Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 246]
| |
Alva MyrdalMevrouw Alva Myrdal, echtgenote van professor K. Gunnar Myrdal, is Zweeds minister voor Ontwapeningszaken en Kerkelijke aangelegenheden. Als afgevaardigde naar de ontwapeningsconferentie in GenèveGa naar eind1 waarschuwde u dat de wereld in achttien maanden zesenzestig kernproeven had moeten verduren, 3 in China, 5 in Frankrijk, 16 in de Verenigde Staten en 42 in de Sowjet-Unie. Dat is een van de ontwikkelingen waar een einde aan moet komen. De werkelijke boosdoeners zijn maar een vijftal mogenheden. Ik geloof niet dat het risico erg groot is. Maar aan de andere kant nemen zij die proeven om de vernietigende kracht van hun kernwapens nog hoger op te voeren. Dat betekent uiteraard dat zij met elkaar wedijveren. Bovendien mobiliseren zij de hulpbronnen van hun eigen landen. Dat houdt dus in dat een groot deel van de hulpstoffenreserve in de wereld gebruikt wordt om vernietigingswapens te vervolmaken. Zelfs als er geen kernoorlog plaatsvindt, en zelfs als kernproeven geen schade aan de gezondheid van de mensen toebrengen, tast de weg die men gedwongen is in te slaan de belangen van de mensheid aan, niet alleen die van de rest van de wereldbevolking, maar evenzogoed die van de mensen in de desbetreffende landen zelf.
Zoals Ivan Illich heeft geschreven, de moderne wapens kunnen de beschaving en de zogenaamde vrijheid alleen verdedigen door ze te vernietigenGa naar eind2. Gelooft u ook niet dat bijvoorbeeld s.a.l.t.Ga naar eind3 een verdere uitbreiding van het aantal atoomkoppen in raketten niet kan tegengaan? Wij hebben een s.a.l.t.-overeenkomst, maar het s.i.p.r.i.Ga naar eind4 heeft in dat verband de term ‘cosmetisch akkoord’ gebruikt. Worden wij op 't ogenblik niet met een zeer ernstige situatie geconfronteerd? Ja, inderdaad. De s.a.l.t.-akkoorden zijn in zoverre goed dat zij tonen dat twee partijen het over iets eens kunnen worden. Maar zelfs wat de defensieve wapens betreft betekent het dat zij hun aantal abm'sGa naar eind5 vergroten om zover te komen. En wat de offensieve wapens betreft bestaat er zelfs kwantitatief gezien geen limiet, omdat zij elke raket met meerdere bommen kunnen laden. Zij kunnen zich kwalitatief ontwikkelen, ‘verbeteringen’ kunnen eindeloos worden doorgevoerd. Ver- | |
[pagina 247]
| |
der is er geen enkele grens aan een kwantitatieve uitbreiding. Bovendien zijn de totale voorraden van de Verenigde Staten en Rusland zo groot, dat China er alleen maar door gestimuleerd kan worden om ook verder te gaan. Deze drie supermogendheden tonen althans geen enkele aandrang om een einde te maken aan hun concurrentiestrijd die naar vernietiging moet leiden.
Met andere woorden, zij gaan van kwantiteit naar kwaliteit over en de krankzinnige race wordt in feite gewoon voortgezet. Ja. Men is voortdurend doorgegaan met kwaliteitsverbetering. Het enige aspect waarop men enige neiging vertoont zich te willen beperken is de kwantiteit. Maar dat is niet het ergste aspect, het kwalitatieve is veel erger. Want wanneer men grotere hoeveelheden kernwapens produceert, verbruikt men hulpstoffen, materieel, staal, elektronica en dergelijke. Maar kwalitatieve verbeteringen leggen een veel zwaardere last op het menselijk vernuft, omdat zij research en nieuwe ontwikkelingen met zich mee brengen. Ik geloof dat de intellectuele capaciteit een veel schaarser goed is dan bijvoorbeeld elektriciteit. Waar de arme landen uiteraard het meeste behoefte aan hebben is, dat al die honderdduizenden wetenschapsmensen en technici zich met hun problemen bezig gaan houden, met constructieve en niet met destructieve problemen.
Constateert u enige bewustwording, enige positieve verandering? ChroesjtsjowGa naar eind6 en KennedyGa naar eind7 bereikten een akkoord over bovengrondse kernproeven, en wat werd er mee bereikt? Het akkoord van Chroesjtsjow en Kennedy over het stopzetten van bovengrondse kernproeven heeft niets uitgehaald, en heeft zeker niets aan de bewapeningswedloop weten te veranderen. Absoluut niets. Zij gaan op dezelfde voet verder als vroeger. Zolang de militairen hun opvattingen niet veranderen, zie ik geen enkele uitweg. Ik geloof dat er wel enige wijziging in de houding van wetenschapsmensen begint te komen. Hun onbehagen om bijvoorbeeld aan chemische wapens te werken is veel groter dan vroeger. De kritische instelling tegenover hun eigen werk groeit. In wetenschappelijke kringen zijn er altijd grote helden geweest, zelfs onder de kernfysici, mensen als OppenheimerGa naar eind8 die zich afvroegen of het wel juist was wat zij deden.
