Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 181]
| |
Edward GoldsmithEdward Goldsmith is hoofdredacteur van het Britse tijdschrift The Ecologist sedert de oprichting in 1970. Blueprint for SurvivalGa naar eind1 verscheen bijna tegelijk met het Rapport van de Club van Rome. Waren het concurrerende documenten? Nee, ik geloof dat zij elkaar eerder aanvulden. Het Rapport van de Club van Rome biedt een uiterst verfijnde analyse van de toestand van de wereld en geeft een aanduiding van de veranderingen die noodzakelijk zijn om onze samenleving te stabiliseren. Onze analyse volgde, zij het op een aanzienlijk elementairder manier, dezelfde lijn, maar legde aan de andere kant meer nadruk op de procedure die tot het doorvoeren van veranderingen moet leiden.
Uit uw publikatiesGa naar eind2 leidde ik af dat er goed gecoördineerde veranderingen op diverse niveaus moeten komen. In hoeverre dragen Blueprint for Survival en het Rapport van de Club van Rome daartoe bij? Er moeten op alle niveaus veranderingen komen en deze zullen nationaal en internationaal gecoördineerd moeten worden. Het is echter onwaarschijnlijk dat er politieke actie zal worden ondernomen vóordat de veranderingen ook ‘politiek haalbaar’ zijn. Waarmee ik alleen maar wil zeggen dat zij pas tot stand kunnen komen wanneer het de politici geen stemmen zal kosten. Daarom is het eerste element waar wijziging in moet komen: de publieke opinie! De noodzakelijke veranderingen zijn zo radicaal dat zij zich zo ongeveer uitstrekken tot alle fundamentele waarden die ons in de industriële samenleving dierbaar zijn. Het is nauwelijks nodig om daarbij op te merken dat deze veranderingen niet van de ene dag op de andere zullen kunnen worden gerealiseerd. Zowel Blueprint for Survival als het Rapport van de Club van Rome hebben algemeen de aandacht getrokken. Zij zijn in een vijftien talen verschenen. Zij worden al op vele scholen en universiteiten tot de verplichte literatuur gerekend. Zij zijn ook op politiek niveau van invloed geweest. MansholtGa naar eind3 vertelde mij bijvoorbeeld dat beide rapporten de Nederlandse regering in hoge mate hebben beïnvloed. In Nieuw-Zeeland is er een nieuwe partij, de Values-Party, die uitgaat van een document dat Blueprint for New Zealand heet, en dat in wezen de Blueprint for Survival is, aangepast aan plaatselijke omstandigheden. Ik geloof dat beide rapporten een bepaalde bijdrage hebben geleverd, maar zoals ik al eerder zei, een waardensysteem kan niet van de ene dag op de andere worden veranderd. | |
[pagina 182]
| |
Gelooft u dat de huidige expansie in de geïndustrialiseerde landen ten koste gaat van de Derde Wereld? Ongetwijfeld. Economische groei is in het Westen en elders alleen mogelijk als wij de Derde Wereld zo gek kunnen krijgen om voedsel en grondstoffen tegenover in het geheel genomen nutteloze fabrieksgoederen te ruilen. In Engeland importeren wij aan veevoer per jaar 1,7 miljoen ton geconcentreerde hogere eiwitten, uit landen die deze eiwitten hard nodig hebben voor hun eigen, grotendeels ondervoede bevolking. Tegelijkertijd wordt de Derde Wereld misleid met de idee dat zij hun problemen zouden kunnen oplossen door eveneens tot economische groei over te gaan.
Om kosten voor nieuwe ziekenhuizen te kunnen dragen heeft India economische groei nódig. Nieuwe ziekenhuizen kunnen India's problemen niet oplossen. India lijdt niet aan een gebrek aan ziekenhuizen, maar aan een steeds groter wordende discrepantie tussen bevolking en voedselvoorziening en tevens aan ontelbare sociale en materiële problemen, veroorzaakt door de massale urbanisatie, die op haar beurt een direct gevolg is van de eerste bescheiden economische groei die inmiddels heeft plaatsgevonden.
