Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||
Jay W. ForresterProfessor Jay W. Forrester is de man, die de computermodellen heeft ontworpen waarbij de grenzen van de groei werd bestudeerd door een team van door hem opgeleide dynamische-systeemingenieurs onder leiding van professor Dennis Meadows. Professor SkinnerGa naar eind1 beklaagde zich er over dat 90 procent van de kritieken op zijn boek Beyond Freedom and DignityGa naar eind2 gebaseerd waren op misverstanden of op een niet bereid zijn de door hem gestelde problemen onder ogen te zien. Misschien waren de mentale modellen via welke de mensen van zijn boek kennis namen niet toereikend? Ik denk er net zo over. Na het lezen van de kritieken op Skinner's boek zag ik zelfs een dermate grote overeenkomst met de kritieken op World Dynamics en op het Rapport van de Club van RomeGa naar eind3, dat ik er zeker van was dat ik zijn boek moest lezen, al was het maar om de werkelijke betekenis er zelf van te kunnen vaststellen. Geconfronteerd met een boek dat de conventionele wetenschap geweld aandoet of dat gebruik maakt van een onbekende methodiek, misvormt een criticus dikwijls een boek of hij keert de bedoeling ervan om. In dit verband moet men de aard van het kritisch proces begrijpen. Mensen met negatieve reacties grijpen veel eerder naar de pen dan mensen met positieve reacties. Bovendien voelt een criticus dikwijls de verplichting, met een auteur van mening te verschillen; anders zou het kunnen lijken of hij zelf geen intellectuele bijdrage leverde. Ik geloof dat wij in de reacties op World Dynamics en het Rapport echter dezelfde trends zullen zien optreden als waarvan sprake was in de eerdere boeken over systeemdynamiek. De eerste kritieken zijn negatief. Maar dan beginnen nadenkende lieden die in het onderwerp geïnteresseerd zijn dieper op de problemen in te gaan en deze te bestuderen. Na de eerste stroom van negatieve kritieken begint zich een geheel andere toonaard te ontwikkelen. Zelfs in de uiterst korte bestaansgeschiedenis van deze twee recente boeken begint zich al een wijziging in de reacties voor te doen.
Hoe zou u de systeemdynamiek, die de methodiek achter deze twee boeken vormt, willen omschrijven? Waar vindt de systeemdynamiek zijn oorsprong? Wij hebben de systeemdynamiek sinds 1956 bij het m.i.t. ontwikkeld. Hij komt voort uit de samenloop van drie oudere stromingen van onderzoek - de klassieke of beschrijvende benadering van sociale systemen, | |||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||
de theorie van feedbackstructuren en dynamisch gedrag, en de ontwikkeling van computers. De eerstgenoemde onderstroming, de beschrijvende benadering van sociaal gedrag, ligt ten grondslag aan de ‘liberal arts’ en de klassieke benadering van het onderwijs. Het is de methode van de historische en sociale commentator - het rapporteren, evalueren en voorspellen. De klassieke methode van beschrijving en verbale analyse komt in zijn meest formele uitingsvorm naar voren in de ‘case-study’-benadering van het onderwijs, zoals die in medische en rechtskundige opleidingen gehanteerd wordt en zoals die in de casy-study-methode voor de management opleiding aan de Harvard Business School gepopulariseerd is. Deze klassieke traditie die gebruik maakt van beschrijving, analyse, argumentatie en intuïtieve beoordeling, vormt ook op het moment de basis voor alle politieke beslissingen, voor invoering van alle wetten en voor het nemen van alle beslissingen op bestuurlijk niveau. De klassieke besluitvormingsprocedure kent zijn zeer sterke, maar ook zijn zeer zwakke kanten. De sterke kanten zijn het gevolg van de directe menselijke observatie van krachten, pressies en reacties binnen onze sociale systemen. Ieder mens beschikt over een rijke voorraad informatie, verkregen uit de observering van de mens en zijn instituten. Ieder mens filtert zijn observaties door de bediscussiëring van pressies, menselijke reacties, en veronderstelde consequenties. Ieder mens beschikt over kostbare hoeveelheden verkregen kennis over de afzonderlijke facetten en componenten van sociale systemen. De observaties beantwoorden grotendeels aan de feiten, juist op het elementaire niveau van individuele pressies en reacties binnen het systeem. De klassieke benadering van sociale systemen kent twee ernstige zwakheden. Het ene zwakke punt is dat de klassieke traditie slechts een geringe leidraad verschaft bij het scheiden van de belangrijke informatie van een gigantische hoeveelheid irrelevante informatie. Een ander zwak punt is, dat de klassieke traditie niet voorziet in een methodiek voor het met elkaar in relatie en verband brengen van een gegeven geheel van onderstellingen, om vervolgens met zekerheid tot die consequenties te komen die door die onderstellingen geïmpliceerd worden. De klassieke procedure van het beheersen van sociale systemen beschikt dus over een gigantische voorraad aan waardevolle informatie over de delen van het systeem, maar niet over een adequate manier om de belangrijke informatie van de overdaad aan informatie te scheiden, en evenmin over een methode om met zekerheid de consequenties te voorzien die getrokken kunnen worden uit de geselecteerde informatie over individuele pressies en menselijke reacties. Vandaar dan ook dat de klassieke traditie de mensen blootstelt aan een overlast aan informatie, en in zeer hoge mate aan interne tegenspraak, omdat verschillende mensen verschillende conclusies trekken uit dezelfde aangegeven feiten. De aanvaarde conclusies vormen dikwijls geen samenhang met de aanvaarde onderstellingen, en deze discrepanties worden niet aangetoond, omdat de systemen dermate ingewikkeld zijn dat de menselijke geest niet in staat is om de veelvoudigheid van zaken op juiste wijze te relateren aan de grote verscheidenheid van mogelijke consequenties. | |||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||
