Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 170]
| |
Sir Julian S. HuxleyDe Britse bioloog Sir Julian S. Huxley geniet wereldvermaardheid als schrijver van talloze boeken, als Executive Secretary van de u.n.e.s.c.o. en zijn bemoeienissen met het behoud van de Afrikaanse natuur. Sir Julian, vond u bij het lezen van het Rapport van de Club van Rome dit een belangrijk document? Het duidelijkste en belangrijkste aspect van dit Rapport is, dat het aantoont dat bevolkingsgroei meer vuil, meer afval, meer technologie en meer verontreiniging betekent. Dat lijkt mij het meest essentiële punt. Er worden een aantal suggesties op economisch gebied gedaan waarover ik niet kan oordelen omdat ik geen econoom ben. Maar ik geloof dat het allerbelangrijkste element uit het Rapport is dat het het onderlinge verband aantoont tussen bevolkingsgroei en het felt dat exponentiële groei uiteindelijk altijd tot verdubbeling en verdriedubbeling leidt. Dit staat onvermijdelijk in verband met verontreiniging en schade aan het milieu en de niet-menselijke bewoners daarvan, de planten en de dieren. Bevolkingsaanwas leidt bovendien onvermijdelijk tot uitbreiding van de steden, wat in de moderne wereld altijd het ontstaan van krottenwijken schijnt te impliceren. Wanneer deze krottenwijken eenmaal overbevolkt raken neemt daarmee ook de kans op geweld aanzienlijk toe. Ziet u, bij dieren is ruimtegebrek op zichzelf al een voldoende voorwaarde voor het ontstaan van geweld. Muizen, kleine onschadelijke muisjes, worden uiterst agressief wanneer zij met te grote aantallen bij elkaar moeten leven. Voor mensen geldt hetzelfde zolang de omstandigheden waarover de Club van Rome schrijft blijven bestaan. Zolang de economie blijft groeien zullen wij om onze middelen van bestaan blijven vechten, vooral waar dat onvervangbare hulpstoffen betreft. Het lijkt zeer wel mogelijk dat dit tot oorlog zal leiden, vooral zolang wij in termen van macht blijven denken, in plaats van in termen van de kwaliteit van het leven of van een verdere verbetering van het menselijk bestaan. Er is van sommige kanten kritiek op het Rapport geleverd, onder andere door mijn oude vriend lord Zuckermann. Hij bekritiseert het boek omdat er volgens hem te veel aandacht is besteed aan problemen op langere termijn, zoals de bevolkingsgroei. Volgens mij is dat echter een probleem, niet op langere, maar op zeer korte termijn. Hij is van mening dat wij ons meer moeten concentreren op de bestrijding van armoede en ziekten. Uiteraard zijn dat urgente kwesties, maar toch geloof ik dat wij deze moeten zien tegen de achtergrond van fundamentele problemen | |
[pagina 171]
| |
als bevolkingsgroei en de daaruit voortvloeiende vervuiling.
Maar hebben wij geen economische groei nodig om juist aan problemen als honger, chaos en woningnood een eind te maken? Uiteraard hebben wij economische groei nodig om onze levensstandaard te handhaven, maar dit wordt voortdurend moeilijker wanneer het aantal mensen dat van die standaard moet genieten groter wordt. Zo worden er in India moedige pogingen gedaan om het land te industrialiseren, maar dat betekent niet dat het gevaar van overbevolking daarmee bezworen is. Het schijnt zelfs dat het bevolkingsprobleem in India ernstiger is dan ooit tevoren. Als de bevolking toeneemt, neemt het aantal beschikbare arbeidsplaatsen op het platteland af, waardoor er een neiging ontstaat om naar de steden te trekken. Een stad als Calcutta maakt op mij een absoluut afschuwelijke indruk. Uiteraard zijn de omstandigheden door het Pakistaanse vluchtelingenprobleem nog verslechterd maar ook vóor de kwestie Bangla Desh waren de toestanden daar verschrikkelijk - er lagen honderden mensen op straat te slapen, die geen werk konden vinden. En alle ziekten! Dat is namelijk nog een ander punt. Als medische voorzieningen zouden worden uitgebreid zal het bevolkingsaantal verder toenemen, evenals het percentage ouden van dagen. Deze laatsten verrichten geen produktieve arbeid meer. Wij zien hier een wanhopige vicieuze cirkel.