Wordt discrepantie niet alleen maar groter? Inderdaad. Het bevolkingsaantal, dat de 500 miljoen al is gepasseerd, zal tegen het einde van deze eeuw verdubbeld zijn, tenzij de bevolkingsgroei door hongersnood, oorlog of epidemieën tot staan wordt gebracht. Het is in ieder geval zeker, dat de huidige geboortenbeperkingsprojecten daar niet toe in staat zijn. Er zijn eenvoudigweg geen gegevens die de veronderstelling zouden wettigen dat technologische middelen als de pil of het spiraaltje een effect van betekenis op de verlaging van het bevolkingsniveau zou hebben. Het teruglopen van het geboortencijfer in de Verenigde Staten blijkt voornamelijk het gevolg te zijn van een veranderde houding ten opzichte van het krijgen van kinderen. En wat het produceren van meer voedsel betreft: de industrialisatie van de landbouw kan slechts voor een zeer korte tijd en tegen aanzienlijke maatschappelijke en ecologische kosten in de noden voorzien. Zelfs Norman Borlaug,Ga naar eind4 die voor zijn fundamentele werk op het gebied van hybride graansoorten de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, en die als de vader van de Groene Revolutie kan worden beschouwd, geeft toe dat hij er alleen maar in geslaagd is om de verhongering een jaar of twintig uit te stellen. Ik ben bang dat wij het trieste feit onder ogen zullen moeten zien, dat de mens niet zo vernuftig is als hij zelf denkt, en dat de fundamentele menselijke problemen niet door middel van wetenschap, technologie en industrie zullen kunnen worden opgelost.
Misschien liggen onze aspiraties te hoog? Nee, onze aspiraties zijn niet te hoog. Zij zijn verkeerd gericht. Onze | |
[pagina 183]
| |
industriële samenleving is ingesteld op het tot stand brengen van een materialistisch paradijs, waaruit alle kwalen die de mensheid sinds haar ontstaan gekend moet hebben, zoals geestdodende arbeid, werkeloosheid, armoede, ziekte en honger, verdwenen zullen zijn. De constructie van dit paradijs heet ‘vooruitgang’. Dit komt er voornamelijk op neer, dat de normale processen van de natuur vervangen worden door kunstmatige substituten, of zoals Max NicholsonGa naar eind5 het formuleert, de ‘technosfeer’ komt in de plaats van de ‘biosfeer’. Helaas is de technosfeer naar de normen van de natuur gemeten, uiterst grof. Zij verbruikt veel meer hulpbronnen dan de biosfeer, en produceert daarom ook veel meer afvalprodukten. Bovendien is de technosfeer niet zelfregulerend, maar moet zij door menselijke ingrepen worden bestuurd, waardoor zij veel kwetsbaarder en onstabieler is. Kunstmatige produkten als pesticiden en kunstmest zijn ook veel eenvoudiger dan de middelen die de natuur voor dezelfde doeleinden gebruikt. Daarom zijn zij veel labieler, omdat complexiteit stabiliteit immers in de hand werkt. Terwijl de verschillende componenten van de biosfeer overhellen naar algemene stabiliteit, moet de technosfeer ertoe dienen om in onbelangrijke menselijke behoeften op korte termijn te voorzien, zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met consequenties op langere termijn. Om al deze redenen kan de substitutie die wij ‘vooruitgang’ noemen, er alleen maar toe leiden dat de wereld waarin wij leven systematisch wordt vernietigd.
