Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 27]
| |
Margaret MeadMomenteel doceert mevrouw Margaret Mead nog steeds aan de Columbia-universiteit in haar hoedanigheid van professor in de antropologie. Zij is tevens werkzaam als curator bij het American Museum of Natural History in New York City. Wat is uw mening over het Rapport van de Club van Rome? Ik ben een groot voorstander van simulaties. Ik geloof dat dergelijke veelomvattende problemen als de Club van Rome heeft geëntameerd, te gevaarlijk zijn om mee te experimenteren of in ieder geval van zo'n grote omvang zijn, dat concrete experimenten eenvoudigweg tot de onmogelijkheden behoren en dus alléen maar via simulaties kunnen worden aangepakt. Ik propageer al lange tijd om een model van de planeet als geheel te maken en rekening te houden met feiten inzake gebieden waarover wij nagenoeg niets weten, door ons te concentreren op die gebieden waarover wij wél iets weten. Wat de toepassing van dergelijke modellen betreft ben ik dan ook uiterst positief. Om het anders te zeggen, ik geloof dat wij erg weinig kans hebben om recht te doen aan de complexiteit van de problemen waarmee wij worden geconfronteerd, als wij geen gebruik van computermodellen zouden maken.
U bent zich er uiteraard van bewust dat de uitspraken van een computer afhankelijk zijn van wat men erin stopt. Uiteraard is dat zo. Uiteraard wordt het denkwerk niet door de computer verricht. Maar men kan een computer voeden met een complexiteit aan gegevens die éen enkele menselijke geest nooit zou kunnen verwerken. Wanneer wij de mate van onderlinge technologische afhankelijkheid, die wij op het ogenblik kennen, bereikt hadden zonder computers aan de ene kant en televisie aan de andere kant, zouden wij volgens mij maar bitter weinig kans hebben om uit de crisis te raken waarin de mens momenteel verkeert. | |
[pagina 28]
| |
Het probleem is hoe men die simulaties interpreteert en aan het publiek presenteert, zoals de Club van Rome heeft gedaan. Hun Rapport werpt een groot aantal technische moeilijkheden op, omdat elke vorm van harde gegevens erin ontbreekt. Er ontbreken bijvoorbeeld menselijke waarden. Er ontbreekt in het model het effect van zijn eigen bestaan. Nu moet elk adequaat veranderingsmodel rekening houden met de gevolgen die uit het bestaan van het model zelf voortkomen, en ik geloof niet dat dat in dit geval in voldoende mate en op correcte wijze gebeurd is, zoals men wél mogelijke corrigerende eenheden, corrigerende stappen van allerlei aard en de manier waarop zij elkaar kunnen neutraliseren, in het m.i.t.-model heeft opgenomen. Men heeft evenmin voldoende rekening gehouden met de verandering in waarden die uit het geloof in interpretaties die ervan worden gemaakt, kunnen voortkomen. Ook al heb ik bezwaar tegen het woord ‘groei’, wanneer dat op nationale staten en economische activiteiten wordt toegepast.
Men kan niet stellen dat groei verkeerd is? Nee, ik vind dat het woord groei hier helemaal niet van toepassing is. Verhoging van het bruto nationaal produkt - dat noem ik geen groei. Het is tock geen biologische activiteit? Ik vind het onjuist om te spreken over ‘jonge’ naties, over naties die een stadium van ‘rijpheid’ hebben bereikt alsof zij een organische groei hebben doorgemaakt. Een natie kan groter worden, maar dat is een groei in de zin van de groei van een levend organisme.
Zoals een boom? Zoals een boom, of een mens. Ik geloof dat het verkeerd is om een natie of een economie met een levend organisme te vergelijken. Het haalt niets uit of men tegen het Amerikaanse volk zegt dat er grenzen aan de groei moeten worden gesteld. Amerikanen vinden dat groei juist is. Iedereen vindt dat groei juist is. Men zal tegen een dergelijk idee in opstand komen. Er is geen enkel volk op de hele wereld dat niet vindt dat groei, in de zin van een kind dat geboren wordt en opgroeit of van een boom die geplant wordt en groeit, niet nuttig en goed zou zijn.
Welk woord had men dan wel moeten gebruiken? Grenzen aan de expansie, de expansie van de technologie. Grenzen aan ongebreidelde consumptie. Ik bedoel maar dat er genoeg vergelijkingen beschikbaar zijn om het idee van een beperking van het materialisme verkoopbaar te maken.