De tweede draad die de achtergrond vormt voor de systeemdynamiek is zo'n honderd jaar al in formeel-theoretische ontwikkeling. Ik doel hier op een gebied dat afwisselend cybernetica, servo-mechanica, of feedback-systeemtheorie genoemd wordt. Feedbacktheorie houdt zich bezig met het functioneren van de gesloten kringloop waarin een controleactie (beslissing) de toestand van een systeem (de niveaus in de systeemdynamiek) wijzigt en nieuwe informatievoorwaarden opzet als leidraad voor toekomstige beslissingen. Iedere beslissing, of deze nu openbaar of privé, bewust of onbewust is, wordt genomen binnen de context van zo'n feedback-kringloopstructuur. Alle aan groei, doelbepaling, evenwicht, schommeling en verval ten grondslag liggende processen worden opgewekt door het onderlinge samenspel van krachten binnen de feedbackkringlopen. Het eerste professionele artikel over feedback-dynamiek dat mij bekend is, werd in 1867 aan de Royal Society in Londen voorgedragen door James Maxwell, die meer bekend is vanwege zijn ontdekking van Maxwell's vergelijkingen voor de voortplanting van radiogolven door de ruimte. Zijn artikel On Governors (regulateurs) leverde een mathematische analyse van stabiliteit en werking van de excentriek zoals die bij James Watt'sGa naar eind4 stoommachines werd gebruikt. De Bell Telephone Laboratories brachten de feedbacktheorie weer tot leven en pasten deze toe bij de ontwikkeling van feedbackversterkers ten dienste van het transcontinentale telefoonverkeer. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werden ideeën hierover verbeterd en toegepast op militaire apparatuur. Meer recentelijk hebben afleidingen van de theorie als leidraad gediend bij het ontwerpen van chemische bedrijven, olieraffinaderijen en controlesystemen voor luchtvaart en ruimtesatellieten. Wij hebben de ontwikkeling van deze principes voortgezet waar zij van toepassing zijn op zeer non-lineaire, meer-kringlopige systemen, die zowel positieve als negatieve feedback bevatten. De uit de feedbacktheorie voortkomende principes dienen als leidraad voor het ordenen en organiseren van de informatie die uit de klassieke traditie of uit directe observatie van het werkelijke leven beschikbaar komt. De principes van de feedbacktheorie leren ons welke stukken informatie uit het moeras van de directe observaties relevant zouden kunnen zijn bij het creëren van een gegeven geobserveerde wijze van werkelijk gedrag. De principes van het feedbacksysteem worden een zeef voor het scheiden van belangrijke van nutteloze gegevens. Bovendien leveren de principes van het systeem een leidraad voor de wijze, waarop de geselecteerde informatie tot een interactief systeem gestructureerd dient te worden. De principes van structuur en werking van de feedbacktheorie helpen ons ontsnappen aan de informatieoverdaad die inherent is aan de klassieke traditie van de beschrijvende analyse. Maar dan nog zou men blijven zitten met meer informatie en een grotere structurele complexiteit dan de menselijke geest kan verwerken. De derde ontwikkeling op de achtergrond, de high-speed elektronische computer, lost het probleem op met betrekking tot de vraag hoe men juiste dynamische conclusies kan trekken uit een gegeven geheel van onderstellingen. Aan de computer wordt een simulatiemodel voor- | |||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||
gezet dat een opsomming vormt van de motivationele onderstellingen en informatiestromen voor ieder punt in het systeem en een specificatie van hoe de krachten op ieder punt in het systeem onderling samenspelen. De computer simuleert dan, of gaat stap voor stap na, wat er zal gebeuren als de afzonderlijke elementen van het systeem op elkaar botsen. Uit de klassieke traditie komt dus een teveel aan informatie voort. Uit de feedbacktheorie komt een leidraad voor het ordenen en structureren van die informatie voort, terwijl uit de ontwikkeling van de computers de mogelijkheid voortkomt om de consequenties van gestructureerde observaties aangaande sociale systemen te analyseren.
In een televisie-interviewGa naar eind5 stelde dr. Dzjerman M. GvishianiGa naar eind6 dat dikwijls het belang van computers werd overschat, en dat men bij computerstudies als de uwe, vooral ook sociologische en psychologische factoren in overweging dient te nemen. Hij meende zelfs dat dergelijke variabelen nauwelijks in een computer gestopt zouden kunnen worden. Ik ben het ermee eens dat de pers in het algemeen en ook anderen te veel nadruk leggen op het computeraspect van ons werk. De belangrijkste ‘input’ van een dynamische-systeemmodel is de beschrijvende informatie die men erin stopt, evenals onze opvattingen en begrippen ten aanzien van invloeden en reacties op verschillende momenten in de werking van een sociaal systeem. De tweede voornaamste begrips-‘input’ is afkomstig uit grondbeginselen van het feedbacksysteem, die ons toestaan om te selecteren uit een overvloed van beschrijvende informatie en ons de kans geven de betrekkingen die wij willen bestuderen onderling te organiseren. De computer is noodzakelijk als een economisch werktuig. Zij is geen deel van een begrips- of theoretische structuur van systeemdynamiek. Mijn enige verschil van inzicht met dr. Gvishiani zou zijn, wanneer hij werkelijk van mening is dat psychologische en sociale aspecten niet in een computersimulatiemodel zouden kunnen worden opgenomen. Tenslotte kan men ieder soort van onderlinge betrekkingen, die men in staat is te beschrijven, in een computermodel verwerken. Zelfs ontastbare zaken kunnen in een model worden opgenomen. Hiervoor moet men eerst een schaal van meting vaststellen (die willekeurig is). Maar men dient die schaal af te stemmen op actuele situaties, en men dient vooral logisch te werk te gaan bij het gebruik van deze schaal. Wanneer men dan ontastbaarheden uit het verleden dwingt om toekomstige ontastbaarheden te worden, benadert men geleidelijk de noodzakelijke precisie. Gedachten en discussies zullen op die wijze ook meer geordend en doordringend worden. De psychologische en sociale kanten van onze systeemstudies zijn juist van doorslaggevend belang. Zij kunnen en moeten worden verwerkt in formele modellen.