In uw essay over bevolkingGa naar eind1 schrijft u: ‘Een traditionele cultuur is evenals een wilde dierensoort een levend iets’, en daaraan voegt u toe: ‘De vernietiging maakt de wereld alleen maar armer.’ Gelukkig is het in Europa nog niet helemaal zo ver. Tenslotte hebben wij in Engeland nu een minister voor Milieuzaken, terwijl er tevens een aantal nationale en internationale verenigingen tot instandhouding van het milieu zijn, die steeds sterker op geboortenbeperking aandringen. Er zijn mensen die het bevolkingsvraagstuk met krachtige middelen willen aanpakken, en daarom alle gezinnen met meer dan twee kinderen extra zouden willen belasten. Ik geloof niet dat dergelijke maatregelen kans van slagen hebben zolang de situatie nog niet volmaakt ondraaglijk is geworden. Het lijkt mij dat de publieke opinie en het politieke klimaat dergelijke methoden op het ogenblik nog zouden afwijzen. Wat de regering echter wel zou kunnen doen, is de kinderbijslag voor gezinnen met meer dan twee kinderen drastisch verlagen. Het is tegenwoordig voor een Engels gezin - en voor een Frans gezin geldt dat in nog sterkere mate - nog steeds mogelijk om van de kinderbijslag te leven. Hoe kinderrijker een gezin is, des te meer luxe kan het zich permitteren. Aan deze toestand moet een eind worden gemaakt. Het is duidelijk dat men de mensen moet helpen, maar wanneer men zijn plicht niet naleeft en te grote gezinnen sticht behoeft men hen daarvoor tenminste niet nog extra te honoreren!
Denkt u dat men meer van zijn vrijheid moet opgeven, wanneer bereikt | |
[pagina 172]
| |
zou worden dat de planeet als een management van een multinationale onderneming werd beheerd? Wat voor soort vrijheid?
Ik denk daarbij aan wat professor Skinner in Beyond Freedom and Dignity schrijft, namelijk dat de mens zijn individualiteit misschien voor een dictatorialer regeringsvorm zal moeten opgeven. Wat bedoelt u met ‘individualiteit’? Ik denk dat de mens bepaalde activiteiten zal moeten opgeven, zodat hij samen met andere mensen aan andere activiteiten mee kan werken. Bijvoorbeeld: vervuiling kan voor een aanzienlijk deel vermeden worden wanneer bepaalde afvalprodukten opnieuw verwerkt worden en er werkelijk effectieve rioleringsinstallaties worden geconstrueerd. Ik zie niet hoe onze vrijheid daardoor in het gedrang zou kunnen komen. Tenslotte is vrijheid altijd betrekkelijk. Wij zijn niet vrij om alles te doen wat wij willen. Ik ben niet vrij om naar buiten te gaan en een revolver voor mijn huis af te vuren, of om te gaan schreeuwen en de orde te verstoren. Ik zou direct gearresteerd worden. Uiteraard is men in dit land vrij om te protesteren. Maar wanneer massaprotesten tot ordeverstoring en geweld leiden, komt de politie tussenbeide. Ik zie niet in waarom iemand die de huidige toestand wil verbeteren daarvoor de vrijheid van het individu zou moeten inperken. Ongetwijfeld zullen fabrikanten niet meer vrij hun gang kunnen gaan om hun afvalprodukten in onze rivieren te storten, maar dat is tenslotte een heel andere kwestie.
Gelooft u dat het Rapport van de Club van Rome en de massa-oplaag ervan zullen bijdragen tot een bewuster aanvaarden van de mondiale problematiek? Hoe zou ik daarop kunnen antwoorden. Ik weet niets over de oplage.
In Nederland werden binnen een half jaar een kwart miljoen exemplaren verkocht. Dat is niet slecht. Maar ik weet niet hoe het in landen als Amerika of Duitsland is gegaan.