Zou de maatschappij zich niet moeten richten op de sociale belangen van de groep en niet op persoonlijke verlangens van de enkeling? Dat is heel goed uitgedrukt! Je moet de mensen in ieder land iets anders vertellen. | |
[pagina 29]
| |
In ieder werelddeel? In ieder land. Amerikanen zou men kunnen zeggen: jullie voorouders trokken er als arme mensen op uit, op zoek naar warmte en vrijheid. Enige vrijheid op godsdienstig of politiek gebied, enige voorspoed en zekerheid voor de kinderen. Jullie voorouders kwamen hier, werkten zéer hard, en vonden op aarde iets van de zekerheid die zij alleen in de hemel hadden hopen te vinden. Zij begonnen materiële voorspoed gaandeweg met geestelijke voorspoed te vereenzelvigen. Langzamerhand meenden zij dat een mooie badkamer op de een of andere manier hetzelfde was als een meer geevolueerd geestelijk leven. Zo bouwden wij deze ontzagwekkende norm van luxe op voor iedereen. Aanvankelijk beschouwden wij dit niet als luxe. Wij dachten dat dit soort zaken noodzakelijk was. Toen de auto werd uitgevonden, zag men er een middel in waarmee de doorsnee mens zich kon bevrijden. Dat hij een Ford kon kopen, gaf de mens een vrijheid die men daarvoor nooit had gekend. Dat dachten wij tenminste. Nu beseffen wij dat de autobeschaving die wij opgebouwd hebben, een gevangenis is die niet alleen een bedreiging vormt voor de lucht die wij inademen, voor onze steden, voor ons leven, maar die ook mensen gevangen houdt, omdat iemand zonder een auto nergens meer heen kan. En zo komen wij langzamerhand tot het besef dat wij een economie hebben opgebouwd die ons gevangen houdt, die een ontzagwekkende hoeveelheid energie en onvervangbare natuurlijke hulpbronnen verbruikt, die de rest van de wereldbevolking uitbuit, en die zelfs een deel van onze bevolking arm, ondervoed en ongelukkig maakt. Wij hebben een systeem dat niet werkt, een systeem dat veranderd moet worden. De doctrines, die na de tweede wereldoorlog opgeld deden, dat alles door economische groei kon worden opgelost, dat de verschillen tussen rijke en arme landen door technische bijstand ongedaan konden worden gemaakt, zijn illusies gebleken. Wij moeten deze veranderen. Wij zullen onze levensstijl moeten veranderen. Ik geloof niet dat het juist uitgedrukt is om te zeggen dat wij naar een evenwichtsmaatschappij toe moeten. Het is echter wel waar dat wij een betere balans tussen bevolking, hulpbronnen en technologie moeten bewerkstelligen, en er zeker van moeten zijn dat wij ten eerste: de wereld niet door een kernoorlog en andere vormen van wetenschappelijke oorlogsvoering in gevaar brengen; ten tweede: de planeet, de atmosfeer en de oceanen niet bedreigen; ten derde: geen onvervangbare hulpbronnen uitputten; ten vierde: geen levensstijl die niet aan die voorwaarden voldoet tot norm verheffen. De eerste drie punten staan in direct verband met onze overlevingskansen. Het heeft echt geen zin om over een juiste levensstijl te discussiëren wanneer de mensheid met zal blijven voortbestaan. Wij moeten daarom eerst het probleem van het voortbestaan aanpakken en voorkomen dat er een fatale en onherstelbare verandering plaatsvindt, voor- | |
[pagina 30]
| |
dat wij ons in het probleem van een humaner wijze van leven kunnen verdiepen.
Maar hoe kan men dit tot stand brengen? Moet men in een utopische vorm van dictatuur leven? Moet men ermee ophouden om, zoals professor Skinner naar u weet stelt, vrijheid en waardigheid als fetisjen te zien? Wel, ik geloof dat de kwestie Skinner feitelijk neerkomt op de vraag: wie programmeert Skinner? Wanneer men deze vraag stelt, vangt men deze hele kwestie in een notedop.
