Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 131]
| |
Sicco L. MansholtSicco Leendert Mansholt trad 1 januari 1973 af als voorzitter van de Europese Economische Gemeenschap in Brussel. Gelooft u dat binnen afzienbare tijd een bovennationale wereldregering tot de mogelijkheden behoort? Dat zie ik nog niet gebeuren. Tenminste, niet in de nabije toekomst. De enige wereldomspannende organisatie, de Verenigde Naties, is ongetwijfeld van groot belang maar heeft nauwelijks enige politieke of reele macht. Al vele jaren pleit ik voor de instelling van een democratisch internationaal bestuursorgaan dat aan de gehele mensheid verantwoording verschuldigd zal zijn. Dit orgaan zou kunnen functioneren binnen het kader van de Verenigde Naties, ongeveer vergelijkbaar met de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Het zou onafhankelijk moeten zijn, over een mandaat van de Algemene Vergadering moeten beschikken en bevoegd moeten zijn uitvoeringsbesluiten te nemen. Dat zou enige reële macht betekenen. Op die manier zou zo'n commissie van de Verenigde Naties misschien een paar van de meest dringende en ernstige problemen die voor ons liggen, zoals vervuiling, bevolkingsgroei en ongecoördineerde economische groei, kunnen aanpakken. Oplossingen voor deze vraagsrukken zijn dringend nodig. Of ik dat in de nabije toekomst zie gebeuren? Beslist niet. De mensheid heeft misschien de dreiging van een bijna catastrofale situatie nodig voordat zij ertoe zal komen om praktische maatregelen te nemen.
U hebt zich verbaasd over het feit dat een Italiaans industrieel, Aurelio Peccei, het initiatief heeft genomen om door computers te laten uitdokteren wat er in de wereld zou moeten gebeuren. Het is zonder meer schandalig dat wij de oplossing van de meest dringende wereldproblemen overlaten aan een privé-organisatie als de Club van Rome, en dat de afzonderlijke staten nog niet hebben begrepen dat het noodzakelijk is de aarde als een geheel te gaan organiseren. Maar als ik kijk naar de houding van regeringen en politici en als men de totale onmacht van de Verenigde Naties in aanmerking neemt, kunnen wij in de nabije toekomst geen veranderingen ten goede verwachten.
Komt de Europese eenheid niet ook uitermate langzaam tot stand? Ja, dat is een groot probleem. Ik vraag me onder meer af of wij ons | |
[pagina 132]
| |
zo'n langzame vooruitgang wel kunnen veroorloven. Het element tijd is naar mijn mening van het grootste belang. Als wij zien dat het bijna vijftien jaar heeft gekost om te komen tot een begin van een Europese munteenheid! Wij zijn nog maar net begonnen aan een ontwerp voor een Europese sociale politiek. Het gaat allemaal hinderlijk langzaam.
Maar het ziet ernaar uit dat de problemen in schrikbarend tempo toenemen, ook in technologisch opzicht. Ja. Als het nog eens twintig of dertig jaar moet duren voordat de mens kan komen tot het begin van de vorming van een doeltreffende wereldorganisatie, is het naar mijn mening te laat. Wij zouden nu moeten beginnen, maar niemand schijnt er rijp voor te zijn.
MarxGa naar eind1 waarschuwde al dat het kapitalistische systeem ineen zou storten omdat het goederen zou produceren die niemand zich zou kunnen veroorloven. De grondstoffen raken uitgeput. Misschien zullen zowel het kapitalisme als het communisme, of socialisme, aan een andere oorzaak kapot gaan: honger. Zeker, de allereerste grondstof waaraan wij gebrek zullen krijgen is voedsel. De tweede ramp is de verstoring van het ecologisch evenwicht De derde hangt samen met het milieu en bestaat uit het opraken van de energie. Wij zullen gebrek krijgen aan energie, aan warmte en aan nucleaire mogelijkheden. Over vijftien of twintig jaar komt de aarde voor haar grootste moeilijkheden te staan, maar zij schijnt niet in staat te zijn, ze realistisch onder ogen te zien.
De Deense boeren steunden vóor de Europese Gemeenschap, alléen maar omdat zij beseften dat hun produkten dan meer geld zouden opbrengen en nauwelijks omdat zij zich bewust zijn van de noodzaak voor een Verenigd Europa. Natuurlijk, de enige ‘raison d'être’ is het vooruitzicht betere prijzen te maken voor hun kaas en boter. Zij zijn waarschijnlijk inderdaad niet gemotiveerd door de behoefte aan een sterk, verenigd Europa. Ik moet toegeven dat dat geen goede start is. Het is beslist mogelijk dat kwaliteit van het bestaan in Europa te verbeteren. Wij hebben de organisatie. Wij hebben de macht. Als de politieke wil er zou zijn, zouden wij dit kunnen bereiken. Maar ik zie, integendeel, een stroming in tegengestelde richting ontstaan. De bevoegdheden tot het nemen van besluiten worden steeds uitgehold. Ik zie allerlei symptomen van een herleving van het nationalisme, die duidelijk worden weerspiegeld in de besluitvorming.