U spreekt ook over sociale systemen als zijnde meer-kringlopige systemen. Het is mij niet duidelijk wat u bedoelt met een gesloten kringloop die een handeling met zijn effect verbindt. | |||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||
Overal waar de omringende situatie van het systeem de actie bepaalt die de situatie van het systeem beïnvloedt, is sprake van een feedbackkringloop. Dit is een volmaakt verstrekkende definitie die alles omvat wat zich wijzigt in de tijd. Men kan de dynamiek van een eenvoudige heen en weer bewegende slinger structureren als een feedbackproces waarin de positie van de slinger de acceleratie bepaalt, die op zijn beurt achtereenvolgens de snelheid en de positie bepaalt. Men kan de processen van de evolutie beschouwen als een voortdurende aanpassing tussen een soort en zijn omgeving waarbij de biologische verandering de geschiktheid van de soort voor zijn omstandigheden wijzigt en nieuwe pressiemiddelen oproept om die leden van de soort te begunstigen die daar het beste tegen zijn bestand. Directie, administratie of politieke besluitvorming worden uitgeoefend in de context van een feedbackstructuur waarin de beslissingen bedoeld zijn om de omringende socio-economische omstandigheden te wijzigen en waarin de gewijzigde omstandigheden een geheel van nieuwe informatie bieden, welke de basis vormt van toekomstige beslissingen. Maar de gesloten-kringloopopvatting staat in sterk contrast tot de wijze waarop de meeste mensen oorzaak-en-gevolgrelaties zien. De meeste mensen zien niet het hele cirkelvormige proces, maar slechts een in éen richting gaand fragment van het gehele proces. Gewoonlijk concentreren discussies en debatten zich rond de vraag hoe actie A resultaat R zal veroorzaken, zonder zich verder af te vragen hoe resultaat R tot een nieuw patroon van actie A zal leiden. Ook de meeste artikelen in de algemene pers concentreren zich op het eenvoudige unidirectionele uitgangspunt en negeren de werkelijke cirkelvormige dynamische structuur die sociale veranderingen veroorzaakt. Misschien dat een eenvoudig voorbeeld van dienst kan zijn. Als iemand een glas met water uit de kraan vult, dan ziet hij het gewoonlijk zo dat de straal water het glas vult. De beschrijving blijft dan verder in die unidirectionele fase steken zonder dat hij het resterende gedeelte van de causale gesloten kringloopstructuur identificeert. Maar het is even waar, dat het water in het glas de kraan afzet. De desbetreffende persoon kijkt naar het water en sluit de kraan als het juiste waterpeil is bereikt. Het hele systeem is een systeem waarin de waterstraal het glas vult, maar evenzeer een systeem waarin het water in het glas de straal bestuurt. Het proces is cirkelvormig en vertoont een gesloten kringloop; actie wijzigt de situatie van het systeem en de nieuwe situatie regelt de actie. Alle dynamisch gedrag wordt door deze gesloten feedbackkringlopen opgewekt. Er zijn twee onderscheiden soorten van feedbackkringlopen. Positieve feedbackkringlopen produceren alle groeiprocessen; negatieve feedbackkringlopen produceren alle doelbepalingen, evenwicht en fluctuatie.
Verschillende personen die ik voor dit boek interviewde hebben gezegd: ‘Wij hebben geen computers nodig om dergelijke zaken op te lossen.’ | |||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||
Dat is in zekere zin waar; maar in een andere en veel belangrijkere zin is het volslagen onwaar. Het zou eerlijk zijn om te bekennen dat wij in de vijftien jaar dat wij sociale systemen analyseren, nooit iets hebben ontdekt waarvan een ander niet naar alle eerlijkheid kon zeggen dat hij het al wist en al beweerd had. Maar over ieder onderwerp van belang bestaat een gescheiden mening. Mensen opteren voor beide zijden van iedere kwestie. Bij belangrijke onderwerpen heeft de verdeeldheid van mening de neiging tussen de 40 en 60 procent schommelen, zonder dat er een zekerheid bestaat dat de meerderheid het bij het rechte eind zal blijken te hebben. Maar bij een dergelijke controverse is het bijna onmogelijk te veronderstellen dat iemand met een antwoord komt dat nooit eerder onder woorden is gebracht. Verwarring allerwege, want tegenover iedere juiste bewering staat iemand wiens geloofsbrieven even goed zijn en die juist het tegendeel heeft beweerd. Als de controverse over het loutere gebruik van simulatiemodellen voor computers is opgelost, dan zullen wij zien dat formele modellen de controverse over het wezen van de sociale kwesties zullen reduceren. De reductie van de controverse zal op twee niveaus plaatsvinden. Ten eerste dwingt de methode tot een concentratie op fundamentele onderstellingen zonder tegelijkertijd met de consequenties van die onderstellingen rekening te houden. De fundamentele onderstellingen dienen op hun eigen gezag onder ogen te worden gezien zonder dat er van een beoordeling vooraf sprake is en ook zonder dat men zich afvraagt of zij al of niet tot de gewenste conclusies zullen leiden. In de klassieke methode van het politieke debat zijn onderstellingen en consequenties op hopeloze wijze met elkaar vermengd. Men heeft de neiging te beginnen met een uitkomst die men op het oog heeft om vervolgens een geheel van onderstellingen aangaande de huidige omstandigheden te verdedigen, dat dan tot de gewenste uitkomst moet leiden. Andere onderstellingen worden niet expliciet gesteld en niet individueel bediscussieerd om meningsverschillen op te lossen. Als onderstellingen reeds expliciet gesteld worden, zoals dat in een computermodel dient te gebeuren, dan gaat veel van de onenigheid in rook op. Dikwijls zijn het slechts gebrek aan helderheid en semantische moeilijkheden die aan verschillen van mening ten grondslag liggen. Op het tweede niveau brengt de klassieke debatprocedure eindeloze verschillen van mening teweeg over welke consequenties zich in de toekomst zouden voordoen naar aanleiding van een aanvaard stelsel van actuele onderstellingen. Dit conflictniveau kan volledig geëlimineerd worden tussen hen die de methode van de systeemdynamiek aanvaarden, omdat er geen twijfel over bestaat dat de computer de juiste consequenties trekt uit de onderstellingen en onderlinge betrekkingen, die men erin heeft gestopt.