Gelooft u dat de studie waardevol is? Als geheel genomen: ja. Het lijkt mij dat bepaalde diagrammen en tabellen voor de gemiddelde lezer wel te ingewikkeld zullen zijn, maar voor vakmensen, sociologen, economen zijn zij uiteraard belangrijk, ja noodzakelijk. Maar het is tamelijk taaie lectuur. Het betoog is soms moeilijk te volgen. In het algemeen ben ik ervan overtuigd dat het Rapport uiterst aantrekkelijk is omdat het laat zien op welke manier de verschillende feiten met elkaar in verband staan. Dan is er uiteraard nog iets wat in aanmerking moet worden genomen, iets waarvan wij dachten dat het werkelijk veilig was, namelijk de oceaan. Hier had HeyerdahlGa naar eind2 in zijn rapporten over de vervuilde toestand van de Atlantische Oceaan ook al op gewezen. Hetzelfde schijnt ook voor de Stille Oceaan te gelden. Onlangs las ik zelfs dat de zuidelijke IJszee verontreinigd wordt | |
[pagina 173]
| |
door verschillende metalen die helemaal van het Noordpoolijs afkomstig zijn. De oceanen vormen een eenheid. Het is al zover dat er mensen vergiftigd worden door het eten van vis en andere zeedieren die een te hoog gehalte bevatten van een aantal gevaarlijke metalen, zoals kwik, die afkomstig zijn van in zee gestort industrieafval. Dit geldt vooral voor Japan, maar ook voor andere gebieden. Daar staat echter tegenover dat de campagne om het milieu te beschermen in Engeland tot goede resultaten heeft geleid. De zalm is niet naar de Theems teruggekeerd, maar een groot aantal kleinere vissen wel, misschien nog niet naar het centrum van Londen zelf, maar wel er al dicht bij. Vele andere rivieren worden eveneens schoongemaakt. Er moet echter nog heel wat worden gedaan om onze binnenwateren werkelijk helemaal te zuiveren.
U heeft zich altijd het meest zorgen gemaakt over het bevolkingscijfer. Bent u wat de toekomst betreft optimistisch? Hoe kan je optimistisch zijn nu het bevolkingscijfer nog steeds zo snel stijgt? Het enige bemoedigende waarop ik kan wijzen is dat de Verenigde Naties, de Wereldbank en de u.n.e.s.c.o. alle drie commissies in het leven hebben geroepen om het bevolkingsvraagstuk aan te pakken. Dat is een volstrekt nieuwe ontwikkeling. Zoals ik in mijn memoires heb geschreven, lanceerde ik al in 1931 het idee dat de radio meer aandacht moest besteden aan onderwerpen als geboortenbeperking en bevolkingsgroei in het algemeen. Ik werd toen ernstig onder handen genomen door het toenmalige hoofd van de b.b.c., sir John Reith, die mij ervan beschuldigde dat ik met dergelijke walgelijke ideeën ‘de ether bevuilde’. Sinds die tijd heeft ons denken evenals onze activiteiten op dit gebied grote veranderingen ondergaan. De moeilijkheid is dat alle remedies zware eisen stellen, in de eerste plaats op het terrein van opvoeding en voorlichting - over de noodzaak van gezinsplanning bijvoorbeeld, of over goedkope methoden om de milieuverontreiniging tegen te gaan, zoals een goed afvoersysteem en efficiënte verwerkingsprocessen. Neem bijvoorbeeld het feit dat wij tekort aan water zullen krijgen als wij er niet in zouden slagen water op grote schaal te leren zuiveren. Onze planeet zou in dat geval gedoemd zijn.
(In aansluiting van het interview merkte sir Julian op:) Ik ben zeer geïnteresseerd om te horen wat Toynbee zei. Was hij enigszins optimistisch?
Nee, niet erg. Tenslotte is hij een groot historicus. Hij heeft al zovele beschavingen gezien en bestudeerd, hun opkomst en hun ondergang - als gevolg van een invasie, een oorlog of doordat zij slechts in verval raakten. Het valt nauwelijks te verwonderen dat hij niet zo optimistisch is. Hoe zou ik optimistisch kunnen zijn? Het enige dat ik zeggen kan is dat de situatie op het ogenblik meer hoop biedt dan enige tijd geleden, omdat er steeds meer mensen zijn die zich van de problemen bewust worden. | |
[pagina 174]
| |
Gelooft u niet dat hier een belangrijke taak voor de media ligt? Ja, inderdaad. Natuurlijk zijn er een aantal mensen die zeggen dat zij al die onheilsvoorspellingen verschrikkelijk vervelend beginnen te vinden. Maar als wij de gevaren op de juiste manier aanpakken hoeft er van onheil geen sprake te zijn. Wij gaan een moeilijke tijd tegemoet, maar ik zie niet in dat wij tot verdwijnen gedoemd behoeven te zijn. Het is onzin om te beweren dat de menselijke soort zal uitsterven. De mensheid zal zonder enige twijfel blijven voortbestaan. Misschien in een onvolmaakte vorm met te weinig voedsel en te veel verontreiniging, maar voortbestaan zal zij zeker. Tenslotte schuilt het karakteristieke kenmerk van de mens in zijn vermogen om te denken, plannen te maken en zijn ideeën aan anderen mede te delen of aan latere generaties over te dragen. Ik geloof dat er genoeg intelligente en weldenkende mensen zijn om ervoor te zorgen dat al die problemen die de natuur en de kwaliteit van het leven bedreigen, op een afdoende wijze worden opgelost. |