Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 91]
| |
Lewis MumfordLewis Mumford, wiens boeken in de Verenigde Staten grote bekendheid hebben gekregen, is lid van de American Philosophical Society, het National Institute of Arts and Letters en hij is verbonden aan de Academie van Kunsten en Wetenschappen in de Verenigde Staten. Toen John Glenn terugkwam op aarde, zei hij: ‘Let man take over’. Precies hetzelfde wordt door het Rapport van de Club van Rome gepropageerd. Dit heeft sedert vele jaren deel uitgemaakt van mijn denken. Toen ik in 1938 Culture of Cities publiceerde, nam ik aan dat de bevolkings-statistieken van die tijd bestendig zouden blijven. De leidende Westeuropese landen raakten met uitzondering van Nederland hun vroegere bevolkingsaanwas kwijt. De andere landen hoopten allemaal dat hun bevolkingscijfers op zijn laatst omstreeks 1970 of 1980 in evenwicht zouden raken. Grenzen aan de groei is daarom geen nieuw idee voor mij. Ik was van mening dat dat nu precies de basis was waarop een nieuwe vorm van beschaving gefundeerd zou moeten worden. Anderhalve eeuw lang hebben wij de bevolkingsgroei gestimuleerd om industriële expansie en financiële winst te waarborgen. Wij zijn er veel te veel toe geprest om alles veel te snel en kwantitatief veel te uitgebreid te doen.
Maar als dat in 1938 uw mening was - hoeveel vorderingen heeft de mens volgens u de afgelopen vijftig jaar dan in de richting van een beter gereguleerde industriële en bevolkingsgroei gemaakt? Wat de verbreiding van kennis omtrent anti-conceptiemiddelen betreft, zijn er grote vorderingen gemaakt. Dat is in Frankrijk begonnen, want in de negentiende eeuw wisten zelfs de Franse boeren al hoe zij voorbehoedmiddelen moesten gebruiken. Zij leerden van de hogere klassen hoe zij de geboorten konden beperken. Frankrijk bereikte voor de Tweede Wereldoorlog al bijna een stabiele situatie in zijn bevolkingsaantal. Maar met industriële groei is het precies andersom gegaan. Oorlog en verspilling op een ongeëvenaarde schaal hebben de groei op dat gebied veel te sterk gestimuleerd.
Gelooft u niet dat een bevolkingsexplosie van bijvoorbeeld drie procent in Venezuela, een Wereldbevolkingsraad, een beheersinstantie om de planeet tegen het jaar 2000 leefbaar te houden, noodzakelijk maakt? Een dergelijke oplossing werkt alleen maar op papier. De vraag waarom het werkelijk gaat is wat wij binnen de toegemeten tijd via onderwijs | |
[pagina 92]
| |
zouden kunnen bereiken. Men kan het seksuele leven van de gewone man niet reguleren door wetten uit te vaardigen en politiecontrole in te stellen. Daar is een andere benadering voor nodig. In het verleden werd daar meestal door de godsdienst in voorzien. Tegenwoordig is een dergelijke controle niet meer aanwezig. Zij is in de loop van de jaren steeds zwakker geworden. Onze taak is om de grote mensenmassa's op basis van een idee aan te pakken waarvoor zij zich even sterk interesseren als voor seksuele omgang en het krijgen van kinderen. Het is moeilijk om die kwestie op een eenvoudige manier op te lossen, of het moest zijn in algemene termen van een beter leven in zijn totaliteit.
