allerlei landen met soortgelijke instrumenten en vergelijkbare doeleinden uitgevoerd. De maanlanding van de astronauten is over de hele wereld op de televisie te zien geweest en heeft de gehele mensheid tot geestdrift gebracht voor een groots avontuur. Uit dit alles blijkt dat wij over de technologie beschik- | |
[pagina 268]
| |
ken en dat voorlichting op wereldschaal begonnen is. Wat nog ontbreekt is overeenstemming over gezamenlijke doelstellingen voor het menselijk ras, het besef dat internationale samenwerking nuttiger is dan egoïstische, economische uitbuiting en het bewustzijn dat wij op dezelfde manier waarop wij het aardoppervlak met onze steden en wegen veranderen, ook de hersenen van de mensen veranderen met kennis en het inprenten van gedrag. De bestemming van de mens in de toekomst is niet langer afhankelijk van het natuurlijk toeval, maar wordt bepaald door onze organisatie en intelligentie - of het ontbreken daarvan. Wij moeten onze aandacht en energie richten op het zenuwmechanisme van het verstand en de ontwikkeling van de maximale vermogens van de hersenen, zonder uit het oog te verliezen dat wij midden in een terugkoppeling. zitten; gedachten, emoties, gevoelens en handelingen zijn in voortdurende wisselwerking met elektrische, chemische en anatomische verschijnselen, die binnen het bereik van onze wetenschappelijke nieuwsgierigheid liggen. De mens is niet het eindprodukt van de schepping, maar een schepsel in ontwikkeling dat zijn eigen ontplooiing leert besturen. De mens schept de mens van de toekomst. |
|