Tijdens deze interviews over het Rapport verbaasde het mij dat de mensen uit bepaalde disciplines, ik denk hierbij vooral aan de economie, die aan eenzelfde soort planetaire modellen werken, schenen te aarzelen om in contact te treden met deskundigen op het gebied van sys- | |||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||
teemdynamica. U trekt mogelijk onjuiste generaliserende conclusies uit uw ervaringen met enkele personen. Uw opmerking geldt zeker niet alle economen. Ons werk heeft in het verleden relevante mensen aangetrokken die vele standpunten vertegenwoordigen. Het m.i.t.-team stond in breed contact met allerlei mensen van vele verschillende disciplines die ons voor de diverse aspecten van ons werk hebben geïnformeerd. Ik zelf begin nu aan een nieuw programma dat zich zal bezighouden met de sociale en economische verandering op nationaal niveau, en dus op de Verenigde Staten geconcentreerd zal zijn. Het is nu reeds duidelijk dat wij hierin uitmuntende samenwerking zullen hebben met mensen op alle gebieden van onderzoek. Er zijn altijd mensen die contact en participatie vermijden maar dat is allerminst typerend voor wetenschapslieden in het algemeen of voor een bepaalde discipline in het bijzonder.
Niettemin vertelde professor William Nordhaus,Ga naar eind7 econoom van de Yale Universiteit mij dat hij een kritiek over uw werk World Dynamics had geschreven waarin hij beweert dat uw boek onderstellingen bevat die volledig in tegenspraak zouden zijn met beschikbare empirische gegevens. Ja. De kritiek van Nordhaus is niet gepubliceerd maar heeft op privébasis wel uitvoerig de ronde gedaan, zowel in Europa als in Noord-Afrika. Deze kritiek vormt een voorbeeld van de vergissingen en drogredenen die in het leven kunnen worden geroepen door iemand die een nieuw gebied niet begrijpt, maar zichzelf wel als een onmiddellijke expert opwerpt. De kritiek voert drie belangrijke en drie minder belangrijke vergissingen in World Dynamics aan. In feite toont een zorgvuldige analyse van de Nordhaus-kritiek aan, dat ieder van die punten op een duidelijke vergissing van deze criticus zelf berust of misschien wel op zijn verkeerd lezen van het boek. Zaken zoals een functie abusievelijk voor zijn derivaat aanzien; het lezen van een verkeerde meeteenheid voor een variabele; het creëren van variabelen die niet in het boek staan om deze vervolgens wel aan het boek toe te schrijven; of het verkeerd gebruik van gegevens van de werkelijke wereld als hij deze vergelijkt met oppervlakkig overeenkomstige maar in wezen geheel andere concepties in het model. De kritiek toont aan hoe arbarmelijk een klassieke statische opleiding in traditionele economie een mens voorbereidt op het begrijpen van aard en werking van non-lineaire meer-kringlopige feedbackstructuren waaruit onze sociale systemen zijn samengesteld. Ik heb een analyse over en een antwoord op die recensie geschreven. Deze is beschikbaar voor ieder die ernaar vraagt. Eigenlijk toont mijn antwoord aan dat de door de criticus gepresenteerde gegevens in sterke mate de veronderstellingen in World Dynamics ondersteunen, wanneer de fouten in deze kritiek gecorrigeerd zouden worden.
Eén van de kritische opmerkingen op World Dynamics luidde dat de grondstoffen in economische en niet in fysieke termen gemeten hadden moeten worden, dat daardoor het model misleidend is omdat er geen | |||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||
prijssysteem bij in is begrepen. Zij die suggereren dat de oplossing voor tekorten in het prijssysteem ligt, spreken vanuit een visie op korte termijn en denken daarbij aan relatieve en niet aan absolute tekorten. Zij spreken kennelijk uit de economische beroepstraditie, waarin alles de neiging heeft in termen van geld vertaald te worden voor het ter discussie wordt gesteld. Maar een prijsmechanisme bevat niets dat fysieke ruimte schept, of grondstoffen die niet reeds in de aardkorst aanwezig zijn. Prijs bepalen is een wijze van opnieuw richten van inspanningen en van vaststellen wie resterende geringe voorraden zou gebruiken. Zij die zich hoge prijzen kunnen veroorloven zullen van de grondstoffen gebruik blijven maken nadat anderen, die zich die hoge prijzen niet kunnen veroorloven, de toegang tot de markt is ontzegd. Het prijsmechanisme is geenszins een oplossing voor de in World Dynamics aangevoerde problemen. Realistische twijfels over de betekenis van het prijsmechanisme worden door professor Wallich van Yale in FortuneGa naar eind8 uiteengezet. Wallich schreef onder meer: ‘Wij weten natuurlijk dat de prijzen van de meeste natuurlijke grondstoffen op het moment geen weerspiegeling zijn van de te verwachten toekomstige tekorten ... Wij kunnen er niet van overtuigd zijn dat, gegeven het vooruitzicht van toekomstige tekorten, het prijssysteem met voldoende vooruitziendheid zal reageren. Afgezien van het menselijk falen, zijn er diverse factoren die erop duiden dat dat wel eens niet het geval zou kunnen zijn.’ Dan gaat hij van de grondstoffen over op een van de duidelijk beperkte aspecten van het milieu, namelijk land: ‘De economie en politiek van grond (land) vertegenwoordigen een speciaal aspect van het probleem van de natuurlijke grondstoffen. De voorradigheid van grond ligt grotendeels vast ... Ook hier weer biedt het prijssysteem niet voldoende verzekering dat het in staat zou zijn de situatie in de hand te houden ... Er heeft zich heel wat bewijsmateriaal opgehoopt waaruit blijkt dat het prijssysteem, zo het al niet intrinsiek ondergeschik is, op zijn minst wezenlijk inefficiënt is als het erom gaat het probleem van de regionale overbevolking op te lossen. Het blijkt dat verschuivingen in woonplaats van de bevolking een reactie is op stijgende huren en toenemende opeenhoping die pas na zéer lang tijdsverloop hun weerslag aanduidt.’ Hier zien wij dus een erkenning van het belang van langdurig uitstel. Wij nemen de suggestie waar dat prijzen slechts gehanteerd kunnen worden om te bepalen wie zal consumeren als de beschikbaarheid terugvalt, in plaats van dat zij een voorraad aankweken. Om het anders te stellen, ik zie prijzen als intermediaire variabelen die zullen bepalen wie een toewijzing zullen ontvangen van een beperkte grondstoffenvoorraad. Velen hebben betoogd dat hogere kosten de mensen er toe zullen brengen gebruik te maken van grondstoffen van lagere kwaliteit en dat dit proces de voorraad langer zal doen voortbestaan door een groter gebruik van kapitaal, energie en mankracht. Dat is waar en die opvatting is in mijn World Dynamics-model verwerkt. Zij is ook in het model voor het Rapport verwerkt, niet als een prijssysteem, maar door een fysiek uitpersend efficiëntiesysteem. Men moet beseffen dat de dalende kwaliteit van de grondstoffen een | |||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||
hogere efficiëntie om eruit te halen wat eruit te halen valt impliceert. Dit houdt een werkelijke inflatie in, niet te verwarren met een monetaire inflatie. De stijgende prijs impliceert een dalende produktiviteit. Dit heeft een lagere levensstandaard tot gevolg omdat het betekent dat er een grotere inspanning geleverd moet worden voor het produceren van dezelfde eenheid goederen. Er zóu nog heel wat meer gedaan kunnen worden aan het vaststellen van wie wat zou moeten krijgen. Ik zeg dus niet dat onze werkwijze volledig of definitief is geweest. Ik wil slechts stellen, dat dergelijke kwesties niet over het hoofd zijn gezien. Sommige mensen hebben beweerd dat groei-en-ineenstortingspatronen die in de boeken getoond worden, zich voordoen omdat prijs- en financiële processen eerder impliciet dan expliciet zijn in de in hoge mate opgevoerde modellen. Ik zelf geloof dat het effect van het toevoegen van prijzen en financiële stromingen in tegengestelde richting zal plaats vinden. Nieuwe patronen van systeeminstabiliteit zullen in het model mogelijk worden als de additionele systeemniveaus en interacties tussen geld en materiaal worden ingevoegd. Ik ben van mening dat wanneer de volledige werking van het socio-economische systeem duidelijk zal worden het eveneens duidelijk zal worden dat de prijs en het monetaire systeem evenzeer het slachtoffer kunnen worden van verkeerd bestuur als de fysiek-demografische en fysiek-kapitale aspecten, en dat de prijs- en financiële stromingen, in plaats van een probleemloze overgang te verzekeren, nieuwe hindernissen langs de weg van groei naar evenwicht zullen opwerpen.
Sommige lezers van World Dynamics hebben het gevoel dat ook de groei van de technologie verwaarloosd werd. Die reactie op het boek heb ik gewoon niet voorzien. Anders had de wijze van aanpak van de technologische verandering vollediger kunnen worden verklaard. Het lijkt mij hoogst onwaarschijnlijk dat, gezien het aantal jaren dat ik met technologie en wetenschap te maken heb gehad, er critici zouden zijn die geloven dat ik mij niet bewust zou zijn geweest van de snelle vorderingen van de wetenschappelijke vooruitgang. Deze kwestie wordt niet gedetailleerd in World Dynamics behandeld, maar wel expliciet op pagina 53 vermeld: ‘Onder kapitaal worden ook wegen, gebouwen en fabrieken begrepen. Het houdt ook onderwijs en de resultaten van wetenschappelijk onderzoek in, want de laatstgenoemde zijn niet elders in het modelsysteem vertegenwoordigd en de investering in deze loopt in ongeveer dezelfde mate terug als die voor het fysieke kapitaal geldt.’ Het gaat hier om het juiste gebruik van opeenhoping van variabelen in een model van redelijk eenvoudige structuur. Men kan in éen enkele variabele die zaken samenbrengen die een gelijksoortig dynamisch gedrag vertonen. Onderzoek en technologische verandering vertonen een dynamisch gedrag dat sterk gelijkt op dat van de fysieke kapitaalaccumulatie. Beide vertonen, onder voor de groei gunstige omstandigheden, een positief feedbackkarakter. Kapitaal produceert meer kapitaal; kennis vormt de basis voor de produktie van nog meer kennis. Het belangrijkste gedeelte van onze technische know-how bevindt zich | |||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||
in de hoofden van mensen en moet bij iedere menselijke generatie opnieuw worden opgebouwd door een kostbare investering in onderwijs. De tijdconstanten van veroudering en verdwijning van die kennis gelijken op die van de tijdconstanten voor fysiek kapitaal. Bovendien is het veelbetekenende nut van beide hetzelfde; kennis en fysiek kapitaal verhogen beide de levensstandaard, maken de kapitaalaccumulatie efficiënter, en verhogen de opbrengst van de landbouw. Dit zijn de drie voordelen van de gecombineerde kapitaal kennis-variabele in het World Dynamics-model. Kapitaal en wetenschappelijke kennis vermeerderen dus samen, omdat zij op een zelfde wijze worden opgewekt, een gelijksoortig leven leiden en voor hetzelfde doel worden gebruikt.