Maar verwacht u niet dat bij een verdere uitputting van de hulpbronnen, de vraag zal rijzen wie die hulpbronnen moet bezitten en wie erover moet beschikken? Denkt u zich eens in dat u geleefd had in een kleine Griekse stadsstaat, zoals alleen al in Attica er meer dan tweehonderdvijftig waren. Deze staatjes eigenden zich elk een deel van de hulpbronnen en de oorlogsbuit toe. Onder elkaar dreven zij handel en voerden zij oorlog. Dat riep de vraag op of er ooit iemand in staat zou zijn om een of andere orde tot stand te brengen waarin deze tweehonderdvijftig staatjes elkaar niet meer zouden beoorlogen. Toch zijn wij erin geslaagd een maatschappij op te bouwen waarin tweehonderd of vierhonderd miljoen mensen naast elkaar leven, waarin steden niet meer proberen elkaar leeg te plunderen, of elkaars mannen te doden en elkaars vrouwen te roven. Ga terug in de geschiedenis, en bedenk hoe men toen op de gebeurtenissen gereageerd zou hebben, en hoe zeker men ervan geweest zou zijn dat de toenmalige toestand nooit tot iets positiefs had kunnen leiden. Wij kunnen nog niet zeggen wie er iets aan gaat doen. Daar moet men nog een oplossing voor zien te vinden. Maar volgens mij bestaat het werkelijke probleem hieruit: wij moeten volstrekte zekerheid hebben hoe de situatie er eigenlijk voor staat. Ik geloof dat ons inzicht verduisterd dreigt te worden door allerlei irrelevante discussies, zoals bijvoorbeeld over de vraag of de wereldbevolking in het jaar 2000 al of niet zeven miljard mensen zal tellen. Hoeveel het er ook precies zullen zijn, het is in ieder geval zeker dat het er te veel zullen zijn. Daarom moeten de experts ermee ophouden om over details te redetwisten. Zoals bijvoorbeeld die discussies tussen CommonerGa naar eind1 en EhrlichGa naar eind2 die volstrekte onzin zijn. Want als wij geen overbevolking hadden, zouden wij ook niet zoveel problemen hebben. Inderdaad. En als wij wel overbevolking, maar niet zo'n enorme technologie hadden, zouden wij evenmin zoveel problemen hebben. Inderdaad. Maar wat dan nog? Wij hebben overbevolking. Wij hebben een enorme technologie. De technologie heeft onze verhouding tot de natuur verbroken en de wereld in gevaar gebracht, terwijl de overbevolking een voortdurende druk op de technologie legt. Zij hebben alle twee gelijk. | |
[pagina 31]
| |
Moet de wetenschap haar expansieactiviteit opschorten? Dat geloof ik niet. Ik geloof dat wij meer goede wetenschap nodig hebben, en vooral meer goede sociale wetenschap - werkelijk inzicht dat niet op proeven met duiven of ratten is gebaseerd.
Denkt u dat wij, met zowel door Sowjets als Amerikanen bemande ruimtelaboratoria, naar een andere planeet zullen verhuizen? Daar zijn wij nog niet toe in staat. Nee, wij willen hier blijven. Het heeft weinig zin om te speculeren over een tijd waarin wij wel naar een andere planeet zouden kunnen verhuizen, vooral omdat het grootste gevaar in de komende vijfentwintig jaar dreigt. Ja, men zal de balans tussen mortaliteit en nataliteit moeten veranderen, zodat men de enorme exponentiële bevolkingsaanwas tot staan zal kunnen brengen. Wij moeten onze technologieën in evenwicht zien te brengen. Maar als men het over evenwicht heeft, denken de mensen aan iets statisch. Zelfs wanneer men het over dynamisch evenwicht heeft, denkt men alleen maar aan iets dat als het ware heen en weer slingert om tenslotte weer op z'n plaats terug te komen. De idee dat wij alleen maar zouden moeten blijven stilstaan, ‘zero growth’, zal nooit tot de verbeelding van de mensheid spreken.
Is dat niet de nieuwe visie die de wereld nodig heeft? Dat zal nooit een visie kunnen zijn. Maar wanneer men zich voorneemt om van nu af aan vrij te zijn van die verschrikkelijke last, die het streven naar materiële dingen met zich meebrengt, dan kunnen wij beginnen steden te bouwen waar mensen weer een menswaardig bestaan kunnen gaan leiden. Dan hoeven wij mensen niet meer te verdelen over kunstmatige compartimentjes die allemaal ontworpen zijn voor gezinnen met kleine kinderen, en waarin geen plaats is voor bejaarden, geen plaats voor jongeren, geen plaats voor ongehuwden, en geen plaats voor de armen. Dan zouden wij weer gemeenschappen kunnen gaan bouwen, waar mensen plezier van elkaar kunnen beleven. Al dat soort dingen zijn goedkoop, werken niet vervuilend, en leggen geen overmatig zware last op natuurlijke hulpbronnen. Ook vormen zij geen bedreiging voor de atmosfeer.