Zal socialisme dan de noodzakelijke veranderingen wel brengen? Wat bedoelen wij met het woord socialisme? Ik zie niet in hoe het socialisme zoals wij dat bijvoorbeeld in de Sowjet-Unie vinden, ons veel verder zou kunnen brengen. Zoals u weet ben ik een sociaal-democraat. Ik ben me heel goed bewust van de inherente zwakheden van het democratisch socialisme. Het ontbreekt aan slagvaardigheid. Het is niet in | |
[pagina 133]
| |
staat om te manipuleren. Wij zullen beslist een nieuw socialisme moeten creëren waar de massa werkelijk in wordt betrokken. Wij kunnen niet langer naar behoren functioneren met regeringen of besturende lichamen die besluiten over de hoofden van de mensen heen nemen.
Regeringen zouden werkelijk geïnspireerd moeten worden door wat er in de massa leeft. De mensen zouden de mogelijkheid moeten hebben om werkelijk invloed uit te oefenen op de politici, de vertegenwoordigers van het volk. Daar heeft de mensheid sinds Methusalem naar gestreefd. Men kan de problemen van de toekomst alleen maar oplossen als men er iedereen van zou kunnen overtuigen dat de grootste uitdaging aller tijden voor ons ligt, door ieder mens afzonderlijk bewust te maken van zijn verantwoordelijkheid voor de overlevingskansen van de mensheid in haar geheel. Naar mijn mening is het huidige systeem van produktie en consumptie, dat gebaseerd is op een kapitalistische maatschappij, niet in staat deze fatale problemen op te lossen. Dat kan alleen maar bereikt worden door de werkers binnen de onderneming zelf volledig verantwoordelijk te maken voor het doel en de oogmerken van de produktie en hen er actief bij te betrekken. De mensheid heeft een totale hervorming van de maatschappij dringend nodig. Dit kan in sommige opzichten bereikt worden door een grotere decentralisatie van de huidige instellingen, een decentralisatie waarin de regio's over veel macht zouden beschikken ten einde deze vraagstukken onder ogen te kunnen zien en op te lossen. Alle huisvrouwen, alle arbeiders, alle employés in kantoren en ondernemingen zouden bewust moeten worden gemaakt van hun uiteindelijke verantwoordelijkheid. Zij zouden het gevaar waarin de aarde verkeert ten volle moeten gaan onderkennen. Als wij zouden kunnen komen tot een socialisme waarin de produktie niet wordt bepaald door kapitaal of industrie, maar gebaseerd wordt op overeenstemmende opvattingen en het gemeenschappelijk belang van de maatschappij, zouden wij op een constructieve manier uit deze impasse kunnen komen. Ik geloof niet dat hetzelfde bereikt zou kunnen worden door een simpele stopzetting van de materiële groei. Ik geloof niet dat materiële groei in de komende tien jaar kan worden teruggedraaid.
Robert S. McNamaraGa naar eind2 pleit voor een verder toenemende economische groei ten einde daarmee de levensstandaard van de Derde Wereld omhoog te vijzelen. Dat is niet waar. Wij hebben geen verdere groei nodig. Zonder groei per hoofd van de bevolking, dat wil zeggen, zonder groei van het verbruik van grondstoffen per hoofd van de bevolking, zullen wij beter kunnen verder leven en zijn wij ook in staat om de tachtig procent armen in de wereld te helpen. Er is absoluut een grens aan economische groei. Het is voor de ontwikkelingslanden onmogelijk om ooit te komen tot de heersende levensstandaard in Europa en Noord-Amerika. Ten einde die afstand tussen de tachtig procent armen en de rijke landen | |
[pagina 134]
| |
niet te vergroten, moeten wij onze materiële groei stopzetten. Als wij iets van onze rijkdommen ter beschikking stelden van de ontwikkelingslanden, zouden wij hen heel goed kunnen helpen bij de verbetering van hun mogelijkheden voor een rechtvaardiger en beter leven. U weet net zo goed als ik dat wij op het ogenblik praktisch niets van onze rijkdom ter beschikking stellen van de werkelijk arme landen. Onlangs had ik in Nederland een gesprek met een groep werkende jongeren, arbeiders van vooraan in de twintig. Ik vroeg hen of zij bereid waren een groter deel van onze welvaart te delen met de ontwikkelingslanden. Zij antwoordden heel terecht dat zij daartoe zeker bereid waren maar niet onder de huidige voorwaarden, geboden door het Westerse, kapitalistische systeem.
G.D. van Gelswijk, een plantsoenarbeider uit Lisse die u die vraag stelde, wilde toen ook van u weten hoe het mogelijk was dat u met dergelijke progressieve opvattingen zelf werkzaam was aan de top van dit kapitalistisch systeem, als voorzitter van de Commissie van de Europese Economische Gemeenschappen in Brussel. Dit is heel eenvoudig. Van binnenuit kan ik meer doen om deze idealen te verwezenlijken, dan als toeschouwer of als criticus van buitenaf. |