Professor TinbergenGa naar eind6 was van mening dat de Blueprint for Survival te utopisch was. Ik neem aan dat hij daarmee bedoelde dat het onwaarschijnlijk was dat de hierin voorgestelde veranderingen door politici van tegenwoordig zouden worden doorgevoerd, dus dat zij vooral politiek ‘niet haalbaar’ zullen zijn. Daar heeft Tinbergen trouwens volledig gelijk in. Maar dat zie ik niet als een onvolkomenheid, behalve misschien vanuit een zuiver tactisch gezichtspunt. De ecosfeer is een uitgebreid systeem, en is evenals alle andere systemen hiërarchisch geregeld, waarbij het gedrag op ieder niveau aan een ander complex van beperkingen is onderworpen. Deze beperkingen zijn cumulatief. Een biologische organisatie moet aan allerlei biologische beperkingen gehoorzamen, maar in de allereerste plaats aan beperkingen van chemische en natuurkundige aard. Een samenleving kan niet blijven voortbestaan als zij zich niet aan biologische beperkingen onderwerpt. Zo zou een maatschappij waarin op eten en drinken de doodstraf werd gesteld, gedoemd zijn te verdwijnen. Dit was de fout die de befaamde Amerikaanse godsdienstige sekte de Shakers maakte. Zij verboden seksuele gemeenschap en konden daarom ook niet blijven voortbestaan. Als onze politici ons nu een maatschappijvorm opleggen die biologische, chemische en natuurkundige wetten duidelijk geweld aandoen, zijn wij even zeker tot verdwijnen gedoemd als de Shakers. Toch is dit precies de situatie waarin wij ons op 't ogenblik bevinden. Als een ecologische noodzaak politiek niet haalbaar is, moeten wij onze normen van politieke haalbaarheid veranderen, en niet andersom. | |
[pagina 184]
| |
John R. PlattGa naar eind7 zei mij dat de mens zich in feite in een oorlogstoestand bevindt, en dat wij daarom evenals in de Tweede Wereldoorlog, de mensen van de wetenschap zouden moeten mobiliseren. Het is ongetwijfeld waar dat wij ons op 't ogenblik in een nog veel ernstiger noodsituatie bevinden dan in 1940. Wanneer wij het ergste willen voorkomen dienen wij de huidige toestand ook als een noodsituatie te hanteren. Maar dat betekent nog niet dat wij daarom ook maar simpelweg tot een mobilisatie van wetenschapsmensen over zouden moeten gaan. Aan de andere kant geloof ik niet dat wetenschappelijke onderzoekingen veel tot de oplossing van de problemen zullen kunnen bijdragen. Wij hebben geen behoefte aan nieuwe uitvindingen. Stelt u zich eens voor dat men een toverstaf zou krijgen waarmee men elk procédé dat men zich maar zou wensen zou kunnen te voorschijn toveren, wanneer dit de fundamentele natuurwetten zoals de wet van de thermodynamica, geen geweld zou aandoen, wat zou u dan kiezen? Er bestaat geen uitvinding waarmee wij de problemen zouden kunnen oplossen. Er wordt weleens beweerd dat er wetenschapsmensen nodig zijn om de vervuilingsniveaus onder controle te brengen, maar zo'n uitspraak berust zuiver op fantasie. Het in toom houden van vijfhonderdduizend vervuilers in ons milieu en de drieduizend die daar jaarlijks nog bijkomen, of het registreren van het effect dat deze vervuilers in verschillende combinaties op de ontelbare levensvormen van onze planeet hebben, is een taak die onze capaciteiten ver te boven gaat. Waarschijnlijk zou de aarde het gewicht van de witte muizen die voor deze experimenten nodig zijn, niet kunnen torsen. Bovendien hebben wij geen behoefte aan een betere documentatie over de wijze waarop de situatie van het leven op onze planeet verslechtert. Wat wij nodig hebben zijn activiteiten die het proces tot staan kunnen brengen. Zoals Robert AllenGa naar eind8 heeft gezegd: ‘Als je uit een vliegtuig springt, heb je meer aan een parachute dan aan een hoogtemeter.’