Kunt u uiteenzetten waar uw opvatting over wat u het ‘Pentagon van de machtGa naar eind1’ noemt, op is gebaseerd? Het ‘Pentagon van de macht’ is in wezen een onvoorwaardelijke overgave aan macht, geld en plezier. Elke natuurlijke behoefte heeft een grens die al tamelijk snel bereikt wordt. Maar dat geldt niet voor het verwerven van macht of geld, of er nu een zinnig persoonlijk of maatschappelijk gebruik van wordt gemaakt of niet. Geld speelt in de moderne maatschappij een rol die merkwaardig veel lijkt op die van het onlangs ontdekte lustcentrum in de hersens. Een aap aan wiens lustcentrum een elektrode bevestigd is verwaarloost al zijn andere levensbehoeften, zelfs al gaat hij bijna dood van de honger, om die lustprikkel maar zo veel mogelijk te verlengen en aan te wakkeren. Hetzelfde geldt voor het huidige streven naar uitbreiding van fysische energie, politieke invloed, militaire en persoonlijke macht in de vorm van status, voorrechten, roem, publiciteit, wat allemaal vertaalbaar is in het abstracte symbool van het geld. Daarom wordt het milieu overal ter wereld ondermijnd, omvergebulldozerd en vernield, ‘voor ons plezier’, dat wil zeggen om geld. Het gaat om verschillende dingen. Ten eerste om de energie zelf. Energie is macht in de fundamentele zin van het woord. Het vormt de basis van de hele maatschappij. Wij kunnen deze basis niet afschaffen; maar waar wij wel verandering in kunnen brengen is het denkbeeld dat het de enige belangrijke factor in de menselijke samenleving vormt. Machtsuitbreiding is zeker niet het belangrijkste element in het leven van de mens. De mens heeft de juiste hoeveelheid macht op de juiste plaats en op het juiste tijdstip nodig, en daarom moet hij dit naar gelang van zijn behoeften kunnen vergroten of verminderen. De mythe van de macht heeft alle grote maatschappijen vijfduizend jaar beheerst. Elke nationale staat ziet zijn bestaan in termen van machtsuitbreiding, dat wil zeggen in termen van een verhoging van zijn capaciteit om te vechten, te overwinnen en andere naties uit te buiten. Dit is duidelijk een irrationele factor. Het andere aspect van het ‘Pentagon van de macht’ is een overweldigende behoefte om de publiciteitsorganen tot een enorme omvang te doen opzwellen. Op het ogenblik doen wij dat door middel van de radio, televisie en reclame. Wij besteden steeds grotere gedeelten van ons leven om via de publiciteitskanalen de aandacht van anderen te trekken. | |
[pagina 93]
| |
Dit was eens het voorrecht van vorsten. Hun paleizen en monumenten waren reclameobjecten die moesten laten zien hoe machtig zij wel waren. Als iemand president of dictator, bandleader of televisiester is, verschijnt zijn beeltenis elke dag overal, omdat wij tegenwoordig over een wereldomvattende communicatie beschikken. De gewone man heeft hier eveneens aan toegegeven. Het is buiten kijf dat er soms misdaden worden begaan door mensen die er alleen maar op uit zijn om de aandacht op zich te concentreren -
- zoals misschien OswaldGa naar eind2 of Sirhan SirhanGa naar eind3? - tot aan de meest recente maniak die iemand alleen maar vermoord heeft om in de krant te komen, ook al wordt hij gepakt en terechtgesteld.
U besteedt veel aandacht aan de elektronische fantasmagorie van Marshall McLuhanGa naar eind4 die van mening is dat ‘wij met elektronische middelen massapsychose teweegbrengenGa naar eind5’. Ik ben het niet eens met McLuhan's denkbeeld dat wij ons aan die dingen moeten onderwerpen. Als denker is hij erg grillig, en spreekt hij zichzelf voortdurend tegen. Ik heb nog geen poging gedaan om mijzelf van de meest recente McLuhan op de hoogte te stellen. Maar McLuhan die ik ken, en ik ken hem al geruime tijd, is de McLuhan die meent dat het werkelijke leven van de mens zich buiten hem afspeelt, met name in de machines die hij geprojecteerd heeft, en die daaruit concludeert dat de mens zich daar maar bij moet neerleggen, omdat het blijkbaar zijn bestemming is.