Maar Azië? De Derde Wereld? Nu, wij zouden hun nood nog op ditzelfde ogenblik kunnen lenigen. U weet dat wij over de middelen beschikken om de mensheid te voeden. Honger betekent slechts een verkeerde verdeling. Er komt verbetering in. De recente overeenkomst tussen de Sowjet-Unie en Amerika vormt daar een voorbeeld van. Rusland had voedsel nodig en men koopt het nu van ons. Toen in Seattle honger en werkeloosheid heerste, waren het de Jappanners die er het eerste schip heen zonden, wat iets geweldigs is. Het houdt een verschrikkelijk oordeel over de Verenigde Staten in, maar tegelijkertijd ook een oordeel over de noodzakelijkheid van de onderlinge afhankelijkheid van de wereld. | |
[pagina 32]
| |
Hoe bereiken wij die noodzakelijke visie binnen vijfentwintig jaar? Wij moeten eraan blijven werken. De kwestie is alleen: wanneer wij vertrouwd zijn geraakt met de idee dat wij een nieuwe auto nodig hebben, stellen wij een team samen en zeggen dat zij er een moeten construeren. Wij hebben een atoombom nodig, dus brengen wij een aantal wetenschapsmensen in een Manhattan-project bijeen, en zeggen: ‘Vind er een uit!’ Veranderingen in de sociale organisatie van de maatschappij komen nu eenmaal op een andere manier tot stand. Men gaat niet zomaar met een groep slimme mensen bij elkaar zitten om een sociale verandering uit te denken. Wil een sociale verandering werkelijk betekenis hebben, dan moet iedereen er deel aan hebben. In ieder geval heeft men er het actieve enthousiasme van tenminste een deel van de bevolking voor nodig.
Is voorzitter Mau niet aldus te werk gegaan? Wat hij ook wilde bereiken, hij schijnt in ieder geval een totale herstructurering van de maatschappij tot stand te hebben gebracht. Ja. Zoiets hebben wij ook nodig. Wij hebben behoefte aan een volledige reorganisatie van onze maatschappij. Dat kunnen wij niet in elk land op dezelfde manier bereiken. Mau is een groot leider die jaren heeft getrotseerd en de enige leider, die door hem beoogde veranderingen niet allereerst via massamedia heeft weten door te voeren. Alle andere politieke figuren van de jaren dertig en veertig waren van de radio afhankelijk: Hitler, Mussolini, Churchill, Roosevelt, allemaal. Wij weten nog niet welke rol de televisie zal gaan spelen. Wij weten niet hoe wij er een juist gebruik van zouden moeten maken. Dit ondanks de communicatiesatellieten en al die andere technische mogelijkheden waarover wij beschikken.
Waar de Sowjets bang voor zijn. Het feit dat Moskou er bang voor is, is een compliment voor de televisie. Hetzelfde geldt voor het feit dat men in India is doorgegaan met hun speciale vorm van satellietgebruik. Het belangrijkste van al dit soort dingen is wat er verder mee gaat gebeuren. Het zijn zaken die wij heel scherp in de gaten moeten houden. Wij hebben behoefte aan het materiaal dat software genoemd wordt. Voor de satellieten. Voor wanneer het hele satellietensysteem in werking treedt. Wij beschikken over de technische middelen. Wij zijn in staat om de foto's te nemen die ons kunnen vertellen wat er met de wereld gebeurt. Wij kunnen prachtige fotografische modellen maken van de gevaren die de atmosfeer bedreigen. Wij hebben foto's van de aarde die vanaf de maan genomen zijn. Wij kunnen nu laten zien hoe klein de wereld is, hoe geïsoleerd hij staat, hoeveel aandacht en zorg hij nodig heeft. Het zicht van de aarde vanaf de maan was volgens mij, elke cent die wij aan het maanproject hebben besteed waard, omdat wij er een nieuwe zin voor proportie door hebben gekregen. Het heeft een buitengewone uitwerking op ons gehad. Het was het begin van al die dingen die op het ogenblik gebeuren, van de beweging om het milieu nu te gaan | |
[pagina 33]
| |
beschermen. Wij hebben de technische middelen. U, als journalist bij massamedia, zal deze nieuwe kennis moeten leren benutten en helpen verspreiden. Ik heb eens op Nieuw-Guinea naar kinden geluisterd die de details over Glenn's vlucht via de radio hoorden, die wisten wanneer de lichten in Perth werden uitgedraaid, of die wisten en begrepen wat een Spoetnik was.
Op Nieuw-Guinea? Ja, op Nieuw-Guinea.
U bent in uw werk de afgelopen veertig jaar van een verbluffende metamorfose getuige geweest? Ja. Zo heb ik mensen van het stenen tijdperk de moderne tijd zien betreden. Ik weet waar wij vandaan zijn gekomen. Ik heb de allerprimitiefste mensen onbeschrijflijk snelle ontwikkelingen zien doormaken. Dat is een van de redenen waarom ik meer vertrouwen en hoop heb dat het inderdaad zal lukken, dan de meeste mensen.
De Club van Rome verrichtte pioniersarbied, omdat zij onze planeet in éen model liet samenvatten. Dat was een eerste begin. Daarvóor kenden wij de situatie dat men in de Verenigde Staten modellen van de Sowjet-Unie liet maken en andersom, waarbij zij geen van beide rekening hielden met China, deden alsof dat land niet bestond. Niemand liet toen nog zijn gedachten over de wereld als geheel gaan. De Club van Rome heeft inderdaad als eerste de hele wereld in éen model ondergebracht. |