Professor Barry CommonerGa naar eind9 noemde de Blueprint for Survival een stap in de richting van het fascisme, want wie zou het toezicht op noodzakelijke veranderingen moeten houden? Ik geloof dat het autoritaire element in een samenleving voor een groot deel uit maatschappelijke instabiliteit en spanningen voortkomt. Het doel van de Blueprint for Survival was, een overgang tot stand te helpen brengen naar een levensstijl die de mens de komende honderd jaar als soort zou doen laten voortbestaan. Het stuk dient er tevens toe om de spanningen en instabiliteit van de uiterst moeilijke periode die wij zullen moeten doormaken, tot een minimum te helpen beperken. Barry Commoner is een onverantwoordelijk man. Dat is trouwens niet zo verwonderlijk, want hij is in veel van zijn uitspraken onverantwoordelijk. Zijn twee favoriete thema's zijn bijvoorbeeld dat de wereld niet overbevolkt is, en dat geboortenbeperkende maatregelen overbodig zijn. Dit standpunt is juist nu zo belachelijk omdat grote delen van de Aziatische bevolking dreigen van honger om te komen, niet over een jaar of tien, maar nu, op dit ogenblik. Zo werd er bijvoorbeeld bericht dat | |
[pagina 185]
| |
kort geleden nog een kwart miljoen Indiërs als gevolg van de droogte verhongerden. Barry Commoner beweert tevens dat de groei van de wereldbevolking alleen tot staan kan worden gebracht, wanneer de ontwikkelingslanden in staat worden gesteld om hun industrie te ontwikkelen en de levensstandaard van het Westen te bereiken. Hij gaat daarbij uit van het principe dat de groeivoet van de bevolking in de geïndustrialiseerde landen eveneens verminderd is. Barry Commoner weet heel goed dat de beperkte grondstoffenvoorraad van onze planeet en de beperkte capaciteit om nog meer afvalprodukten te absorberen, het volstrekt onmogelijk maken dat de wereld in haar geheel ooit in staat zou zijn om ‘de levensstandaard van het Westen’ te bereiken. En zelfs wanneer dat wél het geval zou zijn, bood dat nog geen enkele garantie dat het geboortencijfer inderdaad zou dalen omdat het aantal kinderen dat een gezin krijgt grotendeels cultureel bepaald wordt, en niemand weet wat voor invloed industrialisatie op Amerikaanse of Aziatische landen zal hebben. Barry Commoner heeft een opmerkelijk talent om op basis van de best mogelijke informatie tot diametraal verkeerde conclusies te komen.
Professor Jay W. Forrester legt op 't ogenblik de laatste hand aan een model van de Verenigde Staten. U ontwerpt een computermodel van Engeland. Werkt u samen met het m.i.t.? Nee. Wij zijn van plan om maatschappelijke factoren in ons model op te nemen, en zodra men zich daarmee bezighoudt, stuit men op allerlei soorten bezwaren. Wij hebben nu een team dat al drie jaar lang met elkaar samenwerkt, en er ongeveer dezelfde opvattingen op na houdt als het m.i.t. Hierdoor kunnen wij bij ons project een hoge mate van coördinatie bereiken.
Negentig procent van alle wetenschapsmensen die ooit geleefd hebben werken op het ogenblik. Wat is uw mening over de communicatie tussen geleerden? De communicatie is erg slecht. Ik heb dit op alle wetenschappelijke conferenties die ik ooit heb bijgewoond kunnen waarnemen. De voornaamste oorzaak daarvan is dat zij het niet over algemene principes eens zijn. Voor een groot deel hebben zij zich zelfs nooit met algemene principes beziggehouden. Vele termen die zij gebruiken zijn nooit gedefinieerd. Er zijn zelfs geleerden die zo ver gaan om te beweren dat definities niet noodzakelijk zijn. Mensen houden vrolijke betogen over economie, leven, gedrag, bewustzijn, verstand en dergelijke, zonder dat zij in feite weten wat deze termen inhouden. Zolang de algemene principes niet juist zijn is een eenduidige terminologie onmogelijk. De wetenschap heeft duidelijk een eenduidige terminologie nodig. Het is een belachelijke zaak dat de wetenschap door een groot aantal waterdichte schotten verdeeld zou moeten zijn. De wereld die wij proberen te begrijpen is allerminst op dezelfde wijze onderverdeeld. Zij heeft zich als éen enkel proces ontwikkeld en bestaat uit een aantal nauw met elkaar verweven delen. De wereld kan alleen in éen enkele terminologie be- | |
[pagina 186]
| |
schreven worden.
Met andere woorden, wetenschapsmensen begrijpen elkaar niet, omdat zij niet weten wat mensen uit andere vakgebieden precies zeggen? Zij begrijpen niet wat zich afspeelt in andere compartimenten - het vakgebied van andere disciplines - omdat zij daar niets van weten. Maar daarnaast weten zij evenmin wat zich op hun eigen gebied afspeelt, omdat dit voortdurend door de ontwikkelingen op andere terreinen beïnvloed wordt.