In dit geval kent u de individualiteit van de mens een totaal ander belang toe. Ik geloof dat het allerbelangrijkste aspect van de menselijke natuur, het fundamentele gegeven van elk levend organisme in het feit ligt dat het autonoom is, dat het zichzelf bestuurt, dat het zijn eigen groeimethode heeft; dat zijn leven van binnenuit, en niet van buitenaf komt. Uiteraard wordt een organisme wel door zijn omgeving beïnvloed, maar ondanks dat bevat het iets dat het onverbrekelijk aan zichzelf verbindt. Mijn interpretatie van deze tijd komt erop neer, dat wij onze eigen vitale activiteiten steeds meer hebben overgedragen aan een groot aantal pseudo-organische machines, die veel efficiënter zijn dan wijzelf, maar die altijd door iemand anders worden beheerst, nooit door onszelf.
Zoals de televisie? Zoals de televisie, inderdaad.
Maar u zou niet willen ontkennen dat televisie een immuniserende en soms bijna gekmakende invloed op de kijkers heeft. Mensen zijn niet van hun toestel weg te slaan, en de programma's staan in het algemeen absoluut beneden elk peilGa naar eind6. | |
[pagina 94]
| |
Ja, het is een soort zelfmoord, deze overgave aan het pseudo-leven van de massaorganisaties. Een dagelijks terugkerende zelfmoord. Wanneer men zich door de televisie laat beheersen, legt men zijn leven geheel in handen van een of andere organisatie. Dan komt men tot de ontdekking dat zijn leven steeds leger is geworden. Zonder de prikkel van een of andere vorm van verdoving. De televisie is het goedkoopste en meest wijdverbreide verdovende middel van onze tijd. Zonder zo'n geestdodend middel wordt het leven ondraaglijk. Hier ligt een buitengewoon diepliggende neiging tot zelfmoord aan ten grondslag. Een verlangen om zich de moeite, zich te ontwikkelen, te besparen; om bij zichzelf vast te stellen dat het leven geen enkele waarde heeft. Dezelfde boodschap vindt men ook in de avantgarde, zowel in de literatuur als in de beeldende kunst.
Hoe kunnen wij uit deze maalstroom van een gedesoriënteerde samenleving raken? Het antwoord is dat er nog steeds grote aantallen mensen zijn die zich op het leven oriënteren. Elke keer dat er een kind wordt geboren hebben wij er een potentiële aanhanger van een op het leven gerichte visie bij. Op het ogenblik valt er al een bepaalde verandering waar te nemen. Er vinden tegenwoordig twee gelijktijdige ontwikkelingen plaats. Eén daarvan is negatief, namelijk de overdracht van steeds meer traditionele levensgewoonten en instellingen aan de grote bureaucratische en militaire organisaties, het ‘Pentagon van de macht’. Daar staat tegenover dat vele jongeren proberen om hun autonomie te herwinnen. Zij trachten weer zelfstandig te denken, zelfstandig te handelen. De manier waarop zij dat doen is erg primitief en naïef, omdat het ‘zelf’ waarop zij zich oriënteren uiterst beperkt is. Zij denken niet verder dan de armzalige vijf jaar cultuur die zij uit directe ervaring kennen. Zij beseffen niet dat zij niet tot denken in staat zouden zijn als zij niet over een paleolitische uitvinding beschikten die taal heet, en die minstens vijftigduizend jaar oud is of waarschijnlijk nog veel ouder. Met andere woorden zij proberen het verleden achter zich te laten, maar op die manier kunnen zij geen toekomst hebben. Het werkelijke leven impliceert altijd dat verleden en toekomst in je geest moeten blijven samenwerken. Het verleden kan niet verloochend of uitgewist worden, evenmin als de genen. Het verleden is in onze genen aanwezig. Wij kunnen onze genen niet tenietdoen. Wij moeten ze hoe het ook zij met ons mee torsen, en dat geldt ook voor de geschiedenis.