Sommigen hebben kritiek geuit op het feit dat het Rapport werd gepubliceerd zonder voorafgaande publikatie van de details van het computermodel waaraan de resultaten ontleend werden. Dat was een onverwacht resultaat van financiële en organisatorische moeilijkheden. Niettemin is die kritiek slechts gedeeltelijk gerechtvaardigd. In de eerste plaats werd het ontwerp van het model voor het Rapport in de lente van 1972, bij de verschijning van het boek, ter beschikking gesteld aan diverse researchgroepen die het tot in details wilden bestuderen, die daartoe een groep mensen moesten aanwijzen, en zodoende onze computerkennis kregen overgedragen om met het model te werken. In de tweede plaats in de boodschap van het Rapport in wezen dezelfde als die van World Dynamics en zijn de details van het model van World Dynamics via het eerstgenoemde boek beschikbaar. Het tamelijk omvangrijke boek met details en de rechtvaardiging van het model voor het Rapport zal in 1973 verschijnen.Ga naar eind9
Dit brengt ons op het vraagstuk van waarden en prioriteiten. Sommige deskundigen zijn van mening dat de arme landen er een hele andere mening over de groei op na zullen houden dan de rijke landen. Uw vraag impliceert dat de rijke landen een beëindiging van de exponentiële groei zouden voorstaan terwijl dat met de arme landen niet het geval zou zijn. Maar er is geen sprake van een eensluidend standpunt in de ontwikkelde landen. Evenmin geloof ik dat er in de onderontwikkelde landen sprake is van éen enkel standpunt. Misschien moet de terminologie van ontwikkelde en onderontwikkelde landen wel gewijzigd worden in ‘overontwikkelde’ en ‘evenwichtige’ landen. De onderontwikkelde landen zijn misschien beter in staat hun traditionele doelstellingen en waarden te ondersteunen dan de ontwikkelde (overontwikkelde) landen. Ik geloof dat wij twee denkrichtingen in de minder ontwikkelde landen zullen gaan onderscheiden. Politieke leiders die opgeleid zijn in de ontwikkelde landen en die de academische en politieke waarden van de geïndustrialiseerde landen hebben aanvaard, zullen de groei bevorderen tot de door de groei opgewekte spanningen hun toekomstige en politieke geloofwaardigheid zullen overschaduwen. Maar de traditionalisten en filosofen in deze landen zullen inzien dat de oude waarden meer in overeenstemming zijn met de toekomst op lange termijn en zij | |||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||
zullen eerder de voorkeur geven aan het vasthouden aan het verleden dan dat zij de snelle opeenvolging van waardeomwenteling - naar groei en terug naar evenwicht - zouden willen doormaken - om slechts terug te keren naar een maatschappij die meer op die van hun eigen verleden lijkt dan die volgens het overgeïndustrialiseerde patroon. De minder ontwikkelde landen zullen wellicht een rationeler standpunt innemen dan de hoogontwikkelde landen - en wel om reden dat zij meer tijd hebben om maatregelen te nemen. Wij zouden erg voorzichtig moeten zijn met het overijld trekken van conclusies over hoe andere groepen zullen reageren. In ons vroegere werk zijn wij tot de ontdekking gekomen dat sociale en politieke groeperingen geheel verschillend op bepaalde verwachtingen reageren. Soms zijn het juist die groepen, die het meest direct en nadelig getroffen lijken, die geprikkeld worden om op de meest verstandige wijze op lange termijn te handelen. Wij zouden wel eens tot de ontdekking kunnen komen dat de veronderstelde overgave van onderontwikkelde landen aan economische groei, grotendeels slechts bestaat in de hoofden van economen, overheidsbureaucraten en zakenlieden in de ontwikkelde landen die getracht hebben hun eigen waarden en doelstellingen de minder ontwikkelde landen aan te praten. Als deze groeiwaarden betwijfeld worden en slechts van voorbijgaand voordeel blijken te zijn, dan is het zeer goed mogelijk dat de minder ontwikkelde landen zich zullen keren tegen hen die zij ervan beginnen te verdenken valse hoop en valse waarden in het vooruitzicht te hebben gesteld. Omdat de ethiek van de economische groei in de onderontwikkelde landen niet zo wijdverbreid aanvaard is als in de ontwikkelde landen, zouden wij wel eens tot de conclusie kunnen komen dat het trauma van het in het gerede komen met de toekomst minder ernstig is voor de arme landen dan voor de rijke landen.
Eén van de kritieken op uw World Dynamics luidde dat een verschuiving naar de nul-groei een destructieve oplossing voor onze huidige problemen zou zijn. Sommige critici van de huidige wereldstudies schijnen te denken dat wij het onmogelijke aanbevelen, dat wij suggereren dat de groei onmiddellijk tot staan kan worden gebracht. Misschien dat die reactie is gebaseerd op sommige computerreeksen die aantonen wat er zou gebeuren als er onmiddellijke actie werd ondernomen. Maar natuurlijk doen belangrijke veranderingen in waarden en het politieke bedrijf zich niet zo snel voor. Onze computerreeksen zijn bedoeld om aan te tonen dat zelfs onmiddellijke actie tot grote spanningen zal leiden en dat uitgestelde actie tot nog grotere spanningen in het sociale systeem van de wereld zal leiden. De tijd dringt, maar er is nog steeds tijd om een keuze te doen, tijd om een politiek te bediscussiëren, te aanvaarden en ten uitvoer te brengen die de voorkeur geniet boven het voortgaan op de huidige voet. Wij moeten twee grote dilemma's onder ogen zien. Een verder voortsnellen van de groei zal vernietigender voor de huidige menselijke waarden en instellingen zijn dan een snelle vertraging van de groei. Maar | |||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||
het tot staan brengen van de groei zal zijn eigen geheel van spanningen in het leven roepen - die minder ernstig zijn, dan de groei onbelemmerd en steeds substantieel voort te laten gaan. Het ziet er niet naar uit dat ons spanningvrije utopia's te wachten staan, maar er bestaat een grote keuze aan alternatieve toekomstmogelijkheden. De uitdaging geldt het bestuderen van de aard van de alternatieven om daar dat geheel van spanningen uit te kiezen die tot een levensvatbare en draaglijke toekomst zouden leiden. De boodschap van World Dynamics en het Rapport van de Club van Rome luidt: het negeren van spanningen nú zal tot nog grotere spanningen in de toekomst leiden. Als wij zo spoedig mogelijk tot actie overgaan, dan mag die actie moeilijk zijn en leiden tot spanningen en controversen op korte termijn, maar dan zal die actie in ieder geval de spanningen reduceren waarmee wij anders in de relatief nabije toekomst geconfronteerd zouden worden. Het gaat er niet om de spanningen te ontwijken, de beslissing ligt juist in termen van welke spanningen, wanneer en met welk doel.