Antropologen hebben waargenomen dat er in sommige zelfregulerende gemeenschappen geen individuele geldingsdrang bestaat. Blijkbaar worden eventuele individuele aspiraties onderdruk of gewijzigd ten behoeve van het welzijn van de gemeenschap. Hoe kunnen wij onze superconsumptiemaatschappij veranderen in een samenleving waarbij elk gezin maar éen of twee kinderen, éen auto of helemaal geen auto heeft - wie weet moeten wij wel terug naar de fiets. Is daar dan eerst een catastrofe voor nodig? U stelt in feite twee vragen: ten eerste de kwestie van een individualisme. Zoals u zelf kunt waarnemen is de publieke opinie in een klein Europees dorpje veel sterker voelbaar dan in een grote stad. Dat wil dus zeggen dat gedrag aan bepaalde, door de publieke opinie gestelde beperkingen onderhevig is. In dat opzicht wordt individualisme gereduceerd. Waarom zou individualisme zo belangrijk moeten zijn? Ik weet het echt niet. Creativiteit? Wat creëren wij dan voor dingen? Kunst of muziek van primitieve culturen kan prachtig zijn. Misschien zijn er geen Mozarts of Beethovens in primitieve samenlevingen, maar daar staat tegenover dat er ook geen Hitlers of Mussolini's zijn. Wat men aan de ene kant verliest, wint men weer aan de andere. Een van de fundamentele principes van de industriële maatschappij is de soevereiniteit van de consument. Mensen willen iets, en daarom moeten zij het ook krijgen. Dit principe moet volledig worden verworpen. Mensen kunnen nooit alles krijgen wat zij willen, omdat het benodigde materiaal daarvoor eenvoudig ontbreekt. Moet er eerst een catastrofe komen voordat zij dat kunnen inzien? Voor snelle veranderingen is er waarschijnlijk inderdaad een ramp nodig, omdat onze samenleving gebukt gaat onder een enorme ingebouwde traagheid op alle niveaus: overheid, industrie, vakbonden, en het individu zelf. Aan de andere kant wijzigen de opvattingen zich snel, vooral bij jongeren in de industriële maatschappijen.
Wat zouden media, kranten en televisie, volgens u moeten doen om de noodzakelijke processen te helpen versnellen? Het is een kwestie van prioriteiten. De meeste kranten zijn louter zakelijke ondernemingen. Zij interesseren zich alleen maar voor artikelen waarmee zij de oplaag of de advertentieopbrengst denken te vergroten. Er zijn echter kranten die zich in de eerste plaats met politieke kwesties bezighouden. Met andere woorden, zij zijn van mening dat zij een missie te vervullen hebben. Wij zouden nog veel meer van dit | |
[pagina 187]
| |
soort kranten kunnen gebruiken. De pers zou moeten inzien dat de punten, waar de politieke partijen op 't ogenblik over twisten, voor de toekomst van de mensheid op deze planeet volstrekt irrelevant zijn. Onze politici zijn als kinderen die om een stuk chocola vechten, terwijl er een tijdbom in de kelder ligt. Het eerste wat zij moeten doen is die tijdbom onschadelijk maken, met andere woorden, zij moeten het ecologische vraagstuk aanpakken, omdat dit de enige wezenlijke kwestie van 't ogenblik is.
Via welke tactieken kunnen de mensen overreed worden? Omdat mensen zich voor politiek interesseren en politiek altijd nieuws is geweest, moet de ecologische beweging politiek worden. Op die manier zal zij veel meer aandacht trekken dan op 't ogenblik. Zoals ik in het begin van dit interview heb gezegd is dit in Nieuw-Zeeland reeds het geval. Bij de komende verkiezingen in Frankrijk is er een milieukandidaat benoemd in de Elzas. Ongetwijfeld zullen wij in Engeland binnenkort eveneens zo ver zijn. Volgens mij is dit de richting waarin wij onze activiteiten moeten richten. |
|