U gelooft niet in het denkbeeld van een wereldomvattend dorp. Ja en nee. Lang voor McLuhan heb ik gezegd dat de hele planeet in sommige opzichten een stad is. Geen dorp, maar een stad, een medium voor de hoogste en meest uitgebreide vormen van communicatie. Maar die alleen openstaat voor een hoog gecultiveerde en gedisciplineerde minderheid, die op het ogenblik voornamelijk uit wetenschapsmensen bestaat. Precies het tegenovergestelde van een beperkt dorp. Men kan niet met iemand communiceren wanneer men zijn taal niet | |
[pagina 95]
| |
spreekt. Men kan het niet eens met symbolen doen, want wanneer men in Turkije ja bedoelt schudt men met het hoofd van links naar rechts, terwijl men juist in de meest Europese culturen in dat geval van boven naar beneden knikt. Een wereldomvattend dorp is alleen maar voor een aantal nauwomschreven doeleinden mogelijk. Geen enkel dorp heeft ooit de hele rijkdom van het leven kunnen omvatten. Een wereldomvattend dorp zou zelfs niet meer zijn dan een erg primitieve en elementaire cultuur, waarin menselijke kwaliteiten, die zelfs in het allerprimitiefste werkelijke dorp nog aanwezig zijn, zouden ontbreken.
U heeft het over het proces van dematerialisering, dat parellel aan de ‘Grenzen aan de groei’ zou moeten lopen en ten koste zou moeten gaan van de krankzinnige race naar materiële winsten of macht, die op het ogenblik aan de gang is. Vooral de kwaliteit van het leven zou moeten verbeteren. Dematerialisering betekent dat men de vraag naar materiële goederen tot op het noodzakelijke minimum terugbrengt, niet tot op het niveau dat prestige verschaft, niet tot op het niveau dat voordeel of macht oplevert, maar tot op het noodzakelijk niveau, in termen van leven. Ik kan dat illustreren aan de hand van wat er in elke Amerikaanse voorstad plaatsvindt. De meeste mensen uit de voorsteden meten hun welvaart af aan de afmetingen van hun grasperk. Als zij erin geslaagd zijn een halve hectare te bemachtigen, moeten zij elke week acht uur lang op hun maaimachientjes heen en weer rijden om het te kunnen inkorten. Gewoon een stuk braakliggend grasland. Mijn vrouw en ik hebben hier evenveel grond. Ik heb het grasperk tot op het noodzakelijke minimum teruggebracht. Als ik het wil maaien heb ik daar met een handmaaimachine niet meer dan vijf kwartier voor nodig. Deze halve hectare kan ik zonder hulp van anderen verzorgen en onderhouden. Maar wij hebben hier ook verschillende soorten frambozestruiken, krentebomen, een aspergebed en een moestuin. Met andere woorden: wij kunnen van alle rijkdommen van deze omgeving genieten, terwijl wij niet meer tijd aan onze tuin besteden dan de mensen uit de voorsteden. Wat dat betreft maken zij deel uit van de machtscultuur. Hun grasvelden leveren hun prestige op, ook al groeit er niets nuttigs. Ik maak deel uit van de menselijke cultuur, wat inhoudt dat ik van een enorme verscheidenheid kan genieten zonder dat dit meer werk met zich meebrengt. De mensen uit de voorsteden verbruiken olie en benzine om hun grasperken bij te houden. Ik verbruik alleen maar zonne-energie, door het voedsel dat ik eet. Dit is een methode die wij ook op het probleem van de energiebronnen zouden kunnen toepassen. Met andere woorden: wij kunnen de vraag naar energie door een juiste planning doen afnemen. Om mijn tuin te onderhouden heb ik geen druppel extra benzine nodig.