Of Sakharow in de Sowjet-Unie - Ja, Sakharow en een groot aantal anderen in de Sowjet-Unie. Zij kwamen naar Zweden, naar een congres. Onlangs zeiden zij dat de mensen van de wetenschap tenminste overeen moesten komen om niet meer aan de ontwikkeling van de biologische wapens mee te werken. Ik verwacht veel van een opstand van wetenschapsmensen tegen de huidige situatie. De mensen van de wetenschap kunnen de publieke opinie daarover veranderen, en dat zal de politici beïnvloeden. En dan hoop ik dat de politici op hun beurt de macht van de militairen aan banden zullen leggen. | |
[pagina 248]
| |
Met andere woorden: de wetenschapsmensen moeten de mensen ertoe aanzetten om de politici ertoe te brengen de noodzakelijke maatregelen te treffen. Ja, precies. De mensen beschikken niet over de fut en de kennis om dat uit zichzelf te doen, mede omdat zij verdoofd zijn door de massamedia en de televisie. Zij geloven veel meer in leuzen als superioriteit, nationale eer, wij moeten het machtigste land zijn, wat louter onzin is. Het is trouwens onmogelijk dat elke natie de grootste en krachtigste is. Het zou veel beter zijn als wij ons verenigden en probeerden het beste van onze planeet te maken.
Om die reden hebben de onderzoekers van het m.i.t. in Boston nu voor de eerste keer een wereldmodel gemaakt zodat zij de onderlinge verbanden en de noodzakelijke maatregelen kunnen bestuderen. Ja, als je de nadruk op het woord ‘begin’ legt, is dat volgens mij een voortreffelijke initiatief. Voor vele mensen opent het nieuwe gezichtspunten, maar het moet in ieder geval niet gezien worden als een model waarop men een concrete planning kan gaan baseren, eerder als een beginpunt voor kritische studies van verschillende soorten toekomstmogelijkheden. In Zweden bestaat op dat gebied erg veel belangstelling. Als klein land zijn wij uiteraard bang voor de grote naties, voor de supermogendheden, vooral wat hun militaire planning betreft. De multinationale ondernemingen en grote firma's zullen de toekomst van de wereld willen plannen in overeenstemming met hun eigen belangen. In feite maken zij ook voor ónze toekomst plannen. Wij willen er invloed op hebben. Wij zouden in Zweden erg graag een aantal werkgroepen willen opzetten die de denkprocessen op planologisch gebied moeten volgen, en voor zover wij daartoe in staat zijn, op bepaalde gebieden bijdragen moeten leveren. Onlangs heb ik een officiële commissie op dat gebied voorgezeten. In ons rapport zijn wij ingegaan op de vraag hoe de toekomst in Zweden bestudeerd moet worden. Wij moeten daarbij rekening houden met de belangen van de gewone man, de gemeenten, de provincies en de verschillende groepen in de samenleving; wij moeten erop toezien dat deze belangen bij het denken over de toekomst evenwichtig tegen elkaar worden afgewogen, terwijl wij bovendien de belangen van de komende generaties niet uit het oog mogen verliezen. Wij moeten niet te veel besluiten nemen. Wij mogen de toekomst niet te veel vastleggen. Wij moeten sommige beslissingen aan henzelf overlaten. Dat vormt bij elk facet van planning een uiterst moeilijk aspect.
De New York Times heeft in een artikel van professor Mason Willridge van de universiteit van Virginia, gewaarschuwd dat er eens een tijd zal komen dat gangsters of misdadigers de mensheid met een zelfgefabriceerde kernbom zullen kunnen bedreigen. Dat is inderdaad niet ondenkbaar. Moordenaars en bandieten beschikken over veel meer mogelijkheden dat wij gewoonlijk aannemen. Zelfs op het gebied van chemische wapens en gifgassen. Neem bijvoor- | |
[pagina 249]
| |
beeld die bombrieven. Daarmee bereiken zij weliswaar geen grote aantallen mensen, maar toch ben ik van mening dat wij veel meer rekening zullen moeten gaan houden met gewelddadige acties van individuen of misdadige groepen dan vroeger. s.i.p.r.i. houdt zich bijvoorbeeld juist op 't ogenblik bezig met een omvangrijke en uitputtende studie over allerlei soorten chemische wapens. U bent ongetwijfeld op de hoogte van de 900 bladzijden lange studie die het Instituut onlangs over de wapenhandel met de Derde Wereld gepubliceerd heeft?
Ik heb dr. Frank Barnaby bezocht, en heb over deze uiterst belangrijke studie in de pers geschreven. Maar heeft u werkelijk hoop dat wetenschapsmensen in staat zullen blijken om de mensheid wakker te schudden voordat wij ons in een werkelijk rampzalige situatie bevinden? Nee, erg veel hoop heb ik niet. Maar om te proberen de komende rampen af te wenden hoef je niet optimistisch te zijn. In vind dat iedereen die tenminste iets van deze problemen begrijpt, de plicht heeft zich uit te spreken. Ik geloof bovendien dat juist wij, in de kleinere neutrale landen die geen verplichtingen tegenover een van beide blokken hebben, een extra verantwoordelijkheid hebben om de waarheid zoals wij die zien naar voren te brengen, in de hoop dat wij op de lange duur de wereld zullen kunnen beïnvloeden. Als je je vertrouwen in de kracht van de rede opgeeft, heb je niets meer om in te geloven. |
|