Carl KaysenGa naar eind10 van het Institute for Advanced Study heeft het gevoel dat het groeimechanisme veel dieper in ons sociale systeem verankerd ligt dan in de door u en Dennis Meadows geleverde modellen wordt aangetoond. De in een systeemdynamisch model bespeurde diepte vormt in grote mate een weerspiegeling van wat de lezer erin wil zien. Als hij er de geringst mogelijke inhoud in wil zien komt hij tot geheel andere conclusies dan wanneer hij er de grootst mogelijke inhoud in wil zien. In een hoogopgevoerd model is vanzelfsprekend ruimte voor verschillende interpretaties. Het is mogelijk dat beide interpretaties juist zijn, afhankelijk van wat het individu met het model doet. De wereldmodellen in hun huidige hoge mate van opgevoerdheid tonen de volledige gedetailleerdheid van de psychologische en sociologische krachten, die fysieke variabelen met menselijke reacties verbinden, niet expliciet aan. De methodiek van de systeemdynamiek kan gemakkelijk het volledige gezichtsveld van iedere psychologische, morele, sociologische of waardestructuur opnemen die men er bij wil insluiten. Het zal van belang zijn dit te doen bij het toekomstige modelleren van wereld- en nationale dynamieken. Maar voor World Dynamics hield het verlangen om het brandpunt slechts op de belangrijkste intersectorale krachten tussen bevolking, kapitaal, voedsel, grondstoffen en vervuiling te richten, in, dat uit eenvoudigheidsoverwegingen vele tussenkomende variabelen, zoals prijzen en psychologische reacties, op passende wijze werden ondergebracht bij meer grijpbare variabelen waar zij uit voortkomen en waarin zij hun effect hebben.
Heeft u ooit ook meer ongrijpbare variabelen in modellen opgenomen? Ja, wij weten dat dat kan. Een voorbeeld daarvan was een model van de dynamiek van totale groei, waarvan slechts summiere beschrijvingen gepubliceerd zijn. Dat model bevatte ongeveer 250 variabelen die samenspelen bij het veroorzaken van groei en crisis van een nieuwe, op techniek gebaseerde handel en maatschappij. Dat totale model bevatte | |||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||
de psychologische en leiderskarakteristieken van de managers van grote bedrijven, riep de wijze op waarop traditie en historie van de organisatie zelf zetelen en uitgangspunten beïnvloeden, en het hield zich bezig met de sociologie en de psychologie van het totale proces van grondstoffentoewijzing. Maar een dergelijk model is uitermate complex en gedetailleerd. Het beschikt niet over de eenvoud en helderheid die noodzakelijk zijn in een boek als World Dynamics, waar het model begrijpelijk moet zijn in de tijd die de gemiddelde lezer beschikbaar heeft. Bovendien moeten wij voor ogen houden dat de mentale modellen die nu bij nationale en wereldwijde besluitvorming gebruikt worden, vermoedelijk niet meer omvattend zijn dan die welke in World Dynamics en in het Rapport gepresenteerd worden.
Zouden wereldmodellen verder moeten worden uitgebreid om ook sociale en psychologische invloeden te kunnen omvatten? Een model van aanzienlijk grotere complexiteit zal te zijner tijn wenselijk zijn, gedeeltelijk ook om de geschiktheid van eenvoudiger modellen te verifiëren. Anderzijds, omdat het toevoegen van over het hoofd geziene variabelen het model de kans zal geven extra werkwijzen te leveren die in feitelijke sociale systemen mogelijk zijn. Er zijn extra soorten van spanning en extra wijzen van bevolkingsevenwicht en verstoring die eenvoudigere modellen niet kunnen uitbeelden. Maar het insluiten van extra variabelen zal de belangrijkste boodschap van de twee boeken vermoedelijk niet veranderen.
En die boodschap luidt? De op dit moment op de wereld geldende waarden en de daaruit resulterende groeitrends op het gebied van bevolking en industrialisatie kunnen niet langer dan enkele tientallen jaren voortgaan. Vele verschillende spanningen kunnen de toekomst hervormen. Sommige aanloopwegen naar de toekomst verdienen in hoge mate de voorkeur boven andere. Hoe harder wij ernaar streven de huidige politiek voort te zetten, des te heviger zullen tegenwerkende spanningen vanuit het natuurlijke en het sociale milieu zich voordoen. Wij hebben nog steeds de tijd om keuzen te doen die de toekomst zullen beïnvloeden. In tegenstelling tot hen die een doomsdayGa naar eind11-etiket op de twee boeken hebben geplakt, zie ik deze als hoopvolle boodschappen. Wij zouden een aanzienlijk betere toekomst kunnen hebben, dan die welke blinde toewijding aan voorbije waarden en tradities ons zou opleveren.