U spreekt over het machtssysteem van de universiteiten die kennis in een ‘kolossale hoop rommel’ varanderen, en u schreef ook over de ‘overproduktie’ van boekenGa naar eind7. | |
[pagina 96]
| |
Dat is uiteraard een vorm van geestelijke milieuverontreiniging. Dat hadden wij al lang geleden moeten inzien. Wij hebben een systeem waarin elk element dat winst oplevert, steeds verder uitgebreid moet worden. Wij hebben het over het bruto nationaal produkt, en wij vinden het nodig om dat elk jaar weer opnieuw te verhogen. Dat geldt op elk gebied, en eveneens op dat van de boekenproduktie. Als je geen boeken en artikelen produceert is een promotie aan de universiteit uitgesloten.
Dat is een vorm van overkill. Uiteraard, Het is ook overkill van de geest, omdat er over een jaar of vijftig niemand meer is die nog uit deze berg van boeken wijs zal kunnen worden.
Het Rapport van de Club van Rome heeft gebruik gemaakt van computers. Bent u van mening dat computers sociaal gezien verdeeldheid zaaien? Onze uitvindingen vervullen als zodanig geen van alle een desintegrerende functie. Verdeeldheid zaaien is alleen het absurde gebruik dat wij ervan maken. Tegenwoordig heerst er een algemeen bijgeloof dat uit computerberekeningen verkregen antwoorden een bijna goddelijk gezag bezitten, hetgeen dezelfde kennis niet had toen ze nog direct door menselijke wezens werd voortgebracht. Dit is een soort machineverering die ik als een nieuwe afgoderij zie, een kruising van het Mechanische Kalf met het Gouden Kalf.
U noemt automatisering een zelf-veroorzaakte impotentie.Ga naar eind8 Ja, omdat wij ons kostbaarste vermogen opgeven, het vermogen om van al de eigenschappen van onze geest gebruik te maken, van ons geheugen, gevoel, intuïtie, voorgevoelens, van ons vermogen om abstract te denken. Wij staan dit allemaal af aan een bijzonder elegant maar beperkt apparaat, dat snel en precies te werk gaat, maar dat een groot aantal uiterst belangrijke menselijke dimensies mist. Natuurlijk zijn er bepaalde vormen van geestdodend werk die door de computer verricht kunnen worden. Om deze reden werd de computer aanvankelijk uitgevonden, om astronomische berekeningen uit te voeren, die de mens honderden jaren zouden kosten. Een dergelijk gebruik van de computer is volledig gewettigd. Maar geen enkele computer kan een heel organisme vervangen. Geen enkele machine is meer dan een facet of een fragment van het menselijk organisme. Het menselijk organisme bestrijkt een veel rijker gebied dan ooit door een machine gesimuleerd kan worden. Geen enkele machine is meer dan een deel van de hele mens.
Zoals Barbara Ward heeft gesignaleerd: ‘Computers ruiken en zien niet’.Ga naar eind9 Inderdaad. Dat werd daarvoor al door Erwin Schrödinger, de natuurkundige, in zijn boek Was ist Leben? opgemerkt. Schrödinger zei dat de wereld van de wetenschap een wereld is zonder kleur, zonder gevoel, zonder emotie, zonder de kenmerken die alle organismen bezitten. | |
[pagina 97]
| |
Maar sprekend over cybernetika en computerbestuur over de wereld en haar mensenmassa's - bent u van mening dat computers tenminste kunnen bijdragen tot de catalogisering van de planeet, zoals zij dat voor de Club van Rome hebben gedaan? Ik ben absoluut van mening dat wij maar een beperkt gebruik van computers zullen kunnen maken. Want onze problemen liggen in wezen niet op technologisch terrein. Zij zijn eerder van psychologisch en morele aard. Dat houdt in dat wij de interne controlemechanismen, die wij opgegeven hebben, in ere moeten herstellen. Dat brengt een mentaliteitsverandering met zich mee, een verandering in onze levensstijl, die ertoe moet leiden dat het voor ieder redelijk ontwikkeld mens fantastisch klinkt dat iemand acht uur, of zelfs maar drie of zelfs maar éen uur per dag voor zijn televisietoestel zou doorbrengen. Je zou een televisie alleen maar moeten aanzetten als je er werkelijk behoefte aan had, als er iets in je leven was dat het noodzakelijk maakte, op dezelfde manier als waarop iemand een plaat opzet omdat hij een bepaald stuk muziek wil horen. Maar elke dag televisie om te kunnen blijven voortbestaan is immers onzin.