Maar denkt u dat u, gezien het feit dat de tijd dringt, voldoende specialisten in de systeemdynamiek kunt opleiden om de grote hoeveelheid onderzoek en onderwijs te laten verrichten die noodzakelijk is? Er is grote haast. De opleiding en het onderzoek zullen worden vertraagd door de hoge mate van tegenstrijdigheid die nu rond het werk en de opgeroepen problemen bestaan. De tegenstrijdigheid is vermoedelijk onvermijdelijk omdat hij deel uitmaakt van een overgangsperiode tussen een voorbije zekerheid, dat de oude tradities bevredigend en voldoende | |||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||
waren, en de nieuwe methodes van denken, onderwijs, analyse en sociaal systeem-ontwerpen waar u naar informeerde. Het is op het moment niet waarschijnlijk dat iemand het soort financiële steun zou kunnen organiseren die nodig is om de universitaire ontwikkeling op gang te brengen die noodzakelijk is om een volledig nieuw onderwijssysteem vanaf het middelbaar onderwijs in het leven te roepen. Ik denk dat de twijfels op den duur zullen verdwijnen. Dan zal het mogelijk zijn om onze taak voort te zetten. Deze periode moeten wij doormaken. Iedere wezenlijke breuk met de voorbije traditie brengt onvermijdelijk een controverse teweeg terwijl nieuwe ideeën slechts traag geaccepteerd worden.
Hoe groot is uw hoop dat deze ‘Umwertung aller Werte’ in een relatief korte tijd bereikt kan worden? Zouden de Chinezen of de Sowjets in uw benadering betrokken kunnen worden, zoals dat, bijvoorbeeld, met de Japanners het geval is geweest? Ik ontvang post en brieven uit praktisch alle landen. De post van buiten de Verenigde Staten evenaart die van binnen het land. De brieven bevatten vragen, commentaren, verzoeken om voordrachten en verzoeken van mensen uit allerlei soorten landen, de socialistische landen inbegrepen, om bij ons te mogen komen studeren. Er bestaat een wijdverbreide kennis over waar wij hier op het m.i.t. mee bezig zijn. De ideeën zijn nog niet diep doorgedrongen maar hebben wel al een wijde vlucht genomen. De mensen beginnen overal veel actiever na te denken over systemen die de toekomst van de maatschappij beïnvloeden.
Als men naar de reacties over de hele wereld, sinds de publikatie van World Dynamics en het Rapport kijkt, dan ziet men dat er een enorme discussie aangaande de opgeworpen kwesties op gang is gekomen. Bent u hoopvol dat de reacties voldoende mensen zullen bereiken om een groep leiders te creëren die de toekomstige vooruitzichten voor de mensheid kunnen analyseren en de huidige gedragingen en gevoerde politiek metterdaad zullen wijzigen? De problemen zijn dermate substantieel en de nieuwe richtingen dienen in zulk een mate van de oude te verschillen, dat het oude politieke leiderschap alléen niet voldoende zal zijn. Er moet ook wijdverbreide publieke ondersteuning en begrip komen. Om dat te bereiken zou ons onderwijssysteem veel effectiever moeten worden in het overzien en begrijpen van hoe het socio-economisch-technisch-milieusysteem functioneert. Ik geloof dat de opvattingen verweven in wat wij systeemdynamiek noemen, deze ontwikkeling mogelijk zullen maken. Systeemdynamiek is een werkwijze van het op een gemeenschappelijke basis met elkaar in verband brengen van verschillende intellectuele disciplines en de verschillende facetten van het bestaan, zodat men de technologische, economische, ethische, psychologische, politieke en natuurlijke aspecten van onze samenleving in éen enkele structuur kan onderbrengen. Men kan ze allemaal onder éen noemer met elkaar in verband brengen om te zien hoe zij onderling samenspelen in het voortbrengen van sociale en economische veranderingen. De problemen van de | |||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||
wereld komen niet voort uit kwesties die binnen éen enkele intellectuele discipline of welke willekeurige subsector van het ons omringende dan ook besloten liggen. Problemen en spanningen worden opgewekt door de interactie tussen vele subsectoren. Nergens in ons onderwijssysteem en nergens in ons politieke systeem worden deze interacties op de juiste wijze aangepakt - niet in de Verenigde Staten, niet door regeringen en niet bij grote bedrijven. Een volslagen revolutie in ons begrip voor de wereld om ons heen ligt in het verschiet. Dit nieuwe begrip zal ontwikkeld worden op een algemene basis van dynamisch gedrag die op ieder gebied of combinatie van gebieden kan worden toegepast. Bij deze nieuwe soort van opvoeding en onderwijs zal een student zich concentreren op structuren, die op verschillende gebieden weer te voorschijn zullen komen. Er bestaan dynamische structuren in de fysica die weer op zullen duiken in bestuur, politiek en ecologie. Als een structuur en zijn mogelijke werking gekend worden, dan herkent men die structuur ook wanneer men hem in de medische wetenschap, bedrijfspolitiek, of in de demografie tegenkomt. Dit zijn ideeën die al in de laatste klassen van het middelbaar onderwijs onderwezen zouden kunnen worden. De wereld heeft behoefte aan een nieuwe versie van de ‘renaissancemens’, waarmee individuen bedoeld worden die in staat zijn zich te bewegen tussen intellectuele disciplines, die elk van de vele gebieden kunnen begrijpen en hun significante onderlinge relaties kunnen vatten. Volkomen onnodig hebben opvoeders de hoop laten varen, ooit weer het soort mens te kunnen klaarstomen dat zou kunnen doordringen in de klaarblijkelijke complexiteiten van de veelvoudige facetten van het menselijk bedrijf. Wij mogen niet wanhopen bij het zoeken naar een nieuwe fundamentele grondslag die ten grondslag ligt aan de proliferatie van academische verscheidenheid. Die ligt nu binnen het bereik. Het zal mogelijk zijn om bruggen van algemene dynamische structuren en werkingen te slaan tussen de alfawetenschappen, bètawetenschappen, biologie en sociale aangelegenheden. | |||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||
Bibliografie van systeemdynamische publikaties
|
|