Sommige mensen brengen tachtig procent van hun vrije tijd voor het televisiescherm door. Dat betekent dat tachtig procent van hun tijd aan niet-actief leven besteed wordt.
In Het Pentagon van de macht citeert u EmersonGa naar eind10 die de laconische metafoon gebruikt van de aardworm die een mens wordt.Ga naar eind11 De mens boekt geen vooruitgang door het groeitempo op te voeren of door alleen maar een grotere aardworm te worden. Maar er worden wel nog steeds ontzagwekkende aantallen aardwormen geboren. Gelooft u dat wij een nieuwe Jezus, een nieuwe Marx, een nieuwe religie nodig hebben? Wat zou de mens moeten doen, om zichzelf te redden, nu zijn paspoort, om met Edgar Morin te spreken, verlopen is?Ga naar eind12 Ik geloof niet dat religies zomaar gefabriceerd kunnen worden. Ik ben van mening dat wij steeds sterker onder invloed komen te staan van een religie die wij niet als zodanig erkennen. Wij staan onder invloed van de mythe en de religie van de machine. Die religie is al erg oud. De dromen en wensen die tegenwoordig door de technologie belichaamd worden, kunnen allemaal in de Egyptische, Soemerische en Babylonische heldendichten worden teruggevonden. Technologische oorlogvoering ook. In de bijbel past God die op de Egyptenaren toe. Alles wat de goden in die vroegere religies deden, wordt tegenwoordig gedaan door de mens, die daarom dom genoeg denkt dat hij God is. Maar hij vergeet dat God twee kanten heeft. De keerzijde van God is de duivel, de vertegenwoordiger van de destructieve krachten. De creatieve en constractieve krachten bevinden zich aan de andere kant. Meestal schenken wij geen aandacht aan die onbekende machten die in ons schuilen. Ik geloof niet in een messias. Ik geloof niet dat iemand een godsdienst kan | |
[pagina 98]
| |
stichten. Als er op het ogenblik een godsdienst gesticht werd, zou dat zoiets worden als Christian ScienceGa naar eind13 of McLuhanisme. Het zou volstrekt geen echte godsdienst zijn. Mocht de wereld gered worden, dan heeft ieder mens, ieder kind daarbij een rol te vervullen.
Bent u het met Skinner eens dat ‘voortbestaanGa naar eind14’ in onze tijd het voornaamste doel in het leven is? Nee, het voornaamste doel in het leven is altijd ‘creativiteit’ geweest. Ons voortbestaan is verzekerd wanneer wij ons op creatieve handelingen richten, wanneer wij een levenstijl aannemen die ons ervan overtuigt dat wij noodzakelijke offers moeten brengen. Wij hoeven een werkelijk kunstenaar er niet van te overtuigen dat hij niet als een effectenmakelaar moet leven. Zijn werk interesseert hem zoveel dat hij vaak bereid is om op water en brood te leven en zijn leven zo bescheiden mogelijk in te richten, zoals CézanneGa naar eind15 bijvoorbeeld deed. De kunstenaar is in staat het materiële comfort te versmaden dat voor de grote magnaten of de generaals in het Pentagon een levensvoorwaarde is. Mensen die creatief leven hebben maar een karig rantsoen nodig. Dat wil niet zeggen dat armoede op zichzelf iets wenselijks is. Wanneer iemand maar voldoende door werkelijk creatieve arbeid in beslag wordt genomen, kan het hem absoluut niets schelen hoeveel geld hij verdient of hoeveel publiciteit hij krijgt. |
|